Zittingsdagen in maart 2005

RELAAS ZITTINGEN

MAART 2005

01 maart 2005

De eerste tussenkomst van Jose Antonio Goitia, Jefe de los Servicios Centrales de Investigación de la Policía Autónoma Vasca, Ertzaintza (chef van de inlichtingendienst van de Ertzaintza), had betrekking op documenten die op vraag van de Audiencia Nacional door de Ertzaintza opgesteld werden bij daden van sabotage en Kale Borroka (straatprotest). Hij moest erkennen dat hierin alleen feiten werden opgesomd, zonder dat er concrete aanwijzingen waren tegen concrete personen.

Nadien kwamen de getuigen aan het woord die beschuldigd werden van daden van sabotage en Kale Borroka (straatprotest) in relatie met ETA.

werd op de rooster gelegd over een document waarmee men de ondergeschiktheid van de Kale Borroka aan de instructies door ETA wilde bewijzen. Miguel Angel Zarrabe kende dat document niet: “Ik behoorde tot het apparaat van de mugas (grensovergang) en niet tot het politieke apparaat. Het had dus geen enkele zin dat ik in het bezit van dergelijke documenten zou zijn”. Op de beschuldiging als zou Izquierda Abertzale niet-nationalistische sectoren willen uitsluiten door middel van geweld, antwoordde hij dat de integratie van immigranten altijd de politieke lijn is geweest.

De ondervraging van Ugaitz Perez Zorriketa en Jon Crespo Ortega, gebeurde op een gelijkaardige manier. Over de verklaringen (daden van sabotage, connectie met jongerenorganisaties, financiering en structuur) die zij na arrestatie door de Ertzaintza hadden afgelegd bij de Audiencia Nacional, wisten zij het volgende te vertellen: “Wij nemen afstand van die verklaringen omdat ze niet stroken met de werkelijkheid en omdat ze zijn afgelegd onder zware druk van de Ertzaintza. Diezelfde Ertzaintza had de verklaringen al voorbereid en wij moesten enkel ondertekenen. Wij waren danig van de kook in het commissariaat van Arkaute en wilden zo vlug mogelijk af van dit inferno”.

Haritz Arnaiz Lazkurain, die een straf uitzit voor lidmaatschap van ETA, werd op de rooster gelegd over een document, dat bij hem in beslag zou genomen zijn, met als titel: “Una reflexión rápida sobre formas de lucha”, (Een korte bespiegeling over vormen van strijd). Het document zou gevonden zijn bij de ingang van de gevangenis in een zak met kleren. Merkwaardig is dat dit nooit genotuleerd werd en dat er zelfs niet gesanctioneerd werd. De beschermde getuigen 77690 en 71327, gevangenisbewaarders, die de bewuste zak geregistreerd hadden, herkenden het document niet, zij herinnerden zich zelf dit document bij de inhoud van de zak te hebben gezien.

02 maart 2005

In het eerste deel van de twee sessies die vandaag plaatshadden, kwamen de laatste getuigen, opgeroepen door het OM, aan het woord. Die getuigen waren 5 politieagenten die 3 vermoedelijke daders van Kale Borroka (straatgeweld Roberto Maiza, Xabi Kamino en Jon Markel Ormazabal, hadden opgepakt. Zij gaven inlichtingen over de verklaringen die de drie jongeren hadden afgelegd. Zij beweerden dat de drie jongeren in het commissariaat, tijdens de ondervraging, hadden toegegeven lid te zijn van Haika-Segi en deelgenomen hadden aan straatgeweld. Die verklaringen zouden volgens de agenten spontaan zijn afgelegd, zonder dat ze mishandeld of gefolterd werden (als dit niet zo was, waarom dan uitdrukkelijk vermelden?)

Aan de andere kant zat het Hof met de verklaring van de jongeren dat ze wel mishandeld werden. Markel Ormazabal had, na de passage op het commissariaat heel wat blauwe plekken opgelopen en dat stond in het verslag van de forensische arts. De politiefunctionaris, verantwoordelijk voor de ondervraging, herinnerde zich weinig van de verklaring, herinnerde zich helemaal niets van de blauwe plekken, maar wel alles over de spontaniteit waarmee de verklaringen werden afgelegd.

Om alsnog de relatie tussen de jongerenorganisaties en ETA bloot te leggen, werd een document getoond met de stichtingsakte van Jarrai, die in beslag zou genomen zijn in het huis van ex-politiek gevangene Jose Ibañez. Deze laatste, Jose Ibañez, ontkende met klem dat dit document in zijn huis was gevonden. Hij kende het zelfs niet.

Na de middag verschenen de eerste getuigen van de verdediging van de beklaagden. In hun getuigenis verklaarden Alex Marañon, Azaitz Gartzia en Miren Zabaleta, woordvoerders van Ikasle Abertzaleak (een links nationalistische studentenorganisatie, opgericht in 1988 in Pamplona) dat hun studentenorganisatie geen aanhangsel was Jarrai, zoals in de voorlezing van de aanklacht was geformuleerd. Hun werking en vergaderingen stonden open voor alle studenten ten persoonlijke titel, zodat zowel leden van Jarrai, militanten van Segi of van het even welke organisatie aanwezig konden zijn. Nooit werd aangezet tot gewelddadige daden of welke bedreigingen dan ook.

04 maart 2005

Omstreeks 10.00u, net voor de start van zitting van vandaag, heeft magistraat Guevara opdracht gegeven tot voorlopige en onvoorwaardelijke invrijheidstelling van Olatz Dañobeitia Ceballos, Garazi Biteri Izagirre, Garikoitz Etxeberria Uria, Olatz Karro Boado, Igor Ortega Sunsundegi en Ugaitz Elizaran Aguilar. Zij werden allemaal beschuldigd van behorende tot een gewapende organisatie. Hiermee werd de eis tot verlenging met 126 dagen van de voorlopige hechtenis, die de maximale termijn van 4 jaar nadert, van tafel geveegd. Op 7 maart 2005, dus over 3 dagen, zouden zij exact 4 jaar gevangen zitten. De 6 kwamen onmiddellijk vrij, maar bleven in de raadszaal zitten als steun voor de overige beklaagden. Zigor Olabarria en Alvaro, ex-leden die deel uitmaakten van de organisatie “Plataforma 8812” (een platform dat ijverde rondom de problemen van huisvesting), verklaarden dat in hun autonome en openbare bijeenkomsten er niet gevraagd werd naar lidkaarten van welke vereniging dan ook. Alvara gaf hierbij de toelichting dat het platform pluralistisch was en dat zelfs een gemeenraadslid van de PP meermaals aanwezig was.

Na hen was het de beurt aan 3 getuigen die betrokken waren in het vooronderzoek naar de Herriko Tabernak (volkskroegen), Jon Garmerdia, Koldo Alaña en Rubén Granados. Aan de eerste twee werd gevraagd naar de adviezen gegeven door de onderneming Banaka, waar zij werkzaam waren. Zij onderstreepten heel duidelijk dat zij alleen die Herriko Tabernak raad gaven die er om vroegen. De raad had uitsluitend betrekking over hoe een lokaal als een Herriko moest geleid worden. Rubén Granados, de laatste van de drie, was gedurende jaren schatbewaarder van de politieke partij Herri Batasuna. Hij liet duidelijk verstaan dat de bijdragen die volksvertegenwoordigers van Sozialista Abertzaleak aan Batasuna overhandigden, louter ten persoonlijke titel waren.

Israel Brull, ex-militant van Gazte Abertzaleak (links nationalistische jongeren) en Martin Aranburu, ex-parlementair van EA, legden uit hoe zij zich organiseerden, hoe zij meetings belegden over sociale objectieven en objectieven ten gunste van de onafhankelijkheid. Wat de financiering betrof, werd geantwoord dat in de statuten stond dat wie verkozen was, een minimale bijdrage moest inleveren aan de partij (zoals in veel politieke partijen het geval is). Dat heeft dus niets te maken met verdoken of frauduleuze financiering zoals de aanklacht wil laten doorschemeren.

05 maart 2005

Vandaag werden de verhoren verder gezet met het getuigenis van Igor Arroyo, woordvoerder van Ikasle Abertzaleak, de links nationalistische studentenorganisatie. Hij antwoordde in dezelfde zin als zijn voorgangers. Igor Arroyo. Hij ontkende ten stelligste dat Ikasle Abertzaleak een succursale was van Haika-Segi. De Openbare Aanklager vroeg hem meer uitleg over een persconferentie die hij gegeven had, samen met Ainhoa Etxaide, als woordvoerder van Gazte Bilgunea (een overkoepelend orgaan van jongerenorganisaties), na de illegalisering van Haika. Igor Arroyo verklaarde dat het een pluriform platform was, om de verontwaardiging van de jongeren en studenten te kanaliseren, ten aanzien van de niets ontziende schending van de democratische rechten van een bepaalde sector (de nationalistische) van de Baskische jongeren. Hij ontkende eender welke relatie met Haika-Segi en onderstreepte dat het platform opgericht werd met personen van diverse ideologie om een zo breed mogelijke en veelvoudige basis te hebben.

Rufino Etxeberria, lid van HB-Batasuna en de volgende getuige, verklaarde dat er relaties (hij noemde het overleg) waren tussen Herri Batasuna en Jairrai, maar dan alleen om de problemen van de Baskische jeugd te bespreken en op de politieke agenda te plaatsen. Hij ontkende dat de Herriko Tabernak lokalen van Herri Batasuna waren. De Herriko Tabernak zijn ontstaan uit een initiatief door het volk zelf. Ze worden trouwens ook volkskroegen genoemd.

De getuigenissen werden verder gezet met het lid van Batasuna, Jon Gorrotxategi, die nog penningmeester geweest was bij Herri Batasuna tot hij gearresteerd werd. De Openbare Aanklager stelde vooral belang in de bijdragen die Sozialista Abertzaleak aan Batasuna zou overgemaakt hebben. De getuige antwoordde dat dit zeker niet volgens vastgelegde regels gebeurde, maar door persoonlijk contact. Batasuna heeft nooit andere organisaties financieel gesteund, en omgekeerd, ondermeer om de eenvoudige reden dat de inkomsten van de nationalistische organisaties te gering waren.

09 maart 2005

Voortbouwend op de voorbije getuigenissen werd nu Maria Arantzazu Santesteban opgeroepen, een lid van Elkartzen, een platform ontstaan in 2000, dat ijvert voor sociale rechten (recht op arbeid, recht op minimuminkomen, recht op woonst). Zij verklaarde dat Segi deelgenomen had aan de debatten als één van de vele organisaties die belangstelling vertoonde voor het onderwerp. Zij ontkende richtlijnen van Segi te hebben ontvangen voor de organisatie van de debatten of dat er werd aangezet tot geweld.

Gaizka Larrinaga was de volgende getuige, een militant van Jarrai tussen 1990 en 1992, toen hij gearresteerd werd voor sabotage op de spoorwegmaatschappij Renfe. Hij verklaarde dat het voorstel tot sabotage van een medeplichtige kwam en dat die geen lid was van Jarrai. Trouwens de actie werd ten persoonlijke titel uitgevoerd, zonder inmenging van wie dan ook. Tijdens het verhoor las de Openbare Aanklager een verklaring voor die Julen Larrinaga had afgelegd bij de politie. De verdediging protesteerde omdat vermeld document niet thuishoorde bij de voorliggende zaak. De voorzitter liet echter begaan. De verdediging liet daarop het protest acteren.

Nu kwamen drie jongeren aan het woord, betrokken bij Kale Borroka, straatgeweld. Zij ontkenden opgeruid te zijn geweest, bevestigden dat zij uit eigen beweging hebben gehandeld en wat moest betaald worden, uit eigen zak te hebben betaald.

Als laatste in de ochtendsessie verscheen Joseba Arregi Erostarbe, gearresteerd te Bidart in 1992 en nog altijd opgesloten. Hij verwierp elke relatie tussen ETA, Jarrai en Kale Borroka.

Na het middagreces verklaarden de verantwoordelijken voor ETA (in verschillende periodes), Julen Atxurra Egurrola en Francisco Garmendia Mujika. Atxurra verklaarde een document te hebben opgesteld, als ETA-militant, waarin hij voorstelde de Kale Borroka te controleren. Maar de ETA-directie oordeelde dat niet hun taak was spontane acties in Euskal Herria te controleren, en verwierp het voorstel.

Als laatste vandaag verscheen Joseba Enbeitia Ortuondo, een gevangen Etarra. Hij gag een uitgebreid relaas over de geschiednies van KAS. Verduidelijkte hoe het ontstaan was, welke debatten er gevoerd werden in de jaten 1974-75 en wat zijn functie was.

14 maart 2005

De verschillende getuigen herhaalden, keer op keer, net als Olatz Egiguren, dat de jongerenorganisaties een eigen kader hadden om te beslissen en over een eigen structuur beschikten. Olatz Egiguren, beklaagde in de “Zaak Ekin”, herhaalde dat ook nog eens. Dan was het de beurt aan ex-raadslid te Lezo en lid van Udalbiltza, Xabier Alegria, de musicus Fermín Muguruza en de ex-secretaris-generaal van Emakunde (autonome organisatie van de Baskische regering voor gelijkheid man - vrouw), Itziar Fernandez.

Fermín Muguruza verzekerde dat hij meermaals gecontacteerd was om deel te nemen aan concerten ingericht door Jarrai, Haika en Segi en dat ze hem nooit gezegd hebben dat zijn groep speelde voor ETA.

Op vraag van de verdediging van één van de beklaagden, Amaia Maestre, antwoordden Itziar Fernández, secretaris-generaal van Emakunde van 1988 tot 1999; raadslid Soledad Bengoa van IU te Gasteiz (1995-2003) en Juana Fernanda Tostado Soledad, presidente van de Asamblea de Mujeres de Araba (vrouwenassemblee 1993-2004). Zij verklaarden alle drie dat ze Maestre kenden als lid van een feministische beweging en niet als lid van Jarrai, en dat zij met haar meermaals samen diverse acties hebben gevoerd. Fernández bevestigde bovendien dat Emakunde nooit relaties had met Jarrai, Haika of Segi, en benadrukte dat, wat ook de gemanipuleerde pogingen van bepaalde kranten mogen zijn om het tegendeel te bewijzen, deze organisatie geen enkele uitstaans hebben met ETA.

15 maart 2005

De these van Baltasar Garzón: “Todo es ETA”, allemaal zijn ze van ETA, en concreet voor deze zaak: “Alle leden van Jarrai-Haika-Segi zijn bewuste militanten van ETA”, is gebaseerd vermoedens van “deskundigen”, Servicios de Investigación (inlichtingendienst) de la Guardia Civil of de Policía Nacional, die op basis van een zichzelf toegedichte ervaring de inlichtingen waarover ze beschikken, geloofwaardig moeten maken. Van hun zichzelf toegedichte eigenwaarde begonnen “deskundigen” van de Guardia Civil aan hun getuigenis. Zij verwezen naar documenten, waarvan zij zelf veronderstelden dat zij in beslag genomen waren bij politieacties. Vreemd, want er waren documenten bij van de jaren 70. Zij verwezen naar een, volgens hen, historisch document van ETA, waarin gesproken wordt over de gewapende strijd, de zelfverdediging, de strijd van de massa. In nauw contact met KAS en Jarrai zouden dan de initiaalletters “Z, X, Y” zijn ontstaan. “Z”, voor de legale groep die zich moest bezighouden met manifestaties en samenscholingen; “X”, voor de semilegale groep die belast was met tegenmanifestaties en wegversperringen en “Y, de illegale groep, die moest instaan voor sabotagedaden. Dit allemaal volgens de “deskundigen, die er op wezen dat Jarrai-Haika-Segi niet werkten voor de jongeren, maar dat hun opdracht er in bestond kaders te vormen voor ETA, zoals kaders voor de Guardia Civil gevormd werden in de academie. De organisaties werden dus meteen gebombardeerd tot academie nodig voor de vorming van kaders.

16 maart 2005

De “deskundigen” van de Guardia Civil staafden hun beweringen van “kaderschool” door er op te wijzen dat een brief tussen Jarrai en ETA ondertekend werd met ‘vriendelijke groeten’. Zij hadden nog een zwaarder bewijs: om de mentaliteit van de organisaties te kennen moest Lenin, Marx en Mao gelezen worden, en om de mentaliteit van het Baskische volk te kennen, moesten zij dagelijks de kranten Gara en Berria lezen. De “deskundigen” verklaarden (zonder bewijzen uiteraard) dat de organisaties op militaire basis gestoeld waren, en dat er meer discipline heerste dan bij de Guardia Civil zelf. Deze beschouwingen werden afgelegd door 3 deskundigen, afgeschermd van het publiek door een groot scherm.

De “deskundigen” van de Guardia Civil staafden hun beweringen van “instructies gegeven door ETA” met 2 voorbeelden:

  1. het eerste voorbeeld was een brief, in beslag genomen bij het politieke apparaat ETA, waarin de aanhef vermelde: “Hola, compañeros de lucha de Jarrai”, “Hallo, Jarrai broeders in de strijd.”

  2. het tweede voorbeeld was een brief waarin een voorstel stond van Jarrai, voorstel dat afgewezen werd door ETA

De deskundigen moesten wel toegeven dat hun bewijslast wat warrig overkwam, maar verduidelijkten dat in bepaalde gevallen hun kennis van de zaak groter was dan die van de eigen jongeren. Zelfoverschatting en eigendunk heet zoiets.

Nadien volgde een discussie over de noodzaak van aanwezigheid (opnieuw verklaringen aflegen) van de “deskundige” bij ieder relevant verhoor of alleen aanwezigheid als dit echt noodzakelijk zou zijn. Er werd geopteerd voor het laatste.

Toen de “deskundigen” in vertalingen aan bod kwamen, was er protste van de verdediging, omdat ook zij, net als hun voorgangers, totaal onzichtbaar waren door de grote schermen. De verdediging noemde dit uiterst ernstig, omdat hiermee de indruk gewekt werd dat de “deskundigen” gevaar liepen voor hun leven. Daarnaast ontstond bij het voorlezen van de vertalingen grote verwarring. Een “deskundige” die verantwoordelijk was voor de correctheid van de vertalingen, viel hopeloos door de mand. Op vraag bepaalde documenten voor het Hof nog eens te vertalen, met bijzondere aandacht voor het einde van het document, gaf hij een totaal andere vertaling. Er stond: “Garaipena gurea da-eta” en dat betekent: “De overwinning is aan ons”. De deskundige vertaalde dit als: “Onze overwinning is ETA”.

17 maart 2005

De kern van de bewijsvoering is een selectie documenten en 36 verklaringen, waarvan 33 politieverklaringen zijn (verkregen in commissariaten tijdens al dan niet hardhandige verhoren). Maar de “deskundigen” geven toe dat zij bij het aanbrengen van die bewijsvoering zich vooral gebaseerd hebben op hun intuïtie.

Op vraag van de verdediging welke methode toegepast werd om documenten en verklaringen te selectioneren, en of ze iets gevonden hadden dat de these “ETA leidt alles”, tegensprak, antwoorden zij dat er geen enkel document gevonden werd dat die these tegensprak; dat zij zich gepasseerd hadden op hun intuïtie en dat zij de documenten geïnterpreteerd hadden, zoals zij bijna altijd doen. Over de data van herkomst van de documenten, bleef het voor hen gissen. Er werden documenten opgedist uit 1959 tot 1969.

De verdediging haalde een slag thuis toen zij over de geloofwaardigheid van de bewijslast begonnen. Imanol Iparragirre had bij de Guardia Civil verklaard dat de groep Y, Jarrai, KAS en ETA niet dezelfde groepen waren. Deze verklaring werd als ongeloofwaardig bestempeld en niet opgenomen in de geselecteerde documenten. Als Imanol Iparragirre in dezelfde verklaring zegt dat hij lid is van Jarrai, wordt dat wel als geloofwaardig opgenomen. De verdediging vroeg of één de zelfde verklaring tezelfdertijd geloofwaardig en ongeloofwaardig kan zijn. Het antwoord was dat zij gehoorzaamden aan bepaalde richtlijnen van hogerhand. Bij bepaalde stukken ontbrak de gerechtelijke zegel.

Op de vraag waarom slecht 3 verklaringen afgelegd werden op een rechtbank, werd geantwoord dat niemand hen daarom had verzocht. “Wie moest dit dan wel vragen?” “Dat weten we niet meer, waarschijnlijk iemand van de rechtbank zelf.”

Wat ook merkwaardig is, speelde zich af bij het begin van de verhoren. De verdediger, Zulueta, had gevraagd waarom er melding gemaakt was van hoe Izquierda Abertzale zich organiseerde, hoewel er niet om gevraagd werd. “Dat is het resultaat van een conversatie met de Openbare Aanklager en met Garzón”. Deze vraag en de daaropvolgende, werkten de voorzitter op de heupen die zich afvroeg of ze nu in het parlement zaten of in een rechtzaal.

21 maart 2005

Alvorens het getuigenis van de “deskundigen” van de Guardia Civil verder te zetten, moest een hoge functionaris van de Spaanse politie verschijnen, die niet in staat was ook maar enig element van bewijs voor te leggen. Het was dermate frustrerend dat de verdediging de opmerking maakte dat hij niet zijn persoonlijke impressies moest komen vertellen, maar met harde bewijzen moest afkomen. In zijn verklaring bevestigde hij ook nog dat de manier van financiering van Segi gespijsd werd door collectebussen en dwang die uitgeoefend werd om er iets in te gooien. Er zou volgens die expert maar 1% van de donateurs uit vrije wil gehandeld hebben. Op vraag van de verdediging of hierover formele klachten bestonden, moest hij het antwoord schuldig blijven. Hij moest ook toegeven dat er in zijn verslag niets over terug te vinden was. Hij bleef door de mand vallen door te verklaren dat er geen enkel document voorhanden was waarin stond Jarrai directrices ontving, noch dat er op meetings, waarin hij geïnfiltreerd was, opgeroepen werd tot sabotage of Kale Borroka. Zijn beste bewijsvoering bestond er in te vermelden dat zij (de veiligheidstroepen) de gewaarwording hadden dat Jarrai sinds 1988 afhankelijk was van ETA. Op de vraag waarom er dan niet eerder opgetreden werd, argumenteerde hij: “De politie velt geen oordeel, en wij hebben gedurende jaren de politici en de rechters proberen te overtuigen.” Op de vele vragen die op hem afgevuurd werden door de verdediging, wist hij alleen het volgende te repliceren: “Ik kan dit niet met zekerheid zeggen. Ik zeg dit omdat ik dit weet. Vraag het aan hen (de Guardia Civiles). Ik weet het niet exact.” Met de bedoeling Segi te verbinden aan het straatgeweld bracht hij de politieoperatie ten berde die tot de arrestatie van verscheidene jongeren had geleid, waaronder Jon Markel Ormazabal, één van de beklaagden. Maar die zaak werd na één maand gearchiveerd (geseponeerd) op vraag van alle partijen, het Openbaar Ministerie incluis. De verdediging legde er de nadruk op dat er geen enkele bewijs voorhanden was dat de gearresteerden lid waren van Segi, en dat Ormazabal na zijn arrestatie een ernstige wonde onder het oog had. Het antwoord was dat er voordien (voor de arrestatie) een hevige vuistslag moest gegeven zijn, hoewel de functionaris zich niet herinnerde of ze hem naar de “eerste hulp” gebracht hadden.

In de sessie na de middag herhaalden de “deskundigen” van de Guardia Civil dat Jarrai een “school van officieren” was en probeerden dat aan te tonen met documenten uit 1970. De verdediging repliceerde met de vraag of het hun bedoeling was de hele maatschappij te organiseren volgens het militaire instituut waartoe zij behoorden.

22 maart 2005

Vanaf het begin van het proces had de Openbare Aanklager geprobeerd alle aanklachten toe te spitsen op één specifiek punt: de vermoedelijke “gezamenlijke kassa” van de organismen van Izquierda Abertzale door middel van de Herriko Tabernak (volkskroegen met o.a. collectebussen), onder de verantwoordelijkheid van Herri Batasuna, Batasuna en Sozialista Abertzaleak (nationalistische partijen, opvolgers van elkaar na verbod). Nu de verdediging punten had gescoord bij de “deskundigen” van de Guardia Civil en de aanklagers in het verweer zaten, werd getracht dit punt op de agenda te plaatsen. De beslissing om dit te doen was gisteren, 21 maart 2005, gevallen na de afgang van de “deskundigen”. De Openbare Aanklager kwam op de proppen met een rapport over de economische banden tussen de verscheidene organismen. De verdediging werd het bijzonder gemakkelijk gemaakt, want dat rapport zat niet bij de stukken van het proces tegen de jongeren, en bovendien bevatte het namen van personen en ondernemingen die hier niet terecht stonden, maar wel in een ander gerechtelijke onderzoek, Sumario 35/02. Daarop vroeg de verdediging de terugtrekking van dit rapport en het Tribunaal aanvaardde dit. Er mocht geen enkele vraag meer over die zaak gesteld worden. Toen vastgesteld werd dat er geen enkel bewijs meer voorhanden was, besloot de Openbare Aanklager om ook alle getuigenissen van de “deskundigen” terug te trekken.

23 maart 2005

De inlichtingen die de veiligheidstroepen hadden verzameld en kwamen toelichten, werden aanzien als het voornaamste bewijs tijdens dit proces. Het Proces van Burgos en de aanslag op Carrero Blanco werden er bijgesleurd. Op een bepaald ogenblik was er zelfs sprake van “Argala”. De “deskundigen”, die bij de arrestaties aanwezig waren, haalden verklaringen door henzelf en verklaringen van de politie door elkaar. Bij verscheidende beklaagden hadden ze de telefoon afgetapt en er rapporten over gemaakt die als bewijs moesten dienen. Bepaalde jongeren hadden telefonisch gevraagd aan wie zij de opbrengst van de txosna’s moesten afgeven. Een txosna is een kraampje dat bij manifestaties werd opgesteld om drank, eten en boeken te verkopen. Er werd telefonische gevraagd waar aanplakbiljetten konden verkregen worden. Er werd dus toch weer over financies gepraat terwijl het Hof dit verboden had.

Anekdotisch was het ogenblik waarop aanplakbiljetten van Jarrai getoond werden. Op een van die aanplakbiljetten stonden twee armen met elk een kleur van de Spaanse, respectievelijk Franse vlag. In iedere hand werd een wapen vastgehouden gericht op een jongere (een soort aanklacht tegen de repressie van beide staten). De boodschap, bijzonder duidelijk nochtans, werd door de “deskundigen” geïnterpreteerd als: “Jongeren die aangezet worden om een pistool te gebruiken.”

28 maart 2005

De sessie van vandaag besloot de getuigenissen van de “deskundigen” van de UCI-Unidad Central de Investigación, de inlichtingendienst van de politie. De verdediger van de beklaagden, Iñigo Iruin, kon alleen maar vaststellen dat die deskundigen dezelfde waren die deelnamen aan het onderzoek, aan de huiszoekingen, aan het afnemen van de verklaringen, zij beslisten zelf tot telefoontap en gaven zichzelf het bevel tot arrestatie. Dat was voor Iñigo Iruin voldoende om te spreken van partijdigheid. Hij haalde zwaar uit naar de functie van “deskundige”. “Die lui staan hier niet in functie van wat ze beweren te zijn, maar spelen theater en spelen een rol van “deskundige”. De voorzitter van het Hof erkende dat Iñigo Iruin grotendeels gelijk had, maar besliste om het proces gewoon verder te zetten.

29 maart 2005

De verdediging vroeg vandaag waarom de verklaringen van jongeren, afgelegd voor de onderzoeksrechter, niet in aanmerking werden genomen. En waarom alleen verklaringen, een dertigtal, werden verzameld die afgelegd in politiecommissariaten of in de kelders van de Guardia Civil.

Om hun these te ondersteunen gebruikten de “deskundigen” alleen politieverslagen van de ondervragingen van de beklaagden, aanvoerend dat het irrelevant was dat zij van de Guardia Civil waren (het deed er volgens hen niet toe van waar die verklaringen kwamen, verklaringen zijn verklaringen) en dat zij geen toegang hadden tot de juridische verslagen.

30 maart 2005

De deskundigen van de UCI-Unidad Central de Inteligencia, inlichtingendienst beëindigden hun getuigenis zonder concrete bewijzen aan te voeren. Zij schermden met bewijs als element, (de connectie Jarrai-ETA) door het voorbeeld aan te halen van 310 jongeren die werden geregistreerd tijdens het 5de Congres van Jarrai en waarvan er 44 werden aangehouden. Maar ze verzwegen dat er van die 44 later 14 zomaar werden vrijgelaten, zoals de verdediging opmerkte. Zij (UCI) hielden vol dat zij de enige auteurs waren van de operaties tegen Jarrai, Haika en Segi sinds 1999. Dit is in tegenspraak met wat de “deskundigen” van de Guardia Civil verklaarden, namelijk dat zij jaren geprobeerd hadden politici en magistraten te overtuigen van de noodzaak tot ageren tegen Jarrai, Haika en Segi.

Vanaf vandaag komen de getuigen van de verdediging aan het woord: historici en advocaten, die de totstandkoming en de evolutie van KAS zullen schetsen, het karakter van de jongerenorganisaties zullen ontleden en de behandeling van de Kale Borroka voor de uitzonderingsrechtbank Audiencia Nacional onder loep zullen nemen.

31 maart 2005

De verdedigers Iñaki Goioaga en Alfonso Zenón maakten een analyse van de juridische evolutie van het straatgeweld, waarbij zij antwoorden zochten naar op twee vragen:

  1. Was de Kale Borroka gestructureerd of niet?

  2. Heeft de Kale Borroka enige band met politieke of sociale organisaties?

Na analyse van 30 processen tussen de jaren 1993 en 2001, kwamen zij tot twee conclusies:

  1. De Kale Borroka was een conjuncturele reactie, die beantwoordde aan diverse factoren en die een heterogeen, complex, maar vooral een spontaan fenomeen was

  2. De Kale Borroka onderhield geen enkele relatie met politieke of sociale organisaties

Na een langdurig exposé van de analyse versterkten de advocaten, bijgestaan door hun collega Txema Matanzas, de stelling van de verdediging met volgende uitspraak: “Het is nu al meer dan 17 jaar dat het fenomeen van straatprotest bestaat. De politie is er in die tijd nog nooit in geslaagd enige band met aan te tonen met de jongerenorganisaties. Wij besluiten hieruit dat de politie ofwel nier bekwaam is, ofwel dat er inderdaad geen enkele band is. De moeilijkheid die de wet ondervindt om straatgeweld te typeren, blijkt uit het feit dat de wetgever genoodzaakt werd de wet een paar maal aan te passen; in 1984, in 1988 en in 1995.”

De jongeren Gartzen Garaio, Egoitz López de Lacalle en Amaia Arrieta hebben vandaag de volle termijn van maximum 4 jaar voorhechtenis er op zitten, en werden in vrijheid gesteld. Zij vervoegden de vrienden die al vrij waren en zullen nu het proces vanuit de zaal volgen. Bij het begin van de week had de verdediging al de vrijlating gevraagd van alle jongeren die nog in voorlopige hechtenis zaten. Twee van de drie magistraten zagen geen fundamentele belemmering in de vrijlating en waren de vraag gunstig gestemd. Eén magistraat, Carlos Ollero, dacht er anders over en alles bleef zoals het was.