Yoyes

DOLORES GONZÁLEZ KATARAIN “YOYES”

Wat voorafging

In 1981, met Calvo Sotelo aan het hoofd van de regering, werden onderhandelingen gevoerd tussen de Minister van Binnenlandse Zaken, Juan José Rosón, en hoogstgeplaatste vertegenwoordigers van ETA-pm. Als bemiddelaars werden Mario Onaindía, secretaris-generaal van EE-Euskadiko Ezkerra en Juan María Bandrés, van dezelfde partij aangeduid.

Die onderhandelingsronde behaalde een bescheiden succes: “El Plan de Reinserción Social”, een plan voor sociale herintegratie van Etarras en ballingen die te kennen gaven als spijtoptant (arrepentimiento) te willen fungeren. Minister Rosón aanvaardde op voorwaarde dat de betrokkenen (die dus een soort amnestie kregen) geen bloeddelicten hadden gepleegd en dat de leden van ETA-pm 7 de Assemblee (die meer opteerden voor de politieke weg) zichzelf zouden opheffen.

ETA-m reageerde onmiddellijk: “…De “arrepentimiento” karakteriseert zich als een modaliteit van politieke collaboratie met de vijand…”

Yoyes

Dolores González Katarain, “Yoyes” werd geboren in Ordizia op 14 mei 1954. Zij werd beroemd omdat zij de eerste vrouwelijke dirigente van ETA werd en één van meest gezochte Etarras.Yoyes trad toe tot ETA in de jaren 70. Na de moord in 1978 op José Miguel Beñarán Ordeña “Argala”, door de doodseskaders van het BVE- Batallón Vasco Español, nam zij langzamerhand afstand zijn erfenis: "la línea dura", de harde lijn. Zij verliet ETA in 1980 en ging in ballingschap naar Mexico, waar zij werkzaam was voor de UNO. Op 17 oktober 1985, toen er geen enkele klacht meer tegen haar liep, overwoog zij om naar Euskadi terug te keren. Het is tot op vandaag nog niet helemaal duidelijk waarom Yoyes wilde terugkeren. Bepaalde bronnen spreken van een pact met Txomin Iturbe. Ik wil daarover niet verder uitweiden, omdat deze zaak heel duister is en het niet eens zeker is of dit waarheidsgetrouw is. Wat wel vaststaat, is dat zij ingegaan is op de mogelijkheden van het “Plan de Reinserción Social”. Dat was voor veel nationalisten een stap te ver en ze werd openlijk beschuldigd van verraad (Yoyes traidora, Chivita arrepentida).

Op 10 september 1986 wandelde ze met haar zoontje Akaitz door het feestvierende Ordizia. Een paar schoten weerklonken en Yoyes was niet meer. Volgens de processen-verbaal opgesteld t.b.v. het proces werdAntonio López Ruiz “Kubati” aangewezen als dader en Francisco Mujika Garmendia “Pakito” als opdrachtgever.

Communiqué van ETA

“…De zaak Yoyes is illustratief. Terwijl de hachelijke situatie van de vluchtelingen stilaan de pijngrens overschrijdt, terwijl de levenomstandigheden in Iparralde onhoudbaar worden, terwijl GAL frequent onze beste militanten uitmoordt, terwijl arrestaties aan de lopende band gebeuren, terwijl deportaties en uitlevering aan het vijandige Spanje schering en inslag zijn, besluit Yoyes, die een goedbetaald burgerlijk leven leidt in Mexico en een wettelijke verblijfsplaats heeft, in te gaan op het vernederende plan van Barrionuevo.

Het contrast tussen haar persoonlijke situatie en de rest van de vluchtelingen toont duidelijk haar positie tegenover haar vroegere strijdmakkers aan en haar voorkeur voor de Spaanse machthebbers. Iedereen heeft het recht vrijwillig de organisatie te verlaten, zonder probleem, de enige voorwaarde is dat er niet samengeheuld wordt met de bezetter. Haar houding getuigt van een bewust misprijzen voor hen, in ballingschap, die meer dan ooit en heviger dan ooit moeten lijden…”

Uittreksel uit: “Zutabe”, nr. 44, november 1986. Opgesteld door “Colectivos Presos de ETA”.