Betrokkenheid van het Staatsapparaat

Dat het Staatsapparaat betrokken partij is, staat als een paal boven water. Het staatsapparaat heeft boter op het hoofd: de inlichtingendiensten, de Staatsveiligheid, de ordehandhavers van Guardia Civil en van de Policía, hooggeplaatste ambtenaren van Binnenlandse Zaken en zelfs de minister, kortom de hele koepel van Binnenlandse Zaken. Kan het dat een ministerie op eigen houtje werkt, zonder dat de president van de regering op de hoogte is? Wat betekenen de afkortingen "Pte." en "Señor X"? Verwijzen die afkortingen naar Felipe González? Hij is nooit veroordeeld, maar is hij daarom minder schuldig? En wat gedacht van de ontkenningen, de leugens, het dwarsbomen van de onderzoeken? En als er toch iemand voor de rechtbank moest verschijnen, waarom komt Binnenlandse Zaken stelselmatig tussen om kwijtschelding van straf te eisen? En als dat niet lukt waarom wordt dan alles in het werk gesteld om genade te verlenen? Zijn misdaden gepleegd in naam van de Staat dan te rechtvaardigen? De hoogste politieke verantwoordelijke, Felipe González, is de dans ontsprongen. Het ene terrorisme (dat van de staat) is gerechtvaardigd, het andere terrorisme (het verzet en het protest van ETA) is mensonwaardig. Maten en gewichten, er zijn er van soorten...

Barrionuevo ontkent de participatie van de regering in de vuile oorlog

El País - Madrid - 05/12/1985

José Barrionuevo, minister van Binnenlandse Zaken, ontkent voor de voltallige vergadering van het Congres dat de regering heeft deelgenomen aan de vuile oorlog tegen ETA. De communist Santiago Carrillo had gevraagd hoe het mogelijk was dat huurlingen van GAL over 600.000 ptes. beschikten, ontvangen van de Spaanse geheime dienst: "Wij allen zijn bezorgd over de mogelijkheid dat de regering de methode van de vuile oorlog gebruikt om het terrorisme te bestrijden".

De houding van de regering

El País - Madrid - 18/07/1988

De houding van de regering, die op vraag van een magistraat weigert informatie te verstrekken over de reservefondsen, doet het vermoeden rijzen dat het onderzoek gedwarsboomd wordt. Er zijn aanwijzingen dat die reservefondsen werden aangesproken om de activiteiten van GAL te financieren.

De burgerlijke partij dagvaart Felipe González

El País - Madrid - 07/12/1988

Felipe González had zich in een kranteninterview laten ontvallen dat de advocaten van Herri Batasuna, tijdens een door hen belegde vergadering, getuigen onder druk zouden gezet hebben om tegen de politiefunctionarissen José Amedo y Michel Domínguez te getuigen. Volgens één van die advocaten moet de president van de regering dus op de hoogte geweest zijn van diverse inlichtingen, en heeft hij die niet aan de magistraat doorgespeeld. Daarom wordt hij op 7 december 1988 gedagvaard. De advocaat vindt het "lamentabel en onduldbaar" dat de president de actie van beide politiefunctionarissen blijft aanvaarden, steunen en garanderen, terwijl hij zogezegd geen weet heeft van de zware beschuldigingen. Hij wantrouwt zelfs het onderzoek en de handelingen die gebeuren ten behoeve van de zaak.

De burgerlijke partij stelt 19 vragen aan de president

El País - Madrid - 08/12/1988

Het Hof is overeengekomen dat de president schriftelijk op 19 vragen mag antwoorden. De vragen, opgesteld op 6 december 1988, hadden betrekking op die (verzonnen?) vergadering: wie waren die getuigen, met wie zaten zij samen, waar gebeurde de afspraak, wat was de inhoud van de gesprekken, hoe lang duurde de bijeenkomst, naar welk lid van Herri Batasuna verwijst hij, wie verschaft die informatie, waarom heeft de president de voorzitter van Hof niet ingelicht, waarom heeft hij gewacht op een persconferentie die voer iets totaal anders ging?

Een andere serie vragen hadden betrekking op de zaak Amedo y Domínguez: waarover ging het onderhoud (24.10.88) met hun oversten in de gevangenis van Guadalajara; kende de president de industrieel Francisco Paesa, en werkte die persoon samen met binnenlandse zaken? Wat bedoelde de president eigenlijk met: "De regering staat achter José Amedo en Michel Domínguez en steunt hen"?

De magistraat vraagt beheerstheid en nauwkeurigheid aan Felipe González

El País - Madrid - 27/12/1988

De magistraat van de Audiencia Nacional Baltasar Garzón bevestigde op 26 december 1988 dat de president de verplichting heeft elk misdrijf waarover hij kennis heeft aan te geven. Hij moet dat doen op een beheerste en nauwkeurige manier, maar moet niet voor het hof verschijnen. De advocaat van de burgerlijke partij had er zijn bedenkingen bij: "Ik begrijp de magistraat niet die aan de ene kant de ernst van de uitlatingen van González onderstreept, maar aan de andere kant verwerpt dat hij zou verschijnen als getuige.

Felipe González zal in geen enkele zaak van GAL verklaringen afleggen

El País - Madrid - 13/01/1989

Felipe González zal in geen enkele zaak van GAL getuigenis moeten afleggen, omdat volgens Garzón dat getuigenis niet noodzakelijk is voor het verdere verloop van de zaak.

Amedo wijst González, Serra en Gerra als schuldigen aan

El País - Madrid - 20/07/1995

José Amedo, veroordeeld voor zijn deelname in de aanslagen van GAL, verzekerde op 19 juli 1995 dat de implicaties hiervan terug te vinden zijn in de hoogste kringen van de staat: de president van de regering, Felipe González; de vicepresident Alfonso Guerra en de toenmalige minister van Defensie en later vicepresident, Narcís Serra. In interviews bij "Tele 5" en "Cope", betrok Amedo, in zijn gebruikelijke bedreigende arrogantie, er ook devvoormalige secretarisgeneraal van de PSOE te Bizkaia, Ricardo García Damborenea, en de voormalige directeurgeneraal van de Staatsveiligheid, Julián Sancristóbal, bij: "Als zij werkelijk verklaringen willen afleggen, dat ze dan eerst vertellen welke thema's er besproken werden door Alfonse Guerra en Felipe González met Barrionuevo. Deze politici hebben er voor gezorgd dat anderen de rekeningen betalen. De grootste schuld berust nochtans op hen".

Het ultieme wanhopige manoeuvre van "SEÑOR X"

El Mundo - 23/08/1995

De krant "El País", altijd al een verdediger geweest van de socialisten, gaf vanmorgen al het wachtwoord, gespreid over 5 kolommen: "Garzón no ve indicios de criminalidad contra González", Garzón ziet geen aanwijzing van misdrijf bij González. Het voltallige koor van radio en televisie, verwant met de regering, nam het wachtwoord over en zongen de psalm: "¡No hay nada contra Felipe, es todo un bluff!", Er is niets tegen Felipe te vinden, het was allemaal bluf! Wij maken hier het grootste intoxicatiespektakel mee ooit gezien in dit land.

Maar dit is de waarheid niet. Het is helemaal niet zo zeker dat Garzón geen aanwijzingen zou hebben. Het is de wet die dit voorschrijft. Men kan iemand pas aanwijzingen van misdrijf aanwrijven als de persoon in kwestie voorafgaand in staat gesteld werd zich te verdedigen. En in het geval van González kan dat niet, omdat hij onschendbaar is. Met andere woorden, men heeft Garzón woorden in de mond gelegd die hij wilde en ook niet kon uitspreken.

Garzón kon dus niet anders dat het probleem voorleggen aan het Hooggerechtshof , dat wel bevoegd is om de opheffing van de onschendbaarheid bij het parlement aan te vragen. Als de president werkelijk onschuldig is, zal de PSOE in massa (en dat is de meerderheid) voor het rekwest tot opheffing stemmen, maar "iets" zegt ons dat dit niet zal gebeuren. Felipe González zal de dans ontspringen.

Het Tribunal Supremo heft de geheimhouding op

El País - Madrid - 22/03/1997

De 3de Kamer van het Tribunal Supremo heeft op 21 maart 1997 beslist om de geheimhouding over de documenten van Cesid op te heffen. De Kamer is namelijk in het bezit van 6 documenten, die zij al geanalyseerd hadden.

Het document "Pte."

Op één van die documenten, daterend van 28 september 1983 met verwijzingen naar het zuidoosten van Frankrijk (het "santuario") en met als onderwerp "RESOLUCIÓN" (oplossing), staat het volgende te lezen: ""Me lo quedo, Pte. para el viernes" (tot vrijdag, Pte.) Het is een met de hand geschreven document ondertekend door de toenmalige directeur van Cesid,

Een meerderheid denkt dat de afkorting "Pte." verwijst naar het woord "presidente" Felipe González, een minderheid denkt dat het woord verwijst naar "pendiente" (hangende).

In "HOOFDSTUK 6 - De zaak GAL: het proces Segundo Marey", kon u al bij de rubriek: "De stempel van de dood", het volgende lezen:

Deze documenten bevestigen de theorie dat Emilio Alonso Manglano, voormalig directeur van de inlichtingendienst, samen met Felipe González vergaderde over de 'vuile oorlog' tegen ETA. Drie van de geheime documenten die de regering weigerde te overhandigen aan de rechters Garzón en Gomez Liaño, geven aan dat wanneer Manglano in de nota van 28 september 1983 schreef: "Ik hou het, Pte. op vrijdag ", de afkorting "Pte." overeenstemt met "president" en niet met "hangende", zoals de voormalige directeur van de Secid voor rechter Eduardo Moner, in het Hooggerechtshof en voor Garzón, in de Audiencia Nacional, verklaarde.

"Het wat? Het hoe? Het waarom?

El País - Madrid - 01/06/1997

De krant "El País" reproduceert op 1 juni 1997 het horrordocument of het chantagedocument dat op 23 april 1995 aan de minister van Binnenlandse Zaken, José Barrionuevo, werd overhandigd. De tekst presenteert de vermoedelijke implicatie van Cesid in het ontstaan en in de ontwikkeling van GAL. Dit document, in beslag genomen op 8 februari 1996 in de cel van kolonel Perote, is in werkelijkheid het laatste hoofdstuk (nummer 10) van een hele reeks, en is getiteld: "Conclusiones".

Niemand heeft het auteurschap voor dit document op zich genomen, maar het resultaat is onweerlegbaar: het document diende als chantage om de papieren van Cesid te declassificeren.

Voornamelijk tijdens de jaren 1983, 1984 en 1985, ontwikkelde Cesid een actieplan getiteld: "Operación Sur de Francia", operaties in het zuiden van Frankrijk, in direct en onmiddellijk verband met de organisatie ETA. Het document, waarop hier gezinspeeld wordt, toont de hoge graad van intensiteit aan waarmee de operatie werd opgevolgd. Het document verwijst eigenlijk naar de interventie van AOME-Agrupación Operativa de Misiones Especiales, gedirigeerd door Juan Alberto Perote Pellón, alias "don Alberto", de uitvoerende arm van Cesid bij speciale operaties en naar het DDI, Departamento de Defensa Interno, met de secties D-3 en D-4. De hele operatie: "Operación Sur de Francia", werd persoonlijk gedirigeerd door de directeur van Cesid, Emilio Alonso Manglano.

Op 24 september1983 was er in het hotel Londres te San Sebastián een vergadering waarin beslist werd de "GAL Blanco" of die van de politie in werking te werking te stellen. Twee dagen later, op 26 september 1983 had in de kazerne van de Guardia Civil te Intxaurrondo, in dezelfde stad, een gesprek plaats tussen de commandant Galindo en een agent van Cesid. Het gesprek handelde over de creatie van "GAL Verde", GAL van de Guardia Civil, met het mechanisme "ir, golpear y volver" (gaan, toeslaan en terugkeren). Op 29 en 30 september 1983 was er opnieuw contact tussen commandant Galindo en d agent, Pedro Gómez Nieto, van Cesid. Beide bijeenkomsten werden door de agenten op tape opgenomen en naar Cesid gestuurd. Op die manier verkreeg Cesid alle precieze en concrete informatie over het ontstaan van "GAL Verde". Hieruit bleek dat leden van het korps, Pedro Gómez Nieto en Felipe Bayo Leal, samenwerkten met leden uit een groep van gewone Guardias, Enrique en Fabián Dorado Villalobos, Cándido en José Romero, alias "El Moro".

Op 28 september 1983, werd de directeur van Cesid, Manglano, geïnformeerd dat de aanslagen tegen Etarras zouden starten, gedeeltelijk door leden van de Comandancia de Intxaurrondo, parallel met andere aanslagen door huurlingen gerekruteerd in Frankrijk. Die informatie werd doorgestuurd naar minister Narcis Serra van Defensie.

In de nacht van 15 op 16 oktober 1983 werden Lasa en Zabala ontvoerd, op 18 oktober 1983 mislukte de ontvoering van Larretxea en op 4 december 1983 werd Segundo Marey ontvoerd. Bij deze drie gevallen werd de methode van de ontvoering gebezigd en de fysieke verdwijning, net zoals Cesid had aanbevolen: "secuestro, posterior desaparición física, utilización de la cal viva", ontvoering, fysieke verdwijning door gebruik van ongeblust kalk. Marey had het geluk dat de vergissing tijdig werd opgemerkt, bij Larretxea was de ontvoering mislukt, maar Lasa en Zabala kregen wel hun deel, ook de ongebluste kalk.

De Spaanse staat is niet alleen verwikkeld met GAL door een passieve houding, die Staat werkt ook actief samen met die doodseskaders. Eerst in algemene zin door te stellen dat die groepen moeten geholpen worden, later door actief mee te werken. Het was immers Cesid die de "stempel van de dood" fabriceerde, de stempel die op communiqués prijkte bij de opeising van de aanslagen. Generaal Andrés Cassinello van de Guardia Civil had Cesid de opdracht hiertoe gegeven. Er zat bij de vraag zelfs een handgeschreven papiertje met een eerste schets. De originele zegel werd, eenmaal de activiteiten van GAL beëindigd waren, bewaard in een kluis op het Ministerie van Binnenlandse Zaken! Zij moesten dus wel op de hoogte zijn. Trouwens, beslissingen met die draagwijdte konden niet genomen worden zonder de toestemming van de minister van Defensie, Narcís Sería.

Cesid had ook directe informatie, verzameld door Pedro Gómez Nieto (uit het korps van "GAL Verde"), over de ontvoering van Lasa en Zabala (in het geheim op tape gezet). zij werden in Alicante terechtgesteld door Quique Dorado Villalobos (een gewone Guardia uit "GAL Verde"), in aanwezigheid van Pedro Gómez Nieto. Villalobos kreeg na het einde van GAL problemen met Justitie en veroordeeld, maar werd eigenaardig genoeg op 23 januari 1995 vrijgelaten uit de cel van Yeserías.

Pedro Gómez Nieto had ook gegevens verzameld over de gebeurtenissen rondom Mikel Zabalza. Zabalza is overleden tijdens de ondervragingen (folteringen) toen men de methode van de "bañera" op hem toepaste: hoofd onderdompelen in een bad met uitwerpselen of andere smerigheid tot op het punt van bijnaverstikking. Luitenant Arturo Espejo van de Inlichtingendienst van Guardia Civil, de SIGC-Servicio de Información de la Guardia Civil, en luitenant Gonzalo, chef van de Reserve van de Guardia Civil, waren de ondervragers. Op het moment van het overlijden waren nog 3 of 4 Guardias aanwezig. Eén van hen Fabian, broer van Quique Dorado Villalobos, rende roepend naar de benedenverdieping om een dokter te vragen aan commandant Galindo. Later in de avond zag de barman Bonilla, van de mess van de onderofficieren, hoe Galindo de twee luitenanten uitkafferde.

Het lichaam werd eerst in een poel geworpen en later in de rivier Bidassoa. Met medeweten van commandant Galindo en generaal Cassinello werd een enscenering gemonteerd, met als gevolg dat Mikel Zabalza pas 5 dagen later na zijn arrestatie op 26 november 1985, door de Guardia Civil als bij toeval werd "ontdenkt".

Pedro Gómez Nieto werd van het korps van de Guardia Civil opgenomen in de rangen van Cesid vanaf het moment dat de activeiteiten van "GAL Verde" waren gestopt. Er bestaat een officiële brief bij Cesid (N/Ref. 32/11-09-86 gericht aan de Directeur van het Centrum) omtrent Pedro Gómez Nieto. Wat betreft de activiteiten die hij had uitgevoerd, bestonden er geen burgerlijke of militaire getuigen, alleen de eigen uitvoerders, altijd Guardia Civiles. Net daardoor integreerde Cesid een van de sleutelfiguren van de "GAL Verde" in hun rangen.

De documenten van Cesid tonen duidelijk aan dat er na de overweldigende overwinning van de socialisten bij de verkiezingen van oktober 1982 een zekere bezorgdheid bestond: de gemoedsgesteldheid bij de Fuerzas Armadas (leger, Guardia Civil), vooral door de gevolgen van de staatsgreep van 23 februari 1981. Er werd beslist het leger te hervormen zodat dit geen tweede maal zou gebeuren. Dat was natuurlijk een delicate zaak, en dus moest er aan het de Fuerzas Armadas iets in ruil gegeven worden: de gewapende strijd tegen ETA. En dat viel in goede aarde. De Spaanse staat kwam tot de conclusie dat een geschikt centrum om die acties te coördineren nu net het Cesid was. Vanaf november 1982 werd de nodige infrastructuur voorzien en de nodige planning: het actieplan getiteld: "Operación Sur de Francia". Hieruit blijkt duidelijk dat GAL een gemotiveerde operatie van de Staat zelf was, wellicht om vlug een einde te maken aan de steeds groeiende aanslagen van ETA, maar eveneens om de militaire koepel tevreden te houden.

Spaanse ministers lachend naar de gevangenis

Cees Zoon - De Volkskrant - 11/09/1998

Felipe González zelf bracht ze naar de gevangenispoort. Breed glimlachend dompelden zij zich in een publieksbad van duizenden opgewonden aanhangers en in de aanwezigheid van de voltallige top van de socialistische partij. Een laatste omhelzing van González, en toen viel de deur achter hen dicht. Het leek of de Spaanse socialisten en hun aanhang de winnaars van de verkiezingen fêteerden. Maar hoewel de hoofdrolspelers straalden onder zoveel genegenheid, was hun werkelijkheid een tikje wranger. José Barrionuevo, oud-minister van Binnenlandse Zaken en Rafael Vera, oud-staatssecretaris van Veiligheid, meldden zich woensdag bij de gevangenis van Guadalajara voor het uitzitten van een straf van tien jaar. Spanje heeft weer (echte) politieke gevangenen. Althans, dat is de mening van de socialistische partij (PSOE). Barrionuevo en Vera, die jaren dienden onder González, zijn veroordeeld wegens hun rol in de vuile oorlog tegen de Baskische terreurgroepering ETA. Een politieke veroordeling na een politiek proces, voorgekookt door de Partido Popular van premier Aznar, aldus de PSOE.

Als in de laatste dagen van de Francodictatuur mobiliseerden de socialisten zich om de twee veroordeelde politici op hun laatste gang in vrijheid te begeleiden. Uit het hele land kwamen ze met bussen naar Guadalajara, waar zich uiteindelijk zo'n zevenduizend mensen verzamelden. Barrionuevo en Vera hadden voor deze gevangenis gekozen omdat hier geen veroordeelde ETA-leden hun straf uitzitten.

De partijtop was op volle oorlogssterkte uitgerukt. De televisie, althans de commerciële, bracht de happening live. De TVE, die door de regering Aznar wordt gecontroleerd, liet het afweten.

Barrionuevo en Vera hadden de grootste moeite zich door de menigte te ploegen, die hen bedolf onder de schouderklopjes en klassieke linkse spreekkoren aanhief. Onder de aanhoudende leus: 'Libertad! Libertad!', verdwenen de veroordeelden een half uur te laat achter de gevangenismuren.

Barrionuevo had eerst nog een korte rede gehouden waarin hij, mede namens Vera, 'plechtig verklaarde onschuldig te zijn'. Zij zullen daarom geen gratieverzoek indienen, waarover de regering Aznar zou moeten beslissen, maar ze gaan in cassatie bij het Constitutioneel Hof. Oud-premier González is hun advocaat.

González eist nu al de invrijheidstelling van Barrionuevo en Vera

El Mundo - Madrid - 20/12/1998

Drie maanden nadat Barrionuevo en Vera waren opgesloten, stond Felipe González al terug aan de gevangenis van Guadalajara. Hij verklaarde rontuit: "Zolang ze niet vrijgelaten worden, kom ik terug. Wij willen dat ze nu vrijgelaten worden". En hij herhaalde kordaat voor de 500 meelopers: "NU!"González ging (voor de eerste maal) niet akkoord met José Barrionuevo en Rafael Vera, die gevraagd hadden op te houden met de concentraties voor de gevangenispoort.

González, in gezelschap was van José María Benegas, kwam de veroordeelden een bezoek brengen. Na 90 minuten legde hij opnieuw een verklaring af: "Vrijheid is gerechtigheid. Het zou totaal onbegrijpelijk zijn als zij met Kerstavond niet bij hun familie thuis zouden zijn (vergelijk die houding t.a.v. van die staatsterroristen met de houding t.a.v. van ETA-gevangenen). Zij zullen in elk geval Kerstmis thuis kunnen vieren (verdere berichtgeving hierover in Hoofdstuk 12: De veroordeelden zijn vrij.

Aan de andere kant lazen de kinderen van Vera en Barrionuevo een communiqué voor met de vraag op te houden om iedere zaterdag voor de gevangenispoort te verzamelen.

Almunia eist totale kwijtschelding

De secretaris-generaal van de PSOE, Joaquín Almunia, eiste al, op 19 december 1998 te Murcia, dat de ministerraad, bij hun bijeenkomst op 23 december 1998 een totaal indult zou goedkeuren.

Señor X spreekt

Mundocruel - 28/10/2004

Na de polemiek die er ontstaan is bij de vraag voor kwijtschelding van straf ten voordele van Rafael Vera door Felipe González, is nu een nieuwe petitie gestart ten voordele van Rafael Vera, door Mijnheer X (voor velen één en dezelfde persoon).

Mijnheer X bevestigt: “Se trata de un muchacho excelente”, afirma el Señor X en su petición, y prosigue de esta manera: “Tal vez Vera sea un poco terrorista y algo corrupto, como dicen los tribunales, pero lo que nadie puede poner en duda es que es un terrorista bueno y un corrupto con un alto sentido de Estado". "Het gaat hier om een excellente persoonlijkheid. Misschien was Vera een beetje terrorist en een beetje corrupt, zoals het gerecht aangeeft, maar wat zeker nooit in twijfel mag getrokken worden, is dat het een goede terrorist was en een weliswaar een corrupte persoon, maar van grote betekenis voor de Staat".

González, Barrionuevo en Corcuera vragen de totale kwijtschelding voor Vera

Cadena Ser - Madrid - 26/10/2004

Felipe González, José Barrionuevo en José Luis Corcuera hebben op 26 oktober 2004, via het Ministerie van Justitie en de advocaat Jorge Argote, een petitie ingediend voor totale indult met betrekking tot Rafael Vera. Zij hebben op hun petitie ook de naam van de directeur-generaal van de Politie, José María Rodríguez Colorado, samen met Vera veroordeeld in de zaak van de reservefondsen.

De tekst van de petitie voorzag in de uitdrukkelijke steun van Gonzalez, Barrionuevo enCorcuera, die heel speciale redenen aanhaalden voor het indult: de diensten, op risico van eigen leven, die Rafael Vera en Rodríguez Colorado geleverd hadden voor de natie.

Alle politieke partijen, met uitzondering van de PSOE, spraken zich uit tegen het indult, waarop Alfredo Pérez Rubalcaba (PSOE), wees op het feit dat het een constitutioneel recht was: "Artikel 29 van de Grondwet voorziet aan de Spanjaarden het recht om, ten algemene titel, aa, de regering bepaalde zaken te vragen, waaronder een zaak van indult".

Van zohaast de petitie ingediend wordt, is de eerste stap de deliberatie door een rechtbank, die moet onderzoeken of er motieven zijn voor dat genadeverzoek. Dan heeft de ministerraad het laatste woord om het genadeverzoek toe te kennen.

Politieke gevolgen

De speculatie omtrent de graad van betrokkenheid, van kennis en van deelname door de regering aan de illegale praktijken van GAL, speelde een belangrijke rol in de zware nederlaag die de PSOE opliep bij de algemene verkiezingen van 1996. Felipe González zelf werd beschuldigd de fameuze en de mysterieuze "Sr. X" te zijn, terwijl hij verklaarde "alles in de krant gelezen te hebben".

De PSOE heeft altijd de verantwoordelijkheid, met betrekking tot GAL, ontkent en González is nooit formeel in beschuldiging gesteld. Nochtans heeft hij nooit een volledig onderzoek naar de reservefondsen toegelaten tijdens zijn bewind. De Senaat heeft wel een parlementaire commissie opgericht, maar heeft nooit voldoende bewijzen gevonden. Wel hebben zij de financiering aan GAL door middel van reservefondsen kunnen aantonen.

Tijdens de regeerperiode van José María Aznar hebben socialistische voormannen, aangevoerd door Felipe González, voortdurend de vrijheid van Rafael Vera en José Barrionuevo geëist, die veroordeeld waren voor de zaak Marey. De regering Aznar kende eind 1998 een voorlopig indult.

Na de ambtsaanvaarding door José Luis Rodríguez Zapatero als president in 2004, toen de PSOE terug aan de macht kwam, hebben diverse socialistische voormannen, met opnieuw González aan het hoofd, terug geprobeerd een genadeverzoek in te dienen voor Rafael Vera en voor andere veroordeelden.

In mei 2007 was het Europese Tribunaal voor de Rechten van de Mens van oordeel dat de rechten van Rafael Vera geschonden werden.

Straatsburg geeft een uitbrander aan Garzón en aan het Hooggerechtshof

El Mundo - 12/05/2007

Rafael Vera had zijn zaak voor het Europese Tribunaal voor de Rechten van de Mens te Straatsburg gebracht op basis van "partijdigheid en manifeste vijandigheid" in hoofde van magistraat Garzón. Het Tribunaal geeft Vera op alle punten gelijk en verklaart unaniem de klacht van Vera gegrond: het principe van "vermoeden van onschuld" en het principe van "onpartijdig tribunaal" werd geschonden.

Het vonnis is niet bindend, maar het is wel een kaakslag voor Garzón en het Hooggerechtshof.

>>>>>>>>