Doctrine Parot naar de prullenmand

Tussen 1968 en 2010 verloren 829 mensen het leven door acties die aan ETA gekoppeld werden en meestal ook door de Organisatie opgeëist werden. Hiervoor werden honderden ETA-leden zwaar gestraft. Vóór 1995 konden ze nog genieten van een redelijk “flexibele” wetgeving die dictator Franco op 28 mei 1937 invoerde.

Hij wilde op deze manier de gevangen tegenstanders die werkten strafvermindering “schenken”. Dit systeem kreeg vorm in het Wetboek van 1944 en werd tot 1973 nooit gewijzigd. Wie tot duizenden jaren veroordeeld werd (voor verschillende dodelijke acties) kon nooit langer dan de maximum 30 jaar zitten. Na 20 jaar (2/3 van 30 jaar) konden ze vrijkomen.

In 1980 stelde toenmalig premier Adolfo Suarez (UCD) een wet voor met 688 artikels waarmee strafverminderingen afgeschaft zouden worden. Dat jaar schakelde ETA maar liefst 92 personen uit. Een tragisch record. De toenmalige minister van Justitie, Francisco Fernández Ordoñez, werd met de uitwerking van de Wet gelast en op 17 januari 1980 kwam hij hem voorstellen in het Congres. Maar vooraleer de wet helemaal op punt stond, stierf de minister en kwam de wet in een straatje zonder einde terecht. Adolfo Suárez nam ontslag in 1981 en werd opgevolgd door Leopoldo Calvo-Sotelo. Amper een jaar nadien won Felipe González voor het eerst de verkiezingen met de PSOE en werd hij regeringspresident. De PSOE liet de wet dan 12 jaar ongemoeid. In 1983 keurde de Regering wel wat aanpassingen aan de strafwet goed, maar daarbij bleven de strafverminderingen bestaan!

Tijdens de tweede PSOE-legislatuur zorgde ETA voor steeds meer slachtoffers. De oppositie, met als woordvoerder de oude fascistische minister onder Franco, Manuel Fraga Iribarne, kon bij González doordrukken dat er “dringende maatregelen” zouden genomen worden om ETA te stoppen:

“Viceadmiraal Cristóbal Colón de Carvajal verloor het leven, Guardia Civiles worden per vijf omver gekogeld, ETA gebruikte oorlogswapens. Regeren is niet de handdoek in de ring werpen, maar problemen oplossen. We staan in Spanje tegenover een revolutionaire oorlog waarbij de ene partij tot ter dood vecht en de andere zich onvoldoende verdedigt. Het niveau van straffeloosheid is nergens hoger dan in Spanje. Het wettige kader is onvoldoende. We moeten de strafwet aanpassen om te verhinderen dat daden van terrorisme niet meer van gunstmaatregelen kunnen genieten.”

González incasseerde deze woorden van Manolo Fraga, maar elimineerde de strafverminderingen voor terroristen niet.

Toen eind 90-tiger jaren verschillende “zware” ETA-activisten na 20 jaar cel “dreigden” vrij te komen, werd besloten de Strafwet van 1973 te wijzigen of toch tenminste de strafwet strikt toe te passen.

In februari 2006 zou de Franse Bask Unai Parot moeten vrijkomen, de man die de hoogste straf ooit achter zijn naam had staan. Het Spaanse Hooggerechtshof schrapte met terugwerkende kracht de strafverminderingen die Parot had verdiend. Democratisch was het helemaal niet! Unai Parot zit nu nog steeds achter de tralies.

In oktober 2013 sabelde Straatsburg de Spaanse uitzonderingswet (die dan ook nog met terugwerkende kracht werkt) genadeloos neer. De apartheid waarvan Baskenland al een eeuw het slachtoffer was, werd veroordeeld.

De aanleiding hiertoe was de “Zaak Ines del Rio”

Ines del Rio-Prada “Nieves” of “Pequeña”, werd op 5 juli 1987 in Zaragoza gearresteerd na 6 maanden voordien te zijn ontsnapt tijdens een operatie van de GEO toen haar flat, waar ze ondergedoken zat, in Madrid werd aangevallen. Ines del Rio-Prada werd in 1988 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3.828 jaar, waarvan ze volgens het toenmalig strafrecht effectief 30 jaar de gevangenis in moest wegens onder andere lidmaatschap van de Baskische terroristische organisatie ETA, betrokkenheid bij aanslagen en wapenbezit. Volgens de normale Europese procedure zou zij in 2008, na het uitzitten van tweederde van deze straf op vrije voeten worden gesteld. Dit was mogelijk wegens gedane arbeid en het volgen van een universitaire studie tijdens het uitzitten van haar straf.

Parot-doctrine

In 2006 is in de Spaanse wet de zogenaamde “Doctrine Parot” opgenomen, waarin is vastgelegd dat het moment van vervroegde vrijlating afhankelijk is van het aantal jaren waartoe iemand is veroordeeld. Voorheen werd dit bepaald door de maximaal in de wet vastgelegde effectieve gevangenisstraf (in Spanje destijds 30 jaar).

De doctrine uit 2006 zou volgens artikel 7 van het eerder genoemde Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens alleen mogen worden toegepast bij zaken van na deze datum. Toch is deze doctrine inmiddels ook toegepast op ten minste 54 zaken van voor 2006, waaronder de zaak van Ines del Rio-Prada. Doordat de ‘Parot-doctrine’ op haar zaak werd toegepast, zou haar vrijlating worden uitgesteld tot juni 2017. Volgens de toen geldende normen moest zij na 2/3 van de straf, dus in 2008 worden vrijgelaten.

Spaanse staat in ongelijk

Del Rio-Prada spande in 2008 een zaak aan tegen de Spaanse Staat om het toepassen van de doctrine onwettig te laten verklaren. Hierin werd zij in het gelijk gesteld, maar de Spaanse Staat ging tegen dit vonnis in beroep. Nu is de Spaanse Staat opnieuw in het ongelijk gesteld bij de uitspraak in Straatsburg in dit Hoger Beroep.

Elke zaak afzonderlijk beoordeeld

Op dinsdag 22 oktober belegde de Spaanse minister van Justitie Gallardon een sessie over de zaak van Del Rio-Prada. Dit mede omdat er nu waarschijnlijk meerdere rechtszaken zullen volgen wegens deze uitspraak. Gallardon heeft al aangegeven dat iedere zaak afzonderlijk zal worden belicht en iedereen afzonderlijk zal moeten procederen tegen de gevolgen van de doctrine. Ook zal de Spaanse regering weigeren de schadevergoeding te betalen, aangezien zij van mening is dat Inés del Rio-Prada een schuld bij de Spaanse justitie heeft.

© Marcella Klein

Bron: http://inspanje.nl/algemeen/6343/europees-hof-gelast-vrijlating-eta-gevangene-ines-del-rio-prado/

21 oktober 2013

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg wijst de doctrine 197/2006 (Doctrine Parot) af die in hoofdzaak wordt gebruikt om Baskische politieke gevangenen langer achter de tralies te houden, nadat ze hun straf volledig achter de rug hebben. Het vonnis werd vandaag bekend gemaakt. De uitspraak zorgt ervoor dat Del Rio-Prada onmiddellijk zal moeten worden vrijgelaten en dat de Spaanse Staat haar een schadevergoeding van 30.000 euro zal moeten betalen, plus de proceskosten van 1500 euro.

Vijf rechters stemden vóór, twee tegen (er zaten 2 Spanjaarden bij…). Dit gevangenissysteem 197/2006 werd het eerst toegepast op de Franse Bask Unai Parot, vandaar de naam “Doctrina Parot”. Spanje werd eerder door Straatsburg veroordeeld voor de toepassing van de doctrine op Inés del Río maar de hooghartige Spaanse heren gingen hiertegen in beroep.

Vandaag werd dit beroep afgewezen. Volgens het vonnis ging het om een “niet-reguliere hechtenis” en een “schending van artikel 5.1 (recht op vrijheid en veiligheid) van de Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens”.

“Straatsburg” en “del Rio” op Youtube:

http://youtu.be/14cOEFmeov0

28 oktober 2013

Op 22 oktober 2013 had de Spaanse minister van Justitie Gallardon beslist dat andere gelijkaardige vonnissen pas tot vrijlating kunnen leiden als ieder betrokkene afzonderlijk procedeert tegen de Staat. De 13 magistraten van de Audiencia Nacional verklaren op 28 oktober 2013 evenwel dat het Vonnis-Inés del Rio, van het Europees Tribunaal van Straatsburg ,ook van toepassing is op andere ETA-gevangenen die in dezelfde situatie verkeren, en zij dus niet meer moeten procederen (Er was één afwijkende stem, die van magistraat Ángel Hurtado.)

Het gevolg hiervan is dat heel wat ETA-militanten nu al vrij zijn of vrij zullen komen.