Vluchtelingen

We sluiten hier de geschiedenis van Iparralde af, omdat de jaren na het millennium een gelijkaardig beeld vertonen van wat er in de vorige pagina's is beschreven. Er is één uitzondering : er is minder geweld, want GAL bestaat niet meer. Wat er gebeurt, is niet meer zo spectaculair. Af en toe zullen de meest markante feiten worden gepubliceerd en toegelicht. De trieste hoogtepunten van het einde van vorige eeuw, GAL en de vluchtelingen, verdienen nochtans wat meer aandacht. Een eerste rubriek hieronder gaat over :

1. Pays Basque Nord en de "réfugiés"

2. Twee soorten "réfugiés

Een tweede rubriek op de volgende pagina gaat over : Legaal terrorisme

1. Réfugiés in Pays Basque Nord

De toevloed van vluchtelingen naar Iparralde in de jaren 70 was aanzienlijk. In 1968 was de associatie "Anai Artea" ontstaan, die als objectief had de vluchtelingen te helpen in het zoeken naar logement, naar medische assistentie en te helpen bij de administratieve rompslomp. Kortom, alle mogelijke steun bieden. In 1963, onder de regering De Gaulle, werden de mogelijkheden onderzocht van uitwijzing, verblijfsvergunning en verblijfsverbod.

Onder de regering Pompidou, in september 1969, werden 16 vluchtelingen opgesloten op het eiland Île de Ré. Als antwoord op deze situatie werden verschillende hongerstakingen gehouden, met goed gevolg. In 1971 publiceerde de Prefect van Bayonne, na onderhandelingen met de hongerstakers, een communiqué:

    • Hij erkent aan iedere Bask het recht te leven in zijn vaderland, Euskadi.

    • De situatie van "le tout Basque" zal met de grootste en nodige aandacht bestudeerd worden.

    • Hij zal onmiddellijk een einde stellen aan de ballingschap van Txillardegi en Monzón.

    • Er zullen geen represailles komen tegen de hongerstakers.

    • Anai Artea zal zijn activiteiten kunnen voortzetten zoals voorheen.

Tijdens de regering Giscard d’Estaing in 1976 werden 12 vluchtelingen naar Île de Ré gebracht. Vier maanden later kwamen zij terug als gevolg van grootse mobilisatie aan beide zijden van de "muga" (staatsgrens). Een jaar later, tussen 26 maart en 17 juni, werden nog eens 12 vluchtelingen overgebracht, nu naar Île de Porquerolles. Tot 1977 werden de aanvragen tot politiek asiel automatisch geaccepteerd en dit stond gestipuleerd in het statuut van de vluchteling OFPRA (Office Français de Protection des Refugiés et Apatrides). In januari 1979 legde president Giscard d’Estaing een openbare verklaring af. Hij preciseert dat Spanje een democratie is geworden en zodoende geen politieke vluchtelingen meer kan hebben. Vanaf dat moment trekt OPFRA definitief "le statut de réfugié" voor Basken terug, en weigert elke nieuwe aanvraag. In dat zelfde jaar organiseert de politie een breed opgezette operatie, waarbij 7 vluchtelingen aan Spanje worden uitgeleverd en 17 naar de Hauts-Alpes worden gedeporteerd.

In 1973 begint de " vuile oorlog" met verschillende doden onder de vluchtelingen en de inwoners van Iparralde. Tussen 1973 en 1980 dragen de doodseskaders namen als 'AAA", "Guerilleros de Cristo Rey" en "BVE". In vergelijking met "GAL", die opereert vanaf 1983, zijn ze bij wijze van spreken amateurs (ik had bijna geschreven amatuers). GAL luidde inderdaad de meest bloedige periode in, met 27 doden en ontelbare gewonden.

De strategie van de vuile oorlog (GAL) zou als bijkomende bedoeling gehad hebben om de Franse regering onder druk te zetten om de Baskische vluchtelingen wat minder te ontzien (dit is eufemistisch uitgedrukt). In juni 1984 werd er tussen het diplomatieke corps van Frankrijk en Spanje een akkoord voorbereid. Op 14 juni 1984 ondertekenden de Buitenlandministers van beide staten, Gaston Deferre en José Barrionuevo het akkoord "Acuerdos de la Castellana". Dit akkoord hield in dat vanaf nu deportaties mogelijk waren van politieke vluchtelingen naar Latijns-Amerikaanse landen, dat zware restricties werden gehanteerd om om het statuut van politiek vluchteling te verkrijgen, en als er toch verblijfsvergunningen zouden worden uitgereikt dit zover mogelijk buiten Iparralde zou zijn. Het akkoord voorzag ook in uitleveringen aan Spanje, omdat dit land "democratisch" zou geworden zijn (de democratie van de doodseskaders waarschijnlijk).

In september 1984 levert de socialistische regering de eerste 3 vluchtelingen uit aan de Spaanse justitie. Er zijn deportaties naar Afrika (Gabon, Kaapverdische Eilanden) en Zuid-Amerika en de verblijfsverboden blijven maar stijgen. In de zomer van 1984 worden comités georganiseerd om de vluchtelingen te ondersteunen, met als eerste objectief de uitleveringen te verhinderen. Die uitleveringen kwamen tot stand onder Buitenlandminister Pierre Joxe.

In 1986-1987 wint rechts de verkiezingen en Frankrijk. Het moorddadige geweld van GAL is verdwenen, maar de regering Chirac zet de politieke repressie voort en maakt de maatregelen strenger: uitzonderingsmaatregel " urgence absolue". Pasqua laat alle vluchtelingen, legaal of niet, oppakken en levert ze over aan een land dat foltert. In die laatste jaren alleen al werden 231 "réfugiés" uitgeleverd. Zowel in Iparralde als in Bretagne worden inwoners gearresteerd die vluchtelingen huisvesten. De vuile oorlog van de doodseskaders, de heksenjacht tegen de vluchtelingen, de weigering papieren te geven, de systematische aanhoudingen en opsluitingen, de uitleveringen, de verbanningen, de schrik voor foltering, de bedreigingen, de nietsontziende repressie verplichten de vluchtelingen ertoe opnieuw op de vlucht te slaan of om in de clandestiniteit te leven in weinig benijdenswaardige omstandigheden. Maar de repressie wordt voortgezet met zware gevangenisstraffen tot gevolg, en alsof dat nog niet genoeg is, worden de slachtoffers na het uitzitten van hun straf uitgeleverd of verbannen.

In 1997 nemen een enkele "réfugiés", die in de jaren 80 verbannen werden naar Derde wereldlanden, het initiatief om naar Iparralde terug te keren. Zij bezetten de kathedraal van Bayonne om hun eisen publiek kenbaar te maken : regularisatie van hun administratieve situatie en het recht op leven en woonst in Iparralde. Het heeft niet lang geduurd. De CRS viel binnen en de bezetters, samen met ouders en vrienden, werden gearresteerd en uitgewezen. En welke maatregel werd hiervoor ingeroepen? Juist, ja, de "urgence absolue".

De laatste jaren is de aanwezigheid van réfugiés niet verminder. Zij lopen rond in de straten, doen al het mogelijke om zich te laten regulariseren en om werk te zoeken, kortom, om zich te integreren in de gemeenschap.

November 1998 : "Journée des réfugiés"

Een boodschap wordt aan de voltallige Baskische bevolking verspreid:

"Nous sommes Basques et nous avons le droit de vivre au Pays Basque en tant que Basque. Nous avons décidé de revenir parmi vous et nous tiendrons tête au gouvernement français."

2. Twee soorten réfugiés

We kunnen moeilijk spreken van de situatie van de vluchtelingen, maar wel van de situaties. Om het wat eenvoudig te houden, kunnen we ze opsplitsen in twee groepen, want eigenlik zouden we geval per geval moeten bekijken, zelfs al lijken de situaties vrij identiek op het eerste gezicht.

Algemene regel : vluchtelingen hebben het recht op een verblijfsvergunning van af het ogenblik dat zij aan bepaalde voorwaarden voldoen. De voornaamste voorwaarden zijn : werk hebben, een onderdak hebben en identiteitspapieren hebben, ook al loopt de validatieperiode van de aanvraag nog altijd.

Het onderscheid tussen de twee soorten kan u lezen in de rubrieken hieronder.

A. "Réfugiés", die onderworpen zijn aan maatregelen van de Franse overheid

    1. De uitlevering moet een wettelijk voorziene overeenkomst zijn tussen twee staten, de eisende staat en de inwilligende staat, waarbij het individu in kwestie in de eisende staat voor de rechter moet verschijnen of er een reeds opgelopen straf moet uitzitten.

    2. Gerechterlijke dagvaarding

    3. De gerechterlijke dagvaarding komt tot stand als een onderzoeksrechter er het bevel toe geeft, in het kader van een gerechterlijk onderzoek.

    4. Verblijfsverbod

    5. Het verblijfsverbod is pas van kracht, de dag dat op een proces die straf wordt opgelegd, en kan maar betrekking hebben op een deel van het grondgebied

    6. Uitwijzing

    7. De uitwijzing is een maatregel waarbij de Franse autoriteiten beslissen een individu uit het land te zetten, omwille van redenen van openbare orde. Meestal zijn die individuen al opgesloten, maar sommigen zijn nog op vrije voeten. Dit individu beschikt tevens over een verblijfsvergunning, maar wordt veronderstelt een gevaar voor de maatschappij te zijn. Alle voorgaande maatregelen kunnen ook nog eens gecumuleerd worden

    8. Administratieve dagvaarding

    9. Hier onderscheiden we 2 types :

    10. a. De eerste bestaat er in dat de autoriteiten het individu een welbepaalde woonplaats toewijzen, mits in acht name van bepaalde voorwaarden (een soort huisarrest).

    11. b. De tweede is gelieerd aan de uitwijzing. Een persoon met Spaanse nationaliteit die onder het regime van politiek vluchteling werd erkend, mag nooit uitgeleverd worden aan Spanje. Er moet een onthaalland gevonden worden (en dat kan soms vrij lang duren.)

B. "Réfugiés ", die niet onderworpen zijn aan maatregelen van de Franse overheid

Hier zij er verschillende mogelijkheden.

    1. Sommigen leven zonder enige erkenning of wettelijk bestaan, zonder verblijfsvergunning, kortom de illegalen.

    2. Een tweede reeks heeft een verblijfsvergunning aangevraagd. Wie over nog geen verblijfsvergunning beschikt, en er één aangevraagd heeft, krijgt een bewijs van aanvraag, dat om de 3 maanden moet vernieuwd worden. (De wet kan hier gemakkelijk misbruikt worden als de vernieuwing geweigerd wordt).

    3. Een derde groep is titularis van een verblijfskaart geldig van 5 tot 10 jaar. De vraag naar die kaart is onderworpen aan mogelijke afwijzing (men komt dan in de illegaliteit)

L'OFPRA est un établissement public doté de l'autonomie administrative et financière, chargé de l'application des textes français et des conventions européennes et internationales relatifs à lareconnaissance de la qualité de réfugié, d'apatride et à l'admission à la protection subsidiaire.

L'asile est une protection qu'accorde un état à un étranger qui est ou qui risque d'être persécuté dans son pays que ce soit par les autorités de son pays ou par des agents non étatiques. Deux formes de protection sont possibles: le statut de réfugié et la protection subsidiaire qui n'ouvrent pas aux mêmes droits.

L'OFPRA exerce la protection juridique et administrative des réfugiés et apatrides ainsi que celle des bénéficiaires de la protection subsidiaire. Cela se traduit notamment par l'établissement d'actes ou de documents que les personnes protégées par l'Office ne peuvent obtenir auprès des autorités de leur pays d'origine.

Selon la Convention de New York de 1954, le terme "apatride" s'applique à toute personne qu'aucun état ne considère comme son ressortissant par application de sa législation. La reconnaissance de la qualité d'apatride entraine une protection spécifque assurée par l'OFPRA.

Enrique Pagoaga Gallastegui, “Peixotín”

de zwerftocht van een 'gedeporteerde'

Enrique Pagoaga Gallastegui, “Peixotín”, één van Basken die hun gedwongen ballingschap wilden opheffen en in mei 1996, vanuit zijn ballingsoord Venezuela naar Iparralde (Frans-Baskenland) wilde terugkeren, strandde in Zaventem, waar hij met valse papieren werd gevat. Na zijn vrijlating heeft hij zijn plannen om naar Baskenland terug te keren voorlopig opgeborgen. Thans verblijft hij te Brussel, wat “Meervoud” de kans gaf met hem terug te blikken op een bewogen levensgeschiedenis. Daarbij valt het op dat de lotgevallen van Pagoaga niet anders waren tijdens dan wel na het Franco-tijdperk. Er is een hardnekkige continuïteit in de repressie, waarbij de "socialistische" regimes zowel in Spanje (Felipe González!) als in Frankrijk (Mitterrand!) zich ontpoppen als hardvochtige verdrukkers die de grondbeginselen van de rechtsstaat zonder meer naast zich neerleggen.

- Stamt u uit een nationalistische familie ?

Enrique Pagoaga: Wij waren een boerenfamilie in Arrasate of Mondragón (in de provincie Gipuzkoa). Mijn vader werd tijdens de burgeroorlog gedwongen om in dienst te gaan bij de "nationalen" (franquisten) om tegen de Basken (de Republiek) te strijden. Omdat hij kreupel was, moest hij echter niet deelnemen aan de gevechten. Hij moest instaan voor de munitietransporten. Een broer van mijn moeder werd ter dood veroordeeld wegens dienstweigering in 1936. Dergelijke ervaringen zijn natuurlijk tekenend. Vandaar dat ikzelf en mijn broers algauw en vanzelfsprekend aan het Baskisch verzet gingen deelnemen.

- Dat was dus nog onder de Franco-dictatuur?

Enrique Pagoaga: Ja, in 1974 - ik was toen twintig jaar oud - werd ik voor het eerst in hechtenis genomen, wegens "propaganda-activiteiten". Na twee maanden werd ik op vrije voeten gesteld, en ben dan naar Iparralde, Frans-Baskenland gevlucht. In 1976 keerde ik terug naar Hegoalde (Spaans-Baskenland) waar ik de strijd voortzette. Ik werd weerom gearresteerd, en zonder veroordeling werd ik samen met vier anderen uitgewezen naar Denemarken. In dezelfde beweging werden nog vijf Basken naar België en vijf anderen naar Duitsland verbannen. Een soortgelijk lot ondergingen de "zes van Burgos" eerder in 1970: dit schijnproces dat door de franquisten was opgezet, en dat leidde tot de terdoodveroordeling van zes Basken. Ook zij werden, onder internationale druk, niet terechtgesteld, maar verbannen.

- Maar lang bent u niet in Denemarken gebleven?

Enrique Pagoaga: Neen, nog hetzelfde jaar keerden de ballingen terug. Dit gebeurde tijdens de Marcha por la Libertad, een vrijheidsmars kriskras door Euskadi. Daar kwamen de Basken voor het eerst massaal op voor Baskische onafhankelijkheid. De ballingen eisten ook het recht op om in Baskenland te kunnen blijven. Er kwam een algemene gratiemaatregel en daarop verbleef ik één jaar te Arrasate. Op een dag merkte ik echter dat ik gevolgd werd door de politie. Ik wist aan een omsingeling te ontsnappen en vluchtte ijlings terug naar Iparralde. Tot '78 was ik, net als de andere Basken aldaar, door Frankrijk als een politiek vluchteling erkend. Dit was natuurlijk een doorn in het oog van Madrid, dat Iparralde beschouwde als het "Heiligdom van de ETA". Met medeweten van de Franse politie werd het Spaans-Baskisch Bataljon ingezet. Dit was een voorloper van de GAL die vier jaar later lelijk zouden huishouden in de milieus van Baskische vluchtelingen. Dat Spaans-Baskisch Bataljon heeft in '78 Argala vermoord, en was ook verantwoordelijk voor de aanslag op mijn broer, José Manuel PagoagaPeixoto” (zie foto), die sedertdien blind is. Vanaf 1979 werden de Frans-Spaanse relaties ook officieel herzien. Voortaan werden niet meer alle Basken erkend als politiek vluchteling. Daarmee verloor ook ik mijn statuut. Zeven Basken werden aan de Spaanse politie overgedragen. Van een aantal anderen werd de bewegingsvrijheid ingeperkt: zij moesten zich binnen de grenzen van een welbepaald departement ophouden. Net als anderen nam ik uit eigen beweging de wijk naar een derde land, in mijn geval was dat Venezuela.

- Toen was er dus nog geen sprake van "deportatie".

Enrique Pagoaga: Neen, dat kwam later: toen Mitterrand aan de macht kwam, beloofde hij spoedig werk te maken van de erkenning van het statuut van de Baskische vluchtelingen. Achteraf bleek echter dat dit een list was om de ondergedoken Basken te verlokken om zich kenbaar te maken en te laten registreren. Ook ik ben in de val gelopen: in 1982 keerde ik naar Iparralde terug, waar ik dan aan de slag ging als arbeider in een schoenfabriek. Ik leefde er met vrouw en kinderen, in alle openheid, in de mening dat er inderdaad spoedig een definitieve regeling zou komen. In mijn vrije uren zette ik mij in voor SEASKA, de beweging die in Iparralde ijvert voor de bouw, de pedagogische invulling en erkenning van de Baskische scholen (Ikastolas).

Vanaf 1983 begon de GAL (Grupo Antiterrorista de Liberación) te opereren in Iparralde. Daarbij werden 27 Basken vermoord. De Franse regering gaat steeds nauwer met Madrid samenwerken, er worden 150 Basken overgedragen aan de Spanjaarden. De samenwerking houdt ook in dat Frankrijk meedoet aan de deportatiepolitiek, die het Baskisch verzet in Frankrijk definitief moest breken: Basken worden aldus uitgezet naar Venezuela, de Dominikaanse Republiek, Ecuador, Gabon enz. Ikzelf werd in 1987 gedeporteerd naar Algerije. U moet weten dat het ging om een administratieve aanhouding: nooit heb ik een aanhoudingsbevel gezien, en nooit ben ik van wat dan ook beschuldigd.

- In Algerije werden op dat ogenblik gesprekken gevoerd tussen ETA en de Spaanse regering...

Enrique Pogoaga: Iets voordien was Txomin Iturbe naar Gabon gedeporteerd. Daar was zijn veiligheid niet verzekerd. Algerije bood zijn gastvrijheid aan Txomin aan, die door de Algerijnse autoriteiten als "strijder" wordt erkend. Algerije werpt zich op als bemiddelaar. Daarop volgen gesprekken tussen een ETA-delegatie (waaronder Txomin Iturbe, die echter kort nadien in een auto-ongeval aan zijn einde komt, waardoor de geheime onderhandelingen in de bekendheid raken) en een Spaanse regeringsdelegatie, die de onderhandelingen spoedig doet springen en de belofte van bescherming van de delegatieleden niet nakomt: door politieke druk op Algerije worden de aldaar verblijvende Basken aan Spanje vrijgegeven. Zo werd ook ik met een Spaans militair vliegtuig terug naar Frankrijk gevoerd. Van daaruit werd ik op een vliegtuig naar Venezuela gezet.

- Welke status genoot u daar?

Enrique Pagoaga: In Venezuela werden wij beschouwd als 'emigranten', dus niet als vluchtelingen of iets dergelijks. Bovendien beschikten wij niet over onze papieren: de Spanjaarden hadden die ingehouden en hadden bij de Venezolaanse overheden onze identiteit geaccrediteerd. In Venezuela bezaten wij een vrijgeleidebrief, waarmee we ons maandelijks bij de politie moesten melden. We kregen ook geen toegang tot de Venezolaanse nationaliteit en waren een soort Spaanse "krijgsgevangenen" extra muros. Dit wordt treffend geïllustreerd door het feit dat verschillende Basken in ballingschap door Spaanse politiemensen werden ondervraagd en gefolterd, onder meer was dit in Ecuador het geval voor Angel Aldana en Alfonso Etxegarai. Nadien werden deze nog eens overgevlogen naar respectievelijk de Dominikaanse Republiek en Sao Tomé.

- Hoe kwam u in Venezuela aan de kost?

Enrique Pagoaga: Ik werkte er in verschillende restaurants. Vandaar dat ik overweeg hier in Brussel een restaurant te beginnen. In die tijd ben ik ook van mijn vrouw gescheiden. Dat lag echter niet aan onze relatie, maar ons huwelijk werd onmogelijk gemaakt door het feit van de ballingschap, de afstand, de onzekerheid. Dat geldt overigens voor verschillende huwelijksrelaties van ballingen.

- Voor u op Zaventem werd aangehouden, was u op weg, samen met tien andere ballingen, om terug te keren naar Baskenland. Hoe komt het dat daar zoveel tijd is over heen gegaan?

Enrique Pagoaga: We waren de gegijzelden van de Spaanse regering. Veel bewegingsruimte hadden we niet. Het is normaal dat we ons in de eerste plaats bekommerden over onze concrete situatie, hoe we daarin ons bestaan konden verzekeren. Vervolgens vormden we een kleine gemeenschap van lotgenoten. De beslissing om terug te keren, althans de elf mensen die dit uiteindelijk deden hebben we collectief genomen: van die elf waren er vijf afkomstig uit Venezuela, vijf uit de Kaap-Verdische Eilanden en één uit Algerije.

Bovendien voelden we de grond te heet worden onder onze voeten: twee weken voor ik vertrok werd één van de Basken aangehouden door de Venezolaanse Interpol, ook alweer zonder aanhoudingsbevel.

- Uw plan om de terugkerende Basken in Baiona te vervoegen, mislukte vanwege uw aanhouding in Zaventem. Wat bent u nu van plan?

Enrique Pagoaga: Er bestaat geen gerechtelijk dossier tegen mij in Spanje, mijn uitlevering wordt evenmin gevraagd. Toch wil ik, gezien de manier waarop ik door de Spaanse autoriteiten ben behandeld, niet naar mijn dorp terugkeren. De ballingen die in Baiona hun opwachting maakten, zijn door de Franse gendarmerie aan Spanje overgedragen, een aantal van hen zijn weerom gehouden zich niet buiten de grenzen van een bepaald Frans departement te begeven. Voorlopig blijf ik dus maar in Brussel. Ik zal een cursus Nederlands volgen, en dan zien we wel... Mijn kinderen komen mij dezer dagen bezoeken. Het is alweer twee jaar geleden dat ik ze nog gezien heb. Ze zijn 12 en 14 jaar oud...

- De krant 'La Vanguardia' meent te weten dat u de woordvoerder bent van de terugkerende Basken die door de 'historische Eta' zouden zijn belast met een missie om de huidige ETA-leiding en ook de partij Herri Batasuna te overhalen tot een meer inschikkelijke opstelling en met name ook zouden moeten aandringen op een verlenging van het bestand dat ETA kort geleden voor een week had afgekondigd.

Enrique Pagoaga: Dat is pure overheidspropaganda. Ik heb geenszins de bedoeling de ETA-lijn te beïnvloeden of die van Herri Batasuna. Men stuurt dergelijke berichten de wereld in om een ingebeelde scheidslijn bloot te leggen tussen de 'harden' en de 'zachten', en om de beweging zijn kracht te ontnemen. Die kracht bestaat precies in de continuïteit tussen zij die, vroeger, onder Franco, het verzet in gingen, en dit bleven doen tot een nieuwe generatie de wacht overnam. Men noemt ons dan gemakshalve "terroristen". Maar wat voor "terreur" hebben wij dan gepleegd? Onze werkelijke "terreur" bestaat erin dat wij opkomen voor onze rechten, dat we willen ademen in ons eigen huis. Men doet het voorkomen alsof wij ons vergenoegen in geweldpleging, maar wij willen niets liever dan vrede, de wapens neerleggen en onze eigen samenleving opbouwen. Dat recht op Zelfbeschikking wordt door Spanje wel erkend in Oost-Europa en in alle landen van de wereld, behalve in Euskadi!

Interview door Bernard Daelemans, verschenen in “Meervoud”, nummer 21, september - oktober 1996.

>>>>>>>>