Serbielle en Bédouret

De Baskische zanger Peio Serbielle, wereldburger, werd op 3 oktober 2004 aangehouden en verbleef lange tijd in de gevangenis van Angoulème, na met de gevangenissen van Nantes en Moulins kennis gemaakt te hebben.

Op 9 november verschen hij voor de Onderzoeksrechter aan wie hij verklaarde dat de gastvrijheid die hem verweten wordt, ingegeven was door de plicht van menselijkheid en gastvrijheid.

De veroordeling van Peio Serbielle zal nog vele maanden op zich laten wachten. Vandaag vragen wij zijn vrijlating en wel om volgende redenen:

uit respect voor het vermoeden van onschuld

productie en verspreiding van zijn nieuwste werken lopen ernstig en onherstelbaar gevaar

Op 6 februari 2006 werd Peio Serbielle, na zestien maanden voorarrest, vrijgelaten uit de gevangenis van Angoulème. Het delict van Serbielle bestond er uit dat hij gedaan had wat zijn vader hem steeds had voorgehouden te doen: mensen in nood onderdak verschaffen. Zijn vader werd zeventig jaar geleden ook al beschuldigd van terrorisme. Ook door de bezetter van zijn land en hij kreeg toen eveneens onderdak nadat hij geraakt was door een kogel die rakelings langs zijn hart was gepasseerd. Dit gebeurde in 1944.

Peio werd op 3 oktober 2004 in zijn huis in Domitxine-Berroeta, samen met zijn vriendin, Maider Argindegi, opgepakt op beschuldiging van “bendevorming met een terroristisch doel” en “het ter beschikking stellen van zijn woning voor vergaderingen van het uitvoerend comité van ETA.” Peio “bekende” meteen verschillende personen in zijn woning binnen gelaten te hebben waarvan hij wist dat de politie achter hen aanzat, maar waarvan hij niet wist dat ze “van ETA” waren en werd vijf dagen later ondergebracht in de gevangenis van Nantes. De mensen die hij binnen liet waren o.a. Mikel Albisu “Mikel Antza” en diens vriendin Soledad Iparragirre, “Anboto”, en dit was de absolute top van de Vrijheidsbeweging, “Euskadi Ta Askatasuna”, ETA.

Peio verklaarde dat hij was vrijgekomen omdat hij een bekend persoon was. In 2001 werd hij door de Franse organisatie SACEM uitgeroepen tot “Beste Vertolker van Traditionele Muziek”, en nu hadden collega’s als Georges Moustaki, Renaud, Maxime le Forestier (en anderen) de petitie voor zijn vrijlating getekend. Ook politici van verschillende partijen, religieuzen, schrijvers en anderen hadden hun steun betuigd.

Serbielle zei eveneens dat hij de strijd voor Euskal Herria zou verder zetten met zijn eigen wapens, het lied. “Ik ben tegen geweld, maar ik ben ‘abertzale’ (nationalist) en ík zing terwijl anderen de gewapende strijd kozen voor de bevrijding van Euskal Herria. Een politiek probleem moet via de politiek opgelost worden in een dialoog. Ooit moet Baskenland ophouden lid te zijn van ‘L’ UNO - L’ Union des Nations Oubliées’. Frankrijk is een Staat geworden waarin “het beleren” tot de grote waarden is gaan behoren. Hetgeen in Madrid gebeurt, in het proces 18/98, is een echt schandaal. In een democratie heeft men het recht zich te verdedigen.

Serbielle dient zich elke week aan te bieden op de “gendarmerie” van Donapaleu (Saint-Palais).

Sébastien Bédouret

Hitza eta erabakia, askatasunez

Het woord en de beslissing, in alle vrijheid

Sebastián Bédouret, journalist bij radio Txalaparta in Parijs, was donderdag 5 januari, samen met andere internationale waarnemers op weg naar de meeting in de velodroom Anoeta in Donostia, toen hij in Hernani uit de bus werd gehaald door de Guardia Civil. Nadat allen uitgestapt waren, werden in de rugzak van Sebas enkele cd’s en een exemplaar van Zutabe gevonden. Op 09.01.2007 kon hij zijn advocaat spreken en daarbij verklaarde hij gedurende drie dagen bedreigd, mishandeld en gefolterd te zijn in de kazerne van Intxaurrondo (Donostia). De mishandeling had geduurd tot hij een verklaring, waarin hij zichzelf beschuldigde, van buiten kende. Ze hadden ermee gedreigd ook zijn vriendin, die acht maanden zwanger is, te arresteren. Gedurende de drie dagen verbleef hij, half naakt, in een ijskoude cel. Met de handen op de rug en het hoofd tussen de knieën was hij, tussen vier Guardia Civiles overgebracht naar Madrid. Daar werd verder tegen hem geschreeuwd tot hij begreep wat ze bedoelden. Toen hij dan voor rechter Ismaël Moreno moest verschijnen, verklaarde hij dat zijn “bekentenis” er was gekomen onder foltering. Hoewel hij alles ontkende, werd hij toch overgebracht naar Soto del Real op beschuldiging van “collaboratie met ETA”. Askatasuna verklaart dat niet enkel Baskische burgers gefolterd worden, maar ook degenen die solidair zijn met hen.

Op 6 januari 2007 had “El Movimiento pro Amnistía”, de beweging voor Amnestie, verzamelen geblazen in de velodroom van Anoeta te Donostia. De dag voordien had de Audiencia Nacional de bijeenkomst verboden en de regering van de Baskische Gemeenschap had de daarop volgende betoging verboden (recht op vrije meningsuiting bestaat niet voor Basken). En dan is men verwonderd dat er protest komt. De beweegredenen voor de bijeenkomst, was een plan aanreiken om uit het slop te raken. De velodroom was hermetisch afgegrendeld door de oproerpolitie van de Ertzaintza (de Beltzas genoemd, omdat ze in het zwart gekleed zijn met bivakmutsen op) en dus werd beslist om, ondanks het verbod, toch een betoging te houden, wat ook gebeurde. Duizenden en duizenden nationalisten kwamen op voor hun rechten. Het hadden er nog veel meer kunnen zijn, maar de Guardia Civil had buiten de stad een groot aantal bussen tegengehouden en iedereen doen uitstappen. Bij het tegenhouden van de autobussen buiten de stad werd een medewerker van de Parijse radio Txalaparta, Sebastian Bedouret, aangehouden. Hij maakte deel uit van een internationale delegatie die de bijeenkomst wilde bijwonen. De PNV, de zogenoemde nationalistische partij die alle dissidente en rechtlijnige nationalisten de mond snoert, kreeg de volle laag: “PNV español”, de PNV is Spaans! Dit is de hoogste vernedering die Bask kan ondergaan. Ook de ordetroepen van de Ertzaintza kregen er van langs: “Zuek ere txakurrak zarete”, ook jullie zijn honden. Txakurrak is een scheldnaam voor de Guardia Civil.

Op aansturen van de Ertzaintza die er op wees dat de betoging verboden was, nam een vertegenwoordiger van “El Movimiento pro Amnistía”, met name Juan Mari Olano, zijn verantwoordelijkheid op en onder het zingen van het lied van de Baskische soldaat "Eusko Gudariak", werd de vreedzame betoging beëindigd. Vreedzaam? Dat dacht men. Toen de massa zich wilde verspreiden, begon de afgerichte politie plots op de menigte in te slaan en werden de grootste anti-oproepmiddelen bovengehaald. Alle straten rondom de betoging zagen zwart van “telegeleide” politiemarionetten.

Op aansturen van de Ertzaintza die er op wees dat de betoging verboden was, nam een vertegenwoordiger van “El Movimiento pro Amnistía”, met name Juan Mari Olano, zijn verantwoordelijkheid op en onder het zingen van het lied van de Baskische soldaat "Eusko Gudariak", werd de vreedzame betoging beëindigd. Vreedzaam? Dat dacht men. Toen de massa zich wilde verspreiden, begon de afgerichte politie plots op de menigte in te slaan en werden de grootste anti-oproepmiddelen bovengehaald. Alle straten rondom de betoging zagen zwart van “telegeleide” politiemarionetten.

Getuigenis van Sébastien Bédouret

Bron: libertepoursebas.blogspot

“Ik werd gearresteerd op 6 januari 2007. Ik werd in een wagen (4x4) geplaatst en naar de kazerne van Intxaurrondo (Donostia) gebracht. Er waren twee Guardia Civiles met me. Een als bestuurder van de wagen, de andere zat naast me op de achterbank. Aangekomen, wachtten we op de aankomst van de vergezellende wagens. Een van de wachtende Guardia Civiles bekeek me met een dreigende blik, tot degene die naast me zat hem teken deed me met rust te laten. Ik werd uit de wagen gehaald en verplicht de ogen te sluiten. Een van de begeleiders hield zijn hand voor mijn ogen. In tweeën geplooid, met het hoofd naar de grond, werd ik naar een cel gebracht. Er werd me gezegd de ogen pas te openen nadat ik er de toelating voor zou hebben gekregen. Nadat ze de cel verlaten hadden, mocht ik de ogen openen. Door de opening in de deur zag ik drie agenten met bivakmuts naar me kijken. Een van hen was een gebrilde vrouw. Zij is samen met een collega vertrokken terwijl de derde naar me bleef kijken. Het was diegene die me eerder al bedreigend had aangekeken. Ik had het koud en beefde. Regelmatig kwamen ze naar me kijken. Zij vroegen me of ik wist wie me gearresteerd had. Gezien ik niet wist waar ik was, antwoordde ik: "de politie". Waarop zij mij antwoordden:" Je bent in Intxaurrondo. Ken je de geschiedenis van Intxaurrondo? Je had de gelegenheid heel wat getuigenissen te lezen, maar als je hier naar buiten komt, dan kan je je eigen getuigenis schrijven". Bij een ander bezoek vroegen ze mij recht te staan, rug naar de deur, met gebogen hoofd en gesloten ogen. Ik denk dat drie agenten in de cel kwamen. Ik moest in een hoek van de cel gaan staan. Er werden me twee dekens over het hoofd gegooid en ze begonnen mij vragen te stellen over mijn persoonlijk leven. De vragen kwamen snel en onophoudelijk. Als ik niet vlug genoeg antwoordde, kreeg ik een klap tegen het achterhoofd. Ik weet niet hoelang dit eerste verhoor duurde. Vijftien of twintig minuten? Na een korte onderbreking kwamen ze terug en alles begon opnieuw. En dit verscheidene keren... Zij gingen, kwamen terug... Vragen en antwoorden...Een van de agenten vertolkte de rol van "goede agent". Tussendoor kwam hij in mijn cel, zette zich naast me en stelde me vragen over mijn familie. Hij zei me rustig te blijven en ook dat ik de volgende dag, zoals voorzien, de trein naar huis zou kunnen nemen. Ik had een biljet voor de trein van 14u15 naar Parijs. Hij zei me dat ik nog alle tijd had... Maar weer kwamen de anderen in de cel en alles begon opnieuw. Zij vroegen of ik het koud had en als ik "ja" antwoordde plaatsten zij de dekens over mijn hoofd. Wanneer ik het te warm had, haalden zij de dekens weg. De vragen en slagen gingen maar door. Een van hen zei me: "Goeie nacht, Mr Txalaparta", doelend op het radioprogramma "Txalaparta Irratia" waaraan ik deelneem. Tussendoor werd ik uit de cel gehaald. Ik werd naar het hospitaal gebracht waar twee vrouwen me onderzochten. Zij vroegen me welke behandeling ik onderging, maar ik heb niets gezegd over mishandelingen. Zij gaven me water te drinken, maar ik durfde niet veel te drinken. Ik had geen vertrouwen...Opnieuw in Intxaurrondo werd ik verplicht een verklaring van buiten te leren. Tot zeven maal moest ik deze verklaring herhalen met alle details die me werden opgelegd. Een advocaat, me verplicht toegewezen, en een tolk waren aanwezig bij de aflegging van mijn verklaring, maar ik mocht hen niet spreken. Ik kon de advocaat niet zien, hij stond achter me. Ik zei niets over de slechte behandeling want ik was bang voor represailles. Na de aflegging van mijn verklaring werd ik weer naar mijn cel gebracht. De agenten die me verplichtten de verklaring van buiten te leren, kwamen me vragen of ik hun bevelen opgevolgd had. "Ja", antwoordde ik waarna zij mij uit de cel haalden en naar een wagen brachten. Vier Guardia Civiles begeleidden me. Ik werd op de achterbank geplaatst, tussen twee van hen. Alhoewel me een masker werd opgezet, kon ik zien dat het donker was. Toen we uit de wagen stapten, was het dag. Ik wist het niet, maar ik werd naar Madrid gevoerd. Tijdens de ganse reis was ik gemaskerd, het hoofd tussen de benen, met de twee agenten leunend op mijn rug. Ik had het verschrikkelijk warm. De hele reis lang, stelden zij me vragen, hielden niet op te praten. Zij zwegen enkel wanneer wij stopten om te tanken. Ik had de indruk dat de ene me de vragen stelde en dat de andere ze noteerde om ze daarna terug te geven aan de ondervrager met richtlijnen voor de ondervraging. Een van hen zei me: "In je verklaring zijn heel wat zaken niet duidelijk. Ik heb het voorgevoel dat de "goede" methode niet gewerkt heeft. Wij gaan dus moeten gebruik maken van de "slechte" methode. Weet je wat we bedoelen?" Zij begonnen onder mekaar te praten en opeens leek de auto de baan te verlaten. Alsof wij op een bosweg waren. De wagen hobbelde over de weg. De weg leek me erg lang. Toen zij me uit de wagen lieten, had ik de indruk in een verlaten oord te zijn. Het was erg koud en het rook er vreselijk! Zij brachten me naar een vertrek dat niet leek op een cel, terwijl het toch die functie had. Zij zeiden me dat wij in de "speciale zone" waren. Ik voelde alleen en afgezonderd van de wereld. Telkens zij die ruimte binnen kwamen, moest ik rechtstaan, rug naar de deur, hoofd gebogen en ogen gesloten. Toen brachten zij me naar een ander vertrek. Ik moest hen volgen, het hoofd tussen de benen. Zij brachten me naar een vertrek, met witte tegels betegeld. Het deed denken aan een laboratorium. Ik was moe. Ik had nog niet geslapen. Zij duwden me in een hoek, gooiden dekens over mijn hoofd en vroegen me of ik begreep wat er aan het gebeuren was. Zij hernamen de vragen en slagen. Tijdens de ondervraging werd ik verplicht kniebuigingen te doen. Vragen, kniebuigingen, slagen... Uiteindelijk viel ik in zwijm, maar zij verplichtten mij op te staan en door te gaan. Maar ik kon niet meer! Telkens weer moest ik opstaan... Een van hen, legde zijn hand op mijn geslachtsdelen en vroeg me hoe men "homoseksueel" vertaalde in het Frans. Ik antwoordde hem. Iedereen lachte. Ik had de indruk dat er heel wat agenten aanwezig waren en een van hen had een heel speciale lach. Nadien werd ik meermaals "homoseksueel" genoemd. Een van hen legde zijn hand op mijn hoofd en vroeg of ik zijn stem herkende. Ik herkende zijn stem als een van de ondervragers in Intxaurrondo maar zei "Neen". Hij gaf me een klap tegen het achterhoofd en vroeg: " En nu? Herken je me nu?" Ondertussen werd ik verplicht kniebuigingen te doen en ik kreeg klappen zonder ophouden. Zij herhaalden hun bedreigingen en hadden het over mijn vrouw. Zij vroegen me of ik wist welke dag we waren en ik realiseerde me dat ik geen benul van tijd meer had. Ik werd naar de cel gebracht, maar even later kwamen zij me weer halen. Om een dokter te zien. Toen begreep ik dat wij niet in een afgelegen oord waren. Zij brachten me eerst in een ruimte waar ik mijn gezicht en handen wat mocht wassen. Daarna was het trappen op, een lange gang met op het einde, het vertrek waar de dokter me ontving. In de gang, zag ik het gezicht van degene die me ondervroeg in Donostia. De dokter was een koude vrouw die klaarblijkelijk afstand hield. Zij stelde vragen over de behandeling. Ik vertelde haar over de klappen en de kniebuigingen. Zei vroeg: "Niets dat te zien is?" Ik antwoordde "Nee" want er viel niets te zien van de behandeling. Ik vroeg haar welke dag we waren, maar had de indruk dat ze met me spotte. Het ganse bezoek duurde niet meer dan twee minuten. Zij vroeg de Guardia Civiles me wat water en wat te eten te geven en ook Ventoline want ik hen astma. Teruggekomen in mijn cel, vroegen de agenten of ik geklikt had. “Nee”, antwoordde ik. Zij brachten me een flesje water en een sandwich. Ik dronk enkel wat water. Terwijl ik in de cel was, kwamen en gingen de Guardia Civiles. Telkens moest ik opstaan, tegen de muur, hoofd gebogen, ogen gesloten. Een van hen legde telkens mijn hand op het flesje water. Toen namen zij me mee voor een andere ondervraging. Zij hadden het over mijn vrouw en uitten wilde bedreigingen. Zij zeiden dat mijn vrouw, bij het bericht van mijn arrestatie, naar Madrid gekomen was. Zij hadden haar opgesloten en zouden haar hetzelfde lot doen ondergaan, zelfs "ietsje meer". Zij hadden geluk, zo zeiden ze, want mijn vrouw is in verwachting. Mijn vrouw is in haar achtste maand. Ik geloofde hun bedreigingen. Ik ken mijn vrouw en wist dat ze bekwaam was naar Madrid te komen. Bovendien gaven ze me heel wat details zodat ik hen geloofde. Bovendien dreigden ze alle personen die ik ken in Gipuzkoa op te sluiten. Zij vroegen me alle instellingen die ik bezocht op te sommen. Ik zei hen alleen Etxerat bezocht te hebben en dat deze instelling legaal was... Zij zeiden me vijf dagen te hebben om me te doen verklaren wat zij wilden horen. Aangezien ik helemaal geen notie van tijd meer had... Een van hen zei toen dat hij me bij onze volgende ontmoeting in Lizartza zou doden. Ik was slechts één keer in Lizartza! Zij dreigden zelfs met Barajas! Er moest toch iemand de schuld krijgen... Ik werd opnieuw naar de cel gebracht. Ik kreeg een tas koffie en een sandwich maar kon niets naar binnen krijgen. Ik werd verplicht een tweede verklaring af te leggen. Ik werd verplicht meer "in détail" te gaan. Ik had de indruk dat de verklaring erg kort was, maar na er met de advocate over gesproken te hebben, leek alles drie uur geduurd te hebben. Wat aanduidt dat ik alle notie van tijd verloren had. Na deze tweede verklaring werd ik opnieuw naar de cel gebracht waar ik regelmatig gestoord werd. Tijdens de ondervragingen waren er steeds de klappen, bedreigingen en kniebuigingen. Zij vroegen mij of ik wist wat de "bolsa" was (foltertechniek: plastieken zak om over het hoofd te trekken en af te sluiten), terwijl zij me er één tegen het oor hielden, zodat ik het geluid hoorde. Ondertussen schreeuwden zij mij in de oren, zeiden me dat de vijf dagen nog niet voorbij waren, dat ik na de verklaring voor de rechter weer bij hen zou komen. Zij vroegen me of ik Unai Romano kende... Nadien brachten ze me voor de rechter. Ik heb de indruk dat de ondervragingen in Intxaurrondo langer waren dan in Madrid. Maar in Madrid was er meer geweld. Eén van de agenten had een Zuid-Amerikaans accent. Zolang ik onder toezicht van de Guardia Civil was, kon ik niet slapen. Op 8 januari werd ik onder rechterlijk toezicht geplaatst. Aan de rechter verklaarde ik de slechte behandelingen en bedreigingen. De procureur vroeg me, gezien de bedreigingen omtrent mijn vrouw, of zij met me meegekomen was! Ik zei van niet, zij was in Parijs gebleven.! Toen vroeg hij me hoe ik had kunnen geloven in haar arrestatie Ik antwoordde hem dat gezien de omstandigheden ik eender wat zou geloven.

Ik legde mijn verklaring af. De rechter vroeg toen aan de procureur welke strafeis hij vorderde. Na het bureau even verlaten te hebben kwam de procureur en eiste een gevangenisstraf. Dus besloot de rechter mijn opsluiting. Mijn eerste nacht in Soto del Real verliep slapeloos. Ik werd telkens wakker, in paniek, met het gevoel nog steeds bij de Guardia Civil te zijn. Er moet rekening gehouden worden met het feit dat ik bij hen helemaal geen slaap ken

Op 21 augustus 2007 werd te Bayonne Giuliano Cavaterra, verantwoordelijke voor de internationale contacten van Batasuna in Frankrijk, door de Gendarmerie gearresteerd. Men wil hem in verband brengen met de distributie van het interne ETA-bulletin “Zutabe”. Deze arrestatie houdt verband met de arrestatie eerder dit jaar van Sebas Bedouret (zie hierboven). Bedouret had voordien al aangeklaagd dat hij gemarteld was en dat hij tegen zijn wil, onder foltering, verscheidene personen ten onrechte had beschuldigd, onder wie Cavaterra.

Giuliano Cavaterra hield op 20 april 2007, samen met Jean Claude Agerre (leider van Batasuna in Frankrijk), een persconferentie op de zetel van Batasuna om de folteringen tegen Bedouret aan te klagen. Askatasuna maakt hierover publiekelijk bekend: “De Franse staat maakt misbruik van de beschuldigingen die door de Spaanse politie aan hen worden overgemaakt. Of die beschuldigingen het gevolg zijn van brutale folteringen, zoals de “plastiek zak”, de onderdompeling in het “bad met uitwerpselen”, de “elektroden”, of de meest afschuwelijke marteling, maakt voor hen geen verschil uit".

Batasuna is in Frankrijk, in tegenstelling tot in Spanje, niet verboden. Het is dus een wettelijke politieke partij, maar de methodes om de partij de criminaliseren zijn overduidelijk gelijklopend.

Op 22 augustus 2007 wordt door Askatasuna gemeld dat Cavaterra in vrijheid gesteld werd, zonder enige aantijging of beschuldiging. Dit is ook de eerste maal dat dit voorvalt. Krijgt die ongewone beslissing, althans ongewoon voor het Franse gerecht, misschien nog een duister vervolg?

Artikelenreeks uit