De mythe doorprikt

“In Spanje wordt niet gefolterd”. De mythe doorprikt.

Spijts de ontelbare klachten van internationale organisaties zoals het “Europees Comité ter Preventie van Foltering en Onmenselijke Behandeling", de “UNO-organisatie tegen Foltering”, “Amnesty International”, de “Speciaal Verslaggevers betreffende Foltering bij de Verenigde Naties”, en noem maar op, blijven de opeenvolgende Spaanse regeringen de praktijken ontkennen. Zij halen daarvoor ook nog eens het argument aan dat er praktisch geen veroordelingen te noteren vallen omwille van foltering.

Die regeringen stellen zich ook de vraag of het volgens hen vermeende systematische gebruik van foltering in Spanje niet opgeblazen wordt door Baskische nationalisten. Ik vrees van niet. Niet alleen de Guardia Civil, die absoluut het initiatief neemt, maar ook de Ertzaintza en de Mossos d’Esquadra (Catalonië) bezondigen zich met overtuiging aan deze praktijken. Hoe valt het anders te verklaren dat een magistraat opleidingen organiseert die ordehandhavers trucjes aanleert om veroordelingen omwille van foltering te vermijden? (Zie onderaan, laatste paragraaf: Opleiding.)

Het is trouwens ook bijzonder moeilijk om een klacht tegen foltering in te dienen. Het juridische proces is een lijdensweg van obstakels: de onmogelijkheid om de folteraars te identificeren, het gebrek aan onafhankelijk onderzoek, de tegenwerking van de betrokken politiediensten, de angst voor represailles, de steeds terugkerende vertragingsmanoeuvres als er toch eens een proces op stapel wordt gezet, een karrenvracht belemmeringen die verhinderen dat het merendeel van de klachten ooit behandeld zullen worden. En als er alsnog een proces gevoerd wordt en een veroordeling wordt uitgesproken, dan zijn die regeringen er als de kippen bij om de veroordeelden hun straf kwijt te schelden, zeker als het slachtoffer een Baskische politieke gevangene is. In veel gevallen krijgen die begenadigde daders ook nog eens promotie.

Feiten

In een studie gepubliceerd door Amnesty International in december 2004 lezen wij dat tussen 1980 en 2008 vierhonderd vijftig (450!) processen-verbaal werden opgesteld wegens foltering, maar dat er slechts 90 ook effectief tot een proces hebben geleid, met als uiteindelijk resultaat 27 personen die veroordeeld werden tot lichte straffen (die naderhand kwijtgescholden werden) of tot ongeschiktheid tot het uitoefenen van het beroep. In de praktijk echter blijven de veroordeelden op post en worden soms zelfs beloond met promotie.

De Guardia Civil laat de manschappen nooit vallen, of ze zich nu beestachtig gedragen hebben of niet. De kapitiens José Pérez Navarrete, José Antonio Hernández del Barco en de agenten Emilio Parar Moreno, Alejandro Iglesias Blanco en Julio Saavedra Mariño, beschuldigd van foltering op Juana Goikoetxea in 1987 (arrestatie 1 januari 1982) en veroordeeld tot 4 maanden cel en 4 jaar ontzetting, werden door de regering van Felipe González begenadigd. Juana Goikoetxea verklaarde tijdens het proces op een bepaald ogenblik: "Het ergste is nog dat de Guardia die mij het meest en het brutaalst behandelde, hier niet aanwezig is. Zij brachten elektroden op mij aan, trokken diverse malen de plastiek zak over mijn hoofd, ze sloegen mij voortdurend en schudden mij constant hevig door elkaar en goten water over mij heen zodat ik het bewustzijn niet zou verliezen”. De minister van Justitie Tomás de la Quadra-Salcedo, rechtvaardigde de kwijtschelding van straf met het argument dat het discours van herintegratie globaal moest gezien worden, m.a.w. herintegratie is pas mogelijk in dezelfde functie.

Er zijn Guardias die zelfs tot tweemaal toe genade kregen

De Guardias Civiles José Domínguez Tuda, Manuel Macías Ramos en Antonio Román werden in 1990 veroordeeld voor folterpraktijken op de broers Victor Jesús, Joxe Mari en Lucio Olarra en op Iñaki Olaetxea. In 1991 kregen zij genade. Een goed jaar later werd José Domínguez Tuda opnieuw veroordeeld, samen met Manuel Barroso Caballero, nu voor de folterpraktijken Jokin Olano van 1983. In maart 1995 verleende Binnenlandminister Juan Alberto Belloch aan beide kwijtschelding van straf. Hij argumenteerde dat beiden gedurende de 12 jaar sinds het voorval zich voortreffelijk hadden gedragen. Er dient gezegd te worden dat het tribunaal dat hen veroordeelde zich tegen de genademaatregel uitsprak. Maar dit is eerder uitzondering dan regel. Het Openbare Ministerie ging in een andere zaak wel akkoord met de kwijtschelding ten gunste van de luitenant-kolonel van de Guardia Civil, Rafael Masa, en 8 Guardias voor de folterpraktijken op Tomás Linaza, maar nu belemmerde Binnenlandminister José Luis Corcuera de kwijtschelding. Alleen José Martín Llovet werd, wegens zijn hoge leeftijd, vrijgesproken. Maar niet getreurd. In 1999 verleende het Tribunal Supremo wel de kwijtschelding voor de overigen.

In 1999 verleende de regering van José María Aznar gratie aan de Guardias Civiles José María Cuevas, Antonio Lozano García en Miguel Angel Sanchéz Corbí, die twee jaar voordien (1997) veroordeeld werden voor folterpraktijken op Kepa Urra in 1992. De gratie kwam er op vraag van het Ministerie van Justitie.

De grootste groep die kwijtschelding kreeg, was een groep van 15 Guardia Civiles in december 2000. Julio Hierro en María Jesús Fanegas, waren veroordeeld voor het folteren van Ana Ereño; Anibal Machín, Juan José Fernández en Abel Alberto Núñez, voor het folteren Enrique Erregerena; Isidro Martínez, Emilio Mariño en Carlos Prieto, voor het folteren van Juan Carlos Garmendia; José Luis Fraila en Luciano García, voor het folteren van Mikel Ruiz Maldonado; Pedro Laíz en Paulino Navarro, voor het folteren van Kepa Otero en José Ramón Quintana en ten slotte José María Rodríguez en Damián Vinayo, voor het folteren van Javier Fernández. De toenmalige minister van Justitie, Angel Acebes, had er iets briljant op gevonden: zij waren veroordeeld voor zaken van “escasa gravedad” (geen zware daden, te verwaarlozen). En als ze zich al aan iets zouden hebben schuldig gemaakt, dan was het “toevallig” of “indirect”. Het feit dat zij functionarissen waren, kon hen wel een maximumstraf van 1 maand en 1 dag opleveren. Gevolg van zijn uitspraak: het feit dat zij folteraars waren, is te verwaarlozen.

De huidige socialistische regering van José Luis Rodríguez Zapatero (2004-...) is lange tijd gespaard gebleven deze onfrisse praktijken, hoofdzakelijk omdat de totaliteit van de veroordeelden al kwijtschelding van straf kregen en omdat de nodige voorzorgsmaatregelen werden ingevoerd: het blinddoeken van arrestanten. Dan wordt het bijzonder moeilijk om een dader te identificeren. Maar toch is hij tegen de lamp gelopen, spijts de grofste leugens die Binnenlandminister Rubalcaba uit zijn hoed toverde in de zaak Portu en Sarasola. En laten wij ook de seponering van de klachten in de zaak “Egunkaria” niet vergeten.

In ieder geval zal het Baskische volk nooit de zaken Lasa en Zabala (*1), Mikel Zabalza, Joxe Arregi (*2) en nog aan paar andere niet vergeten.

(*1) Tijdens het proces over de zaak Lasa en Zabala werd de klacht wegens foltering niet weerhouden.

(*2) Drie en zeventig (73) Guardia Civiles namen deel aan de ondervragingen van Joxe Arregi Izagirre, volgens de “Comisión de Derechos Humanos”, mensenrechtencommissie te Madrid. Slecht twee (2) werden veroordeeld en kregen later kwijtschelding van straf. In beroep werden zij in oktober 1989 veroordeeld tot 7 maanden gevangenisstraf, maar de schaduw van medailles en bevorderingen is nog altijd heel lang, heel lang…

De trein der traagheid

Als er al eens een proces van komt, dan is dat gemiddeld 12 jaar na de feiten. Dat kan in bepaalde zaken oplopen tot 20 jaar. In veel gevallen grijpen de diverse regeringen dit verbijsterende gegeven aan om het systematische folteren te ontkennen, en om het indienen van klachten te omschrijven als directieven van ETA. Toch dichten diverse nationale en internationale organisaties dit falen van gerechtigheid toe aan het slecht functioneren van de eigen Staat. Wie een klacht durft in te dienen, wordt zelf beschuldigd (van laster). Wie een klacht durft indienen, wordt geïntimideerd. En als er al een proces komt, worden de rechten van de verdediging geschonden door een inadequate procedure.

Deze vertragingen, altijd veroorzaakt door obstakels opgeworpen door de betrokken politiediensten of hun politieke superieuren, spelen een gunstige rol in het voordeel van de daders: onrechtmatig lang onderzoek of in het ergste geval verjaring.

De officiële versie

Joxe Arregi overleed in het Hospital Penitenciario te Carabanchel op 13 februari 1981, negen dagen nadat hij gearresteerd werd te Madrid. De foto’s van zijn lijk toonden een bont en blauw geslagen lichaam, totaal uitgeput en met brandwonden aan beide voeten. Het medische rapport van dat ogenblik was verbijsterend: bloeduitstortingen aan beide ogen en aan de rechter schouder, zware letsels aan beide armen met inwendige bloedingen, grote bloeduitstortingen op beide dijen, uitstorting van het bindvlies van het rechteroog, brandwonden van de 2de graad aan beide voetzolen, verstarringsverschijnselen, intense ademhalingsstoornissen, hevige en diffuse buikpijnen en volgelopen longen.

De eerste versie van het Ministerie van Binnenlandse Zaken klonk als volgt: “De arrestant die in het commissariaat werd binnengebracht, vertoonde al bloeduitstortingen die te verwaarlozen waren. De volgende dagen gedroeg hij zich normaal, tot hij op donderdag, 20 februari 1981, een “mareo” kreeg, misselijk werd. Hij werd overgebracht naar het Hospital Penitenciario (gevangenishospitaal)”.

De directeur-generaal van Politie, José Manuel Blanco, verklaarde de dag van zijn overlijden voor Radio Nacional: “De gevangene is op geen enkel moment voorwerp geweest van mishandelingen tijdens de ondervragingen”.

De toenmalige Binnenlandminister, Juan José Rosón, verklaarde in een interview voor Cadena Ser: “De rapporten van de Dirección de la Seguridad (veiligheidsdienst) bevestigen dat de arrestatie niet van een leien dakje liep. De arrestant verzette zich hevig en kreeg slaag, veel slaag. In een medisch rapport opgesteld op de vierde dag van zijn opsluiting staat te lezen dat de arrestant een serie kneuzingen vertoonde. Na die dag verzekerde de Dirección de la Seguridad dat er zich geen noemenswaardige problemen meer hebben voorgedaan. De dag voor zijn overlijden kon worden vastgesteld dat hij ademhalingsprobleem had, waarop de gevangenisarts besloot dat hij een longontsteking had en naar het Hospital Penitenciario te Carabanchel moest worden overgebracht.”

De toevlucht die gezocht werd in de versie ‘gewelddadige arrestatie als gevolg van verzet’ werd en wordt nog altijd in heel veel gevallen gebruikt (misbruikt). Lees er maar de arrestatie van Portu en Sarasola (januari 2008) op na. Zelfs bij de processen die uitzonderlijk eens worden gevoerd, werd dit aangehaald, maar toch volgden veroordelingen. Al is de leugen nog zo snel…

Toch nog een paar voorbeelden voor wie niet overtuigd is. Als de verklaring van ‘gewelddadige arrestatie als gevolg van verzet’ geen bot vangt, is er nog altijd volgende uitvlucht:

Kepa Urra

    • In de zaak Kepa Urra beweerde de Comandancia de la Guardia Civil dat er geen sprake was van slagen, maar dat er kracht gebruikt werd tegen de agressieve arrestant. De verwondingen waren volgens de gevangenisarts toe te schrijven aan de splinters, spaanders en glasscherven afkomstig van het opblazen van de voordeur van zijn woonst. Eigenaardig, want de verwondingen waren niet compatibel met die “oorzaken”.

    • In de zaak tegen José Ramón Rojo, Patxi Palacios en Xabier Arriaga van het zelfde laken een broek. De arrestatie verliep misschien wel gewelddadig wegens weerspannigheid, maar voor de verwondingen die na de arrestatie opgelopen werden, kon er geen verklaring gegeven worden. Rojo moest een opstaande boord rond de hals dragen en had een gebroken rib.

    • In de zaak Juan Carlos Garmendia had de aanklager 90 dagen nodig om te herstellen. De Guardia Civiles gaven een paar lichte incidenten toe, maar wezen als oorzaak zelfverminking aan. De arrestant zou zichzelf aan de polsen verwond hebben door middel van zijn boeien. Zou zichzelf meerdere malen met het hoofd tegen muur gestoten hebben. Zou zich in de vinger gebeten hebben of zou gevallen zijn over een tafel en met zijn hoofd op de grond terechtgekomen zijn. De korporaal van de Guardia Civil, José Domínguez Tuda verklaarde dat Garmendia uitgegleden was in de douche en ontkende ook maar enige mishandeling

De forensische artsen

Experts onthullen de “zwakke punten” in de dossiers opgesteld door de gevangenisartsen. Een schoolvoorbeeld hiervan is het bont en blauw geslagen hoofd van Unai Romano. De Audiencia Nacional, de uitzonderingsrechtbank, gaf het bevel de aanklacht van foltering te klasseren. De versie van de politie werd gevolgd: zelfverminking. Deze versie, die met de hulp van de gevangenisarts werd opgesteld, laat doorschemeren dat het niet ongewoon is dat gevangenen zichzelf verminken in hun cellen omdat zij een bepaalde substantie willen verkrijgen of omdat men rekening zou houden met hen. Unia Romano echter had een compleet dossier ingediend, ondertekend door de specialist in forensisch recht, Francisco Etxeberria. Deze specialist onderstreepte dat de verwondingen die Romano opgelopen had, enkel konden toegeschreven worden aan slagen, en dat de uitgebreidheid van de hematomen enkel konden veroorzaakt zijn door heel veel slagen. Francisco Etxeberria nam zelfs nog andere technische zaken in overweging, zich steunende op zijn jarenlange ervaring als specialist in forensische aangelegenheden. De magistraten verwierpen zijn bewijslast met het argument dat er meer objectieve tegenindicaties waren die zijn versie niet ondersteunden. Die contra-indicaties kwamen van de gevangenisarts en van de Guardia Civil.

Amnesty International heeft niet alleen de geschiktheid, maar ook de houding van de gevangenisartsen in twijfel getrokken. De Commissie voor de Mensenrechten van het parlement van de Baskische regering heeft een rechtsgeldige kopij in handen van een artikel gepubliceerd door “Journal of Forensic Science –voornaamste tijdschrift over forensische geneeskunde in de V.S.- waarbij vragen gesteld worden over de dossiers opgemaakt door gevangenisartsen. Het document werd naar de autonome Kamer doorgestuurd door de “Servicio de Patología Forense del Instituto Vasco de Medicina Legal” en was ondertekend door doctor Hans Dramminsky Petersen.

In het artikel worden 318 medisch forensische documenten onder de loep genomen, toebehorende aan 100 gevangenen die onder het regime van de antiterroristische wetgeving werden gearresteerd. Alle documenten waren opgesteld door forensische artsen verbonden aan de uitzonderingsrechtbank Audiencia Nacional. De resultaten waren verbluffend. Uit de aard van de verwondingen kon worden opgemaakt dat 71 gevallen het gevolg waren van mishandeling, 60 van slagen, 24 van de toepassing van de plastiek zak over het hoofd, 101 toonden recente tekenen van geweld. De analyse was een vergelijking van de verwondingen met de internationaal aanvaarde normen voor dergelijke zaken. De 318 medisch forensische documenten vertoonden een verregaande nonchalance, gebrek aan noodzakelijke informatie en een verwarrende beschrijving van de feiten.

Amnesty International haalt een paar redenen aan voor die “schriftvervalsing”. Zij klagen onder meer aan dat de gevangene door de gevangenisarts onderzocht wordt in het bijzijn van de Guardia Civil, wat in tegenspraak is met heersende internationale normen. Op die manier wordt de gevangene geïntimideerd en durft hij niet te spreken over mishandeling. Het rapport is dan ook navenant: niet compleet en niet exact. Het wordt nog erger als bepaalde magistraten denken dat het verplicht is om die “bewaking” toe te laten onder de mom van risico op ontsnapping of agressie. Sommige politieagenten worden zelfs op de vingers getikt of krijgen een lichte straf omwille van nalatigheid als zij toestaan dat een vertrouwensarts het onderzoek voert.

Een tweede element dat wordt aangehaald, is het feit dat de gevangenisartsen niet de vraag stellen hoe het komt dat een gevangene letsels vertoont. Bij een bepaald proces antwoordde een gevangenisarts dat het hem niet interesseerde hoe dat kwam. Hij was aangeduid om de wonde te genezen, hij voerde geen onderzoeken.

Een derde element had betrekking op de agressieve houding van de gevangenisartsen. Als een gevangene zijn beklag maakte over hevige pijnen, wordt wel eens de vraag gesteld oh hij er op uit is om een wandeling te maken of om tijd te verliezen. Veelal wordt de klacht afgewezen en dan wordt geantwoord dat het wel uit zichzelf zal overwaaien. Dat veel gevangenen daardoor moeten opgenomen worden in een hospitaal zal hen wordt wezen. Zij hebben altijd een antwoord klaar.

Toen magistraat Baltasar Garzón besliste om ook vertrouwensartsen toe te laten, conform de internationale voorschriften, werd door de totaliteit van de gevangenisartsen van de Audiencia Nacional een protestbrief ondertekend, die naar de beleidsverantwoordelijken werd gestuurd. De maatregel stelde hun werk in vraag die bestond uit het garanderen van de staat van gezondheid van de gevangenen. Vanuit de “Coordinadora para la Prevención de la Tortura”, coördinator voor het voorkomen van foltering, werd onmiddellijk gereageerd: “Dat is nu net het probleem. In veel gevallen wordt de staat van gezondheid helemaal niet gegarandeerd (avalar), maar gewoonweg bekrachtigd (acreditar), of de gevangene in goede gezondheid verkeert of helemaal niet”.

Bron: www.grupotortuga.com/tp: - 14 januari 2008

Opleiding

Magistraat Andrés Maestre

De Catalaanse sectie van het Sindicato Profesional de Policías Municipales de España (politiesyndicaat) heeft in maart 2009 een opleiding georganiseerd met als onderwerp “strafvorderingen omwille van vergissingen of onregelmatigheden bij de arrestatie en de verhoren van arrestanten”. Magistraat Andrés Maestre, decaan van de gerechtshoven te Sabadell en Openbaar Aanklager Ignacio Abínzano voerden er het hoge woord voor 240 politieagenten. Zij instrueerden de aanwezigen op welke manier zij verklaringen voor de rechtbank moeten afleggen tijdens processen omwille van mishandeling of foltering. Dit stond te lezen in de Catalaanse krant “El Punt”.

Er werd een schijnhandeling, een simulatie van een proces gevoerd. De magistraat die de simulatie beoordeelde, stuurde bij:

    • het is beter toe te geven wat gebeurd is en te argumenteren dat het onbewust, onopzettelijk verlopen is

    • het is beter een klein gedeelte te ontkennen dan categoriek alles te ontkennen

    • het is beter geen polemiek te voeren met het Hof of met de verdediging, en als er al twijfels zouden zijn, nooit toegeven, het is beter te antwoorden met "no recuerdo" (ik herinner het mij niet meer)

    • het is volstrekt noodzakelijk dat verklaring spontaan overkomt. Er mag geen schijn van memorisatie zijn, want dan gaat men er van uit dat de verklaring vals is

    • enz…

Bij een proefpersoon die zich zodanig in tegenstrijdigheden verslikte, antwoordde de magistraat: “Jij hebt nu al het mogelijke gedaan om toch maar veroordeeld te worden”.

Bron: nodo50.org/tortuga/Un-juez-ensena-trucos-para-evitar

Richtlijnen hoe gearresteerde advocaten te behandelen

De arrestanten gaven informatie aan ETA over Minister van Binnenlandse Zaken Rubalcaba

“Hij noemt Alfredo, A-L-F-R-E-D-O. Draagt een baard. Met grijze haren...ogen... Hij is prominent kaal.

Hij ontbijt 's morgens en dineert 's avonds. Hij is waarschijnlijk Minister van Binnenlandse Zaken. Morgen zal ik dat bevestigen. Neem jij nota?”

(Cartoon van Tasio in de krant Gara)

Op 14 april 2010 werden in Hernani vijf personen uit het radicale nationalistische milieu gearresteerd. Dit lijkt bijzonder veel op een wraakneming na de vrijspraak in de Zaak Egunkaria! Het vijftal werd gearresteerd nadat er bezwarende gegevens ontdekt werden in de papieren na de arrestatie (in Bordeaux) van de toenmalige 'numero uno' van ETA, Javier López Peña, alias ‘Thierry’. Maar Thierry werd toch al op 20 mei 2008 opgepakt! Hebben ze dan nu pas die namen gevonden?

De gearresteerden zijn (in Hernani) Arantza Zulueta (advocate), Jon Enparantza (advocaat van de familie Jon Anza), Naia Zuriarrain (ex-gevangene), Iker Sarriegi en Erramun Landa.

Arantza Zulueta, Naia Zuriarrain en Erramun Landa Mendibe werden op hun advocatenbureau in Bilbao opgepakt. Hun woningen in Lemoiz en in Deusto werden op hetzelfde ogenblik doorzocht. Een aantal onder hen verdedigden ETA-leden.

En als je iemand verdedigt, dan krijg je er ook “contact” mee en daar zal precies het kalf gebonden liggen.

Hoewel het onderzoek strikt geheim is (isolatiedetentie), komen al deze gegevens zoals steeds van “bronnen uit de anti–terrorismestrijd” (Guardia Civil). Het onderzoek staat onder leiding van de uit Bilbao afkomstige Fernando Grande Marlaska. Niet alleen bronnen uit de anti–terrorismestrijd” schenden het geheim van het onderzoek, ook Binnenlandminister Alfredo Pérez Rubalcaba doet zijn duit in het zakje. Hij stuur zware beschuldigingen de wereld in: “Die advocaten zijn maar deeltijds advocaat. Een groot deel van hun werkzaamheden bestaat er in op te treden als tussenpersonen (brievenbestellers) voor ETA, die hen allerlei opdrachten toekent. Zij brengen nieuwe ETA-leden aan, helpen mee aan het innen van de zogenaamde revolutionaire belasting, ze helpen ETA-leden vluchten die gezocht worden door de politie, zij werken in de gevangenis als tussenpersonen. Dit is niet nóg een politieoperatie, het is een operatie van maximale belangrijkheid. Wij zijn superzeker dat dit bewezen kan worden! (Maar dan moeten ze eerst nog een aantal dagen dag en nacht gefolterd worden tot er bekend wordt!)” Hij beweert ook dat hij het voornaamste doelwit van ETA was (zie cartoon Tasio bovenaan).

Minister van Binnenlandse Zaken, Alfredo Pérez Rubalcaba, die nu rechter meent te mogen spelen en de arrestanten meent te mogen beschuldigen “van ETA” te zijn, is de zoon van een onderofficier van de luchtmacht van Franco. Een deel van Justitie heeft pas de onderzoekers in de “Zaak Egunkaria” in hun hemd gezet. Dezelfde Guardia Civiles die deze zaak onderzochten, arresteren nu advocaten. Spanje begint steeds meer op een uitzonderingstaat te lijken. Is dit de wraak voor de vrijspraak in de Zaak Egunkaria? Aan het hoofd staat een koning die indertijd door de dictator zelf werd aangeduid! De PSOE maakt misbruik van een Justitie die ontsproot uit een dictatuur.

In de “papieren van Thierry” zou bijvoorbeeld gevonden zijn dat Joseba Agudo Mancisidor (In Hendaia gearresteerd op 29 oktober) als ‘brievenbesteller’ fungeerde tussen de politieke gevangenen, de vluchtelingen in Zuid-Amerika en het advocatencollectief dat die ETA - gevangenen bijstaat.

Op 15 april 2010 zijn al tien personen incomunicado (vrijgeleide voor foltering) opgesloten. “Bronnen” weten dat ze meteen beschuldigd worden van lidmaatschap! Het gaat om ex-politieke gevangenen, familieleden van slachtoffer van represailles en advocaten die hen bijstand verleenden.

José Luis Gallastegi werd opgepakt in Gernika. Gallastegi in Lekeitio. Saioa Agirre (vriendin van een ex-gevangene) werd opgepakt in de school in Sopela terwijl ze tussen de kinderen stond! Juan Mari Jauregi werd meegenomen uit de wijk Egia (Donostia) waar er meteen een toeloop was van een 300-tal omwonenden. Eveneens in San Sebastian werd Asier Etxabe gearresteerd. In Usurbil werd de ex-gevangene Joxe Domingo Aizpurua opgepakt. Hij was pas in december “vrij” gekomen na zes jaar cel.

Op 19 april 2010 is het vijf dagen (en nachten) geleden dat de eerste advocaten gearresteerd werden. Er is nog steeds geen nieuws van de “slachtoffers” (behalve hetgeen gelekt werd). Honderdtwintig uren in handen van de Guardia Civil. De hel! Nochtans waren het allemaal mensen die een “publiek leven” leidden en een job uitvoerden die toegelaten is in een democratisch bestel: advocatuur, leraar, …

Minister Rubalcaba wist de eerste dag al dat de Guardia Civil bewijzen had dat ze “in contact stonden met ETA.” Waarom werden ze dan niet meteen voor een onderzoeksrechter gesleept?

Vorige week, 16 april 2010, twee dagen na de arrestatie van de 10 Basken, werd David Pla (zie foto Efe) in zijn woning in Hendaya opgepakt door de Franse politie. Dit gebeurde nadat hij (mede door de politie op Franse bodem) geschaduwd werd.

Pla werd op 19 april 2010 door de Franse anti–terrorismerechter, Laurence le Vert vrijgelaten! Rechter Grande Marlaska, “leerling” (wat betreft Baskenjacht) van Baltasar Garzón, beschuldigt Pla nu van “lidmaatschap van ETA”. “Hij had contact met leden van het politieke apparaat van ETA die hem brieven en materiaal gaven om die over te maken aan de advocaten die dicht bij de gewapende organisatie staan”.

Minister Alfredo Pérez Rubalcaba verzekert nu “er alles aan te doen” om voldoende bewijzen tegen Pla te verkrijgen. (Hij zei niet “ze uit te gaan vinden” zoals een collega minister het vorig jaar beweerde i.v.m. Iñaki de Juana!)

Op 20 april 2010 beschuldigt het pro-amnestiecomité de agenten van de Guardia Civil dat er bij de arrestaties van de advocaten Arantza Zulueta, Naia Zuriarrain, Jon Enparantza en Iker Sarriegi, onlangs in Bilbao en in Hernani grove onregelmatigheden hebben plaats gevonden. Er werden USB-sticks meegenomen die niet eens toehoorden aan de gearresteerde personen! De decaan van het advocatencollectief van Bizkaia getuigt over de diverse klachten. De Guardia’s zouden er zelfs een paar USB-sticks hebben neergelegd die ze zelf hadden meegebracht!!!

In Hernani, waar Enparantza en Sarriegi werden opgepakt, dienden de collega’s eveneens tegen de muur te blijven staan en waren noch de decaan noch de juridische secretaris aanwezig (wat wettelijk vereist is). Het huiszoekingsbevel noemde enkel de kantoren van Enparantza en Sarriegi, maar de Guardia Civil doorzocht alle kantoren. De arrestatie van Joxe Domingo Aizpurua wordt illegaal genoemd omdat hij beschuldigd wordt van “lidmaatschap” van ETA terwijl hij daarvoor onlangs al een straf uitzat in Frankrijk en je niet tweemaal kan veroordeeld worden voor hetzelfde delict. Bij de ondervraging kreeg Naia Zuriarrain vier of vijfmaal de plastic zak over het hoofd getrokken en daar nog koud water overheen gegoten zodat ze totaal geen adem meer kreeg. Net als Saioa Agirre werd ze seksueel belaagd door de agenten die hen bewaakten. Ze waren steeds naakt en daarbij kregen ze met aanrakingen te maken.

De vaststelling dat Erramun Landa en Saioa Agirre overgebracht werden naar de dienst spoedgevallen van het hospitaal van Basurto, laat niets aan de verbeelding over.

Op 2 juni 2010 zijn wij getuige van een staaltje hoogtechnologische spitsvondigheid van de Guardia Civil. Er was namelijk een dossier uitgelekt waarin de Guardia Civil aanstuurt op een "trato exquisito" (een uitgelezen behandeling) van de arrestanten. Het “gewapende instituut” schreeuwt nu uit dat het een ontwerptekst (?) was, geschreven door een Guardia Civil voor eigen gebruik (?).”

Het dossier was blijven liggen (vergeten mee te nemen) in het huis van de arrestant Jon Enparantza. De tekst beveelt letterlijk: “El trato sea EXQUISITO en todo momento, desde su detención, traslado y llegada a Madrid". (De behandeling moet op ieder moment 'uitgelezen' (zo brutaal mogelijk) zijn vanaf de arrestatie tot de aankomst in Madrid, de overbrenging inbegrepen). Er was zelfs een afzonderlijke behandeling voor zien voor een paar arrestanten (Juan María Jáuregui, Asier Etxabe, Nahia Zuriarrain, Saioa Aguirre, Joxe Domingo Aizpurua). Die afzonderlijke behandeling bestond hierin: “De behandeling van de arrestanten moet leiden naar een verklaring die de vooropstelde beschuldigingen bevestigen”.

Kortom, het document geeft richtlijnen op welke manier de huiszoekingen moeten gebeuren, hoe de arrestanten moeten behandeld worden (“uitgelezen”), welk gespecialiseerd personeel de ondervragingen op zich zal nemen, enz...

Het document stipt ook de samenwerking aan tussen de Guardia Civil en het CNI-Centro Nacional de Inteligencia (inlichtingendienst), in het bijzonder voor de aanhouding van David Plá, die uiteindelijk door de Franse politie werd gearresteerd.

Deze ontwerptekst (?) voor eigen gebruik (?), zoals de Guardia Civil het hoogtechnologisch omschrijft, is wel 16 pagina' s dik, en op de voorlaatste pagina staat het wapenschild van de Guardia Civil en onderaan staat dan nog eens “Ministerio del Interior” (Ministerie van Binnenlandse Zaken) en “Jefatura de Información” (Hoofdkwartier van Inlichtingen).

Bron: Gara en Diario de Noticias

>>>>>>>>