Ontsnappingsroute "Comète"

De ontsnappingslijn - Ligne d' évasion - Escapeline - Red de evasión "Comète"

De oversteek van de Pyreneeën was de gevaarlijkste en fysiek meest uitputtende etappe. Als ze door de Duitsers ontdekt werden, zou er eerste geschoten en pas dan gevraagd worden (als het al te laat was). De oversteek moest te voet gebeuren, meestal 's nachts, 8 à 9 uren stappen, bijwijlen strompelen. Het weer was soms zo slecht dat ze de rivier Bidasoa niet konden oversteken. Om deze oversteek te wagen hadden zij hulp nodig van heel speciale mensen, de mugalaris, die de bergen en de paadjes (soms geitenpaadjes) door en door kenden, en die op de hoogte waren van de bewegingen van de Guardia Civil voor zich en van de Duitsers achter zich. Een van de opmerkelijkste figuren hierbij was een man uit Hernani, die Spanje ontvlucht was na de burgeroorlog en smokkelde om te overleven: Florentino Goikoetexea. Hij werd gezocht langs beide zijden van de muga (grens).

In augustus 1941 meldde de jonge Andrée De Jongh, alias "Dédée", zich aan bij het Britse consulaat te Bilbao met een Britse piloot en twee Belgische vluchtelingen die zij had weten te redden uit het door de Nazi's bezet gebied. Zij was werkzaam geweest bij het Rode Kruis als verpleegster (hulpverpleegster in het Sint Janshospitaal te Brugge) en was nog geen 25 jaar. Op het consulaat werd zij met veel wantrouwen ontvangen, want zij dachten dat het om een valstrik ging. Men kon moeilijk aannemen dat een fragiel meisje er in geslaagd was heel Frankrijk te doorkruisen met drie vluchtelingen en 's nachts de Pyreneeën had overgestoken, zonder dat zij opgemerkt werd door Duitse patrouilles. De leden van het Britse consulaat waren dan ook geneigd om haar plan piloten te redden, af te schieten. Maar een politiek secretaris Michael Cresswel, destijds afgevaardigde van M.I.9 (geheime dienst Ontsnappingen) op de Britse Ambassade te Madridhad minder aarzelingen. Hij onderhield zich met Dédée en kwam tot een akkoord: de Vluchtlijn Red Comète zou neergeschoten piloten mogen 'evacueren' en de Britten zouden de onkosten dekken en de lijn beschermen tegen de Spaanse autoriteiten. Dédée was wel bereid met de geheime diensten samen te werken, maar wilde niet geïntegreerd worden. Op die manier kon de vluchtlijn die zij opgericht had met Arnold Deppé en met haar vader, Fréderic De Jongh, van start gaan. Zij kreeg logistieke en financiële steun om haar activiteiten in België en Frankrijk te ontplooien: ophalen, verbergen en ontzetten van neergehaalde piloten. Aanvankelijk gebeurde de ontzetting vanuit Frankrijk, via Het Kanaal naar Engeland, maar toen dit te gevaarlijk werd, zag de lijn zich verplicht Frankrijk te doorkruisen, de Pyreneeën over te steken en de vluchtelingen op Brits gebied, Gibraltar, af te leveren.

Vanaf de eerste poging in juli 1941 werd het al vlug duidelijk dat als ze eenmaal in Spanje waren, het bijzonder moeilijk zou worden om de vluchtelingen naar Gibraltar te brengen, want als ze gesnapt werden door de Guardia Civil werden ze door hen overgeleverd aan de Duitsers of werden ze in het beste geval geïnterneerd in kampen in Spanje. Net omwille van die hindernis had ze de hulp van de Britten nodig. Vanaf het moment dat het akkoord werd goedgekeurd, werden de vluchtelingen naar San Sebastian gebracht en door een Bask, Benardo Aracama, in contact gebracht met het Britse consulaat. Een paar dagen later kwam er dan een wagen van de Britse ambassade uit Madrid om hen naar Gibraltar te brengen.

De piloten die veilig naar Engeland gebracht werden, lieten niet na om de dapperheid en de schoonheid van DéDée rond te bazuinen. Ze lieten evenmin na om de kracht en de geslepenheid van Florentino Goikoetexea te benadrukken. Beide werden zij een mythe en een motief op hoop als er nog eens een piloot werd neergehaald.

Dédée de Jongh leidde de organisatie tot 15 januari 1943, de dag van haar arrestatie te Urrugne, dicht bij Saint Jean de Luz, in Frans-Baskenland of Iparralde. Samen met haar werden ook nog 3 piloten opgepakt en Frantxia Usandizaga, de eigenares van het huis waar Dédée en de piloten verbleven. Op het ogenblik van haar arrestatie had Dédée persoonlijk, in samenwerking met de mugalaris, meer dan 100 geallieerde piloten weten te ontzetten. Zij werd opgesloten in het concentratiekamp te Ravensbrück en ter dood veroordeeld, maar overleefde toch: ze werd bevrijd op 22 april 1945 door een akkoord tussen Himmler en Graaf Folke Bernadotte . Zij overleed te Brussel op 13 oktober 2007. Frantxia Usandizaga had minder geluk: zij overleed in het kamp Ravensbrück in april 1945. De vluchtlijn zette de activiteiten verder, nu onder de directie van de Belg Jean-Francois Nothomb, alias "Franco". De vluchtlijn heeft meer dan 800 levens kunnen redden, waarvan het merendeel piloten waren.

Florentino Goikoetexea

In april 1943 begon een Belg, genaamd Jean Masson, te werken voor de ontsnappingslijn, met als opdracht de overbrenging van Brussel naar Parijs. Zijn echte naam was echter Jacques Desoubri, een dubbelagent die werkte voor de nazi's. Door zijn toedoen werd Fréderic De Jongh, de vader van Andrée De Jongh, gearresteerd op 7 juni 1943 en terechtgesteld door de nazi's. Tientallen leden werden opgepakt en wie kon ontkomen, wist nog altijd niet dat Masson een verrader was. Begin 1944 verschijnt Jacques Desoubri, vroeger met alias 'Jean Masson', nu met alias 'Pierre Boulain' opnieuw ten tonele. De ontsnappingslijn kreeg opnieuw een zware dreun te verwerken: op 7 januari 1977 wordt Jean-Francois Nothomb, de nieuwe directeur van de vluchtlijn, gearresteerd. Gelukkig is er een jonge agente, Micheline Dumont, alias "Lily", net op tijd de dubbelspion te ontmaskeren, want er stond een "Operatie marathon" op het getouw. De "Operatie marathon" kwam er nadat er meer en meer piloten in gevaar verkeerden en nadat de doortocht door Frankrijk praktisch onmogelijk werd wegens de hevige bombardementen, vooral op spoorwegen. Er werden nu kampen opgericht in Frankrijk (Frèteval nabij Tours waar 152 piloten verbleven) en in de Belgische Ardennen (145 piloten), waar de vluchtelingen werden gegroepeerd in afwachting van de landing in Normandië en de bevrijding.

Ondanks de vele verliezen bij de leden van de vluchtlijn, werd ze nooit volledig ontmanteld. Er werkten ongeveer 1700 personen mee: Belgen, Fransen en Basken. Iets meer dan 700 werden gearresteerd en 200 daarvan werden voor het vuurpeloton gebracht of kwamen om in concentratiekampen. Ze zijn er in geslaagd meer dan 800 vluchtelingen te ontzetten, exclusief de 300 die in kampen op de bevrijding hebben gewacht.

Noot

Elvire de Greef "Tante Go"

Bron: forosegundaguerra.com

Het persoonlijk aandeel van Florentino Goicoetxea in de oversteek van de Pyreneeën wordt geschat op minstens 300 ontzettingen. Bovendien werkte hij voor de inlichtingendienst van de geallieerden door het verstrekken van Foto's, plannen en documenten van beide kanten van de muga. Op 26 juni 1944 werd hij verrast door een Duitse patrouille toen hij uit Spanje terugkwam. Hij werd aan het been, de dij en de schouder gewond, maar slaagde er toch nog in om zich van de geheime documenten die hij bij zich droeg, te ontdoen. Hij werd in hechtenis genomen en naar het hospitaal van Bayonne overgebracht, waar hij op 27 juni 1944 door leden van de ontsnappingslijn werd bevrijd. Elvire de Greef, alias "Tante Go", was een Belgische vrouw die zich in Anglet gevestigd had en de controle had over de ontsnappingslijn in de zone van de Pyreneeën. Haar volledige familie werd ingeschakeld in de lijn. Zij was de organisatrice van de spectaculaire bevrijding van Florentino Goikoetxea uit het hospitaal, dat nochtans door nazi's bewaakt werd.