Luis Beroiz "Vader Courage"

Vader Luis

Con Luis Beroiz desaparece algo más que un “padre coraje” para los jóvenes represaliados

Met Luis Beroiz verdwijnt meer dan een “padre coraje” voor de jonge slachtoffers van politierepresailles

GARA, 2009 mayo 23

Op 22 mei 2009 overleed Luis Beroiz na een slepende ziekte. Luis Beroiz (Agoitz-Navarra 1943) mag zonder overdrijving een "Padre Coraje" (Vader Courage) genoemd worden. De aanslepende strijd die hij tegen de straffeloosheid van de politie voerde, kreeg hem niet klein. Wel de slepende ziekte waaraan hij leed. In 2002 kwam hij onverwacht, via zijn zoon, ‘in contact’ met de Baskische politie, de Ertzaintza en sindsdien had hij “geen tijd meer om paddenstoelen te gaan plukken”, zoals hij onlangs zelf ironisch zei. Beroiz was licentiaat in de rechten en dat zou hem nog goed van pas komen!

De onvermoeibare aanklacht van Luis Beroiz na de arrestatie van zijn zoon Andoni in 2002, en de daaropvolgende Calvarieweg, is voor lezers van de krant “Gara” geen nieuws. Na het schrijven van 70 artikelen voor die krant, bundelde hij zijn aanklacht in een boek: “Entre ceja y ceja” (een idioom wat zoveel betekent als ‘zich ergens in vastbijten’).

Zes jaar lang stuurde hij zijn artikelen naar de minister die de Ertzaintza onder zijn bevoegdheid had (Baskisch minister van Binnenlandse Zaken, Balza), de burukide, de leider die politieke beslissingen nam en naar de politiefunctionarissen die zijn zoon Andoni arresteerden. Andoni was namelijk al in 7 gerechtelijke processen vrijgesproken, maar bleef al die tijd in de cel.

Het boek “Entre ceja y ceja''” (uitgeverij Txalaparta) is opgevat als een roman, maar weerspiegelt exact de werkelijkheid, met uitzondering van de protagonisten: zo wordt zijn zoon Andoni in het boek Jon Ander genoemd, en ook de Ertzainas kregen andere namen. De inhoud handelt over de Calvarieweg die zijn zoon moest ondergaan. Een onthutsend verhaal waarin de vader zich in de rol van één de folteraars, in het boek Manuel Salvidela genoemd, verplaatst. Het is een aanklacht tegen het folteren zonder voorgaande, niet alleen van zijn zoon, maar van alle slachtoffers.

Luis Beroiz: “Als je zoon wordt gearresteerd en er is sprake van foltering dan kan je zwijgen als een dode, je kunt gaan bidden, piekeren over wat je overkomen is, maar je kunt ook de schimmen verjagen en alles bekend maken. De keuze was gemakkelijk! Het gevolg was dat Vader Courrage Beroiz het klaarkreeg dat zijn zoon tegen wie ooit 91 jaar geëist werd na 7 rechtszaken vrijkwam, nadat hij twee jaar “voorlopig” vast zat! Zijn zoon raakte nog in een verkeersongeval verwikkeld op weg naar de Audiencia Nacional en hijzelf op weg naar een bezoek aan zijn zoon in de gevangenis.

In de nieuwjaarsnacht op 1 januari 2000 omstreeks 01:45u. werd in Galadakao (Bizkaia) de Guardia Civil-kazerne met molotovcocktails aangevallen door een groep radicale jongeren. Ze waren met 12 en het aantal molotovcocktails dat gegooid werd was volgens de officiële rapporten: 54. (Daarvoor zullen ze wel een ‘afgestudeerde’ Guardia Civil in dienst genomen hebben om tot dat exacte cijfer te komen.)

Drie jongeren werden gevat en na ‘ondervraging’ (u kent dat soort verhoren stilaan) noemden die de overige deelnemers. Gelukkig maar, want de daders "hadden zich onherkenbaar gemaakt met bivakmutsen" en "om geen sporen na te laten hadden ze latexhandschoenen aan."

Onder de beschuldigden was Andoni Beroiz Zubizarreta. Op 3 maart 2003 werd hij hiervan in kennis gesteld. Maar een mens moet geluk hebben in het leven. Toevallig gebeurde er diezelfde nacht, 1 januari 2000, in Zuia op de weg Vitoria-Bilbao een verkeersongeval. In het politieverslag van de Ertzaintza kwam als één van de inzittenden van de auto een zekere Beroiz Zubizarreta Andoni voor, die zonder kwetsuren de auto had kunnen verlaten. Het ongeval gebeurde omstreeks 01:00u. Maar was Andoni Beroiz Zubizarreta op dat ogenblik dan niet met een bivakmuts over het hoofd om niet herkend te worden en met latexhandschoenen aan, om geen sporen na te laten, molotovcocktails naar de kazerne van "de Verdienstelijken" aan het gooien?

De 3 jongeren hadden bovendien, geïsoleerd van elkaar, alle drie precies dezelfde namen van “mededaders”genoemd. Dat de moeders van het drietal, toen die indertijd vanuit de kelders naar de rechter werden geleid, hun kinderen eerst niet herkenden (gevolg van de verhoren), was slechts bijzaak.

En hoe komt het dat drie jongeren, geïsoleerd van elkaar, in de kelders van de Guardia Civil, alle drie dezelfde namen van "mededaders" noemen? Zou het waar zijn dat de Spaanse bezetter de jongeren verplicht hadden verklaringen te ondertekenen onder foltering? Zou het waar zijn dat de moeders van het drietal, toen die indertijd vanuit de kelders naar de rechter werden geleid, hun kinderen eerst niet herkenden? Zou het waar zijn dat Baskische jongeren zich op deze manier soms zelf van moord beschuldigden om van de foltering af te zijn?

Vader Beroiz begon vlammende lezersbrieven te schrijven.

Maar er kwam nog meer. In november 2002 voerde de Ertzaintza een actie tegen jongeren in Bizkaia die ervan beschuldigd werden deelgenomen te hebben aan straatgeweld. In eerste instantie werden vier jongeren opgepakt en later overgebracht naar Madrid: Gorka Lupianez, Zunbeltz Larrea, Jon Crespo en … Andoni Beroiz. Alle vier beweerden ze mishandeld te zijn in de kelders van de Ertzaintza in Arkaute: slagen, bedreigingen (o.a. het dreigement hen een stoelpoot in hun aars te steken), beletten te slapen enz… Drie van hen moesten daarna zelfs in een ziekenhuis opgenomen worden. Crespo en Beroiz kregen 10 jaar cel. Het Hoogste Spaanse gerecht annuleerde daarna de straf van 10 jaar die tegen Beroiz werd uitgesproken, omdat er slecht één bewijs was en dat was de verklaring van een medearrestant tijdens de fameuze verhoren en men “hiermee niemand kon veroordelen”. Het Hoogste Gerecht zei zelfs dat de verklaringen van de medearrestant een gevolg waren van de mishandelingen door de Ertzaintza en van hun bedreigingen hen in verband te brengen met dodelijke acties van ETA, als ze de voorgeschreven verklaringen niet ondertekenden!

Op 26 oktober 2006, verscheen minister Balza voor het Baskische Parlement waar hij verklaarde dat Andoni Beroiz 2 keer werd gearresteerd. De eerste keer op 11 november 2002 en het ging toen over een onderzoek van de Ertzaintza nadat er een vingerafdruk ontdekt was op een plaats waar zich een geval van kale Borroka had voorgedaan. Voor dit onderzoek zat hij drie maanden vast! Eén week na zijn vrijlating werd hij opnieuw opgepakt door de Ertzaintza en ditmaal op last van de rechter van het Hooggerechtshof op beschuldiging van “bezit van explosieven” en lidmaatschap van ETA. Balza wist op dat ogenblik enkel dat de tweede arrestatie geen uitstaans had met de eerste. Maar Balza gaf hiermee expliciet toe dat de Ertzaintza Beroiz de eerste keer oppakte op beschuldiging van een zaak waarbij hij niet betrokken kon zijn omdat dezelfde Ertzaintza hem in de archieven had zitten wegens een verkeersongeval op hetzelfde ogenblik op een andere plaats in Baskenland! De Ombudsman verweet Balza o.a. dat hij het Hooggerechtshof veel te laat (vijf jaar na datum!) in kennis stelde van het PV over het verkeersongeval dat hem automatisch “vrijsprak” van de beschuldiging voor het gooien van molotovcocktails. Balza verweet de ombudsman een “absolute onverantwoordelijkheid”. De minister ontkende eens te meer dat er sprake was van foltering bij zijn politiekorps en dat de verklaringen van de arrestanten daarvan een gevolg waren. De minister vergat te zeggen hoe het mogelijk was dat drie arrestanten die in isolatiedetentie zaten, en dus zelfs onderling geen contact hadden, wel dezelfde praktijken van mishandeling noemden.

Eerder (juli 2006) had de Ombudsman Minister Balza beschuldigd van onregelmatigheden, gebrek aan samenwerking, verduistering van bewijzen en het aanbrengen van onjuiste gegevens in verband met een klacht van jongeren die bij hun arrestatie door de Ertzaintza gefolterd waren. Balza kreeg er bovenop nog het verwijt geen intern onderzoek te hebben laten verrichten over drie gevallen van foltering waardoor Beroiz twee jaar in de gevangenis terecht kwam voor een feit dat hij niet kon gepleegd hebben.

Zoon Andoni

Zoon Andoni Beroiz Zubizarreta getuigt:

“Na wat Pelota (Baskisch balspel) geoefend te hebben met de kinderen, liepen wij nog eens de berg op en terug. Omstreeks 20:05u, net toen ik mij klaarmaakte om te gaan douchen, werd ik door een Ertzaina gearresteerd. Dit gebeurde in aanwezigheid van een aantal van mijn leerlingen. Ik werd vanaf het Frontón (plaats waar Pelota gespeeld wordt) naar de kazerne van de Ertzaintza gebracht te Galdakao, en ik moest daar wachten tot ze mij naar huis brachten om een huiszoeking te doen. Daar aangekomen vernam ik de reden van mijn arrestatie: Terrorisme, in het bijzonder ‘samenwerking met een gewapende bende’.

Op het ogenblik van mijn arrestatie werd geen geweld gebruikt. Toen zij mij van de ene plaats naar de andere brachten, moest ik met hoofd voorovergebogen zitten met mijn handen geboeid op de rug. Mijn gezicht werd met een doek bedekt en de boeien waren knellend vast aangebracht. Tot op de dag van vandaag moet ik nog altijd polsbeschermers dragen omdat alle gevoeligheid verdwenen is. Tijdens de huiszoeking waren alleen mijn moeder en ik zelf aanwezig. De houding van de Ertzaintza begon op dat moment vrij arrogant te worden.

Wat later kwam mijn vader toe, maar het werd hem verboden door het huis te lopen. Hij probeerde dicht bij mij te komen, maar dat werd verhinderd. De Ertzaintza dreigde er zelfs mee hem ook te arresteren als hij zou verder doen met wat zij noemden: ‘de huiszoeking te saboteren’. Indrukwekkend allemaal!

Na de huiszoeking die behoorlijk lang uitliep, werd ik terug naar het commissariaat van Galdakao gebracht. Terwijl ik daar verbleef, werd ik voortduren gekweld en getreiterd met een niet ophoudend geschreeuw. Ik begon op mijn benen te wankelen.

Van Galdakao werd ik in een celwagen naar Arkaute (de Baskische politieacademie) gebracht. De wagencel was nauwelijks een mangat groot, waar ik net in paste. De reis scheen een eeuwigheid te duren, vooral omdat ik voortdurend gedwongen was in dezelfde houding te zitten, wegens gebrek aan ruimte.

In de cel te Arkaute (6m lang, 3m breed en 5m hoog) was het ijskoud. Er stond alleen een stenen bank en ik kreeg twee flinterdunne dekens. Ik heb er 5 dagen zonder slaap doorgebracht, want een bijzonder krachtige schijnwerper werd permanent aangestoken.

Tijdens mijn ondervragingen werd ik af en toe geslagen op het hoofd en op de benen. Steeds moest ik een abnormale houding aannemen met de knieën half gebogen. Zij noemden die houding de “postura de gozar” (de houding van het genot). Gedurende de eerste 14 uren van de eerste dag moest ik 8 ondervragingen op die manier ondergaan a rato van minimum 1 uur per sessie. Om heel duidelijk te zijn: ik moest de knieën half gebogen, de armen voor mij gestrekt, mijn achterwerk naar achteren en mijn hoofd voorovergebogen houden. Terug in mijn cel moest ik tussen de ondervragingen door nog eens een kwartier dezelfde houding aannemen, zonder dat ik op de stenen bank van wat rust kon genieten. Mijn benen schoten vuur van de pijn. Op het einde van de eerste dag moest ik al naar de kliniek worden overgebracht omdat ik peesontstekingen (tendinitis) had in armen en benen. Ik had zo de twijfelachtige eer om driemaal naar de kliniek te moeten worden afgevoerd, en ik was getuige van de arrogantie van de Ertzainas tegen de artsen en het personeel. Als gevolg van die abnormale houding had ik voortdurend spierpijn, en bij gelegenheid viel ik gewoon om omdat ik geen kracht meer in de benen had. Ik voelde mij zo onmachtig, maar was er mij terdege van bewust dat dit spelletje nog uren zou voortduren. Het was voor hen een spelletje om mij fysiek en psychologisch totaal kapot te maken.

Voor mijn ogen sloegen zij een stoel tegen de muur kapot en bedreigend mij met de brokstukken. Zij maakten zelfs aanstalten om met een gebroken stoelpoot mijn aars open te scheuren, terwijl ik nog altijd in de “postura de gozar” zat. Op dat ogenblik was de vernedering totaal.

Toen ik uiteindelijk eens naar het gevangenisbad mocht, de 5de dag, werd een handdoek over mijn hoofd gegooid zodat ik niets kon zien. Dat gebeurde ook toen ik naar de verhoorkamer gebracht werd. Ter plaatse kon ik dan toch zien met welk soort volk ik te maken had: een deel van de Ertzainas droeg bivakmutsen, maar het merendeel niet. Het waren kerels van 28 à 30 jaar oud, de oudste moet vooraan in de 40 geweest zijn.

De geluidsoverlast was permanent: geroep, geschreeuw, getier, gebonk. Op bepaalde ogenblikken werd keiharde lugubere muziek opgezet. Na tweemaal wist ik al dat dit het sein was om mij voor te bereiden op de sessies in de verhoorkamer. De geluiden waren zo indringend dat als er al eens geen geluid gemaakt, ik toch geluiden hoorde.

Zoals hierboven al vermeld werd een krachtige schijnwerper voortdurend aangestoken zodat ik niet kon slapen en alle tijdsbesef verdween. Ik wist niet welke dag het was, welk uur of welke dag ik naar de Audiencia Nacional te Madrid zou gebracht worden.

Ook de bedreigingen waren voortdurend aanwezig. Als ik niet zou medewerken, zouden zij de Guardia Civil vragen om hun taak over te nemen. Zij meldden mij dat mijn vader zwaar ziek was en becommentarieerden dit op een wansmakelijke manier. Ik zou hem nooit meer terugzien. Zijn noemden mij hoerenzoon en kindermoordenaar. Om alle vernederingen te vermelden, zou ik een boek moeten schrijven.

Tijdens de ondervragingen hanteerden zij de rolverdeling van goede Ertzaina en slechte Ertzaina, waarbij de goede soms de slechte in reputatie ver overtrof.

Ik werd verplicht, onder bedreiging, om een vooraf opgestelde verklaring te ondertekenen. Ik hoorde de angstkreten van andere gevangenen die gefolterd werden. Ik hoorde die akelige geluiden voortdurend.

Ik voelde uiteindelijk de temperatuurswisselingen niet meer, hoewel de koude overheerste. De laatste dag (de 5 dag van het afzonderingsregime) kreeg ik de toestemming om te douchen. Het was al van op de training bij het Pelotaspel geleden dat ik nog gedoucht had, want dat werd tot nu toe geweigerd.

Ik werd verplicht om te eten, maar ik vroeg altijd eten uit blikken, je weet maar nooit. Om mijn pees ontstekingen te genezen, kreeg ik capsules “Voltaren”, en aangezien ik bereid voedsel weigerde, kreeg ongemeen hevige darmpijnen. Ik vroeg de bijstand van een arts, maar dat werd mij geweigerd. Bij één gelegenheid werd ik door een chef van de Ertzainas verplicht om een belegd broodje te eten.

De laatste dag moesten zij mij wel naar een dokter brengen, want ik kreeg ondraaglijke pijnscheuten in de darmen. Zij wilden een bloedanalyse en ik kreeg pastilles om de pijn te verzachten. De dokter was een jonge vrouw, en hoewel zij als forensische arts werkte, kon zij mij haar legitimatie niet laten zien. Ik herkende de plaats als zijnde aanpalend aan de verhoorkamer: er waren geen gordijnen, geen spiegels, alleen een tafel. De Ertzainas bleven buiten. Ik klaagde mijn mishandelingen aan en de dokter nam notitie. Zij onderzocht mijn polsen, armen en benen, en noteerde. Zij liet op mij een koele indruk na. Toen ik een tweede maal bij haar kwam, vroeg ik haar om wat mij langer te onderzoeken, om zo de komende foltering wat te kunnen uitstellen. Zij glimlachte en weigerde.

Van de drie keren dat ik in de kliniek opgenomen werd, eenmaal op vraag van de dokter en tweemaal op mijn verzoek, kan ik getuigen dat de behandeling heel goed was. Op de vraag van de Ertzainas om er wat vaart achter te zetten, antwoordde het personeel dat zij rustig moesten blijven en de onderzoeken afwachten.

De verklaringen die ik in verhoorkamer moest ondertekenen, was op voorhand voorbereid en onder voortdurende bedreiging heb ik dan ook ondertekend. De advocaten, toegekend door de politiediensten, hielden zich heel afstandelijk. Ik ondertekende twee documenten, maar de beide advocaten kwamen niet tussen en zegden niets. Toen ik aan een van hen een vraag stelde, antwoordde hij: “Maar heb je dan het document niet gelezen dat je zopas ondertekend hebt!”. Maar mijn vraag was of ik verplicht was op een bepaalde vraag te antwoorden, want alle vragen en antwoorden (geprepareerde antwoorden die ik onder dwang moest geven), werden in de computers gestopt. Als ik hun formulering niet zou volgen, dan stond er mij nog een hardere behandeling te wachten. Maar het mocht allemaal niet baten. Toen ik antwoordde wat ze voorbereid hadden en wat ze horen wilden, werd de ‘behandeling’ toch harder en vreselijker: ik moest nog meer informatie loslaten (voorwenden).

De reis naar de Audiencia Nacional verliep ook heel pijnlijk omdat de celruimte veel te eng was, en de 4 uur durende reis werd ondraaglijk. Er kwam geen einde aan. Op de Audiencia waren we met drie en we praten elkaar voortdurend moed in. Alvorens mij naar de Audiencia te brengen, hadden de Ertzainas nog gedreigd dat ik exact moest verklaren wat zij mij hadden voorgekauwd, of dat zij anders de incomunicado-detentie (totale afzondering) op zijn minst met twee dagen zouden verlengen, en dat ik pas dan zou weten wat het is onder hun ‘hoede” te zijn.

Toen ik voor de rechter moest verschijnen, trok ik al mijn verklaringen terug in omdat ze onder bedreiging werden ondertekend. Het Hof schonk weinig aandacht en vermaakte zich blijkbaar met moppen vertellen onder hun drieën. Ook de advocaat leefde blijkbaar in een andere wereld.

Mijn geestelijke, zowel als lichamelijk conditie was bijzonder zwak, hoewel ik mij voor de rechter tamelijk sterk voelde. Terug in de gevangenis begonnen na een paar dagen de naweeën van de mishandelingen door te wegen: armen en benen deden ontzettend pijn, mijn hoofd tolde en ij had ontzettende hoofdpijn.

Ik heb altijd gedacht dat ze in Arkaute een doorgedreven en geavanceerde cursus psychologie moesten volgen, maar nu ben ik ervan overtuigd dat het geen gedachte is, maar realiteit: zij vervullen perfect om het even welke opdracht of bevel dat uit Madrid komt".

Bronnen: Gara en Eskunabarra.org/tortura

De feiten