Jon Idigoras

Het werd echter tijd om de fakkel door te geven en op de Aberri Eguna in Pamplona van 1998 spreekt een jonge man: Arnaldo Otegi.

JON IDIGORAS GERRIKABEITIA: Rebel met een motief

Op 3 juni 2005 overleed in een ziekenhuis van Deusto (Bilbao) Jon Idigoras. Hij werd 69 jaar. Idigoras overleed aan een zware longziekte en niemand had gedacht dat hij ooit in een bed aan zijn einde zou komen! Hij was een vakbondsman, maar dan niet van dat soort zoals er in ons land rondlopen. Idigoras was eerst Bask en dan nog eens Bask!

"We hebben de factuur van de repressie duur betaald. Maar we deden het rechtopstaand en met de vuisten gesloten. Nu gaan we verder strijden tot aan de zege." Dit waren zijn laatste woorden in het openbaar, bij de presentatie van het vredesprogramma, "Nu het volk, nu de vrede", in de Velodroom van Donostia op 14 november van het vorig jaar.

In Zornotza stroomden duizenden radicale Basken samen om de laatste eer te bewijzen aan de man die steeds tussen hen in was blijven staan. Onder de aanwezigen o.a. José Angel Iribar, de legendarische keeper van Athletic Bilbao, maar ook leden van de Baskische Regering. Evenwel "ten persoonlijken titel".

Jon Idigoras werd op 3 mei 1936 geboren in Zornotza (Amorebieta), niet zo ver van de stad Gernika die niet zó lang daarna gebombardeerd zou worden. Op zijn vijftiende begon hij als metaalarbeider, ontplooide al snel een syndicale activiteit en kwam op die manier bijna naadloos in de ETA-wereld terecht. Idigoras was een blije man met een enorm charisma. Tussen 1958 en 1974 tijdens de Francodictatuur, werd hij verschillende keren gearresteerd, en in 1977 nam hij uiteindelijk de benen naar Iparralde, het deel van Baskenland dat door de Franse staat verdrukt wordt. Toch stond hij mee aan de wieg van het radicale syndicaat, LAB en daarvoor kwam hij regelmatig in het geheim, als Julián López Antolín, naar "het binnenland". Zo ook die keer dat hij met 80 vakbondsafgevaardigden een clandestiene vergadering georganiseerd had in het historische klooster van Arantzazu, hoog boven Arrasate-Mondragon. Toen er een omsingeling door de Guardia Civil dreigde, namen ze allen de benen, de bergen in. Allen, op één na: Jon Idigoras. Die dook onder in het kloosterslot en werd er verstopt door één van de Franciscanenmonniken. De volgende morgen werd hij in de bestelwagen van de paters "ontzet" en afgezet in Arrasate!

Een metaalarbeider in dienst van het volk

Het was niet meer dan "vanzelfsprekend" dat Idigoras ook medestichter werd van het alternatief KAS en van de radicale partij, Herri Batasuna, die daaruit volgde. Als volksvertegenwoordiger van die partij verwelkomde hij, en zijn gekozen collega's in 1981, de Spaanse koning bij diens bezoek aan het historische parlement van Gernika met het lied "Eusko Gudariak". Dit kostte hem drie maanden van zijn vrijheid, want als radicale Basken een liedje zingen voor de koning dan moet dat wel "een terroristische act" zijn.

Als parlementslid werd Idigoras in 1985 in Ecuador (*) ontvoerd en het land uitgezet. Na de verkiezingen van 1986 waarbij 4 volksvertegenwoordigers van Herri Batasuna en 3 senatoren verkozen werden, besloot de partij voor het eerst naar het parlement in Madrid te gaan. Vreemd! Ze hadden de Grondwet afgewezen en moesten nu trouw zweren aan diezelfde "Carta Magna" (grondwet)! Zij vulden hun eedformule dan ook aan met: "omdat de wet het voorschrijft".

(*) In 1985 werd bekend gemaakt dat de Spaanse politie Baskische vluchtelingen gefolterd had in Ecuador. De parlementsleden Jon Idigoras en Txomin Ziluaga vlogen er heen om uitleg te gaan vragen aan de overheid. Toen een dokter naar het hotel kwam om de koortsige Ziluaga te onderzoeken, kwam tezelfdertijd ook Idigoras aan. Vier mannen trokken een regenjas over zijn hoofd en ontvoerden hem. Hetzelfde lot was ook Ziluaga wat later beschoren. Die had evenwel de dokter gevraagd het thuisfront te verwittigen. Onder politieke druk werden de twee uiteindelijk het land uitgezet.

Van 1978 tot 1995 was hij woordvoerder van het partijbestuur. De metaalarbeider haalde bijna dagelijks de Spaanse TV en daarbij spaarde hij niemand. Voor de "Dag van het Vaderland" (Aberri Eguna: die op Paasdag gevierd wordt) blies Herri Batasuna meestal verzamelen in Pamplona. In die periode van het jaar kan het nog redelijk vochtig en koud zijn in de hoofdstad van Navarra. Jon Idigoras bracht daar in zijn toespraken steeds verandering in. Het werd je warm om het hart hem bezig te horen! Humoristisch, ironisch, sarcastisch maar vooral vlijmscherp! Hij was een echte volksmenner!

Op 20 november 1989 trokken de gekozenen opnieuw naar Madrid. De Spaanse pers had haar vuile werk gedaan door hen "vertegenwoordigers van ETA" te noemen. Tijdens de persconferentie merkten ze al vreemde figuren in hun omgeving. Toen ze in de late avond in het restaurant van hotel Alcalá zaten te eten, vielen twee gemaskerde personen schietend het lokaal binnen. Volksvertegenwoordiger Josu Muguruza was meteen dood en méér dan waarschijnlijk waren de kogels voor Idigoras bedoeld. Iñaki Esnaola werd zwaar gewond. "We vertrokken met een vredesvoorstel en we kwamen terug met een dode", verklaarde Idigoras aan de pers.

Tijdens de parlementaire zitting van 17 mei 1994 beklom hij nog maar eens het podium. Onder hyenagehuil van spreekkoren als 'Buiten!' en 'Moordenaars!' begon hij aan zijn toespraak: "Blijf met uw vuile handen van Baskenland af. Bemoei U niet met onze zaken. Stop met ons Volk te onderdrukken en ons uit te buiten. Laat ons met rust." Na de slotwoorden "Gora Euskadi Askatuta" toonde hij een A-4tje met de tekst "Blijf met uw vuile handen van Baskenland af". In het voorbijgaan, legde hij het papier voor Felipe González neer. De hel was los! Later zei Idigoras hierover: "Ik had ze gepakt waar het hen het meest pijn deed."

Na zijn verkiezing van 1993 werd Idigoras op het koninklijk paleis ontboden. Toevallig viel het bezoek samen met een ETA-aanslag in de hoofdstad, waarbij 6 militairen het leven verloren. In Madrid reden ze verloren en er zat niets anders op dan de (wegens de aanslag) alom tegenwoordige Guardia Civil de weg te vragen! Uiteindelijk werd de wagen van de 'vertegenwoordigers van ETA' door de groene Landrover, met loeiende sirenes en blauwe zwaailichten, geëscorteerd tot aan het Zarzuelapaleis, waar ze nét op tijd aankwamen! Omdat het protocol het voorschreef, diende hij een "stropdas" te lenen die hij ostentatief vóór de camera's van de Spaanse TV scheef rond zijn nek trok als gold het een strop! Het onderhoud duurde tien minuten. Tussen de verwelkoming van de koning en diens slotwoord was enkel Idigoras aan het woord! Die kans zou hij nooit meer krijgen…

In 1996 had de partij een videocassette met een "Democratisch Alternatief" van ETA verspreid. Het bestuur werd (nog maar eens) bij magistraat Baltasar Garzón ontboden op beschuldiging van "verheerlijking van het terrorisme". Idigoras ging niet: "De afstand tussen Madrid en Zornotza (zijn woonplaats) is even groot als die tussen Zornotza en Madrid." Daarop werd hij opgepakt door de eigen "Baskische" politie. Toen Garzón daarop een borgsom van 300 miljoen peseta's eiste, vroeg Idigoras aan zijn advocate en partijgenote, Goirizelaia, die hem bijstond: "Jone, heb jij kleingeld op zak?"

Voor het eerst werd hij om gezondheidredenen vroegtijdig vrijgelaten. Spanje koos voor een "vrije en zieke Idigoras", beter dan voor een "dode gevangene"…

Na de opname in het ziekenhuis op 7 mei ll. wist iedereen dat het ditmaal geen routinebezoek was. Zelfs Xabier Arzalluz kwam afscheid nemen. Idigoras deed het met de geijkte formule "Gora Euskadi Askatuta!" (leve vrij Baskenland!).

De "erelijst" van Jon Idigoras bestond uit 75 gerechtelijke onderzoeken voor politieke verklaringen, 200 verschijningen voor een rechtbank wegens beledigingen van de koning of "verheerlijking van het terrorisme". Er waren twee pogingen tot aanslag op hem.

De repressie kon hem niet klein krijgen, noch de kogels, noch de cel. Maar een zware long- en spierziekte hebben de Kleine van Amorebieta geveld.

De pen van Jon Idigoras,

nog steeds vlijmscherp

15 augustus 2004

Jon Idigoras was ooit woordvoerder van Herri Batasuna. Als hij sprak kwam er vuur van tussen zijn tanden. Ooit moest hij, na verkiezingen, naar Madrid op audiëntie bij koning Juan Carlos de Borbón y Borbón. Waar hij de “noodzakelijke” stropdas vandaan haalde, was niet meteen duidelijk, maar de foto van zijn aankomst op het paleis haalde de pers: Idigoras deed zichzelf lachend de strop om! Een prachtig beeld. Hij werd verschillende keren gearresteerd en de laatste keren werd hij telkens om gezondheidsredenen vrijgelaten. Het overmatig nicotine- en drankgebruik is van zijn gezicht af te lezen! Maar zijn pen blijft even scherp. Zoals vandaag, 15 augustus 2004, in Gara:

“Olympiade van stompzinnigen?”

"Vijf maanden na de tragische aanslag van 11 maart, die het leven kostte aan 200 personen twijfelt niemand in dit land eraan dat de uitvoerders een groep Islamieten waren. Dit was al enkele uren na de aanslagen duidelijk. Maar wegens de electorale rentabiliteit was het noodzakelijk ETA als dader aan te wijzen. De verantwoordelijken van de PP, dezelfden die de criminele invasie van Irak steunden, blijven volhouden dat de “schaduw van ETA” over de aanslag blijft hangen. Dit werd verklaard voor de commissie die alles moet onderzoeken. Onder hen Zaplano, Acebes, Ana Palacio en de ridicule chef van het Hooggerechtshof, Fungairiño. Maar we kunnen er enkele lessen voor de toekomst uit trekken:

    1. Het is normaal dat de PP, toevluchtsoord voor het meest arrogante en agressieve fascisme, de theorie van “de schaduw van ETA” blijft volhouden omdat hen dat in het verleden al vaker electoraal goede resultaten opleverde. In hun privé-kruistocht tegen alles wat Baskisch is konden ze, volledig ongestraft, allerlei rechten schenden en gemene streken uithalen.

    2. De PSOE, de grootste electorale begunstigde van de aanslagen van 11 maart, heeft ons nogmaals hun opportunistische manier van doen getoond. Ze ontkenden dat ETA de dader was, maar we moeten niet vergeten dat het “Pact tegen de Vrijheden” dat ze samen met de PP onderschreven hen, in hun fobieën toeliet steeds de theorie van de “schaduw van ETA” te gebruiken tegen alles wat hen kon helpen om Baskenland te vernietigen: de Ley de Partidos, het buiten de wet stellen van verenigingen, de sluiting van kranten, de vervolging van de Baskische cultuur, zijn allemaal gebeurd onder de verantwoordelijkheid van de PP en PSOE samen.

Ook kan men de kruiperige houding van Lehendakari, Ibarretxe en van Binnenlandminister Balza niet vergeten worden wanneer zij zich al uitspraken nog vóór het Spaanse ministerie van “Binnenlandse Zaken” een verklaring had afgelegd en waarbij Ibarretxe als daders de “beesten van ETA” (Alimañas de ETA) aanwees.

Tot slot blijkt dat er nog steeds twee soorten slachtoffers zijn. De slachtoffers van de aanslag van 11 maart in Madrid lijken veroordeeld om vergeten te worden omdat ze voor de PP en de PSOE geen electorale waarde hebben. “Andere” slachtoffers zijn het onderwerp van eerbewijzen en in hun naam worden forums, platformen en verenigingen opgericht waarvan de leden als koningen leven van de subsidies die ze gul ontvangen van Spaanse en Baskische instellingen."