Vredesonderhandelingen onder José Luis Zapatero

Onmiddellijk nadat José Luis Rodríguez Zapatero zijn intrede had gedaan in Moncloa (de Wetstraat 16 van Spanje) in maart 2004, stuurde Jesús Eguiguren, president van de Baskische socialisten van de PSE, hem volgend bericht:“Tenemos abierto desde el año 2000 una vía de contactos con Batasuna. Creo que es el momento de explorar con ellos el fin de la violencia terrorista”. (Wij hebben al sedert het jaar 2000 contacten met Batasuna. Ik geloof dat nu het moment aangebroken is om met hen het einde van het terroristisch geweld te verkennen).

Na consultatie van zijn raadgevers gaf ZP zijn goedkeuring aan het voorstel, op één voorwaarde: “Si esto sale mal, Moncloa dirá que no estaba informada y tú deberás asumir la responsabilidad de todo como si fuera una iniciativa tuya” (Als het slecht afloopt zal Moncloa in alle toonaarden ontkennen en zal jij de verantwoordelijkheid moeten opnemen alsof het jouw initiatief was).

De hoofdbekommernis was “trasladar el conflicto de la calle a la mesa de la negociación” (het conflict van de straat naar de onderhandelingstafel brengen). Nu een meerderheid gevonden is, om ook daadwerkelijk van start te gaan, wordt er ten alle kanten geredetwist over o.a. het aantal onderhandelingstafels (1,2 of 3...), het opnieuw legaliseren van Batasuna, de aanpak van de nefaste spreiding van politieke gevangen, referendum of niet…enz…

Op 17 mei 2005, na een periode van twee jaar zonder bloedvergieten vanwege ETA (de laatste dodelijke aanslag dateert van 30 mei 2003), keurde de Kamer van Volksvertegenwoordigers (met uitzondering van de PP) een resolutie goed ten aanzien van de gewapende strijd. De resolutie, ingediend door de PSOE, poneerde dat ETA zichzelf moest ontbinden en de wapens neerleggen. Als die voorwaarden vervuld waren, lag de weg open voor een finale dialoog om een definitief einde te maken aan alle geweld en een vredesproces op te starten. Er werd ook aan toegevoegd dat het beëindigen van het geweld geen politieke prijs mocht omvatten, en dat de Spaanse democratie nooit chantage zou dulden.

Verscheidene media bevestigden dat er reeds contacten gelegd waren tussen ETA en de regering, maar concrete gegevens bleven achterwege.

Op 1 juni 2005 sluit ETA het front (gewapende aanslagen) tegen de gekozenen van politieke partijen en zal aldus alle gewapende acties tegen dit collectief stopzetten.

El Alto el Fuego - Het staakt-het-vuren

ETA heeft op 22.03.2006 om 12.30u, in een boodschap aan het Baskische Volk, bekendgemaakt dat zij een proces opstart om op vrijdag, 24 maart 2006, een "permanent" staakt-het-vuren af te kondigen.

De organisatie verduidelijkt het standpunt door er op te wijzen dat er een beslissing genomen werd met het oog op de verwezenlijking van een democratisch proces voor Euskal Herria, met het oog op een nieuwe mijlpaal in de erkenning van de rechten van het Baskische Volk en met het oog op de mogelijkheid in de toekomst alle politieke opinies een vrije mening te verzekeren. De Baskische burgers moeten het woord en de beslissing nemen over hun toekomst, terwijl de Spaanse en de Franse staat het resultaat van die beslissing moeten erkennen en eerbiedigen, zonder beperkingen. Zij vragen expliciet een positief antwoord van beide staten.

De contacten tussen de afgezanten van de PSE-Partido Socialista de Euskadi en ETA de voorbije maanden in Zwitserland en Noorwegen, gaan er van uit dat het permanente staakt-het-vuren ook het permanente einde betekent van de "revolutionaire belasting" en de "Kale Borroka" (straatgeweld). Alhoewel dit niet uitdrukkelijk in het communiqué staat, zijn zij ervan overtuigd dat dit zo is.

“Een historische dag!”, zo bestempelde de Lehendakari, Juan José Ibarretxe, het nieuws over het staakt-het-vuren. Hij nam onmiddellijk contact op met de president van de regering, José Luis Rodríguez Zapatero, en stelde zich volledig ter beschikking om de weg naar het vredesproces te effenen. Het bleef hier niet bij, nog dezelfde dag onderhield hij zich met alle politieke partijen met het oog op de vorming van een onderhandelingstafel met als tema “Un acuerdo para la normalización” (een akkoord tot normalisatie), dat zou worden voorgelegd aan de bevolking ter goedkeuring.

Een leider van EA- Eusko Alkartasuna, Joseba Azkarraga, vroeg na de bekendmaking onmiddellijk de start van twee onderhandelingsprocessen: een de ene kant tussen ETA en de regering, aan de ander kant tussen de Baskische politieke partijen, waarbij geen limieten zouden gesteld worden over de te behandelen thema’s. Van haar kant presenteerde een partijgenote, de voorzitster en woordvoerster (Begoña Errazti) in het het Parlement van Navarra, een verklaring die de volle steun van haar partij toezegde en de Federale Kamer opriep de weg naar dialoog te verzekeren. De coalitie PNV en EB-Ezker Batua vragen Madrid de opschorting van alle politieke en juridische middelen tegen politieke partijen en hun vertegenwoordigers, alsook de opschorting van de uitzonderingstoestand tegen politieke gevangenen. De drie coalitiepartijen in de Baskische regering PNV, EA en EB vragen de rangen te sluiten en verwittigen dat dit het ultieme moment is voor een politieke normalisering. Bij zijn bezoek aan Moncloa, op audiëntie bij Zapatero, waarschuwt Ibarretxe dat de hoofdrolspelers het Baskische volk zijn, die uiteindelijk zelf over hun toekomst moeten kunnen beslissen, via een democratisch consult. Tijdens de viering van de Aberri Eguna 2005 verzekert de voorzitter van de PNV, Josu Jon Imaz, zijn volstrekte steun om ETA te steunen bij de overgang naar de democratie, als zij de strategie van de gewapende strijd vaarwel zeggen.

Op 1 juni 2005 sluit ETA het front (gewapende aanslagen) tegen de gekozenen van politieke partijen en zal aldus alle gewapende acties tegen dit collectief stopzetten.

Het begin van de dialoog

Spaanse regeringsleider Luis Rodriguez Zapatero (PSOE) had eerder al verklaard dat de Spaanse ordediensten, samen met de Ertzaintza (Baskische politie) moesten onderzoeken in hoeverre het staakt-het-vuren effectief is en of ETA nog activiteiten ontplooit. Uit de onderzoeken is gebeken dat het staakt-het-vuren totaal is. Daarop liet Zapatero weten dat hij in juni aan het congres de toelating zou vragen om met de organisatie gesprekken te beginnen. In die zin zou gesteld kunnen worden dat er beetje bij beetje vooruitgang geboekt wordt. Aan Spaanse zijde, tenminste. Ten noorden van de Pyreneeën is het oorverdovend stil. De Franse regering hult zich instilzwijgen. Het is niet zo duidelijk welke contacten er zijn tussen de Jacobijnse regering en de Baskische afscheidingsbeweging.

Op 29 juni 2006 verschijnt Zapatero voor de media, in de Sala de las Constituciones del Congreso, met een communiqué waarin hij de onderhandelingen met ETA aankondigt. Hij lanceert een boodschap naar de oppositie (PP), die vreest voor compromissen: “De democratie zal geen politieke prijs betalen, de Ley de Partidos blijft van kracht, de regering staat borg voor de beslissing van de Baskische burgers in zo verre de democratische mechanismen en de legaliteit gerespecteerd worden, de regering zoekt een zo groot mogelijke consensus en het respect voor de slachtoffers en de Grondwet zijn geen bespreekbare onderwerpen”.

Hij beklemtoond dat wij voor een proces staan dat hard, lang en moeilijk zal zijn, en steeds de herinnering aan de slachtoffers voor ogen moet hebben.

Een paar dagen later, op 6 juli 2006 hebben de Baskische socialisten een eerste contact met vertegenwoordigers van Batasuna. De woordvoerder van de verboden partij, Arnaldo Otegi verklaart achteraf: “Dit is een reële en historische opportuniteit om een einde te maken aan het conflict”. De leider van de PSE, Patxi López, vraagt Batasuna met aandrang de nodige stappen te ondernemen om terug legaal te worden. Otegi verwijst in het openbaar niet naar die zinsnede, omdat hij volledig gefocust is op de samenstelling van een multipartijentafel die onderhandelingen moeten opstarten. Daarom vraagt Batasuna om als leidraad hun voorstel "Nu het volk, nu de vrede" te hanteren. Alhoewel Batasuna niet het einde van ETA vraagt, maakt ze haar voorstel bekend om 2 onderhandelingstafels op te richten: de eerste, tussen de regering en ETA; de tweede, tussen alle politieke partijen in Euskadi. En inderdaad, Batasuna zal van nu af aan regelmatig met alle politieke partijen samenkomen, uitgezonderd met de PP.

De voorzitter van de PP, Mariano Rajoy, was de eerste om de lont aan te steken en politieke “spelletjes” te lanceren, in zoverre dat het kruitvat mogelijks kon ontploffen. Hij gaf zijn toestemming aan de voorzitster van de PP in Baskenland, María San Gil, om een gerechtelijke klacht in te dienen tegen de bijeenkomst van de PSE met Batasuna.

Steun en tegenwerking van de PP

Het staakt-het-vuren door ETA was nog maar pas afgekondigd of de troepen van de PP zagen het glas al half leeg. Volgens Mariano Rajoy was dit niet het belangrijke communiqué dat hij verwacht had. Immers, ETA had zichzelf niet ontbonden. Nochtans, de zaken zijnde zoals ze waren, beloofde hij de steun van zijn partij aan de regering, weliswaar in het kader van het Anti-terrorismepact (door beiden vroeger afgesloten) en op voorwaarde dat geen politieke prijs zou betaald worden voor het neerleggen van de wapens. Die houding door Rajoy zelf voorbereid, samen met Ángel Acebes, Eduardo Zaplana en Ignacio Astarloa, komt voor een goed verstaander eigenlijk hier op neer: “ETA bevindt zich in een rustpauze, in een reflexiemoment, en dit is geenszins een afzweren van criminele activiteiten. Hun objectief is een proces in gang te zetten om tot zelfbeschikking te komen. De rechtstaat, zowel het Leger, als de Veiligheidstroepen, als de Justitie, als de Gevangenisadministratie, moet zijn verplichtingen nakomen. De PP is bereid te steunen als er geen politieke prijs wordt betaald”. Met andere woorden, de PP zal de regering steunen in het ontmantelen van ETA en dan overgaan tot de orde van de dag.

Op 28 maart 2006 werd na een ontmoeting tussen Zapatero en Rajoy in Moncloa een sfeer van vertrouwen gewekt. José Luis Rodríguez Zapatero verbond zich er toe een soort rode telefoon te installeren waarbij hij bij prioriteit de leider van de oppositie zou informeren over het verloop van het vredesproces. Rajoy bood daarop nogmaals zijn steun en dat van de partij aan.

Maar er bleef kritiek gespuid worden. Zelfs de rechterlijke macht, die verweten werd te laks te zijn, ontsnapte er niet aan. De partij was woedend omdat Arnaldo Otegi niet onvoorwaardelijk werd opgesloten voor een aantal hangende zaken. De Procureur-generaal van de Staat, Cándido Conde-Pumpido, was in hun ogen een probleem geworden dat het langzaam gegroeide vertrouwen tussen regering en PP hinderde. Op die lakse manier zou ETA nooit uitgeroeid kunnen worden. Deze houding vertroebelde de relaties tussen Zapatero en Rajoy, die aan eerstgenoemde vroeg om loyaal met hem (Rajoy) een verdere “ommekeer” van de rechterlijke macht te verhinderen.

Er werd nog een ander motief gevonden om de relaties verder te vertroebelen: De benoeming van Alfredo Pérez Rubalcaba als minister van Binnenlandse Zaken. De populisten lusten die man niet omdat ze hem in staat zien om de provincie Navarra op de onderhandelingstafel te leggen (Navarra, oergebied van de Basken, nu een autonome gemeenschap zou deel moeten uitmaken van Euskal Herria, samen met de 3 provincies uit Iparralde). Rajoy eist van Zapatero meer duidelijkheid en een antwoord. In één moeite waarschuwt hij Zapatero geen gebruik te maken van “el Debate sobre la Nación” (beleidsverklaring) op 30 en 31 mei 2006 om de dialoog met ETA te officialiseren.

De eerste dreiging van een breuk kwam er begin juni 2006. In zijn beleidsverklaring, een 40-tal pagina’s, verwijst Zapatero op het eind van zijn verklaring toch naar het vredesproces.

….. No quiero terminar, señorías, sin referirme al problema que más ha angustiando a la sociedad española desde la transición. Nos hemos ganado como sociedad el derecho al fin de la violencia, a la paz, y a la esperanza de convivir juntos tan solo sometidos a los mandatos de la libertad y de la ley. Reafirmo hoy mi determinación de trabajar para el fin de la violencia, para el fin de ETA. Confío en que pueda ser una tarea de todos, porque todos lo merecemos. Confío en que todos actuemos con generosidad porque a todos nos lo demandan los españoles. Por mi parte, comprometo nuevamente mi disposición al máximo diálogo para recorrer el camino a la paz.…..

Rajoy beschuldigt Zapatero ervan zich overgegeven te hebben in de handen van ETA en van Batasuna en de afgesproken lijn te hebben overschreden. Hij waarschuwt de regering dat hij zich vanaf dit moment vrij voelt om al dan niet de regering te steunen (Patxi López van de PSE had een paar voordien aangekondigd dat hij een bijeenkomst belegd had met Batasuna). En zo geschiede. Precies één maand voor de bijeenkomst van Arnaldo Otegi met Patxi López, gepland op 6 juli 2006, verbrak de PP alle relaties met de regering. Tijdens de debatten naar aanleiding van de regeringverklaring bevestigde Rajoy de breuk. Zapatero betreurde dat de oppositieleider de tribune misbruikte om dit aan te kondigen, maar drukte tevens zijn vastberadenheid uit om verder aan een oplossing te werken, met of zonder de PP.

Het hek was nu helemaal van de dam en de populisten verhoogden stelselmatig hun kritiek. De woordvoerder van de Baskische PP, Leopoldo Barreda, verwees naar het communiqué van ETA waarin de basis verwittigd werd dat het vredesproces wel eens kon gestuit worden als er niet vlug vooruitgang geboekt werd op het politieke veld. Barreda noemde dit chantage en het mooiste bewijs dat er nooit met ETA mocht onderhandeld worden.

ETA responderá

Op 18.08.2006 stuurt ETA aan de krant Gara een communiqué, waarin te lezen staat dat het vredesproces zich in een situatie van evidente crisis bevindt. De verantwoordelijken hiervoor zijn de PSOE (socialisten) in de federale regering en de PNV (gematigde nationalisten) in de Baskische regering. De betrokken partijen zijn er alleen op uit het proces in eigen electoraal belang te sturen, en vergeten daarbij het algemeen belang. Ze houden zich ook niet aan de compromissen die tijdens geheime voorafgaande gesprekken werden afgesproken. In plaats van de nodige stappen te zetten om tot een eerbaar, democratisch vergelijk voor Euskal Herria te komen, wordt alles in het werk gesteld om de linkse abertzales in het diskrediet te brengen, of op zijn minst om hun sterke positie gevoelig af te zwakken. Een repressief optreden is niet compatible met de keuze voor een onderhandelingstafel. De incidenten van de laatste maanden hebben genoeg aangetoond dat als de haatdragers van de Partido Popular “blaffen”, de Guardia Civil en de Audiencia Nacional “bijten”, al dan niet geruggensteund door de Baskische (?) Ertzaintza. Als de aanvallen tegen Euskal Herria blijven duren, dan zal ETA “antwoorden

Vier jaar geheime dialoog

Jesús Eguiguren, president van de Baskische socialisten en Josu Urrutikoetxea, “Josu Ternera”, werden vooruitgeschoven als de twee sleutelfiguren in het nieuwe scenario dat ontstond na het staakt-het-vuren.

Jesús Eguiguren was de PSE-leider die de laatste 4 jaren het meest contact had met de linkse abertzales. En alhoewel Zapatero en zijn naaste medewerkers altijd punctueel geïnformeerd werden, heeft de PSOE nooit officieel die dialoog toegegeven.

Josu Urrutikoetxea, “Josu Ternera”, ex-volksvertegenwoordiger van Batasuna en voortvluchtige, wordt aanzien als de promotor van de dialoog. Binnenin de gewapende organisatie ETA geniet hij een uitgebreide aanhang die gunstig staat ten overstaan van de oplossing die moet leiden naar vrede. Die oplossing is volledig compatibel met wat Batasuna voorstelt.

Achter de schermen van het proces werd door verschillende leiders “de temperatuur opgemeten”: gesprekken tussen PSE en Batasuna, uitwisseling van talrijke boodschappen, bemiddelaars, ontmoetingen op verscheidene plaatsen in Europa… Dit alles in een sfeer van clandestiniteit, waarbij de identiteit van de gesprekspartners ofwel niet gekend zijn, ofwel angstvallig verzwegen worden. Deze boeiende geschiedenis startte in het jaar 2000, toen Nicolás Redondo Terreros nog secretaris-generaal van de PSE was. ETA bleef maar aanslagen plegen en had het nu ook gemunt op de PSE.

Op een boerenhoeve te Elgoibar, eigendom van een oude trotskistische militant, gingen de eerste gesprekken van start tussen Arnaldo Otegi en Jesús Eguiguren. In de nacht voor de verkiezingen van 2004, waarbij Zapatero aan de macht kwam, hadden Otegi en Eguiguren een telefoongesprek die bepalend zou zijn voor het verdere verloop.

De agenda, aan de hand waarvan de gesprekken plaatsgrepen, was heel uitgebreid. Een conditio sine qua non was de discretie en de afzondering. In het openbaar bestonden die bijeenkomsten niet en konden dus niet onder de verantwoordelijkheid van de PSOE vallen, die trouwens altijd die gesprekken ontkend heeft. Toch was het even schrikken toen op een bepaalde dag een socialistische gesprekspartner door het raam een voertuig zag staan en een persoon die zich schuilhield achter een boom. Na verificatie van de nummerplaat bleek het een wagen van de inlichtingendienst uit Navarra te zijn, die de leden van Batasuna in het oog hielden. Nadien werden de gesprekken voortgezet op Otegi’s eigendom, aan de voet van een berg in de buurt van Deba. Ver weg van indiscrete camera’s of verborgen microfoons. Hier grepen de meest conflicterende gesprekken, van totaal tegenovergestelde opnies, plaats die uiteindelijk zouden uitmonden in een toenadering van de posities.

Eén van de doorslaggevende argumenten tot toenadering leunde sterk aan bij wat Jesús Eguiguren had beschreven in zijn persoonlijk essay: “Una vía vasca para la paz”, dat aandachtig door Otegi gelezen werd. Hierin werd de oprichting van twee onderhandelingstafels voorgesteld: aan de ene kant een onderhandelingstafel die moest leiden naar het einde van het geweld, aan de andere kant een onderhandelingstafel die een opening moest maken naar een democratische politieke dialoog. De socialistische leider was ook op de hoogte over de wijze waarop het voorstel van Anoeta (Nu het volk, nu de vrede) werd voorbereid, en die tot doel had via vreedzame weg het conflict van de straat naar de onderhandelingstafel te brengen.

Gedurende 4 jaar werd koortsachtig gezocht naar een methodologie die het einde van het geweld zou bespoedigen. Tijdens die gesprekken werd ook de wenselijkheid geopperd om een communicatiekanaal te openen tussen regering en ETA. Er was immers gebleken dat ETA in juli 2004 een brief aan Zapatero gestuurd had met het verzoek onderhandelingen te starten. Documenten die in oktober 2004 in beslag genomen werden bij de aanhouding van de toenmalige hoogste leider van ETA, Mikel Albizu “Mikel Antza”, te Salies-de-Béarn, bevestigen die thesis. In die documenten stond te lezen dat ETA de intentie had de gewapende strijd, als politieke strategie, af te zweren. Er was ook een voorbereidende fase in voorzien: tussen september 2004 en mei 2005 moest de regering, via tussenpersonen, zich akkoord verklaren met die stelling. In ruil zou ETA dan een tactische “alto el fuego” uitroepen.

Op 27 oktober 2004 viel bij enkele Baskische media een nieuw communiqué van de gewapende Baskische organisatie E.T.A in de bus. Het document was in september opgesteld. De allusie naar tussenpersonen was een directe referentie naar de regering Zapatero.

ETA-communiqué

27 oktober 2004

Enkele frases:

"Het ogenblik is gekomen om nieuwe wegen te verkennen die tot op heden nog niet onderzocht werden en we zijn bereid onze ideeën rechtstreeks of via een tussenpersoon over te maken.

De oplossing van het conflict waaronder Euskal Herria lijdt, moet van de dialoog, de onderhandeling en het akkoord komen.

Aan dit proces dat tot een consensus moet leiden moet iedereen meewerken.

Niemand heeft de volledige formule die voor de oplossing kan zorgen, maar de sleutel van het onderhandelingsproces blijft de erkenning van het recht op zelfbestuur.

We zijn bereid ons in een proces van dit soort te laten betrekken, samen met iedereen die dit wil. De politieke en politionele formules die tot niets geleid hebben en die mislukt zijn moeten overboord gegooid worden.

De Baskische taal en cultuur die zo karakteristiek zijn en van Euskal Herria een uniek land maken, lopen het risico te verdwijnen.

Daarom zullen we moeten blijven strijden voor ons zelfbestuur, zo niet is Baskenland veroordeeld. Vanuit Spanje en Frankrijk komt niet de toekomst maar een langzame dood".

Op 14 november 2004 werd in de velodroom van Anoeta het voorstel "Orain herria, orain bakea" openbaar gemaakt. Het was een strategisch voorstel met beschouwingen over een onderhandelingstafel tussen de regering en ETA, met als agenda: de situatie van de politieke gevangenen, de demilitarisering van Euskadi, de situatie van de slachtoffers en een forum van de Baskische parijen. Het voorstel werd door de socialisten onthaald als een eerste stap in de goede democratische richting.

Op 14 januari 2005 laat Batasuna een open brief verschijnen, gericht aan Zapatero, waarin hij gevraagd wordt een oplossing voor het conflict te zoeken door middel van een akkoord tussen alle politieke partijen. Batasuna dringt ook aan om onderhandelingen te starten met de gewapende organisatie. Het antwoord laat niet lang op zich wachten. Twee dagen later, tijdens een meeting in het “Palacio del Kursaal” te Donostia, toont de regeringsleider zich bereid om de bevoegdheden van Euskadi uit te breiden en om te luisteren naar de grieven van de linkse abertzales, op voorwaarde dat het geluid van bommen en pistolen voorgoed verdwijnt.

Er werd de voorbije jaren een klimaat van een voorzichtig wederzijds vertrouwen opgebouwd (wat vroeger totaal afwezig was). Elke partij neemt de andere partij ernstig. Het is en blijft evenwel een delicate operatie die lang, hard en moeilijk zal zijn.

Het Plan Ibarretxe

Eind april 2004 zet de regering van Lakua (Baskische regering met zetel in Gasteiz-Vitoria) de eerste stap. De Lehendakari, José Ibarretxe, stelt zijn vredesplan voor, genoemd het "Plan Ibarretxe". Het document bevat volgende punten:

1. bevordering van alle mensenrechten

2. solidariteit met de slachtoffers van het terrorisme

3. eerherstel voor de slachtoffers van het Francoregime

4. verdediging van de politieke en de burgerlijke rechten

5. voorkoming van folterpraktijken

6. verdediging van de rechten van de gevangenen en de gearresteerden

Het plan werd voorgelegd in het Baskische Autonome Parlement ter amendering, maar werd goedgekeurd, op 30 december2004 met een nipte meerderheid van 39 tegen 35 stemmen. De PP had uiteraard kritiek: "afán de protagonismo" (drang om hoofdrol te spelen); "las obsesiones del presidente Vasco” (de obsessies van de Baskische president); “no contribuciόn a la democracia ni a la libertad" (geen enkele bijdrage tot de democratie of de vrijheid).

De toevloed aan goede voorstellen werd doorkruist door een repressief optreden naar aanleiding van de dagvaarding van de leiders van de verboden partij Batasuna, Arnaldo Otegi, Juan José Petrikorena en Pernando Barrena voor het Tribunal Superior de Justicia del País Vasco, wegens vermoedelijke delicten van ongehoorzaamheid en van een verboden bijeenkomst op 26 april 2005. Zowel Zapatero als Ibarretxe deelden in de verwijten van Batasuna. Arnaldo Otegi, een tijdje aangehouden en zopas (31.05.2005) weer vrijgelaten, verklaart aan een paar verslaggevers dat het einde van het Baskisch conflict niet zal bereikt worden, alvorens de regeringen hun harde lijn laten varen. Een ernstige poging om tot vrede te komen is niet compatibel met een repressieve politiek, die er alleen toe dient de fascistische Spanjaarden te vleien. Zapatero en Ibarretxe kunnen niet het repressieve pad blijven bewandelen. Een pad dat trouwens al uitgestippeld was van toen de grootvader van Zapatero door Franco's troepen vermoord werd. Het gekibbel duurde evenwel slechts 2 maanden, toen de voorzitter van de PNV, Josu Jon Imaz, terug ging samen zitten met Batasuna in de centrale zetel van PNV, de Sabin Etxea, waar voorbereidende gesprekken gevoerd werden om de agenda van een onderhandelingstafel vast te leggen. De Baskische regering was er immers van overtuigd dat Batasuna aan de volgende gemeenteraadsverkiezingen in mei 2007 zou deelnemen.

Zes maanden na het staakt-het-vuren zijn de Baskische politieke partijen nog altijd in de weer om een onderhandelingstafel op poten te zetten. Over de te volgen methodologie en over de legalisering van Batasuna (voorwaarde om deel te kunnen maken van de onderhandelingen), geen woord tot nu toe (juli, augustus 2006). De historische bijeenkomst tussen Patxi López en Arnaldo Otegi op 6 juni 2006, gaf weer een sprenkeltje hoop. Er werd een start van de onderhandelingen (De gesprekken te Loiola) aangekondigd voor de herfst van datzelfde jaar. Maar het geduld van de abertzales raakt op, en ETA doet er nog een schepje bovenop met een communiqué van 18 augustus 2006: “Als de aanvallen tegen Euskal Herria blijven duren, dan zal ETA “antwoorden”. Onmiddellijk wordt teruggegrepen naar het wapen van het straatgeweld (Kale Borroka). De opvatting dat het proces is geblokkeerd, gestagneerd of zelfs nog niet begonnen, krijgt de bovenhand. De aanwijzingen zijn ook niet zomaar weg te denken:

    • Tijdens deze 6 maanden werd er gemiddeld alle drie dagen één persoon gearresteerd, 35 in totaal

    • Zes Basken werden aan Spanje uitgeleverd terwijl er nog drie anderen tijdelijk uitgeleverd werden

    • Verder dienden 23 burgers voor het Hooggerechtshof te verschijnen (o.a. Arnaldo Otegi)

    • Verschillende gevangenen die binnenkort gingen vrijkomen kregen een “herziening” waardoor ze langer zullen moeten blijven zitten!

    • Geen enkele gevangene werd overgebracht naar een gevangenis in Baskenland.

    • Ion Agirre, die al 25 jaar vastzit en ziek is, werd niet vrijgelaten hoewel dat in artikel 92 van de strafwet staat.

    • Een aantal activiteiten, waaronder een persconferentie in Donostia, werden verboden.

    • In Zamudia werd een Volksbar (Herriko Taberna) gesloten.

    • De “Baskische” politie chargeerde tegen een manifestatie van de jongerenvereniging “Segi”.

    • Het macroproces 18/98 dat steeds meer op een farce begint te lijken, gaat gewoon door.

    • Politiecontroles op de wegen namen in aantal toe!

Ziehier een duidingartikel van Karel Sterckx,

(3 maanden na het staakt-het-vuren),

nu (27.10.2006) na 7 maanden nog altijd even actueel.

(Overgenomen uit "Meervoud", nr. 118, juni 2006).

De onderhandelingstafel tussen politieke partijen, vakbonden en sociale organisaties is nergens te bespeuren. Er worden veel verklaringen afgelegd, dat wel. Er is geen overeenstemming over de samenstelling ervan, zelfs niet over het aantal. Toch stelde Batasuna eind mei de zes personen voor die aan de onderhandelingsgesprekken zouden moeten deelnemen.

Er zijn een aantal elementen die in rekening gebracht moeten worden om de stilstand in te schatten.

Ten eerste is er Baskenland als politiek project: Euskadi of Euskal Herria. Beide concepten betekenen niet hetzelfde.

    • Euskadi slaat op de Baskische Autonome Gemeenschap, samengesteld uit drie provincies.

    • Euskal Herria slaat dan weer op de Baskische Autonome Gemeenschap samen met Navarra en de drie Noord­Baskische provincies.

De zes onderhandelaars voor Batasuna:

Arantza Santesteban (Nafarroa), Xabier Larralde (Lapurdi), Elena Urabaien (Nafarroa), Arnaldo Otegi (Gipuzkoa), Olatz Dañobeitia (Bizkaia) en Rufi Etxeberria (Gipuzkoa)

Batasuna wil dat de gesprekken gaan over Euskal Herria, en wil daarvoor één enkele onderhandelingstafel. Ook voor Aralar heet het project Euskal Herria. Echter, de partij stelt voor drie tafels te organiseren, omwille van de institutionele opsplitsing in drie delen. De partij heeft daarmee een punt: de Franse staatspartijen gaan zich niet moeien met hun Spaanse zusterpartijen en omgekeerd. De PSOE-afdeling van Navarra gaat zich evenmin boeien met de PSOE-afdeling in Euskadi. Aralar zelf heeft 4 gekozenen in het Navarrese parlement en 1 in het parlement van Gasteiz.

De PNV (christendemocraten) krijgt enkel water in de mond van Euskadi, het economische en politieke machtbastion van deze partij. In Navarra en Noord-Baskenland doet de PNV eenvoudigweg geen enkele moeite. De partij heeft geen enkele baat hij een één gemaakt, onafhankelijk Baskenland. Bij Euskal Herria, met andere woorden. Daarvoor is die te fel verwikkeld met de huidige gang van zaken en zijn de belangen hij het behoud ervan te groot. De PNV zoekt daarom een akkoord met de PSOE, niet met Batasuna, Abertzaleen Batasuna (nationalistische partij in Noord-Baskenland) of Aralar. Waarom: de PNV vreest voor haar positie in de Baskische Autonome Regering indien er een sterk Baskisch-Nationaal front zou ontstaan, een alliantie tussen Batasuna, Aralar en Abertzaleen Batasuna, bijvoorbeeld. PNV-voorzitter Josu Jon lmaz ‘bevestigde’ dat nog eens in een interview met “El Diario Vasco”: “Het is mogelijk tot akkoorden te komen binnen het huidige politieke kader”.

Een tweede element betreft het concept ‘vrede’. Hoewel alle partijen dat woord in de mond nemen, geven ze er niet allemaal dezelfde inhoud aan. De ene keer gaat het over pacificatie, wat inhoudt dat er ‘vrede’ bereikt zou zijn wanneer ETA de wapens neerlegt en ophoudt te bestaan. Dat is het discours van de Spaanse regering, en dus ook van de PS0E. De Baskische machtspartij PNV tendeert eveneens veeleer in die richting. Batasuna vreest dat de onderhandelingen geblokkeerd worden nog voor ze goed en wel aangevat zijn, met als gevolg dat gans het proces geblokkeerd zou kunnen worden. Voor Batasuna is ‘vrede’ iets heel and anders. De links-nationalistische formatie doelt dan op het zelfbeschikkingsrecht en op een politieke oplossing voor het conflict.

Een derde element betreft de illegale situatie waarin Batasuna zich bevindt. Een aantal andere partijen gebruikt dit als argument om vooral niet in gesprek te gaan met Batasuna. Er is uiteraard meer. Stel dat beslist wordt dat Batasuna gelegaliseerd moet worden, dan betekent dat zonder meer gezichtsverlies voor de PP en de Audiencia Nacional, die destijds gretig de Baskische formatie buiten de wet gesteld hebben. Het zou eveneens aantonen dat de illegalisering en de legalisering politieke beslissingen zijn. En, legalisering is toch niet mogelijk zonder dat Batasuna daarvoor een prijs moet betalen? Batasuna mag daar allerminst als ‘overwinnaar’ uitkomen. We komen daar straks op terug. De illegalisering zelf wordt ondertussen te pas en te onpas, en allerminst op een consequente manier, gebruikt om tegen Batasuna op te treden. De ene keer moet Batasuna vervolgd worden omdat die als illegale formatie een persconferentie gegeven heeft of een meeting georganiseerd heeft. En de andere keer mag Batasuna dan wel betogingen organiseren. Sommige daarvan worden door de rechter verboden, sommige niet.

En hoe reageert Batasuna daar op? Door haar vertegenwoordigers voor te stellen die aan de onderhandelingen zouden moeten deelnemen. Maar ook dat was reden genoeg om Batasuna aan te vallen. Grande-Marlaska vond het ‘een terroristische bedreiging’ dat Batasuna waarschuwde voor een mogelijke blokkering van een proces en dat die partij haar zes vertegenwoordigers aan de pers voorstelde. Over welke bedreiging het hier gaat, omschrijft Marlaska als volgt: “Het verplicht de staat een bepaalde houding aan te nemen”.

We gaan nu even kijken naar dieperliggende redenen voor het uitblijven van gesprekken tussen de politieke partijen. In die gesprekken zou gezocht moeten worden naar een ‘democratische en politieke oplossing voor het conflict’. De vraag is dan: wat valt er allemaal onder de term ‘conflict’? Antwoord: alles. Gaande van de institutionele opbouw van Baskenland, de ordediensten, de administratie tot en met de taal. In werkelijkheid vraagt dit een staatshervorming van jewelste. Met andere woorden: over de aantasting van de gevestigde Spaanse, Franse en Baskische machten. En die zitten daar niet op te wachten.

Batasuna is de zwarte piet. Stel dat de politieke gevangenen dichterbij gebracht zouden worden, dan is dat een ‘overwinning’ voor Batasuna. Stel dat het Noord-Baskische departement realiteit zou worden, een ‘overwinning’ voor Batasuna. Legalisering van de partij, nog een overwinning. Het lijstje is lang. De enige die er als politieke partij als overwinnaar kan uitkomen, is Batasuna. Dat mag demagogisch klinken, maar het is niet anders. De grote PP-vrouw in Bas­kenland, Maria San Gil, bevestigde dat in een toespraak in de Madrileense Club XXI: “Het gaat hier niet over een vredesproces, wel over het gegeven dat Batasuna aan het winnen is.”

Een week na het staakt-het-vuren werd me in een interview met de Baskische radio “Euskadi Irratia” gevraagd ‘als Vlaming’ mijn visie op het staakt-het-vuren te geven. Ik antwoordde de journaliste ‘dat de politieke partijen nu aan het volk en aan de wereld zullen moeten aantonen dat ze ertoe bereid zijn en ertoe in staat zijn een politiek proces tot een goed einde te brengen’. In mei, twee maanden later, belde dezelfde radio me opnieuw op, deze keer voor een uitgebreider interview. Daarin heb ik de nadruk gelegd op de onduidelijkheid aangaande hoger vermelde concepten, plus, dat het niet aan mij (een niet-Bask) is om te komen vertellen wat de Basken moeten doen. En dat we in Vlaanderen, Baskenland met grote interesse op de voet volgen.

Batasuna en EA beschouwen de voorbereidende fase na 6 maanden als meer dan voldoende en eisen nu dat de eigenlijke onderhandelingstafel wordt samengesteld. De PSE evenwel verdedigt de bilaterale contacten, terwijl EB voorstelt om een voorbereidende multipartijenforum op te richten met als doel eerst de technische kwesties op te lossen.

Alhoewel er nog geen akkoord is over de te volgen methode, zijn er nog geen publieke confrontaties geweest. Dit staat schril in contrast tot de situatie van onwettelijkheid waarin Batasuna zich bevindt, want de PSE weigert nu elk nieuw gesprek, zelfs over technische aangelegenheden, als Batasuna illegaal blijft. Dat blijft dus een groot obstakel. De PSE verwijt Batasuna dat ze heel goed weten wat ze moeten doen om terug legaal te worden, terwijl Batasuna repliceert dat het als gevolg is van het pact (Ley de Partidos) tussen PP en PSOE dat ze onwettig werden verklaard. Wie het probleem gecreëerd heeft, moet het ook maar oplossen.

Meer dan 660 activisten in de gevangenis

ETA heeft dus het staakt-het-vuren afgekondigd terwijl meer dan 660 van hun activisten, met bijzonder hoge straffen, nog in de gevangenis zaten. Tel daar nog de preventieve gevangenisstraffen bij en u kan zich inbeelden dat ETA niet over één nacht ijs gegaan is. De gevangenen werden altijd al beschouwd als een probleem dat moest opgelost worden op de onderhandelingstafel tussen regering en ETA zelf. Vanuit alle hoeken is steeds opnieuw herhaald dat de democratie er wel zou bij varen als de wapens werden neergelegd. Op grond hiervan sprak Pernando Barrena, één van de leiders van Batasuna, zijn bezorgdheid uit over het feit dat er gevangenen zijn die opgesloten blijven tot 2010 en zelfs tot 2020, en dat terwijl er over vrede wordt onderhandeld. Hij was van mening dat dit niet echt compatibel was. Trouwens, de publieke opinie heeft er minder en minder moeite mee dat er concessies in dat opzicht zouden gedaan worden, in ruil voor een definitieve vrede.

ETA gevangenen zijn grosso modo verdeeld over een viertal landen: meer dan 500 in Spanje, ongeveer 150 in Frankrijk, een 5-tal in Mexico en 1 in Engeland. De politiek om de gevangenen te spreiden over verschillende penitentiaire inrichtingen dateert van 1988, tijdens de 2de legislatuur van Felipe González. De beslissing, genomen in overeenstemming met de PNV, had twee objectieven: de spanning in de gevangenissen verlagen waar veel Etarras zouden zitten, en toestanden vermijden die zich in Noord-Ierland voordeden. Een bijkomend voordeel was dat de controle van de ETA-koepel praktisch onmogelijk was, en dat de re-integratie in de maatschappij achteraf dus makkelijker zou kunnen verlopen.

Alle regeringen hebben die spreiding toegepast, met dien verstande dat er tijdens voorgaande wapenstilstanden wel een paar aanpassingen gebeurden: het kabinet Aznar bracht 135 Etarras in 1998 en 1999 dichter bij huis. Van dan af aan werd ook geen enkele Etarra meer opgesloten in gevangenissen buiten het schiereiland (Melilla, Ceuta, Canarische Eilanden). De Etarras in Franse gevangenissen werden in Frankrijk opgepakt en wachten al dan niet op uitlevering.

De vooruitzichten van de gevangenen zijn er de laatste jaren niet beter op geworden. Het wetboek van strafrecht van 1973, aangepast in 1995 onder de regering Aznar, heeft strengere artikels toegevoegd: de maximumstraf werd opgetrokken van 30 jaar naar 40 jaar. Later, toen de eerste Etarras moesten vrijkomen, werd een aangepaste berekening van de strafvermindering ingevoerd, waarbij gevangenen op zijn minst 10 jaar langer in de cel moesten blijven.

De groeperingen van de slachtoffers van het terrorisme (gerecupereerd door de PP) hebben een sleutelrol gespeeld in die aanpassingen. Zij zijn voorstander gebleven van het maximale uitzitten van de straf, en hebben niets onverlet gelaten om de druk op de ketel te houden.

De groeperingen die de rechten van de gevangenen verdedigen, repliceren dat Aznar indertijd voorstelde dat de regering “genereus” zou zijn voor de gevangenen als ETA de wapens definitief zou neerleggen. Zij klagen ook het spreidingsplan aan, waarbij ook de naaste familie getroffen wordt: iedere week 2.000 km afleggen (heen en terug) om hun verwante 20 minuten te mogen bezoeken.

Van hoop naar dreiging?

ETA heeft de boodschappen in hun 5 communiqués, sedert het staakt-het-vuren, langzamerhand geradicaliseerd. Dit wordt door “terrorismebestrijders” verklaard als zou er grote onenigheid binnenin de gewapende organisatie heersen. Dit kan natuurlijk met geen enkel bewijs gestaafd worden. Laten we er van uit gaan dat ETA de druk wil opvoeren.

Op 14 juni 2006 bevestigt ETA de wil om tot het einde te gaan in het vredesproces, en roept de Franse regering op (waarvoor het communiqué eigenlijk bestemd was) om mee aan de onderhandelingstafel te zitten.

Slechts een week later verhardt ETA zijn standpunten. De regering vervult de beloften niet die zij bij voorgaande geheime gesprekken hadden afgesproken. Zij verwijzen concreet naar de straten die door de politie bezet worden, met onnodige controles en bedreigingen, naar het gijzelen van Baskische burgers, naar de schending van burgerlijke en politieke rechten, naar de uitzonderingstoestand waarin de politieke gevangenen zich bevinden en naar de heksenjacht op uitgeweken (gevluchte) nationalisten. De repressie blijft maar voortduren. ETA waarschuwt dat de beslissingen en de stappen die zij zullen nemen, afhangen van de houding die de Spaanse regering aanneemt ten overstaan van het proces.

Na het communiqué van 18 augustus 2006 over de evidente crisis in het proces, gaan zij nog een stap verder. Op 23 september 2006 volgt (voorlopig?) het laatste communiqué. Ter gelegenheid van de Gudari Eguna, in Aritxulegi (Oiartzun), verschijnen drie gemaskerde Etarras op het toneel. Hun boodschap is duidelijk:

“ETA wil bij deze de meest intieme groet brengen aan alle strijders die jullie vandaag hier herdenken. Gudari Eguna is voor ons geen datum om achteruit te kijken. Integendeel, met het voorbeeld van onze strijdbroeders voor ogen en lerende uit de weg die zij gevolgd hebben, moet deze dag dienen tot het borg stellen van de strijd vandaag, maar ook van morgen. Moet deze dag dienen om de persoonlijke inzet ten voordele van Euskal Herria te versterken. De strijd ligt niet in het verleden, maar in het heden en in de toekomst. Als we zonder dralen, zonder opgeven de strijd voortzetten, zoals gudaris het voor ons deden, pas dan zullen wij een vrij volk zijn. Front vormen tegen de onderdrukking in Euskal Herria is een onvoorwaardelijke opgave om ons volk te doen overleven. Op deze aartsmoeilijke weg zal niemand ons geschenken doen. De opportuniteit om de vrijheid te verwerven ligt in het hart en de handen van ieder van ons. Laten wij bouwen aan de onafhankelijkheid van Euskal Herria door onze dagelijkse daden. Dat is nu precies de boodschap die ETA aan jullie allen wil bekendmaken: wij bevestigen de belofte dat wij onverdroten zullen verder strijden, met de wapens in de hand, tot Euskal Herria onafhankelijk en socialistisch is. Wij zijn bereid ons bloed te geven om dat te bereiken. En dat zullen wij bereiken!

En dan gebeurt het volgende. Op maandag, 23 oktober 2006, worden een 350-tal revolvers en pistolen ontvreemd uit een onderneming uit Vauvert, nabij Nîmes. Verschillende elementen in het onderzoek (de aard van de diefstal en het professionalisme) wijzen in de richting van ETA. De Spaanse premier Zapatero verklaart op woensdag, 25 oktober 2006, tijdens een persconferentie bij zijn bezoek aan Verhofstadt, dat deze daad zeer ernstig is en consequenties zal hebben ten gepaste tijde. We zijn niet gehaast, maar er zullen consequenties zijn. Over de aard van die consequenties zweeg hij in alle talen.

De reactie van Batasuna loog er niet om. Op 26 oktober 2006 verzekert Joseba Permach van Batasuna dat de dreiging van Zapatero de historische kans op vrede ernstig in het gedrang brengt en dat dit politiek totaal onverantwoord is. Hij vraagt dan ook duidelijkheid te scheppen over de betekenis van het woord“consequenties”. Betekent dit nog meer dagvaarding (zoals de leiding van Batasuna nu boven het hoofd hangt), betekent dit nog meer aanhoudingen, betekent dit nog meer spreiding van de gevangenen, betekent dit minder dialoog en onderhandeling? Hij herinnert aan de macrovervolging van de Herriko Tabernak, aan de dagvaarding voor de leiding van Batasuna, en dit zeven maanden na het staakt-het-vuren. Permach verzekert aan de andere kant dat de wil bij zijn verboden partij nog altijd aanwezig is om met verantwoordelijkheid te reageren en de de huidige stagnerende toestand te overwinnen. De komende weken zullen uitsluitsel brengen.

>>>>>>>>