Ley de Víctimas del Terrorismo

Ley de Víctimas del Terrorismo. Welke slachtoffers? Welk terrorisme?

In die wet van 8 oktober 1999 staat een rubriek “Beneficiarios” (begunstigden). Opvallend hierbij is dat alleen de sleutelwoorden “grupos armados” (gewapende organisatie) opgenomen werden, en niet het staatsterrorisme. Bij de processen die gevoerd werden tegen de doodseskaders van GAL, onder de bescherming van de Spaanse regering, werd nooit “gewapende organisatie” of “terrorisme” in de aanklacht opgenomen. Alsof die doodseskaders niet gewapend waren en geen bende vormden. Hiermee is de vraag: “Welk terrorisme?”, al onmiddellijk beantwoordt. Bijgevolg kunnen slachtoffers van staatsmisdaden en -aanslagen niet aanvaard worden als slachtoffer van het terrorisme.

Beneficiarios

Serán beneficiarios de estas indemnizaciones:

    • Las víctimas de actos de terrorismo o de hechos perpetrados por persona o personas integradas en bandas o grupos armados o que actuaran con la finalidad de alterar gravemente la paz y seguridad ciudadana.

Begunstigden

Zullen bevoordeeld worden met een schadevergoeding:

De slachtoffers van terroristische activiteiten of feiten gepleegd door een persoon of personen die deel uitmaken van een bende of gewapende organisaties of die handelen met als doelstelling de vrede en de veiligheid van de burger ernstig te schaden.

20 april 2006

De Spaanse regering bereidt een aanpassing voor op de Ley de Víctimas del Terrorismo” die integraal moet zijn: economische tegemoetkomingen (slachtofferhulp), sociale erkenning en re-integratie (gratis juridische en psychologische assistentie, toekennen van een andere functie als de oude functie niet meer kan uitgeoefend worden, gratis ter beschikking stellen van tutoren voor studenten, enz.). De voorbereiding gebeurt in nauw contact met de Alto Comisionado para las Víctimas del Terrorismo, de Hoge Raad voor Slachtoffers van het Terrorisme. Naast een wet die de schadeloosstellingen regelt, wordt een nieuw feit ingevoerd: de toekenning van een decoratie, zelfs zonder dat het slachtoffer er naar vraagt.

Terwijl de wet uit 1999 beperkingen oplegde, worden nu nieuwe normen opgelegd voor de meer dan 17.000 begunstigden (Bron cijfers: Alto Comisionado de Apoyo a las Víctimas del Terrorismo.):

€ 138.000: bij overlijden voor de meest directe familie

€ 350.000: bij zware invaliditeit

van € 36.000 tot € 96.000: bij minder zware invaliditeit

De sommen werden zo hoog opgetrokken, omdat er bij de aanslagen op treinstations in Madrid op 14 maart 2004 zoveel slachtoffers gevallen waren.

Bron: El País

15 juni 2008

De associaties van geaffecteerden kregen op 15 juni 2008 inzag in de blauwdruk van een nieuwe aanpassing van de wet, nu genoemd “Ley de Protección Integral a las Víctimas del Terrorismo”. De voornaamste reactie was: “Que dejen las cosas claras. Quién es víctima del terrorismo?” (Laten zij de zaken heel duidelijk stellen. Wie is slachtoffer van het terrorisme?) Volgens de associaties van geaffecteerden kunnen dus alleen slachtoffers van het ETA-geweld in aanmerking worden genomen, en dit begrip zou integraal in de wettekst moeten voorkomen. Pas dan kan de “Ley de Protección” integral genoemd worden.

Bron: El Correo

Normi Mentxaka

De PP is in het verleden altijd afwijzend gebleven voor moties waarbij collectieven, zoals de “Asociación de Víctimas del 3 de Marzo de 1976” en andere die slachtoffers van politiegeweld en staatsgeweld vertegenwoordigen, aanspraak maakten op de wet “Ley de Solidaridad con las Víctimas del Terrorismo”. Er is meer. De PP is zelfs in beroep gegaan tegen de uitspraak in de zaak van Normi Mentxaka (*) van de Audiencia Nacional die het recht op erkenning, voorzien in die wet, goedkeurde. Na het beroep werd de erkenning verworpen.

(*) Normi Mentxaka

+9 juli 1976

Zoon met foto van moeder Normi

Jarenlang was er in Spanje een institutioneel, wettelijk en juridisch vacuüm wat betreft slachtoffers van het terrorisme. Stap voor stap, vooral in de jaren 90 kwam er verandering in. Er werden wetten goedgekeurd ten gunste van de slachtoffers, maar het waren geen specifieke wetten. Pas op 8 oktober 1999 werd de meer specifieke wet “Ley 32/1999 de Solidaridad con las Víctimas del Terrorismo” goedgekeurd. Deze wet zou nadien nog een paar maal aangepast worden. Naast deze federale wet werden in de Autonome Gebieden een serie wettelijke teksten goedgekeurd: Aragón (Ley 4/2008), Madrid (Ley 12/1996), País Vasco (Ley 4/2008), Comunidad Valenciana (Ley 1/2004), Extremadura (Ley 6/2005) en Murcia (Ley 7/2009).

Op 9 juli 1976 wordt tijdens een volksfeest in Santurtzi, waarbij gemanifesteerd wordt, door de veiligheidsdiensten met scherp geschoten, met Mentxaka als dodelijk slachtoffer. María Norma Mentxaka, heel haar leven gekend als Normi, sterft tijdens een laffe en brutale aanslag door tuig van ranzig rechtse aanhangers van de overleden dictator Franco. Het feest “Día de la Sardina” eindigt met bloed. Het tuig, dat de aanslag pleegde, maakte in die jaren heel wat straten onveilig.

Op 23 januari 2006, 30 jaar later, erkent het Hooggerechtshof moeder Mentxaka als slachtoffer van het terrorisme, met als gevolg de voorziene schadeloosstelling. De martelgang van haar zoon, Roberto Fernández, om erkenning te krijgen, liep niet van een leien dakje en duurde meer dan 28 jaar. In 2002 nog had de uitzonderingsrechtbank Audiencia Nacional de erkenning verworpen. Voordien nog, in 1999, had het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Partido Popular) ook al eens de erkenning verworpen, omdat niet aan bepaalde parameters zou voldaan zijn. Zij was immers geen slachtoffer van ETA, maar van het staatsterrorisme, en dat zijn geen slachtoffers.

Wie in Spanje slachtoffer is van ETA-geweld wordt de dag nadien al uitbetaald, wie slachtoffer is van het staatsterrorisme moet op zijn minst 30 jaar wachten, als ze al bij al “überhaupt” erkend worden.

De zaak Normi Mentxaka is een van de weinige zaken die uiteindelijk toch de erkenning van slachtoffer van het terrorisme kreeg. Er blijven er honderden over, allemaal slachtoffers van staatsterrorisme, waar de erkenning botweg geweigerd werd. Een sprekend voorbeeld hiervan zijn de bloedige onderdrukking op 3 maart 1976.

De "Asociación de Víctimas del 3 de Marzo" bestaat uit een groep personen samengesteld uit de toenmalige gewonden en de familieleden van de vermoorde slachtoffers. Aangezien de feiten nooit voor een rechtbank beslecht werden en de officiële versie van de politie bol staat van leugens, manipulaties en verdraaiingen, met als enig doel de verantwoordelijken van de slachting uit de wind te zetten, ijvert de associatie al jaren voor “Justicia, Verdad y Reconocimiento” (gerechtigheid, waarheid en erkenning), of erkenning als slachtoffer van het terrorisme.

23 juni 2010

Vier jaar na de aanpassing van de wet Ley de Víctimas del Terrorismo” (2006) kondigt de Spaanse president José Luis Rodríguez Zapatero de hervorming van de wet aan middels een politiek akkoord tussen PSOE en PP. De wet krijgt ook een nieuwe benaming: “Ley de Reconocimiento y Protección Integral de las Víctimas del Terrorismo”. De directeur-generaal José Manuel Rodríguez Uribes van de associatie “ Apoyo a las Víctimas del Terrorismo” (Hulp aan de slachtoffers van het terrorisme) en de volksvertegenwoordigers Antonio Hernando (PSOE) en Alfonso Alonso (PP) stelden de algemene lijnen van de nieuwe wet voor in de Cortes.

Nieuwigheden in deze wet zijn: de terugwerkende kracht tot 1 januari 1960 van terroristische aanslagen, de erkenning van slachtoffers die in het buitenland voorwerp waren van een aanslag en de invoering van het begrip “amenazado” (hij die bedreigd werd).

Eind 2009 had het Ministerie van Binnenlandse Zaken al berekend dat er € 722.694.182 aan schadeloosstellingen werd uitbetaald aan de diverse associaties. Met de intresten die zij hierbij opstrijken, kunnen zij hun werkzaamheden bekostigen. Die werkzaamheden zijn hoofdzakelijk het dagelijks onder de loep nemen van handel en wandel van Izquierda Abertzale en het inspannen van rechtszaken.

Bron: El País

Een ander punt dat in de wet werd opgenomen, is het verbod op wat genoemd wordt “callejero etarra”, alles wat in de straten verwijst naar slachtoffers van het staatsterrorisme. Uit alle straten en aan openbare gebouwen moeten herdenkingsplaquettes, monolieten, gedenkstenen en andere symbolen die naar Etarras verwijzen, verwijderd worden. Deze symbolen worden beschouwd als “verheerlijking van het terrorisme” en tasten de waardigheid van de “echte” slachtoffers aan, zij dus die aan de goede staatsnationalistische kant staan.

Een voorbeeld:

Mikel Gardoki Azpiroz “Rubio” heeft een “pasealekua” (een wandelstraat naar hem genoemd) in San Sebastián.

Mikel Gardoki is geboren in Andoain op 3 augustus 1948. Hij groeide op in de wijk Ategorrieta te San Sebastián. In zijn kinderjaren was hij een timide jongen die liever thuis bleef dan met zijn vrienden te gaan spelen. Dat gedrag veranderde met de jaren. Hij stelde zich opener op, maar nog altijd gereserveerd. Hij studeerde bij de Jezuïeten in San Sebastián en begon zijn loopbaan in een bureau van een tabakswinkel. Hij moest alleen 's morgens werken, zodat hij de gelegenheid kreeg om politiek te militeren. Hij was ook bezeten van bergbeklimmen en bracht vele uren door op Monte Santa Bárbara in de omgeving van Hernani.

Hij kon het goed vinden met de politieke organisatie EGI, waar hij samen met zijn vrienden was toegetreden; Maar na enige tijd was het immobilisme beu en trad toe bij ETA, waar hij zich hoofdzakelijk bezighield met propaganda en het schilderen van slagzinnen op muren.

Tijdens zijn legerdienst in de kazerne van Belagoa sloot hij vriendschap met officieren en met Guardia Civiles. Als gevolg hiervan kon hij belangrijke informatie doorsluizen naar ETA.

In 1969 stak hij samen met een kompaan een auto van een fascist in brand, maar liep ernstige brandwonden op en verloor zijn groene bril. In een mum van tijd werd hij als dader herkent en nam de vlucht naar Iparralde, waar hij zich te Donibane Lohizune (Saint Jean de Luz) vestigde. Als vrijwilliger in ETA-pm stak hij in 1975 de muga (grens) over, deel uitmakend van een commando. Op 24 april 1975 werd hij door de Guardia Civil verrast toen hij een bar in Ergobia verliet. Hij probeerde zich te verdedigen, maar werd met een wapen in zijn hand neergeschoten.

Bron: “Voluntarios”, van Ricardo Zabalza. Uitgeverij “Txalaparta” (ISBN 84-8136-165-8)

25 juni 2010

Het wetsvoorstel “Ley de Reconocimiento y Protección Integral de las Víctimas del Terrorismo”, dat wegens de komende vakantieperiode pas na de zomer in overweging zal worden genomen, voorziet een gevoelige verhoging van de schadeloosstellingen: bij overlijden wordt dat nu € 250.000 en bij zware invaliditeit € 500.000. Dit weet de krant “ABC” te melden op 25 juni 2010.

27 juni 2010

Op 27 juni 2010 werd de eerste dag van het slachtoffer herdacht in de Cortes te Madrid, in aanwezigheid van koning. .

Op 11 maart 2010, ter gelegenheid van de 6de verjaardag van de bloedige aanslagen op de treinstations te Madrid, heeft de voorzitter van de Kamer in plenaire zitting verklaard dat iedere 27 juni zal herdacht worden als Día de las Víctimas del Terrorismo (Dag van de slachtoffers van het terrorisme). De bomaanslagen in Madrid van 11 maart 2004 bestonden uit een aantal bomexplosies die plaats vonden aan boord van vier forensentreinen (cercanías) van de RENFE in Madrid, in de ochtend van 11 maart 2004. Er werden 191 mensen gedood en 1400 verwond, waarvan velen ernstig.

Die datum (27 juni) werd vooropgesteld omdat op 27 juni 1960 het eerste slachtoffer (?) van ETA zou gevallen zijn: de 22 maanden jonge María Begoña Urroz Ibarrola.

Op 27 juni 2010 werd dus de eerste dag van het slachtoffer herdacht. In zijn toespraak haalde de voorzitter van de Kamer, José Bono Martínez, scherp uit naar ETA. Dan was het beurt aan koning Juan Carlos. Ter herinnering: deze koning werd door de dictator Franco aangesteld als koning. Juan Carlos verloochende zijn vader, de echte troonopvolger, en legde de eed van trouw af aan de “Movimiento Nacional” (het totalitaire mechanisme, gebaseerd op het fascisme, als zijnde de enige weg om te participeren in het Spaanse openbare leven), het katholicisme, het anticommunisme en het antiliberalisme).

De koning had het over de eenheid van het land en over verenigde krachten tegen het terrorisme. Dit is de eis van de Spaanse gemeenschap en van de slachtoffers van het terrorisme. De gesel van het terrorisme moet met alle middelen gestopt worden. Mooie woorden, maar hij had het alleen over het terrorisme van ETA. Als insider zou hij toch moeten weten wat er tijdens de Francodictatuur gebeurd is, en wat er na de overgang naar de genoemde democratie (?) gebeurd is door de doodseskaders van BVE, GAL en konsoorten. Om nog maar te zwijgen over de brutale folteringen in gevangenissen, soms met de dood tot gevolg. Maar over die brutaliteiten en moorden rept Juan Carlos met geen woord. Dat zijn geen slachtoffers.