De 2de periode

De 2de periode van 1982 tot 1987

Alvorens verder te gaan met de transcriptie wil ik u een bijzonder kwalitatief en informatief artikel laten lezen over het Spaanse staatsterrorisme. Ik heb het overgenomen uit het maandblad "Meervoud", n°11, van februari 1995.

De grenzen van de democratie voorbij

Spaans staatsterrorisme tegen ETA

door Geert Orbie

Voor de tweede maal in haar jong bestaan, bevindt de Spaanse democratie zich in een diepe crisis. In tegenstelling tot de eerste maal, de poging tot staatsgreep onder leiding van luitenant-kolonel Tejero op 23 februari 1981, komt de bedreiging ditmaal van binnenuit. In verklaringen aan Baltasar Garzón, onderzoeksrechter bij de Audiencia Nacional (het hoogste Spaanse gerechtshof) betrekken twee veroordeelde politiefunctionarissen de hoogste politieke kringen bij de terreurcampagne die van 1983 tot 1987 onder de naam GAL (Grupos Antiterroristas de Liberación of 'antiterroristische bevrijdingsgroepen') in Noord-Baskenland werd gevoerd en aan 24 mensen het leven kostte.

Wanneer premier Navarro op 20 november 1975 op radio en televisie de dood van de Caudillo Francisco Franco aankondigt, betekent dit het einde van de laatste dictator en tegelijk de ineenstorting van de laatste dictatuur van West-Europa. Ondanks zijn tot op het laatste moment volgehouden machtsimago is het Franco-regime totaal vermolmd en heeft het elke legitimiteit bij de bevolking verloren. Er is geen sterke figuur die de rol van Franco kan overnemen en de roep om democratie is niet meer te stuiten.

De machthebbers kiezen dan voor een geleidelijke overgang, waarbij de verantwoordelijkheid voor de mistoestanden en misdaden van de dictatuur in de persoon van Franco worden gecondenseerd en iedereen voor de rest ongemoeid wordt gelaten. Velen (burgemeesters, rechters, militairen, ordetroepen, enz.) blijven onder het nieuwe regime hun functie uitoefenen. De meeste politieke partijen leggen zich neer bij deze gang van zaken en schakelen zich in het democratiseringsproces in. De communistische partij PCE, die bij de bevolking veel prestige geniet omwille van haar onafgebroken strijd tegen het Franco-regime, is ook bereid mee te werken, alhoewel ze steeds een radicale breuk met het regime heeft voorgestaan, waarbij de nodige vervolgingen zouden gebeuren.

In 1977 wordt bij referendum het ontwerp van een nieuwe grondwet aangenomen. De daaropvolgende verkiezingen worden gewonnen door de centrumpartij UCD van oud-Franco-minster Adolfo Suárez. Stilaan krijgen democratisch verkozen organen meer greep op de maatschappij en worden de resten van de dictatuur verwijderd. In het leger en in de politiekorpsen, in het bijzonder de Guardia Civil, blijft de oude, door het fascisme gevormde garde echter de dienst uitmaken. Eén van de grootste problemen waar de prille Spaanse democratie van in den beginne mee te maken krijgt, is de vraag naar meer autonomie van de historische regio's Catalonië en Baskenland. Vooral dit laatste, waar een meerderheid van de bevolking de nieuwe grondwet heeft verworpen, blijkt een probleemgebied. De Franco-dictatuur had elke vorm van Baskische identiteit pogen te vernietigen: de taal (de oudste van Europa) werd verboden, alsook elke uiting van Baskische cultuur. Dit heeft niet kunnen beletten dat het nationaal besef van de Basken heel levendig bleef. Bij de eerste verkiezingen na de dood van Franco stemt Euskadi in meerderheid voor nationalistische partijen. Ook ETA kan op de stem van een aanzienlijk deel van de bevolking rekenen (15 à 20 %).

Op korte tijd ontwikkelt Spanje zich tot een modern Europees land, waarbij de oude, reactionaire waarden, die onder Franco opgeld maakten, snel worden afgevoerd. Dit en de inschikkelijkheid, die zij bij de regering tegenover de separatistische Basken en Catalanen meent te bespeuren, leidt tot bezorgdheid en onrust bij de nostalgische fascistische garde, die zoals gezegd echter hoge functies binnen het leger en de politie is blijven bekleden. 'Todo el mundo al suelo' (iedereen op de grond), klinkt het op 23 februari 1981 in de Spaanse Cortes. Luitenant-kolonel Tejero heeft met zijn manschappen van de Guardia Civil het parlementsgebouw ingenomen. De generaals Armada en Milans del Bosch, de leiders van deze staatsgreep, sturen hun troepen de straat op. In Valencia verschijnen er tanks in de straten. Heel Spanje houdt de adem in: hoe zullen de andere militairen reageren? In het begin heerst er grote onduidelijkheid, de meeste generaals kijken de kat uit de boom en er wordt druk onderhandeld. Na enkele uren heeft koning Juan Carlos zich van de steun van de overgrote meerderheid van de militaire bevelhebbers weten te verzekeren en veroordeelt hij op de radio en televisie met krachtige woorden deze poging tot staatsgreep. Dit betekent het einde van Tejero en zijn kompanen; het land haalt opgelucht adem. Voor de steun die de democratie van de militairen ontvangen heeft, dient echter een prijs te worden betaald. De verregaande regionalisering die de meeste partijen in hun vaandel hadden geschreven, wordt met stille trom afgevoerd. De strijd tegen de 'terroristen en separatisten' van ETA komt bovenaan de politieke agenda.

Bij de parlementsverkiezingen van 1982 behaalt de socialistische PSOE van Felipe González een absolute meerderheid in de Cortes (het Spaanse parlement). Om nog steeds onbegrijpelijke redenen wordt het UCD van Suárez van de politieke kaart geveegd. De socialisten zijn volledig van hun links en radicaal programma dat tijdens de dictatuur werd opgesteld afgestapt. Geen nationalisaties, maar wél lidmaatschap van de NAVO en van de EG. Ook de verregaande autonomie voor de 'historische' regio's (Baskenland, Galicië en Catalonië) wordt al snel als programmapunt geschrapt. González trekt daarentegen resoluut de kaart van de repressie tegen het Baskisch nationalisme en vooral tegen ETA.

Reeds van tijdens het Franco-regime kennen de Spaanse inlichtingendiensten een traditie van parapolitionele activiteiten in de strijd tegen ETA. Vooral in Noord-Baskenland (de door Frankrijk bezette provincies van Euskadi) levende vluchtelingen vormen een gemakkelijk doelwit voor huurmoordenaars. In het begin van de jaren zeventig had de latere eerste minister Carrero Blanco een formeel contract gesloten met Italiaanse neofascistische terreurgroepen, vooral Ordino Nuovo, waarbij zij in ruil voor het uitvoeren van vuile karweitjes voor de geheime dienst, Servicio de documentación de Presidencia del Gobierno, bescherming en faciliteiten in Spanje kregen. Ook leden van de ex-OAS, van de Argentijnse 'Triple A' en figuren uit de onderwereld van Marseille en Bordeaux maken samen met Spaanse politieagenten deel uit van deze doodseskaders. Ook na de dood van Franco, tijdens de eerste jaren van de democratie, worden verscheidene Baskische militanten gewond of gedood in aanslagen, die door verschillende organisaties worden opgeëist (ATE, antiterrorismo ETA; BVE, Batallón Vasco-Español; AAA, Alianza Apostólica Anticomunista; Guerrilleros del Cristo Rey, Delta Sur; ...). Telkens leidt het spoor naar de Spaanse geheime diensten en naar de Spaanse politie. Een van de bekendste slachtoffers van dergelijke acties is José Miguel Beñaran Ordeñana, 'Argala', leider en ideoloog van ETA-militar, die op 21 december 1978 in Anglet (Noord-Baskenland) door een bompakket onder zijn wagen om het leven komt. Argala wordt beschouwd als het brein achter de moord op Carrero Blanco vijf jaar eerder.

Na de verkiezingsoverwinning van de PSOE komt José Barrionuevo, een falangistisch politieman, die zich tot het socialisme bekeerd heeft, aan het hoofd van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Deze predikt een politiek van harde aanpak tegen ETA. Al snel worden door Barrionuevo de in het plan ZEN-Zona Especial del Norte voorgestelde maatregelen als officiële politiek in de strijd tegen ETA aangenomen. Dit 'plan ZEN' komt voort uit de 'Damborenea-doctrine' en brengt een ongekende repressie in Baskenland.

Vanaf oktober 1983 grijpen er een aantal gebeurtenissen plaats, die achteraf het begin blijken te zijn van een hele reeks ontvoeringen, bomaanslagen en schietpartijen die tot 1987 in Noord-Baskenland aan 26 mensen, waaronder 8 met de Franse nationaliteit, het leven zullen kosten. Voor het eerst verschijnt er een afkorting die gedurende jaren angst en terreur zal zaaien bij de Baskische vluchtelingen in Noord-Baskenland. Een afkorting die het symbool wordt voor de doodseskaders in een vuile oorlog ten dienste van de Spaanse pseudo-democratie. Een afkorting die uiteindelijk, vele jaren later, heel het socialistisch establishment, premier González incluis, in de dieperik dreigt te storten, samen met de peseta. Drie letters: GAL. Op 5 oktober ontvoert ETA político-militar in Bilbao kapitein Alberto Martín Barrios en eist in ruil voor zijn vrijlating de bevrijding van haar militanten die in 1980 bij een aanslag op de kazerne van Berga werden gevangengenomen. Op 16 oktober verdwijnen José Ignacio Zabala, 'Joxi' en José Antonio Lasa, 'Joxan', twee jonge Baskische vluchtelingen, spoorloos in een culturele manifestatie in Bayonne. Tot vandaag (noot van mij: februari 1995) is er van hen geen spoor, niemand heeft hun ontvoering opgeëist. Op 18 oktober worden 4 Spaanse politieagenten (1 inspecteur en 3 leden van de GEO, wat bij ons overeenkomt met de groep Diane) in Frankrijk aangehouden bij een poging tot ontvoering van José Mari Larretxea Goñi, een leider van ETA p-m. De vier blijven enkele dagen in een Franse cel, maar worden na intense diplomatieke druk op Parijs door minister Barrionuevo, op vrije voeten gesteld. Een tijdje later, op 4 december 1983, laat GAL voor de eerste maal officieel van zich horen. Deze organisatie eist in een communiqué de ontvoering op van Segundo Marey. Later blijkt dat de twee GAL-huurlingen Mohamed Talbi en Raymond Echalier zich hebben vergist en in plaats van Mikel Lujua Gorostiola, die doorging als het financieel brein van ETA, een onschuldige burger hebben gekidnapt. Enkele dagen later wordt deze vrijgelaten.

Na deze mislukte start is het op 19 december echt raak. In Bayonne wordt Ramon Oñaedera Bergara, 'Kattu' in bar Kaietenia door GAL neergeschoten. En dan volgen een hele resem moorden: Mikel Goikoetxea Elloriaga, 'Txapela', Angel Gurmindo Lizarraga, 'Stein', Bixente Perurena Telletxea, 'Peru' en 20 anderen. Op 24 juli sterft Juan Carlos Goena in een aanslag in Hendaia. Hij zal het laatste slachtoffer zijn van GAL. Op 3 oktober van hetzelfde jaar voert de Franse politie, op bevel van de kersverse minster van Binnenlandse Zaken, Charles Pasqua, een grote razzia uit in de milieus van de Baskische vluchtelingen. Honderdtwintig woningen worden doorzocht, meer dan honderd mensen aangehouden, een zestigtal vluchtelingen uitgeleverd aan Spanje, twaalf uitgewezen naar Algerije en drie naar Venezuela. Van GAL wordt er nadien niets meer gehoord. De bloedige kerfstok van deze organisatie bedraagt 26 moorden en meer dan honderd aanslagen tegen Baskische vluchtelingen. Het is ondertussen zonder meer duidelijk geworden dat de Spaanse overheid op een of andere wijze betrokken is bij deze terreurorganisatie. De Franse overheid is deze vuile oorlog op haar grondgebied, waarbij acht onschuldige 'Fransen' om het leven komen, grondig beu en laat dat ook aan Madrid weten. De prijs die hiervoor dient betaald zal dus snel duidelijk worden: de uitlevering door Frankrijk aan Spanje van tientallen vluchtelingen (een praktijk die vandaag nog steeds voortduurt) en een intensieve politionele samenwerking en verhoogde repressie tegen in Noord-Baskenland ondergedoken ETA-militanten.

Gedenkteken voor “Stein” en “Peru” vlak bij bar “Peru” in Bentas de Oiartzun. (foto W. Hensgen)

Ook in Spanje wordt het duidelijk dat de leden van GAL, die in handen zijn gevallen van de Franse politie (een zootje ongeregeld gaande van ex-legionairs van het Vreemdelingenlegioen, over leden van de ex-OAS tot figuren uit de onderwereld van Bordeaux en de Costa del Sol), onmogelijk op eigen houtje gehandeld kunnen hebben, maar gesteund en geleid worden door machtiger instanties. Ook Franse politiediensten blijken bij GAL betrokken (Bij een huiszoeking bij GAL-huurling Pedro Sánchez vindt de Franse politie een fotolijst met doelwitten voor volgende aanslagen. De foto's blijken deze te zijn die de vluchtelingen aan de Franse politie overhandigden om hun verblijfsvergunning te verlengen). De roep in de publieke opinie (vooral in Baskenland) om klare wijn te schenken in deze zaak en de verantwoordelijken te straffen wordt steeds luider.

In 1989 worden twee politiefunctionarissen, José Amedo (ondercommissaris van de inlichtingendienst te Bilbo) en Michel Domínguez (vriend en ondergeschikte van Amedo) door de Spaanse politie aangehouden en formeel ervan beschuldigd het brein achter GAL te zijn. Twee jaar later, in september '92, worden beiden veroordeeld tot 108 jaar gevangenis. Ze nemen alle verantwoordelijkheid op zich. Het is voor iedereen duidelijk dat deze kleine visjes opgeofferd worden om grotere te sparen. Wat ze hiervoor in ruil krijgen is niet gekend. Alhoewel. Hun echtgenotes krijgen, 'om de veroorzaakte ongemakken te verlichten' elk vijftig miljoen peseta's uit geheime fondsen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Er wordt hun, op 27 april 1993 zelfs officieel, door Procureur-generaal Eligio Hernández, een vroegtijdige gratie beloofd. Vorige zomer, op 26 juni, na vijf jaar van hun 108-jarige straf te hebben uitgezeten, wordt hen toegestaan overdag de gevangenis te verlaten (een zogenaamd 'open regime'). En dan, plots, gaan beiden spreken. In een verklaring aan rechter Garzón en later in een interview voor de krant El Mundo van 26 december 2000. noemen ze met naam en toenaam de werkelijke verantwoordelijken achter GAL. "Wij hebben besloten te spreken, omdat we voor de komende generaties niet willen overkomen als de toedekkers van de corruptie", verklaren ze in bovenvermeld interview.

Garzón is in het kader van zijn onderzoek naar de illegale bestemming van geheime fondsen van Binnenlandse Zaken, waarbij de vroegere directeur van de Guardia Civil, Roldan, in opspraak is gekomen, op GAL-fondsen gestoten. Amedo en Galvarez zien hun hoop op gratie en vervroegde invrijheidstelling in rook opgaan. Hun beschermengel op Binnenlandse Zaken, staatssecretaris Vera, is sinds januari gemuteerd. Zij vrezen tot het einde van hun dagen in de gevangenis te moeten blijven, terwijl de echte verantwoordelijken buiten schot blijven. Rechter Garzón vindt de beweringen van de twee geloofwaardig genoeg om een aantal mensen achter slot en grendel te zetten: Julian Sancristobal, Francisco Alvarez, Miguel Planchuelo, Julio Hierro en enkele weken later Juan de Gusto. Julian Sancristobal was van februari 1984 tot november 1986, periode die overeenkomt met de grootste activiteit van GAL, directeur van de Staatsveiligheid, zeg maar de nummer twee op het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Barrionuevo). Voordien was hij gedurende jaren gouverneur van de provincie Biskaje. Francisco Alvarez werd in 1982 hoofd van de informatiebrigade van de politie te Bilbo. Toen de socialisten aan de macht kwamen werd hij bevorderd tot bevelhebber van de politie aldaar en later volgde hij Sancristobal naar Madrid waar hij kabinetschef werd met de verantwoordelijkheid over de MULC ('Verenigd commando in de strijd tegen het terrorisme'). Ook Miguel Planchuelo is bepaald geen kleine jongen in de politiehiërarchie. Tot 1981 chef van de informatiebrigade te Bilbo, nadien van 1981 tot 1984 hoofd van de politie in de Baskische provincies, belast met de strijd tegen ETA. Julio Hierro was de opvolger van Alvarez en Planchuelo in hun functie bij de informatiebrigade te Bilbo. Deze vier worden er allen van beschuldigd de concrete organisatoren van GAL te zijn. Zo zijn er concrete bewijzen van hun betrokkenheid bij de eerste officiële actie van GAL: de ontvoering van Segundo Maray. Garzón is in het bezit van een opeisingcommuniqué eigenhandig door Sancristobal geschreven. Juan de Justo was de persoonlijke secretaris en vertrouwensman van Rafael Vera, tot voor kort de Staatssecretaris voor Veiligheid, en als dusdanig verantwoordelijk voor de geheime staatsfondsen.

CASO DE LOS MALETINES

De zaak van de “Aktetassen”

De Audiencia Provincial de Madrid heeft op 16 november 2007 de ex-staatssecretaris voor Veiligheid, Rafael Vera (de PSOE-regering van Felipe González) en zijn persoonlijke secretaris, Juan de Justo, veroordeeld tot anderhalf jaar hechtenis. Reden: misbruik van openbare fondsen in de zaak genaamd "caso de los maletines", de zaak van de aktetassen. Met die fondsen werd hetstilzwijgen afgekocht van de beklaagden in de zaak van de doodseskaders(staatsterrorisme) van GAL.

Het tribunaal acht het bewezen dat Vera, tussen 1988 en 1994, meer dan206.000.000 peseta’s uit openbare fondsen gebruikte om het “verlies aan inkomsten” van de veroordeelde Michel Domínguez en José Amedo te compenseren (zwijggeld om zichzelf en andere medeplichtigen buiten schot te houden).

Het betreft 29,7 miljoen die de echtgenotes maandelijks onder gesloten omslag kregen; 176 miljoen uit aktetassen die van hand tot hand gingen in Zwitserland en 903.000 peseta’s voor twee chirurgische operaties voor beide echtgenotes, María Ángeles Acedo en Alicia Sánchez Carrión. De uitspraak verleende de vrijspraak aan de huidige chef van de Unidad Central Operativa (UCO) van de Guardia Civil, Félix Hernando.De straffen liggen gevoelig lager dan wat de Openbare aanklager had geëist: 7 jaar voor Vera, 4 jaar voor De Justo en 2 jaar voor Hernando.

Amedo en Dominguez kondigen aan nog meer onthullingen te zullen doen. Er blijken ook een aantal Franse politiefunctionarissen bij deze moordeskaders betrokken. In ruil voor informatie over Baskische vluchtelingen en voor het contracteren van huurmoordenaars lieten zij zich royaal betalen uit geheime Spaanse fondsen. Meer en meer worden de namen van de opeenvolgende ministers van Binnenlandse Zaken (vooral Barrionuevo), maar ook van premier González, genoemd. Het lijkt inderdaad onwaarschijnlijk dat een regeringsleider onwetend kan blijven van een complot op het hoogste politieke niveau. González weet echter alle parlementaire vragen en moties van wantrouwen te overleven dank zij een hardnekkig ontkennen van elke betrokkenheid en dank zij de steun van de Catalaanse en Baskische 'gematigden' van CiU en PNV. Een meerderheid van de Spanjaarden (volgens een peiling 52%) en zeker de beursspeculanten (de peseta zakte spectaculair) lijken minder overtuigd van zijn onschuld.

Na de dood van Franco lijkt de democratie in Spanje teruggekeerd. Formeel is dit ook het geval. In de strijd tegen het Baskisch nationalisme en meer in het bijzonder tegen ETA, worden echter methodes gebruikt die een totalitaire staat waardig zijn. De onthullingen over GAL zijn het meest recente en het duidelijkste, maar zeker niet het enige bewijs. Het folteren van arrestanten, de shoot-to-kill-politiek tegenover ETA-militanten, de onmenselijke omstandigheden in de gevangenissen, enz..., zijn zoveel aspecten van eenzelfde fenomeen.

Spanje staat hierin niet alleen: Groot-Britannië met de Ieren, Israel met de Palestijnen, Turkije met de Koerden, Frankrijk met de Algerijnen en de Rainbow Warrior, België met de IJzertoren of Julien Lahaut. Zoveel gevallen van staatsterrorisme onder een democratisch jasje. Laten we niet vergeten dat in Brussel een jong Baskisch echtpaar (nog steeds dreigt uitgeleverd te worden aan deze Spaanse 'democratie'...

Noten

(1) Begin oktober 1976 worden in Barcelona, ondanks hevig internationaal protest, o.a. van het Vaticaan, vijf ETA- en GRAPO-militanten terechtgesteld.

(2) ETA had enkele jaren voordien, op 20 december 1973, de gedoodverfde opvolger van Franco, Carrero Blanco, in een aanslag om het leven gebracht. Juan Carlos was voorstander van een parlementaire monarchie.

(3) De PSOE-regering organiseerde in 1986 een referendum over de toetreding van Spanje tot de NAVO. De partij had een bocht van 180 graden genomen en spaarde moeite noch geld om haar kiezers te overtuigen. Met de hulp van de CIA en met staatsfondsen werd een gigantische mediacampagne gefinancierd. Toch was de uiteindelijke meerderheid vóór het lidmaatschap klein. Baskenland (én Catalonië) stemde overwegend tegen. Dit was, na het referendum over de Spaanse grondwet, de tweede keer dat de Basken in meerderheid een voorstel verwierpen, dat door de rest van Spanje wel werd goedgekeurd.

(4) In het officiële PSOE-programma stond bijvoorbeeld dat Navarra een onlosmakelijk deel van Baskenland was en diende herenigd te worden met de drie andere provincies van het zuiden.

(5) Eén van de Italiaanse huurlingen, Pier Luigi Concutelli, had voor het uitvoeren van de aanslagen tegen Baskische vluchtelingen van de Spaanse inlichtingendienst een Ingram-Marietta-machinepistool gekregen. Later, op 10 juli 1976, zou hij hetzelfde wapen gebruiken om in Italië rechter Occorsio, belast met de vervolging van het zwart terrorisme, te vermoorden. Bij zijn aanhouding stelde de Italiaanse politie tot haar grote verrassing vast dat het moordwapen eigendom was van de Spaanse politie.

(6) De Falange is een politieke beweging die in 1932 door José Antonio Primo de Rivera werd gesticht en in Spanje de vertegenwoordiger was van het fascisme naar Italiaans model, evenwel met een sterk katholieke inslag. Aan het begin van de Spaanse burgeroorlog wordt José Antonio terechtgesteld. Later neemt Franco de naam 'Falange' over voor de eenheidspartij die hij opricht.

(7) ZEN = Zona Especial del Norte, een 350 blz. tellend document dat speciale repressiemaatregelen tegen ETA afkondigt.

(8) Ricardo Garcia Damborenea was toen de voorzitter van de PSOE in Biskaje en leider van haar meest Spaansgezinde vleugel. Hij was de mening toegedaan dat de enige oplossing voor het geweld in Baskenland erin bestond de ETA en haar steunpunten volledig uit te schakelen. Hij wees resoluut elke onderhandeling met de gewapende groepering van de hand. Later zou hij overstappen naar de conservatieve Partido Popular.

(9) Een in het begin van de jaren zeventig ontstane scheuring verdeelt ETA in twee afzonderlijke groeperingen: ETA-militar en ETA-politico-militar. Het meningsverschil gaat over de vraag of de beweging een louter militaire taak dient te vervullen en de strijd in de arbeidsorganisaties, gezien het gevaar hierbij opgepakt te worden, overgelaten moet worden aan een afzonderlijke organisatie, dan wel of de militanten zowel militair als politiek dienen te dienen. Naast een tactisch dispuut ligt hierbij ook een verschillende opvatting over de verhouding tussen de nationale en sociale strijd aan de basis. ETA politico-militar zal in 1984 de wapens neerleggen en ingaan op de amnestiemaatregel van de Spaanse regering. De bekeerde militanten werpen zich in de politieke strijd onder de naam Euskadiko Eskerra of Baskisch Links, die in 1994 opgaat in de PSOE.

(10) Daniel Fernandez Aceña, een later veroordeeld lid van GAL, verklaarde dat de twee werden ontvoerd, gefolterd en uiteindelijk vermoord door een overdosis amfetamines en pentotal, door een GAL-commando onder bevel van Pedro Sanchez (oud-legionair, sleutelfiguur in de eerste jaren van GAL, komt in verdachte omstandigheden om in een hospitaal van Bordeaux) en Mohamed Talbi (eveneens ex-legionair van Algerijnse afkomst die in Frankrijk een straf zal uitzitten wegens zijn verantwoordelijkheid in een moord en een ontvoering door GAL).

Uit "Meervoud", n°11, februari 1995

Intern theoretisch debat binnen de PSOE en het ontstaan van GAL

A. Relatieve rust en de komst van de PSOE

Na de aanhouding van Iturbide en Zabala op 5 maart 1981 wordt het rustiger. Een periode die ongeveer 2 jaar in beslag neemt, verloopt zonder aanslagen. Middenin die periode, in oktober 1982, komt de PSOE aan de macht, met Felipe González als boegbeeld. Een exacte reden opgeven voor die rust is moeilijk, maar toch willen wij een paar feiten op de voorgrond brengen die zeker een invloed hebben gehad.

    • De conflicten tussen de geheime diensten en de politionele diensten als gevolg van de Staatsgreep 23-F.

    • De personen die hierin een rol speelden waren: kolonel José Ignacio San Martín, eerste verantwoordelijke voor CESED, chef José Luis Cortina, chef van de operatieve groep van CESID) en Gil Sánchez Valiente, gekend als "de man met het koffertje" en behorende tot GOSSI.

    • Zelfs bij die interne strijd werden de huurlingen Cherid en Ricci aangesproken: in 1982 plaatsen zij explosieven in 4 gebouwen toebehorend aan CESID.

    • De wisseling van de macht en de hoop die in de PSOE gesteld werd.

CESID creëerde op het eind van 1980 een speciale eenheid met als doel hulp te bieden aan luitenant-kolonel Tejero bij de voorbereiding van de staatsgreep van 23-F. Die eenheid, gekend onder de naam SEA-Secciόn Especial de Agentes, ressorteerde direct onder het bevel van José Luis Cortina, chef van de AOME-Agrupaciόn Operativa de Misiones Especiales, en Francisco García Almenta, tweede chef.

De bijdrage van die eenheid was determinerend voor de bezetting van het halfrond in de Cortes.

B. De jaren 1982-1983

Gedurende de jaren 1982-1983 zijn er onbetwistbare gegevens bekend geraakt, waaruit de intentie van de PSOE moet blijken om een contraterrorisme in gang te zetten:

1. Het interne debat in de rangen van de PSOE over mogelijke modellen van een antiterroristische strijd

  • Een militaire organisatie

  • De Guardia Civil

  • Propaganda

  • Huurlingen

2. Een serie theorieën over het "santuario francés" (Iparralde, het toevluchtoord voor vluchtelingen) en de vorm van ageren

R. García Damborene informeert in zijn boek "La encrucijada vasca" over de bedenkingen die zullen leiden naar de oprichting van GAL

De gebruikte formuleringen van Andrés Casinello en Guillermo Ostos binnen het kabinet van Barrionuevo, die allemaal één doel hadden, terrorisme met terrorisme bestrijden

De analyse van CESID, gebaseerd op ervaringen in andere landen en die Juan Alborto Perote aan Garzón bekende

3. Het debat dat tenslotte op tafel gelegd werd van Binnenlandse Zaken

Er waren discrepanties ontstaan tussen de minister Barrionuevo en zijn secretaris, Carlos Sanjuan.

4. Bedenkingen die zouden uitmonden in het plan ZEN-Zona Especial del Norte (*)

Andrés Casinello, verantwoordelijke voor SECED, had een speciale cursus gevolgd in de USA, in Fort Bragg, waar de guerrilla-activiteiten van het Amerikaanse leger, gestoeld op handleidingen van de CIA, werden onderwezen

5. De voorbereiding van wetten tegen het terrorisme

Op 25 oktober 1983 had Felipe González een vergadering belegd met Fraga Iribarne over zijn plannen omtrent het bestrijden van het terrorisme. Op 3 november 1983 werden in de Cortes de plannen voorgelegd. De krant "El Pais" schreef daarover: "Una posible puesta in marcha de tácticas de guerra sucia flotό sobre la sessiόn". (Een mogelijke start van tactieken van de vuile oorlog, cirkelden boven de zitting).

(*) Het Plan ZEN

ZEN, de initialen van "Zona Especial Norte", slaat op een regio die uitgetekend werd om er repressief op te treden. ZEN werd gedefinieerd op het Ministerio del Interior del Gobierno, Binnenlandse Zaken, en bevatte de autonome gemeenschappen Euskadi en Navarra. Beter gekend, in het lingua navarrorum, als Hego Euskal Herria, het zuiden van Baskenland (Hegoalde). Eufemistisch uitgedrukt wordt hier verwezen naar een territoriale, menselijke, culturele en taalkundige eenheid, zeg maar een staat, die officieel genegeerd werd en nog altijd genegeerd wordt. De leiders van de PSOE hadden er dus blijkbaar geen enkele moeite mee om de franquistische traditie in ere te houden en steunden onvoorwaardelijk het pure repressieve karakter van de maatregelen die de "Baskische kwestie", naar hun eigen zeggen in 7 dagen, moest oplossen.

Nauwelijks 48 uren nadat hij de verkiezingen van oktober 1982 had gewonnen, droomde Felipe González van zijn magische formule om ETA definitief te liquideren: ontwikkelen van psychologische manipulatie t.a.v. de Baskische bevolking, spijtoptanten in het leven roepen en verklikkers en verklikster rijkelijk belonen. Er ontbrak nog iets, maar daarvoor was hij niet creatief genoeg. Aldus belastte hij de naargeestige generaal van de Guardia Civil en chef van de Generale Staf, Andrés Casinello, expert in inlichtingen en contraspionage, met de opdracht de inhoud van zijn bedenksel te verbeteren op een meer efficiënte wijze. De Franquist Casinello twijfelde geen ogenblik en stelde een codex op met antiterroristische maatregelen. Hij kon zich beroepen op handboeken en handleidingen van de geheime diensten van Carrero Blanco, op aantekenboeken die de CIA gebruikte in de koude oorlog, met eigen militaire inzichten.

In januari 1983 verscheen minister van Binnenlandse Zaken José Barrionuevo Peña, in een historische persconferentie, voor een meute perslui, vooraf "opgevoed" (rijkelijk voorzien van smeergeld), om het Plan ZEN aan te kondigen. Eigenaardig genoeg was dat plan, dat in 7 dagen komaf zou maken met ETA, nooit voorgelegd geweest in de Cortes (de Kamer van volksvertegenwoordigers). Bij het aantreden van de socialisten had men verkeerdelijk hun karakter ingeschat als democratisch, maar geen nood, buiten Euskadi was er niemand die daarom maalde. Maar met zekerheid kunnen we stellen dat een paar objectieve buitenstaanders het plan kwalificeerden als fascistisch en het een schending van de individuele en collectieve rechten van de mens noemden. Tussen al de andere "deugden" die het Plan omvatte, werden expliciet het gebruik van propaganda, geruchten, leugens, manipulatie en desinformatie aanbevolen, om twijfel en verwarring onder de bevolking te zaaien, zodat de separatisten op geen hulp meer hoefden te rekenen. Er staat trouwens letterlijk te lezen: "Atribuir en los éxitos policiales que se obtengan, parte del mérito a la colaboración ciudadana" y también, "dar informaciones periódicas, a través de terceros, que difundan enfrentamientos y discrepancias entre terroristas, sus ideologías foráneas, sus negocios sucios, sus costumbres criticables, etc. Basta que la información sea creíble para explotarla". ("De verkregen politionele successen ook toeschrijven aan de medewerking van de burgers", en ook, "op geregelde tijdstippen, via derden, informatie laten verstrekken over onenigheid en confrontatie tussen de terroristen, over hun vreemde ideologie, over hun vuile zaakjes, over hun laakbare gewoontes, enz...Het volstaat dat de informatie geloofwaardig is (er mag dus van alles verspreid worden), als we het maar kunnen uitbuiten.") Leugens zijn geen probleem, als het maar geloofwaardig is en uitgebuit kan worden, en op die manier de repressie kan rechtvaardigen.

Tot nu toe had men in Baskenland nog nooit zo'n harde tijden gekend. De fundamentele rechten, ook voor de Basken, waarvoor de grondwet (door het merendeel van de Basken verworpen) garant stond, werd met de voeten getreden. De Basken zullen het geweten hebben. In het Plan ZEN hadden ze aan alles gedacht. Uitzonderingrechtbanken zoals de Audiencia Nacional (een kloon van het TOP-Tribunal de Orden Público onder de dictatuur) werden opgericht. Uitzonderingswetten zoals de antiterrorismewetten die volledig vrij spel gaven aan de geheime- en inlichtingendiensten (zonder dat ooit een zuivering van fascistische elementen werd doorgevoerd). Het in voege treden van de "incomunicado"-regeling gedurende 10 dagen, met er bovenop de rechteloosheid van de beklaagden (geen verdediging of vertrouwenspersoon). Foltering in commissariaten en kazernes van de Guardia Civil, willekeur door datzelfde personeel. Gevangenissen werden omgebouwd tot een soort "brandkasten" (maximale beveiliging). De illegale spreiding van politieke gevangen, zo ver mogelijk weg van hun thuis, werd ingevoerd. Publieke fondsen, om machtsmisbruik en omkoping te financieren, werden aangesproken zonder dat er verantwoording moest afgelegd worden. Kranten werden rijkelijk beloond om de bevolking te hersenspoelen en de vuile oorlog ingeleid door het franquisme ( ATE-Antiterrorismo ETA) en Carrero Blanco (BVE-Batallón Vasco Español) werd verder gezet, met de bezwarende omstandigheid dat de creatie van GAL-Grupo Antiterrorista de Liberación, verondersteld werd plaats te grijpen onder de vleugels van de PSOE-regering.

C. De houding van de Partido Popular

De Partido Popular was dus op de hoogte van de projecten tegen ETA die door de PSOE uitgetekend waren. Op zijn minst Fraga Iribarne wist ervan, want naast de vergadering van 25 oktober 1983 zijn er nog bijeenkomsten gevolgd. Iribarne zal die delicate materie niet alleen voor zichzelf gehouden hebben, want dergelijk "explosief materiaal" zou later misschien wel van pas kunnen komen, al was het maar om de PSOE in het gareel te laten lopen.

Julio Feo, de secretaris van Felipe González, schrijft in zijn boek "Aquellos Años" dat, alhoewel er slechts een uiterst beperkt aantal kopieën van het bulletin van CESID voorhanden was, Fraga Iribarne een kopie heeft gekregen.

Melchior Miralles, auteur van het boek "Amedo: El Estado contra ETA", schrijft dat na de moord op Enrique Casas in februari 1984, González en Fraga een ontmoeting hadden. Tijdens die ontmoeting heeft Fraga er op gewezen dat het voornaamste agendapunt van de regering de uitschakeling van ETA moet zijn, om het even op welke manier dit moet gebeuren en dat de PP altijd zijn steun zou verlenen in die materie.

D. Ongewijzigde structuren

Samen met het ontstaan van GAL-Grupo Antiterrorista de Liberación, is het een belangwekkend gegeven dat de structuren uit de 1ste periode (1975-1981) intact gebleven zijn, niettegenstaande de gerechterlijke onderzoeken die begonnen én eindigden met de zaak Iturbide. Er is dus een continuïteit verzekerd in de inlichtingendiensten, zowel wat de methode als wat de betrokken personen betreft (men moet niet terug vanaf 0 beginnen). Het collectief van huurlingen, dat opereerde binnen de BVE, beantwoordt nog steeds aan alle voorwaarden om ingeschakeld te worden in de nieuwe etappe van het staatsterrorisme.

Daar komt bij dat de politiediensten steeds meer beginnen te gelijken op militaire structuren, zowel wat het profiel van de personen betreft, als van de vorming, de opleiding en de houding van de integranten.

E. De documenten van de CESID

Zonder enige twijfel zijn het wellicht de documenten van CESID, gepubliceerd in de krant "El Mundo", die ons wat opheldering brengen over het ontstaan van GAL. In het kort samengevat, komt het hier op neer.

1) De zogenoemde stichtingsakte gebeurde op 6 juni 1983.

a) als antwoord op de vraag wie GAL creëerde, volgt het antwoord: “…sόlo quien está dirigiendo la lucha contra el terrorismo en su conjunto podrá decidir emprender o no este tipo de acciones…” (alleen diegenen die de strijd, in zijn geheel, tegen het terrorisme dirigeren, kunnen al dan niet beslissen tot dit type van acties…)

b) er worden 4 soorten verschillende acties onderscheiden

i) represaille: aanslagen van ETA beantwoorden met ongedifferentieerde acties

ii) verdwijningen: dirigenten van ETA doen verdwijnen of elimineren. (Dit had als nadeel dat er een operatieve structuur van grote omvang moest gecreëerd worden, waardoor verondersteld zou kunnen worden dat dit niet door “incontrolados” kon opgezet worden, maar door de regering zelf. Daarom werd gedacht dat het adequater zou zijn huurlingen in te schakelen.)

iii) verwarring: en onzekerheid creëren in de zone. Represailles vooral in Iparalde.

iv) maskeren: interne confrontaties in de gelederen van ETA en tussen de verschillende fracties ervan, gemanipuleerd inde verf zetten via de media om zo de vuile oorlog te maskeren

2) Nota uit het kantoor van CESID, daterend 28 september 1983:

“De fuente totalmente segura, se sabe que están previstas realisar acciones violentas en el Sur de Francia en fechas inmediatas. Estas acciones se llevarían a cabo por miembros de la Guardia Civil que actuarían respaldados por la Comandancia de San Sebastián. Estas acciones se harían en paralelo con otras llevadas a cabo por jndividuos contratados en Francia. La selecciόn de objetivos es inmediata. Se considera que acciones incordiadas sin una finalidad ulterior, no facilitan el éxito en la lucha contraterrorista. Al contrario, sensibilizan la Zona y dificultan otras acciones ya planiflcadas y con una finalidad más decisiva”.

Deze nota impliceert:

Ø De onmiddellijke aankondiging van het staatsterrorisme. Zeventien dagen na datum van de nota werden Lasa en Zabala ontvoerd.

Ø De participatie van leden van de Guardia Civil. Er bestond dus een "groene" GAL (groen is het kleur van de Guardia Civil).

Ø De interventie van de kazerne van de Guardia Civil te Intxaurrondo (Donostia), met generaal van de Guardia Civil Enrique Rodriguez Galindo, als ruggensteun (zie rubriek: "Staatsterrorisme 6").

Ø De acties moesten parallel verlopen met andere acties, ontwikkelt door huurlingen op contract uit Frankrijk.

3) Een laatste informatie uit de documenten van CESID betrof de vingerwijzing dat hier de "stempel" van GAL blootgelegd werd, en dat die documenten overhandigd werden aan commissaris Francisco Alvarez (ex-chef van de "Mando Unico de la Lucha Antiterrorista", een soort informatiebrigade van de politie, en veroordeeld in de ontvoeringszaak Segundo Marey).

F. Wie of wat is GAL?

GAL is een parapolitionele "groepering" die dood en vernieling zaaide in vooral Iparralde vanaf oktober 1983 tot juli 1987. De aanslagen stopten van zohaast Frankrijk nationalisten begon uit te leveren. In hun oprichtingsvergadering poneerde GAL dat zij voor iedere aanslag van ETA een vergelding op het getouw zouden zetten tegen leden van de abertzalebeweging.

De hulp die het doodseskader kreeg van verscheidene staatsapparaten was totaal. Felipe González verklaarde: "Wij zullen de democratie verdedigen tot in de riolen". De hulp en de bescherming die de staat aan het doodseskader verleende, zijn geen losse beweringen. Op 21 september 1983 raakten commissaris Julio Casal en ondercommissaris José Amedo betrokken in een verkeersongeval op de snelweg Bilbo-Behobia. De Ertzaintza vond in de wagen een aktetas boordevol documenten over de creatie en de structuur van GAL. Wegens "vertrouwelijk" en "staatgeheim" werd die vondst niet openbaar gemaakt, maar later zag "wat het daglicht schuwde" toch het daglicht.

Na wat we tot nu toe gehoord hebben, zijn we in staat te preciseren wat GAL is. Maar wellicht is het beter de woorden aan te halen van één van de stichters, Ricardo García Damborenea. Deze tekst verscheen in de krant "El Mundo" van 22 oktober 1985:

“...Una decisiόn politica de actuar contra el terrorismo en territorio francés. Para cubrir esas actuaciones y desviar la atenciόn, se inventan unas siglas: GAL. Pero no se crea un cuerpo de lucha, ni un organismo especial. No. Es la misma Administraciόn del Estado, con sus medios, con sus hombres, la que actúa. Esas operaciones son secretas, entre otras razones, por exigencias diplomáticas. Asi que los GAL no son más que la cortina que oculta a los auténticos autores. Un montaje de ese calibre, que mueve policías, guardias civiles, armas, vehículos, dinero..., y que necesita coordinar efectivos e informaciones de los Ministerios de Interior y de la Defensa, ha de estar autorizado desde arriba, desde la Presidencia del Gobierno. El GAL no es un grupo, ni mucho menos una banda armada, sino los “hombres de Estado”, el Ministerio de Interior luchando contra ETA o más abstracto todavía, una decisiόn política...”

"...Een politieke beslissing om te handelen tegen het terrorisme op Frans grondgebied. Om die acties te verbergen en de aandacht af te leiden, werd het letterwoord GAL gebruikt. Maar er werd geen strijdmacht, noch een speciaal organisme opgericht. Neen. Het is de Administratie van de Staat zelf, met de middelen en de mensen waarover zij beschikt, die handelt. Deze operaties zijn geheim omwille van, naast andere redenen, diplomatische vereisten. GAL is dus niet meer dan een schaduwgordijn die de echte acteurs verbergt. Een mise-en-scène van dit kaliber, die politie, Guardias Civiles, wapens, voertuigen, geld...in beweging brengt en die nood heeft aan effectieven en inlichtingen van de Ministeries van Binnenlandse Zaken en Defensie, moet van boven af geautoriseerd worden, vanaf het "Presidencia del Gobierno", voorzitterschap van de regering. GAL is geen groep, geen gewapende organisatie, maar "staatlui", het Ministerie van Binnenlandse Zaken dat strijd tegen ETA, of nog abstracter gezegd: een politieke beslissing..."

GAL is dus de Spaanse Staat die aan terrorisme doet. Om me te vergewissing dat ik niet al te vlug conclusies trek, wil ik nog eens wijzen op de woorden van Luitenant-generaal van de Guardia Civil, José Antonio Sáenz de Santamaría, die zegt op 28 januari 1996: "Yo no separo los GAL de la lucha contraterrorista" (Ik zonder diegenen die tot GAL behoren niet uit van het contraterrorisme.). Die generaal rechtvaardigt ook het staatsterrorisme (Rechtvaardiging van de vuile oorlog).

G. De keuze en de steun van de PSOE

Er is dus een duidelijke ondersteuning van de regering van de PSOE om het staatsterrorisme te ontwikkelen en te versterken vanaf eind 1983. Tussen november 1983 en maart 1984 grijpt er een stoelendans plaats in de ministeries Binnenlandse Zaken en Defensie. Betrokkenen in de ontvoering van Segundo Marey worden als pionnen op het schaakbord van het contraterrorisme geplaats. Het is exact zoals Ricardo García Damborenea het verwoordde: "De bevelvoering van GAL wordt in Madrid gecentraliseerd".

1. 2 november 1983: José Antonio Sáenz de Santamaría wordt benoemd als Directeurgeneraal van de Guardia Civil

2. februari 1984: Carlos Sanjuan en zijn medewerkers verlaten Binnenlandse Zaken en Rafael Vera volgt hem op als staatssecretaris van Binnenlandse Zaken. Bovendien wordt Julián Sancristόbal benoemd tot directeurgeneraal van de Staatsveiligheidmaart 1984:

3. Francisco Alvarez wordt benoemd tot kabinetschef , "Informaciόn y Operaciones Especiales", op Binnenlandse Zaken

Francisco Álvarez, Julián Sancristόbal en Rafael Vera

Karakteristieke elementen van de tweede periode

A. Objectief

Alhoewel alle perioden tot nu toe een gemeenschappelijke basis hadden, is als gevolg van een doorgedreven theoretische analyse, de huidige periode meer geconcretiseerd dan de voorgaande.

Het objectief, de finaliteit van de acties van GAL is nu wel heel specifiek: tot op het bot gaan om de "santuario francés" (toevluchtsoord voor politieke vluchtelingen in Iparralde, Frankrijk), totaal te vernietigen en tezelfdertijd de medewerking van de Franse regering in de strijd tegen ETA afdwingen, op alle mogelijke niveaus.

B. Typologie van de acties

De acties van GAL gebeurden exclusief in Iparralde, op Frans grondgebied, met uitzondering van de moord op Xanti Brouard. Er kunnen 2 types van acties onderscheiden worden:

    1. gerichte acties door middel van moord op geselecteerde personen (vermoedelijke leden van ETA, politieke vluchtelingen, militanten van ezker abertzale).

    2. willekeurige acties, met dan vooral aanslagen en het mitrailleren van publieke instellingen, met als objectief zenuwachtigheid en terreur te zaaien onder de bevolking van Iparralde zodat ze zich tegen de gemeenschap van vluchtelingen zou keren.

Sommige van de aanslagen waren overduidelijk willekeurig, zoals de aanslagen op Café des Pyrenées te Baiona en Café Trinquet Txiki te Ziburu (Ciboure). Er gebeurden ook evidente vergissingen, zoals de aanslagen op: Jean Pierre Leyba (01.03.0984), Robert Caplanne (24.12.1985), Cristophe Matxkote en Catherine Brion (17.02.1986). Deze personen hadden totaal geen uitstaans met de ezker abertzale en zeker niet met ETA. Jean Pierre Leyba was een doodgewone spoorwegarbeider.

In Hegoalde daarentegen werd het terrorisme verder gezet door "incontrolados", in samenwerking met de Guardia Civil en met de politie. Dit verklaarde politieagent Angel Lόpez Carrillo, verdachte in het proces 15/95, voor de Centrale Onderzoekscel: "...Me encargaron de formar un grupo de policias para trabajar fuera de horas de servicio, de paisano, en la lucha antiterrorista. Asi se hizo. Nos dedicamos a pegar carteles, lanzar octavillas, quitar pancartas de HB, tanto en Francia como en España. Eso, al principio. Luego se quemaron coches de dirigentes de HB, se tirotearon sedes de la misma coaliciόn...

"...Ik werd belast om een groep van politieagenten te vormen om te werken buiten de diensturen, in burger, in de strijd tegen het terrorisme. Dat gebeurde ook. Wij legden ons toe op het aanbrengen van aanplakbiljetten, het rondstrooien van pamfletten, het vernietigen van borden van Herri Batasuna, zowel in Frankrijk als in Spanje. Dat was de beginfase. Later staken wij auto's van HB-leiders in brand, mitrailleerden wij de vestigingen van diezelfde coalitie..."

C. Het niveau van de uitvoering

1) Karakteristiek voor deze periode is dat er niet alleen een terrorisme van huurlingen was. Natuurlijk was er een voortzetting van de activiteiten uit de vorige periode en meer in het bijzonder met figuren uit de groep Cherid, zoals Khiar en Talbi. Maar er verschenen ook huurlingen van Portugese nationaliteit op het toneel, sommige onder het leiderschap van Jean Philipe Labade (één van de voornaamste organisatoren van GAL), anderen gecontacteerd door José Amedo (politie). Al die Portugezen hadden banden met de Portugese geheime diensten. Het belangrijkste kenmerk was evenwel de directe medewerking van leden van de politie en van de Guardia Civil: de mislukte ontvoering van José María Larretxea, de ontvoering van de industrieel Segundo Marey (werd verkeerdelijk voor iemand anders genomen) en de gruwelijke ontvoering, foltering en moord op Lasa en Zabala.

2) Gezien van uit het standpunt van de uitvoerders, onderscheiden wij in deze periode 2 etappes:

a) Een eerste etappe loopt van oktober 1983 tot maart 1984, met als karakteristiek de interventie van functionarissen van politie en Guardia Civil, en wordt beëindigd door 2 gebeurtenissen. aan de ene kant de dodelijke aanslag op Jean Pierre Leyba (een vergissing van formaat), en aan de andere kant de dood van Jean Pierre Cherid op 18 maart 1984 als gevolg van een verkeerde manipulatie van een bom. Vanaf dat moment af opteerde de politieke directie van GAL om louter met gecontroleerde huurlingen (onder contract) te werken. Recrutering en contract verliepen via José Amedo en Michel Domínguez.

b) De tweede etappe vanaf maart 1984 werd gekenmerkt doordat de acties praktisch nog uitsluitend door Franse en Portugese huurlingen worden uitgevoerd. (Er is wel, de laatste maanden van die etappe, een grote bedrijvigheid van wat GAL-navarro genoemd wordt met betrokkenheid van de Brigada de Informaciόn van Pamplona. Met op kop de vrachtwagenchauffeur Miguel Brescia die een moordaanslag pleegt op Christophe Machicotte en Catherine Brion, op 17 februari 1986, in Bidarray, Frankrijk. Opnieuw een vergissing.)

D. Huurlingen: selectie en contract

Bij de selectie en het contracteren, werd het meeste werk geleverd door José Amedo en Michel Domínguez. Maar zij waren niet de enigen en er waren twee vormen van selectie:

    1. Direct, zoals in het geval met de Portugezen Figuerido Fontes en Antonio Ferreira (beiden betrokken in de aanslag op de bars Batxoki en Consolation in februari 1986), of zoals in het geval met Frugoli en Mattei (betrokken in de aanslag op de bar Monbar in 1985). De eersten waren verbonden met de Portugese geheime diensten, de tweede met de onderwereld van Marseille.

    2. Indirect, door middel van derden, meestal huurlingen zelf, die voor bepaalde aanslagen werden aangezocht. Onder hen, Jean Pierre Cherid, Hitier, Carlos Gascόn (aangezocht door huurlingen voor de aanslag op Javier Galdeano) en Georges Mendaille.

E. Het niveau van de definiëring van de strategie en de operatieve planning

We spreken hier over het belangrijke niveau 2, wat de verantwoordelijkheid betreft. Het is het niveau dat het best geheim werd gehouden. Alhoewel we weten waar zich de politieke directie bevindt en wie de verantwoordelijken waren (minister Barrionuevo en staatssecretaris Rafael Vera werden veroordeeld), en alhoewel de identiteit van veel uitvoerders bekend is, zoekt men nog altijd, zowel journalistiek als gerechterlijk, naar de verantwoordelijken van dit niveau. Het enige wat men weet is dat CESID zou betrokken zijn. Dat leidt men af uit de aanklachten tegen Perote (aanslag op "Kattu" en bar Monbar) en tegen Alonso Manglano (aanslag Monbar). Beide heren hebben hoge functies bekleed in de AOME-Agrupaciόn Operativa de Misiones Especiales van de CESID.

De betrokkenheid van CESID zou fundamenteel kunnen zijn, als we een paar feiten overlopen.

  1. Gedurende het jaar 1983 hield CESID zich vooral bezig met de theoretische analyse van de gebeurtenissen.

  2. In de jaren 1982-1984 is het overduidelijk dat CESID bijna volledig bemand was met Guardias Civiles. Beide instellingen hangen af van het Ministerie van Defensie.

  3. De werkzaamheden van CESID in die jaren kunnen als volgt samengevat worden:

Ø de noodzakelijke infrastructuur ter beschikking stellen van de Guardia Civil en van de huurlingen opdat ze hun toegewezen taak probleemloos ouden kunnen uitvieren (woningen, voertuigen, zulos of schuilkelders, geld...)

Ø de noodzakelijke bewapening ter beschikking stellen, door onder meer in sommige gevallen de wapens in zulos zelf te gaan te verbergen in Iparralde (bevestigd door Perote voor de rechter).

Ø verzamelen en verspreiden van informatie (foto's van vluchtelingen, richtlijnen...). CESID beschikt over een netwerk van medewerkers, vooral geconcentreerd in de regio rondom Bordeaux.

Ø de nodige fondsen verzamelen om de Franse politie en de huurlingen uit te betalen.

Al het voorgaande in acht genomen, moet de CESID wel op de hoogte geweest zijn van de geplande aanslagen. Dit wordt trouwens bevestigd door een CESID-nota van 28 september 1983, waarin staat dat Perote informatie moet verstrekken aan Eduardo Alonso Manglano (directeurgeneraal CESID) over de aanslag die tegen "Kattu" gepland is. Hetzelfde scenario doet zich voor in de zaak Txato Otegi.

Mogen wij hieruit besluiten dat de documenten van CESID de basiselementen zijn om de details te weten te komen van de operaties tijdens de tweede periode? In ieder geval is het zo dat om de samenstelling het functioneren van het niveau 2 te kennen de verklaringen van Martínez Torres, afgelegd voor het Hooggerechtshof, onontbeerlijk zijn. Hij verklaart dat er een "Mesa de informaciόn" of een "Mesa de coordinaciόn" (informatiecel, coördinatiecel) gecreëerd werd, die de toenmalige MULC-Mando Unificado de la Lucha Contraterrorista moest vervangen. En wie waren de uitverkorenen om op die "besprekingen" aanwezig te zijn?

Ø een vertegenwoordiger van CESID, Jefe del Área de Terrorismo, Juan Manuel Guerrero Bravo

Ø een vertegenwoordiger van de Guardia Civil, Casinello of Ostos

Ø een vertegenwoordiger van de politie, Martínez Torres, Ballestros of Francisco Álvarez

Ø een vertegenwoordiger van Binnenlandse Zaken, Rafael Vera of Julián Sancristόbal

Men kan dus aannemen dat hier het brein van GAL te situeren valt. Dat was het orgaan van de operatieve coördinatie, zoals het in het Plan ZEN werd uitgetekend. En deze coördinatiecel had zijn vertakkingen naar lagere echelons, lagere niveaus, zoals de Autonome Gemeenschappen (met als voorzitter de Delegado del Gobierno, de gedelegeerde van de regering), en zoals de provincies (met als voorzitter de burgerlijke gouverneur, gobernador civil). Bij die laatsten onderscheiden zich, in negatieve "terroristische" zin de gobernador civil in Gipuzkoa, José Julián Elgorriaga Goyeneche, de gobernador civil van Bizkaia, Julián Sancristόbal en de gobernador civil in Navara, Luis Roldán. Over hen zegt Ricardo Garcia Damborenea: "Het waren de natuurlijke leiders van de veiligheidsdiensten van de staat voor alle soorten antiterroristische acties: legaal of illegaal. We zaten in dezelfde loopgraaf."

De bijeenkomsten van de provinciale coördinatiecellen werden samengeroepen door de gobernadores civiles en waren samengesteld uit vertegenwoordigers van de Guardia Civil, van de politie en één of meerdere medewerkers van CESID. Er werden gegevens, tot in de kleinste details, uitgewisseld over het dagelijks "reilen en zeilen" van de vluchtelingen. Alle gegevens werden verzameld en opgestuurd naar de centrale zetel van CESID in Madrid. Er kon gerekend worden op de steun van de socialistische leiders in de Herrialdes (Baskische provincies) en op de nodige fondsen door Binnenlandse Zaken verstrekt.

F. De Franse politie

Althans op het provinciale niveau kunnen we er van uitgaan dat de Franse politie betrokken was in de operaties. Als we de gebeurtenissen van deze tweede periode vergelijken met die van de eerste dan kunnen we wel degelijk zeggen dat de Franse politie direct en actief is tussengekomen. Wij maken wel voorbehoud voor de uitvoeringsfase zelf, voor de aanslagen zelf. De Franse politie had bepaalde specifieke opdrachten: verzamelen van gegevens en identiteit van bepaalde personen. Zij werkten samen met de Spaanse politie door documenten van verblijfsvergunningen met foto's te overhandigen en foto's uit de archieven van de politie. Zij werden daarvoor betaald met gereserveerde fondsen van Binnenlandse Zaken. Relevante zaken hieromtrent zijn op het proces in de zaak Lasa en Zabala blootgelegd.

De gegevens die op deze manier werden bekomen, kwamen uiteindelijk in de handen terecht van de gobernador civil, die ze via de coördinatiecel doorstuurde aan CESID in Madrid. In het geval van de gobernador civil van Gipuzkoa werd ook een kopie verstuurd naar de kazerne van Intxaurrondo (met aan het hoofd, Enrique Rodriguez Galindo van de Guardia Civil). In Madrid worden dan de gegevens geanalyseerd en de beslissing genomen om al dan niet over te gaan tot de actie.

Wat ook al in de vorige periode opviel, en nu dus ook, is de passiviteit die aan de dag gelegd wordt na de aanslagen. Het objectief is duidelijk: de huurlingen de nodige tijd gunnen om te ontkomen door politiecontroles terug te trekken of te laat op te stellen of gewoon door andere, niet relevante, maatregelen te nemen.

G. Het niveau van de politieke beslissingen

In de akte van beschuldiging, opgesteld door het Hooggerechtshof in de zaak van de ontvoering van Segundo Marey, staat te lezen dat Rafael Vera en José Barrionuevo leidinggevende functies in GAL op zich hadden genomen.

Als we ons houden aan de verklaringen die Ricardo Garcia Damborenea aflegde, in een confrontatie voor de rechter met Barrionuevo, moeten wij besluiten dat de twee hierboven vernoemde heren (Vera, Barrionuevo) het startsein gaven voor de "guerra sucia", de vuile oorlog, samen met Sancristόbal, Benegas, Jauregi en Casas in een chalet in de Sierra de Guadarrama (dichtbij Madrid).

Er zijn ook heel wat speculaties geweest over "de heer X" die in een aantal documenten voortkomt. Het is allerminst bewezen wie er achter X schuilgaat. Zou het de premier zelf zijn? Alhoewel dit geïnsinueerd wordt, wil ik wegens gebrek aan bewijzen geen uitspraak doen. De magistraat van de Audiencia Nacional, Baltasar Garzón, was een PSOE-creatuur, goed bevriend met Felipe González. Toen zijn ambitie om Minister van Justitie te worden in het kabinet González hem ontglipte, besloot hij wraak te nemen op González en stelde hij alles in het werk om de premier aan de galg te praten in de zaak van de "vuile oorlog" van GAL, die onder het PSOE-regime tot stand gekomen was en gesteund werd. Hij is er tot nu toe niet in geslaagd.

Dat is trouwens het belangrijkste niet. Het belangrijkste is dat er zich achter de moordcommando's van GAL een politieke GAL was, te situeren op de scène van de socialistische structuur van de PSOE-regering.

La conspiración de 1994

De samenzwering van 1994

Op het ogenblik dat Garzón in de V.S. rondtoert, en bij de Audiencia Nacional vervangen werd door Grande-Marlaska, verscheen er vorige week (2de week februari 2006) een boek bij de uitgeverij "Espejo de Tinta" van de hand van de ex-politiechef José Amedo: "La conspiración, el último atentado de los GAL".

In het laatste deel van dat boek beschrijft Amedo dat hij in 1994 onder immense druk kwam te staan. De naar samenzwering ruikende deelnemers waren: de magistraat Baltasar Garzón, de directeur Pedro J. Ramírez y Cascos van de krant 'El Mundo' en de toenmalige secretaris-generaal Francisco Álvarez-Cascos van de Partido Popular (die laatste opereerde volgens Amedo als een marionet gemanipuleerd door de onvermijdelijke José María Aznar).

Het doel van de samenzwering was de zaak GAL terug op te rakelen om op die manier de socialisten van de macht te verdrijven. Amedo werd in 1991 veroordeeld tot 108 jaar gevangenisstraf, wegens 6 mislukte moordaanslagen, onwettelijke vereniging, vervalsing van identiteitskaarten en andere delicten in verband met de Grupos Antiterroristas de Liberación (GAL).

Amedo beschrijft gedetailleerd hoe de magistraat Garzón (de doctor honoris causa aan de VUB) hem instrueerde: op welke manier en hoe hij zijn verklaringen zou moeten afleggen, op welke manier hij moest reageren bij de confrontaties, enz...

De regering González moest kost wat kost in een zo'n slecht mogelijk daglicht worden gesteld en er zouden bij wijze van spreken pasklare bewijzen moeten geleverd worden van de medeplichtigheid van die regering in de zaak GAL.

Voor zijn medewerking en een gemanipuleerd verslag in de krant zou hij 30.000.000 peseta's ontvangen van de directeur van "El Mundo" en zou hij genade (vervroegde invrijheidstelling) krijgen; als hij zou tegenwerken zou zijn vrouw vervolgd worden als medeplichtige in zijn strafzaken.

In 1996, werd Aznar premier van Spanje.

Op 5 november 1996 sprak de Tweede Kamer van het Hooggerechtshof zich, met zes tegen vier stemmen, uit om Felipe González Márquez niet op te roepen als betrokkene in de ontvoeringszaak Segundo Marey, wegens gebrek aan bewijzen.

Op 19 november 1999 vraagt Rechter Garzón het Hooggerechtshof de betrokkenheid van Felipe González Márquez in de oprichting van GAL te onderzoeken. Hiervoor werden de documenten van de Geheime Dienst CESID, eerder geklasseerd, in 1997 opnieuw "gedeclasseerd". Voor de tweede keer in drie jaar wordt het onderzoek nu reeds afgewezen…

Uittreksel uit het boek: hallucinatie, wraakneming of waarheidsgetrouw?

-¿Aznar está al corriente de todo esto antes de que estalle?

-Mucho antes. Por eso te dije el primer día que nos vimos que estarías respaldado por personas con mucho poder. Está al corriente de todo. ¿No te tranquiliza que sea así?

-No me fío de los políticos, tengo suficientes experiencias que me indican lo contrario.

-Pues de éste puedes fiarte. Es serio, riguroso y responsable.

-Was Aznar op de hoogte van dit alles, vóór dit uitbarstte?

-Veel vroeger. Daarom heb ik al bij onze eerste ontmoeting gezegd dat je zou gesteund worden door heel machtige personen. Stelt je dat niet gerust?

-Ik betrouw geen politiekers, ik heb voldoende ervaring met het tegendeel.

-Ja, maar deze kan je ten volle betrouwen. Hij is ernstig, nauwgezet en verantwoordelijk.

H. Een paar heldendaden van GAL

Augustus 1983

Op 31 maart 2000, 17 jaar na de feiten, doet justitie in Parijs uitspraak in de "Zaak Léon" waarbij op 7 augustus 1983 in een vuurgevecht tussen Iparretarrak en leden van de Franse Gendarmerie een gendarm gedood werd en een andere gewond. Filipe Bidart krijgt 20 jaar, Gabi Moueska 15 jaar en Totte Etxebeste 4 jaar. Tijdens dit proces was er veel tumult rond de verdwijning van Popo Larre. " Non da Popo? " "Waar is Popo ? " Popo Larre verdween op het ogenblik van het vuurgevecht van de aardbodem. De "huissier" dreef op de opening van het proces, op 22 maart jl., het cynisme ten top met de vraag "Is Monsieur Jean-Louis Larre aanwezig?" Naast Spanje, in de "Zaak Lasa en Zabala", stond hier de Franse Staat voor schut.

Oktober 1983

Op 16 oktober 1983 "verdwenen" José Ignacio Zabala en José Antonio Lasa, beiden uit Baskenland gevlucht wegens bedreigingen omwille van hun activiteiten in een comité tegen kernenergie, spoorloos na een autorit. Twee dagen later werd te Hendaye een poging ondernomen om José Maria Larretxea te ontvoeren. Een toevallig passerende Franse patrouille van de Gendarmerie slaagde erin de ontvoerders aan te houden en identificeerde ze als... leden van de officiële Spaanse antiterreurbrigade GEO.

Op 4 december 1983 vond de politie bij een oud-legionair, verdacht van bindingen met GAL, 43 foto's van vluchtelingen. Het bleken dezelfde foto's te zijn die de vluchtelingen zelf bij de Franse politie afgeleverd hadden voor hun vluchtelingen- of verblijfskaart. Twee van de 43 waren al door GAL vermoord.

December 1983

In de aanslag op bar Kayetenia in Baiona, op 19 december 1983, waarbij Ramón Oñaederra werd doodgeschoten, ziet Garzón geen indicaties om iemand te beschuldigen…

In Baiona overleed op 10 augustus Segundo Marey op 69-jarige leeftijd aan een kanker die waarschijnlijk ontstond toen hij in december 1983 door GAL ontvoerd werd en gedurende tien dagen met de dood werd bedreigd, hoewel de ontvoerders op dat ogenblik al wisten dat ze de verkeerde persoon hadden meegenomen (hij had namelijk geen enkele uitstaans met ETA). Behalve de fysieke foltering moest Segundo Marey het vele jaren later ook nog eens meemaken dat zijn ontvoerders er met een belachelijk milde straf van af kwamen. Op 17 maart 2001 bevestigt Het Constitutioneel Tribunaal de straffen die werden opgelegd voor de ontvoering van de Bask Segundo Marey, de eerste actie in de Vuile Oorlog tegen de Basken (die al meteen mislukte omdat ze de verkeerde persoon ontvoerden). Van de 10 jaar die Minister Barrioneuvo, Staatssecretaris Vera en politiechef Sancristóbal kregen, zaten ze slechts 105 dagen uit, omdat de regering hen gedeeltelijk strafkwijtschelding verleende: "Ze handelden niet uit eigenbelang en het was allemaal al zolang geleden…" Arnaldo Otegi spreekt harde woorden: "De organisatoren en de geestelijke auteurs (autores intelectuales) van GAL, BVE, AAA, zijn niet twee politiemannen, maar het hele Ministerie van Binnenlandse Zaken, de Spaanse Regering onder voorzitterschap van Felipe González en de Koning van Spanje, Juan Carlos I." Segundo Marey (zelf) is tevreden: "Elke ander beslissing zou ridicuul geweest zijn, terwijl er nu toch een beetje gerechtigheid is na zoveel jaren wachten." Kort vóór zijn dood werden de veroordeelden terug naar de gevangenis geroepen om hun straf helemaal uit te zitten. Ditmaal bleven ze NEGEN UREN achter de tralies.

Februari 1984

Bij een aanslag van de staatsterroristen GAL, op 08 februari 1984 in Hendaia, verloren twee Baskische politieke vluchtelingen het leven: Angel Gurmindi, "Stein" en Bixente Perurena, "Peru" (*). Een tweede aanslag op 18 november 1984 in Biriatu kostte het leven aan Christian Olazkoaga en raakte zijn broer Claude gewond. Hiervoor zullen nu de bekende Spaanse politie-inspecteurs Bayo en Dorado terecht moeten staan. Beiden werden veroordeeld in de ontvoering en de moord op Lasa en Zabala en de deelname aan twee andere aanslagen, waarbij drie Basken het leven verloren en een andere gewond werd.

(*) Bixente Perurena, "Peru" was de vader van Mariluz Perurena “Argi, die beschuldigd werd van de dynamietroof te Plévin.

Maart 1984

Op 28 maart 1984 onthulde het Parijse weekblad "Le Canard Enchaîné" een aantal bewijzen van die politionele samenwerking tussen Spanje en Frankrijk. Bij de Spaans-Franse grens werd een Spaanse "toerist" aangehouden met een lijst van Baskische vluchtelingen, hun geboortedatum en hun adres. Het bleek om een lijst te gaan die opgesteld was door de Franse Veiligheid. De aangehouden toerist bleek bindingen te hebben met GAL.

September 1985

Op 25 september 1985 , bij een aanslag door de staatsterroristen van GAL op hotel Monbar in Petit Bayonne, komen de Baskische politieke vluchtelingen, Augustin Irazustabarrena Urruzola, "Legra", Iñaxio Astiasuinzarra Pagola, "Beltza", Joxe Mari Etxaniz Maiztegi, "Potros", Sabin Etxaide Ibarguren en een Frans staatsburger om het leven. De Openbare Aanklager in de Zaak Monbar verzet zich tegen de conclusie van rechter Pedro Rubira, en heeft rechter Garzón gevraagd nieuwe stappen te zetten alvorens de zaak voor te leggen aan de strafkamer van het Opperste Gerechtshof. Tot op heden hebben als verdachte enkel José Amedo, Michel Dominguez, Michel Planchuelo, Francisco Alvarez, Emilio Manglano en Juan Alberto Perote verklaringen afgelegd. De aanslag van GAL tegen Hostal Monbar in Bayonne vond plaats op 25 september 1985. José María Etxaniz, Agustín Irazustabarrena, Ignacio Astiasuinzarra en Josée Sabino Etxaide verloren het leven, terwijl Jean Hiriat gewond raakte. De Openbare Aanklager vraagt aan de politie-inspecteurs het verslag van een onderzoek bekend te maken, over Hotel Orly in San Sebastián waar mogelijk de uitvoerders van de aanslag, Luis Mattei en Pierre Frugoli, tussen 23 en 26 september 85 een onderkomen vonden. Uit dit verslag zou moeten blijken of indertijd de bedienden van het hotel ondervraagd werden en of hen daarbij foto's getoond werden van de genoemde personen Amedo en Domínguez. Indien dit niet gebeurde vraagt de aanklager het alsnog te doen. Eveneens vraagt hij een beroep te doen op Interpol de huidige verblijfplaats van Mattei op te sporen om hem op te roepen om te komen getuigen. De Openbare Aanklager wil dat de robotfoto's waarmee Frugoli in 1985 in een bar in Marseille en in Irun de personen identificeerde die hij kende als "Francis" en "Miguel" aan het gerecht worden overgemaakt. Verder wordt gevraagd aan de gebroeders Rosell, eigenaars van de wapenhandel waar mogelijk de wapens voor de aanslag gekocht werden, de foto's te tonen van Amedo, Domínguez, Frugoli en Mattei.

Patxi Otaegi Iturriza

“Xestero”

+30 april 2008

Ook “Xestero” was in "Monbar" aanwezig.Hij ontsnapte aan de dood, wellicht omdat de lichamen van de 4 slachtoffers op hem terechtgekomen waren, “…sobre el que cayeron los cuerpos sin vida de cuatro compañeros…(uit Gara, 05.04.2008).

De politieke en verbannen vluchteling Patxi Otaegi “Xestero”, afkomstig uit Beizama, overleed op zondag 30 april 2008, op 87-jarige leeftijd, in het stadje Sara in Iparralde. Op 6 april 2008 werd te Legorreta een hommage gehouden als laatste groet, georganiseerd door de beweging Pro Amnistia.

“Xestero” (maker van slagmandjes of 'cesta punta' voor Pelota Vasca) zoals hij bekend was onder vrienden en sympathisanten, is in 1921 in Beizame geboren. Op 40-jarige leeftijd vestigde hij zich in Legorreta, waar hij actief deelnam in organisaties van de volksbeweging. Hij was er één van de promotoren van sociale school van de kleine gemeente. Eind de jaren 60 begon hij te militeren in ETA. In 1974 werd hij gearresteerd en opgesloten omdat hij de arbeiders van de papierfabriek van Legorreta steunde en verdedigde in hun sociale strijd. Hij was ook één van de stichters van de Ikastola San Miguel en van de culturele en sportieve associatie Bilkoin. In 1981 moest hij omwille van zijn militeren bij ETA en omwille van een hevige repressie vluchten uit Legorreta, eerst naar Urruña (Urrugne), later naar Ziburu (Ciboure) en uiteindelijk naar Donibane Lohizune (Saint-Jean-de-Luz), allemaal stadjes aan de Côte Basque van Frans-Baskenland gelegen.

December 1985

Het Hooggerechtshof veroordeelt het lid van de Staatsterroristen GAL, Ismael Miquel, tot 45 jaar gevangenis voor de moord op een (onschuldig) Frans staatsburger Robert Caplanne, op 14.12.85. Verder werd hij gestraft voor lidmaatschap van een "gewapende bende", het opslaan van wapens en en vervalsing van documenten. Hoewel er geen bewijzen zijn betrekt het Hooggerechtshof "autoriteiten" van Binnenlandse Zaken in deze criminele daad van GAL. Ismael Miquel werd in Thailand opgepakt met een kilo heroïne en zat daarvoor 10 jaar alvorens overgeleverd te worden.

Februari 1987

Miguel Brescia, de "camionero van GAL" wordt tot 68 jaar veroordeeld voor de moord op de Franse staatsburgers Cristophe Matxikotte en Catherine Brion op 17 februari 1987 in Bidarray. Het Hooggerechtshof gaf tevens opdracht de verantwoordelijkheid van Binnenlandse Zaken in deze te onderzoeken.

November 1989

Exact 5 jaar na de aanslag op Xanti Brouard, werd Josu Muguruza , nieuw verkozen parlementslid voor de Cortes, op 20 november 1989 door 2 personen vermoord in Madrid, in het 'Basque Restaurant' van het Alcalá Hotel. Een andere volksvertegenwoordiger, Iñaki Esnaola, werd zwaar gewond. Waren nog aanwezig: Txillardegi, Iñigo Iruin, Itziar Aizpurua, Jose Luis Elkoro, Jon Idigoras en drie journalisten van de krant "Egin", Ramon Uranga, Teresa Toda en Xabier Oleaga. De volksvertegenwoordigers waren in Madrid om hun geloofsbrieven van de Cortes te ontvangen, toen even na 11.00 u twee mannen aan de tafel kwamen en begonnen te schieten.

>>>>>>>>