María Begoña Urroz Ibarrola

Ook de waarheid heeft haar rechten

11 februari 2010

Op 11 februari 2010, bijna 50 jaar na de trieste gebeurtenis, rakelt de ranzig rechtse krant “ABC” een opgefokte versie op van de feiten: “Los santos inocentes de la historia de ETA” (de onschuldige heiligen in de geschiedenis van ETA). De leugen moet blijkbaar verder blijven woekeren.

De leugen

Op 30 december 2009 keurde de gemeenteraad van Lasarte-Oria een motie goed die ingediend werd door de PSE (Baskische socialisten) en ondersteund door de PP en het Plataforma Ciudadana Lasarte-Oria (burgerplatform), om op 15 februari 2010 een herdenkingsplechtigheid te houden voor de slachtoffers van het terrorisme. EA en EB onthielden zich en de PNV nam niet deel. Er was twijfel gerezen. De webstek van de gemeente verwees naar de plechtigheid, door te stellen dat ETA ontelbare aanslagen had gepleegd en 900 doden op zijn geweten had. Eens te meer worden alleen slachtoffers van één kant herdacht. Over de slachtoffers van het staatsterrorisme werd met geen woord gerept.

De plechtigheid zal er in bestaan een denkplaat te onthullen aan de ingang van het gemeentehuis “als institutionele erkenning van de menselijke waarden in zijn meest maximale uitdrukking en voor de waardigheid van hen die een onmeetbare pijn geleden hebben”. Blijkbaar hebben slachtoffers van het staatsterrorisme geen onmeetbare pin geleden en tellen voor hen de menselijke waarden niet.

Op de lijst van de slachtoffers staat de naam van het 22 maanden jonge meisje, María Begoña Urroz Ibarrola, dat omkwam toen op 27 juni 1960 aan het station Amara te San Sebastián een bom ontplofte. Er werd uitdrukkelijk aan toegevoegd dat het meisje het eerste slachtoffer van ETA was.

Van die gelegenheid werd door de pers en de bloggers op internet gretig gebruik gemaakt om nog wat zout in de wonde te strooien. Reportages aan de lopende band en interviews met familieleden. Er werden zelfs volledige fotalbums gepubliceerd. Deze hysterie viel toevallig of niet samen met de publicatie van het boek: “Vidas Rotas” (gebroken levens) van Rogelio Alonso, Marcos García Rey en Florencio Domínguez. Ook deze auteurs onderstreepten dat Begoña Urroz “het eerste slachtoffer” van ETA was.

Ook de “Enciclopedia de la Nación Española” deed een duit in het manipulatieve zakje en drukte de eigen waarheid voor eeuwig af.

"María Begoña Urroz Ibarrola was het eerste slachtoffer van ETA. Op 28 juni 1960, nauwelijks 22 maanden jong, overleed zij nadat een bom was ontploft in het station van Amara te San Sebastián. Hoewel voldoende (?) bevestigd werd dat ETA achter de aanslag zat, heeft de organisatie nooit deze aanslag opgeëist" (dat heeft ze voor alle andere aanslagen wel gedaan).

Enciclopedia de la Nación Española

Het toedichten van deze aanslag aan ETA en het betreurenswaardige heengaan van die peuter berust op geen enkele grond. Er waren geen harde bewijzen. Het zijn veronderstellingen, gissingen, gemanipuleerde visies en versies.

De waarheid

Op 11 februari 2010 ontkracht de historicus en journalist (de krant “Gara” en vroeger “Egin”) Iñaki Egaña op grond van heel veel (te verifiëren) gegevens de leugen, onder de titel:

Cómo se construye una mentira

Hoe een leugen construeren

Op 27 juni 1960 plaatst een antifascistische groepering 6 bommen in stations te Sant Sebastián (2 plaatsen), Bilbao, Barcelona, Madrid en op de posttrein Madrid-Barcelona. De groep in kwestie noemt zich “Directorio Revolucionario Ibérico de Liberación” (DRIL), een gewapende organisatie opgericht in 1959 door ballingen uit Spanje (hoofdzakelijk uit Galicië) en Portugal, onder de leiding van generaal Humberto Delgado en Xosé Velo Mosquera. Zij verenigden hun krachten in de strijd tegen de dictators Franco en Salazar. Humberto Delgado werd later ontvoerd door de Portugese Geheime Politie en in 1965 terechtgesteld in Spanje met de medeplichtigheid van Franco.

De eerste acties van het DRIL gebeurden in februari 1960 te Madrid: aanslagen op het gemeentehuis, het monument voor Velázquez, het Pradomuseum en de zetel van de Falange. Bij die aanslagen kwam het DRIL-lid Ramón Pérez Jurado om het leven. Zijn kompaan Antonio Abad Donoso werd gearresteerd, terwijl Santiago Martínez en Justiniano Álvarez konden ontsnappen. Antonio Abad Donoso werd brutaal gefolterd, berecht en terechtgesteld op 8 maart 1960. De terechtstelling van de anarchist Abad Donoso kende niet alleen nationaal, maar ook internationaal een grote weerklank, met als gevolg nog meer afkeer voor het regime van Franco. Het DRIL beantwoordde de terechtstelling overtuigend met de aanslagen op 27 juni 1960. Een bom verwoestte het leven van de peuter van 22 maanden, Begoña Urroz, afkomstig uit Lasarte.

Tot zover, heel beknopt, de geschiedenis die ook geschetst werd in de edities van Ruedo Ibérico, een uitgeverij in 1961 te Parijs opgericht door 5 Spaanse ballingen: Marianne Brull, Xaime Serra, Elvira Aleixandre Baez, Aranzázu Sarría Buil en Luis Villareyes. Generaal Humberto Delgado, was er in geslaagd zijn memoires te schrijven en te publiceren alvorens hij vermoord werd.

Op 19 september 2000 echter publiceerde Ernest Lluch een artikel in de krant “El Correo” waarbij hij ETA in een hypothese beschuldigde van de aanslag op het station te Sant Sebastián, en hij vermeldde uitdrukkelijk dat niet de Guardia Civil José Pardines en de commissaris Melitón Manzanas de eerste slachtoffers van ETA waren, maar wel degelijk de peuter María Begoña Urroz Ibarrola. Ik snap niet waarom hij in zijn artikel ook melding maakt van het volgende: “Er werden noch in Lazkao (Zie: De Baskische kerk, paragraaf “Ook zij zijn niet veilig”), noch in publicaties van ETA aanwijzingen gevonden dat ETA de bommen in 1960 zou geplaatst hebben”. Het kwaad was geschied. De hypothese werd ... zekerheid, waarheid.

Deze intoxicaties kreeg later een gelijkaardig verloop in andere gebeurtenissen. Volgende aanslagen werden ook, zonder enig bewijs toegeschreven aan ETA, doelbewust, terwijl de huurmoordenaars van de Spaanse regering of andere groeperingen er de hand in hadden: de moorden op Tomás Alba, Eduardo Moreno, Santi Brouard, Josean Cardosa, Josu Muguruza... De bom bij het kinderdagverblijf Iturriaga (3 doden), de explosie van een verwarmingsketel in een school Ortuella, het accident op de berg Oiz (vliegtuig vliegt tegen een radiomast op 19 februari 1985), de brand in Hotel Corona de Aragón te Zaragoza of de beklijvende aanslag van 11 maart 2004 te Madrid (191 doden). De communicatiemedia stonden op de eerste rij om al deze aanslagen en accidenten toe te schrijven aan ETA, op uitdrukkelijk verzoek van de Spaanse regering.

Het hierboven vermelde boek “Vidas Rotas” en een begeleidend artikel in de krant “El País” hebben er voor gezorgd dat de thesis van Ernest Lluch op een schaamteloze manier een loopje kon nemen met de waarheid, om het heel zacht uit te drukken. Informatie werd op een ongegeneerde en vrijpostige manier gemanipuleerd. Ik (Iñaki Egaña) kan het weten, want ik was er persoonlijk bij betrokken. In het boek wordt letterlijk gezegd: “Het jaarboek 1994 van de krant Egin en het boek “Euskal Herria y la libertad” (Txalaparta, 1994), publiceerden een gelijkaardige tekst, die handelde over een chronologie betreffende ETA en waarin de dood van Begoña Urroz werd aangehaald, hoewel uitdrukkelijk vermeld werd dat het niet het werk van ETA was. Samen met een derde informatie, een gelijkaardige chronologie, gevonden op de computer van “Txelis”, zijn die 3 informatiebronnen dus het onweerlegbare bewijs dat ETA de dader was.

In het boek “Euskal Herria y la libertad” dat ik Iñaki Egaña geschreven heb, staat letterlijk:

“Tussen 26 en 27 juni 1960 explodeerden 5 bommen in de stations van Quinto, Barcelona, Madrid en Amara te Donostia. De sabotagedaad, die één slachtoffer (Begoña Urroz) eiste in Donostia, werd toegeschreven aan de DRIL. De politie misbruikte de gebeurtenis om verwarring te zaaien bij de bevolking (het slachtoffer was een peuter) en verspreidde een communiqué waarin bevestig werd dat de daders vreemde elementen waren die samenwerkten met separatisten en communisten. De PNV van haar kant stelde de Franquistische politie verantwoordelijk voor de plaatsing van de bommen, een paar ‘evidenties’ naar voren schuivend”

(Entre el 26 y 27 de junio de 1960, cinco bombas explotaron en las estaciones de Quinto, Barcelona, Madrid y las de Amara y Norte de Donostia. El sabotaje, que causó una víctima en Donostia, fue atribuido al D.R.I.L. (Directorio Revolucionario Ibérico de Liberación). La policía aprovechó la ocasión para sembrar confusión entre la población (la víctima de Donostia era una niña) y difundir un comunicado en el que afirmaba que los autores eran «elementos extranjeros en cooperación con separatistas y comunistas españoles». El PNV, por su parte, achacó a la propia policía franquista la colocación de las bombas, aportando algunas «evidencias”).

Ben ik ziende blind, of is er toch iemand die in deze tekst een verband kan leggen met wat de auteurs van het boek en de krant beweren? Waarom worden er geen processen-verbaal aangehaald, door de politie opgesteld, zoals gebruikelijk is?

De eerste aanslag van ETA dateert van 18 juli 1961: de aanslag op en de ontsporing van de trein met Franquistische oud-strijders en Falangisten. ETA beschikte niet over explosieven, dus moesten zij de treinsporen saboteren. Er waren zelfs geen gewonden. Ten tijde van de aanslag op de treinstations noteert ETA 2 activiteiten, in het bijzonder muurschilderingen te Donostia door Juan José Etxabe en Jon Ozaeta. Zij werden in september van dat zelfde jaar gearresteerd. Niet voor het Tribunal Especial en ook niet voor het Tribunal de Orden Público werd ook maar één Bask veroordeeld voor de bommen van juni 1960. Dat is toch wel bijzonder merkwaardig. Trouwens, de eerste bom die ETA plaatste, en dat staat te lezen in de documentatie geraadpleegd door Ernest Lluch, was tegen de zetel van de Movimiento Nacional te Gasteiz op 15 februari 1964. Vier jaar later dus, en de bom ontplofte niet eens. De dag nadien was het wel raak bij de zetel van de Burgerlijke Regering te Iruñea. Dat was de eerste bom.

De archieven

De revisionisten van het boek en de krant (samen met alle andere intoxicatiekranten) houden de perverse geschiedenis in stand met hun opruiende taal. Het overlijden van dat kleine meisje Begoña Urroz had nooit mogen gebeuren. Dit familiedrama wordt 50 jaar na de feiten opnieuw opgestookt ten behoeve van belangen die niemand kent en die niets te maken hebben met waarheid of gerechtigheid. ETA heeft meer dan 800 slachtoffers gemaakt, zelfs burgers en ook een paar kinderen. Maar deze dood heeft ETA niet op haar geweten.

Er is intussen 50 jaar verlopen, maar wij hopen dat in juni 2010 de waarheid definitief aan het licht komt. In juni vervalt de geheimhouding van de militaire en juridische archieven uit die tijd, en zullen voor het publiek beschikbaar worden. Twee militaire archieven staan borg voor de waarheid: één in Ferrol en één in Madrid. Laten we hopen dat er geen onzichtbare hand de stukken doet verdwijnen, zodat de familie eindelijk in vrede zou kunnen verder leven.

Bron: Gara.