Dubbelinterview

50 jaar ETA: HUMO sprak met de oprichters

Julen Madariaga en Txillardegi

Met de uitzonderlijke en expliciete geschreven toestemming van de auteur, Diederik Demuynck, en van HUMO kan dit artikel gepubliceerd worden op mijn webstek.

Waarvoor mijn welgemeende dank.

HUMO - 04/08/2009 - 10u11

'Op den duur werd geweld een noodzaak'

Baskenland mag sinds kort twee Europese records op zijn naam schrijven: het is de regio met de grootste dichtheid aan toprestaurants, en het gebied waar de langst strijdende 'separatistische terroristen' (zo worden ze omschreven door Europol) van het Europese vasteland actief zijn. De ETA (Euskadi Ta Askatasuna - Baskenland en Vrijheid) bestaat 50 jaar, en 'vierde' dat vorige week met aanslagen op kazernes van de Guardia Civil in Burgos en op Mallorca.

De ETA-leiders zelf aan de tand voelen is zo goed als onmogelijk, zeker nu de taldes of cellen om de haverklap worden opgerold. Geen risico lopen is voor hen het devies. Maar twee van de founding fathers van de ETA bleken wel bereid tot een interview. Julen Madariaga (77) is een kwieke gepensioneerde advocaat uit Bilbo (Bilbao). Nu woont hij met zijn tweede vrouw en een nest kinderen en kleinkinderen op de flanken van de Franse Pyreneeën. José Luiz Alvarez (79), beter bekend onder zijn pseudoniem Txillardegi, is een gepensioneerd professor taalkunde uit Donostia (San Sebastián). Zijn zoon, Joseba, zit al twee jaar vast in een Spaanse gevangenis op bijna 600 km van huis. Reden: hij is hoofdbestuurslid van Batasuna, de politieke partij die nauw gelieerd zou zijn met de ETA.

Madariaga en Txillardegi trokken zich eind jaren 60 terug uit de gewapende strijd. In de jaren 70 hebben ze nog enkele jaren in Vlaanderen gewoond: ze waren toen bevriend met vooraanstaande VU'ers als Willy Kuipers en wijlen Walter Luyten. Beide mannen zijn overduidelijk nog steeds Baskische nationalisten, of abertzales ('patriotten') zoals ze hier zeggen. Het woord 'nationalist' doet hen te veel aan de franquisten denken - de aanhangers van Franco, de dictator tegen wie de ETA vijftig jaar geleden de wapens opnam.

Julen Madariaga: “We waren allemaal jonge studenten uit de provincies Bizkaia (Biskaje) en Gipuzkoa. We waren ons scherp bewust van de identiteit en cultuur van ons land, maar evengoed van de sociale en politieke situatie. In de Franco-tijd waren uitingen van Baskisch-zijn ten strengste verboden. Je mocht je kinderen zelfs geen Baskische voornamen geven! Er bestond al een ondergrondse nationalistische partij, de PNV, maar die was ons te bourgeois en te gematigd.”

HUMO: In het begin was de ETA geen gewapende groepering, meer een rebelse groep studenten.

Madariaga: “Van bij de start waren we bezig met acties die de Baskische cultuurbeleving leven moesten inblazen. Klinkt nu zeer soft, maar toen was het revolutionair. Alleen al opkomen voor onze taal was levensgevaarlijk. Jullie in Vlaanderen konden studeren in het Nederlands sinds de jaren 30, wij niet.

Op den duur werd geweld een noodzaak. De vijand - de Spaanse staat, en in mindere mate ook de Franse staat - ging steeds driester te werk. Men dreef ons als het ware naar tegengeweld. Maar dat proces heeft wel maanden geduurd. We hebben niet zomaar opeens beslist geweld te gebruiken.

Vergeet ook niet dat er in die jaren overal nationale bevrijdingsoorlogen werden uitgevochten. In Algerije met het FLN, in Ierland met de IRA, in Palestina met de PLO... We stonden dus niet alleen. We waren vooral gefascineerd door de EOKA, de bevrijdingbeweging op Grieks-Cyprus. Die verzette zich tegen de Britse bezetter en streefde naar een hereniging met Griekenland. Eind jaren 50 was dat. Txillardegi heeft toen nog lachend gezegd dat de tijd misschien nog zou komen dat de mensen EOKA vergeten zouden zijn en iedereen ETA zou kennen. Hij heeft gelijk gekregen (lacht).

Wat wij ook gemeen hadden met buitenlandse volksbevrijdingsorganisaties, was dat ETA deel uitmaakte van de Baskische samenleving. We waren nooit geïsoleerd.”

HUMO: Tijdens de Franco-dictatuur kan de rest van Europa nog enigszins begrip opbrengen voor het geweld. Na zijn dood, in 1975, lag dat moeilijker. In een democratie vecht je niet, luidde de redenering.

Madariaga: (fel) “Was Frankrijk een democratie toen het slachtingen aanrichtte onder de Algerijnse bevolking? Was het Verenigd Koninkrijk een democratie toen het tot in de jaren 90 de Ierse bevrijdingsstrijd bloedig neersloeg - denk maar aan Bloody Sunday? Twee keer luidt het officiële antwoord ‘ja’ – en toch. Het is niet omdat Franco van het toneel verdwenen was dat de Spaanse staat opeens vredelievend met de Baskische kwestie omging.”

Txillardegi: “Het is zeker juist dat ETA voor 1975 op veel sympathie buiten Spanje kon rekenen. De spectaculaire aanslag op Franco’s gedoodverfde opvolger, Luis Carrero Blanco (in 1973, red.) werd overal erg goed onthaald. Net zoals de aanslag op politiechef Melitón Manzanas, in 1968. Zo goed zelfs dat de Spaanse staat ontkende dat ETA er de hand in had. Men wilde absoluut vermijden dat de buitenwereld sympathie voor ons zou krijgen. Spanje ontkende zelfs het bestaan van ETA!

Maar het is verkeerd om te denken dat de democratie zich na de dood van Franco als vanzelf installeerde. Er waren geen volwassen politieke krachten in Spanje. Alles stond nog in zijn kinderschoenen, en het Franquisme bleef woekeren. Nu nog! (Kwaad) We hebben nu een Baskische regering die gedirigeerd wordt door Madrid (de nieuwe Baskische eerste minister komt voor het eerst uit de PSOE, de Spaanse socialistische partij, red.)

HUMO: Hoe denkt u anno 2009 over geweld?

Txillardegi: “Er waren destijds nu eenmaal geen of weinig efficiënte alternatieven om het doel van een zelfstandig Baskenland te bereiken. Zelf vel ik daar geen openlijk oordeel meer over: ik ben een oude man en heb andere zorgen. Maar ik blijf ervan overtuigd dat het Baskische volk recht heeft op zelfbeschikking.”

HUMO: Wat moet er volgens u gebeuren opdat ETA de wapens neerlegt?

Txillardegi: (voorzichtig) “Die vraag moet u aan ETA stellen.”

HUMO: Het is wel opmerkelijk dat ETA haar 50-jarig bestaan kan vieren. Blijkbaar trekt ze nog steeds mensen aan. Jeugd vooral. Leg dat eens uit?

Madariaga: “Een aanzienlijk deel van de Basken is nog steeds allesbehalve tevreden met de situatie.”

Txillardegi: “Veel jongeren hier denken dat de gewapende strijd de enige manier is om zelfbeschikking te krijgen.”

HUMO: Denkt u persoonlijk dat Baskenland ooit onafhankelijke zal zijn?

Txillardegi: “Goh, wat is onafhankelijk… Er is in feite maar één staat echt onafhankelijk, en dat is de VS.”

HUMO: Stel: Baskenland krijgt zijn onafhankelijkheid, maar moet er zich bij wijze van compromis bij neerleggen dat het zonder Navarra en Frans-Baskenland zal zijn – gebieden die de Baskische nationalisten altijd hebben opgeëist.

Txillardegi: (fel) “Onbespreekbaar! Je kunt die gebieden niet los zien van elkaar. Onmogelijk.”

HUMO: Jullie hebben toch al veel autonomie? Scholen, politie, taal, fiscaliteit…

Txillardegi: “Niet akkoord. We hebben een aantal zaken binnengehaald, maar staar je daar niet blind op. Heel wat bevoegdheden die we zouden krijgen volgens het Autonomiestatuut van 1980, zijn nog steeds niet overgedragen. Wij willen volledig zelfbestuur. Geen gepruts.”

HUMO: U hebt zich al snel ontpopt tot een geweldloos nationalist. Hebt u er spijt van ETA opgericht te hebben?

Txillardegi: “Neen. Het was destijds een noodzakelijke stap. Het is aan de strijd van toen te danken dat we sinds de jaren 50 een vorm van erkenning en zelfbestuur hebben. Zonder zouden we juist minder ver staan.”

HUMO: Vragen de Baskische nationalisten, waaronder ETA, niet te veel in één keer?

Txillardegi: (afgemeten) “Elke eis waarin niet ‘viva España’ staat, is voor Spanje te veel. Voor hen zijn wij ook Spanjaarden.”

HUMO: En wat als de partijen in het conflict nu eens een voorbeeld namen aan de Belgische strategie van een langzame, stapsgewijze en vredevolle ontmanteling van de staat?

Txillardegi: “Bij jullie heeft ooit iemand gezegd: ‘Sire, il n’y a pas des Belges’, en iedereen besefte dat die man eigenlijk gelijk had. Maar hier zit je met een overmacht van uiterst fervente en fanatieke Spanjaarden die geen duimbreed willen toegeven. Nooit ofte nimmer.”

Diederik Demuynck

HUMO – 4 augustus 200