ETA was tot veel bereid

Vera Flasarova MEP

De PSOE verwerpt een plan dat mede door henzelf werd uitgetekend.

Tijdens “De gesprekken te Loiola”, in het heiligdom gebouwd rondom het geboortehuis van de stichter van de Jezuïetenorde, Ignatius van Loiola, in september en oktober 2006 had de Baskische delegatie aangedrongen op een compromis dat het conflict zou overstijgen en niet op een oplossing die de huidige toestand zou bestendigen. Aangezien het uiteindelijke doel, de van zelfbeschikking de 7 provincies van Euskal Herria, voorlopig nog voor tweespalt zorgt, stelde Batasuna voor dat de Spaanse regering zou instemmen met het recht op beslissing door het Baskische volk en een regeling zou uitwerken voor de 4 provincies (Euskadi én Navarra). Dus voorlopig zonder een oplossing voor Iparralde.

De constante schending van de voorwaarden en de principes van het proces werden eveneens op tafel gegooid, vooral in de bijeenkomsten tussen de regering en ETA. De gewapende organisatie verbond zich er toe de militaire structuren te ontmantelen als het proces zou slagen, en vroeg ondertussen alle repressieve mechanismen te deactiveren, om op die manier tot een bilateraal bestand te komen (het bestand uitgeroepen door ETA in maart 2006 was eenzijdig).

Maar bij de onderhandelingen in maart en april 2007, dus na de aanslag op Barajas van 30 december 2006, stelde de regering als prioriteit de eis dat ETA expliciet de gewapende strijd zou opgeven, en wel onmiddellijk, zonder dat er iets voor ruil gegeven werd. De gevraagde tegenprestatie aan de regering (om het even welk juridisch mechanisme deactiveren, zoals de spreiding van de gevangenen, de voortdurende arrestaties, de heksenjacht, het Europese aanhoudingsmandaat, en zo meer...) kwam er niet.

Na de bijeenkomsten in maart en april 2007, waarbij de oplossingen verder af waren dan ooit en zelfs in tegengestelde richting evolueerden (de reële dreiging van het onwettig verklaren van partijen en kieslijsten), is het ETA zelf die het initiatief genomen heeft om in mei nog een poging te wagen, ditmaal in de aanwezigheid van een substantiële internationale vertegenwoordiging.

Op 21 mei 2007 (*) werd de laatste bijeenkomst gehouden die moest leiden naar een politiek akkoord om het Baskisch conflict op te lossen. Rondom de onderhandelingstafel zaten aan de ene tafel PSOE en Batasuna en aan de andere tafel ETA en een regeringsafvaardiging. Als gastheer trad de executieve van een Europees land op en de bijeenkomsten werden gehouden in een Europese stad.

(*) Merk op dat deze bijeenkomsten een paar dagen voor de verkiezingen van 27 mei tot stand kwamen. De bronnen van Gara bevestigen dat de delegatie van Batasuna voorgezeten werd door Arnaldo Otegi, waardoor de opvallende afwezigheid van Arnaldo Otegi tijdens de verkiezingscampagne (veel kranten vroegen zich al af waar hij bleef) te verklaren valt.

Op 14, 15 en 16 mei 2007 hadden de twee groepen, op dezelfde plaats, al simultane bijeenkomsten gehad in dezelfde onderhandelingsronde. Deze ontmoetingen werden bijgewoond door gekwalificeerde internationale waarnemers: twee delegaties van Europese regeringen die zich gespecialiseerd hadden in politieke conflicten en de oplossingen ervan en een politieke organisatie van een Europese natie die zelf betrokken was geweest in een politiek en gewapend conflict. Daarnaast was er ook nog een internationaal organisme aanwezig dat het totale vredesproces volgde.

Op de bijeenkomsten tussen Batasuna en PSOE legde eerstgenoemde het voorstel van 3 maart 2007 op tafel: “De verklaring van Anaitasuna”, ook gekend onder de slagzin “Euskal Herria Berria” (Voor een nieuw Euskal Herria).

De verklaring van Anaitasuna

Euskal Herria Berria

Voor een nieuw Euskal Herria

Twee jaar en half na de verklaring van Anoeta: Nu het volk, nu de vrede (Orain Herria-Orain Bakea, 14 november 2004) die de weg uitstippelde naar het actuele vredesproces, werd op 3 maart 2007 in de polyvalente sportzaal Anaitasuna te Iruñea-Pamplona, voor een enthousiast publiek van meer dan 3000 nationalisten, het minimumprogramma (Euskal Herria Berria) voorgesteld om tot de oplossing van het conflict te komen.

“Zoals de verklaring van Anoeta meer de nadruk legde op de methode,

zo legt de verklaring van Anaitasuna meer de nadruk op de inhoud.”

Twee belangrijke initiatieven komen aan bod:

Een formule voor de twee staten (“la voluntad ciudadana”)

Araba, Bizkaia, Gipuzkoa en Nafarroa (Spaans Baskenland) worden een autonome gemeenschap met het recht om zelf te beslissen. Hier wordt Navarra toegevoegd aan het huidige Euskadi, aan de huidige Baskische Autonome Gemeenschap.

Voor Lapurdi, Nafarroa Beherea en Zuberoa (Frans Baskenland) wordt het zelfde voorzien. Dit omvat eigenlijk de jarenlange eis van een eigen departement.

Het Baskische volk moet de mogelijkheid krijgen om te kiezen tussen alle opties, ook de zelfbeschikking. Dat is echte democratie, “la voluntad ciudadana”, de wil van de burger.

De territorialiteit (“autonomía a cuatro”)

Navarra is de bakermat van de Basken. Nu bestaat Euskadi uit de drie provincies Araba, Bizkaia, Gipuzkoa en Navarra is een eigen Autonome Gemeenschap geworden. Dat is uiteraard niet logisch: historisch en taalkundig behoort Navarra tot Euskadi. De filosofie is dus een globale politieke structuur maken, gelijklopend met de werkelijkheid. Een “autonomía a cuatro”, een autonomie met vier!

Als we spreken over een minimumprogramma, is er ook een maximumprogramma. Dat is de eigen staat, “Euskal Herria”, de zeven provincies of de twee nieuwe autonome structuren in één staat. Maar zover zijn we nog lang niet. Eerst het minimumprogramma er door krijgen.

De PSOE kwam aandraven met de ontwerptekst die goedgekeurd werd tijdens de gesprekken te Loiola in oktober en november 2006. Zij hadden dit eerste voorontwerp nog geen blik gegund. De positie van de PSOE beperkte er zich toe, op ieder ogenblik, tot de optie van statutaire hervormingen voor de Comunidad Autónoma Vasca (Euskadi) en de Comunidad Foral de Navarra (Nafarroa), met als maximale mogelijkheid de creatie van een toekomstig intergouvernementeel orgaan, om zo tegemoet te komen aan de historische banden tussen de twee autonome gemeenschappen. In wezen kwam dit neer op het behoud van het huidige statuut, met een overkoepelend orgaan als schaamlapje.

Tijdens het verloop van de onderhandelingen tussen de partijen hadden vertegenwoordigers van de PSOE, naar het schijnt “à l’improviste”, een routeplan uitgetekend, in beginsel aanvaardbaar voor de izquierda Abertzale. Het internationale bemiddelingsorganisme had er akte van genomen. Groot was de verbazing toen tijdens de onderhandelingen in mei 2007 de PSOE afstand deed van dit routeplan. Zij conditioneerden het compromis met de eis dat ETA het staakt-het-vuren moest respecteren (wat zij nog altijd deden, tot in juni 2007) en onmiddellijk volledig afstand moesten doen van de gewapende strijd. Hetzelfde objectief inspireerde de regering aan de andere onderhandelingstafel. De regering had na de aanslag op Barajas eenzijdig verklaard dat het staakt-het-vuren beëindigd was. ETA had tot juni 2007 nooit aangekondigd het wel te beëindigen.

Om uit impasse te geraken drong ETA er op aan om samen met de regering een gemeenschappelijke strategie te ontwikkelen, terwijl aan de andere onderhandelingstafel een politiek akkoord tussen de Baskische partijen moest gesloten worden. Hun voorstel was dat er na de verkiezingen van 2008 een politiek akkoord zou getekend worden door de Baskische politieke partijen (zie rubriek: "Historiek ETA 14"). De inhoud van dit politieke akkoord was gebaseerd op wat in het voorontwerp van Loiola was genotuleerd en Batasuna probeerde het voorontwerp met hun verklaring van Anaitasuna te combineren, wat eigenlijk al een uitgewerkt voorstel was: een juridisch-politieke oplossing voor de 4 provincies (Euskadi én Navarra) en de erkenning van het recht op eigen beslissingen door het Baskische volk. Het akkoord moest verder op punt gesteld worden en zijn definitieve beslag krijgen op het einde van de volgende legislatuur in 2012.

En precies in de entourage waar een hangend politiek akkoord moest afgesloten worden, liep het mis. De PSOE aanvaardde het voorstel van Batasuna niet. De afgevaardigden van de PSOE vroegen daarop een opschorting om Madrid te kunnen raadplegen. Op 21 mei 2007 werden de onderhandeling voortgezet, maar de regering bleef op haar standpunt. Op dat ogenblik werden de onderhandelingen dan ook stopgezet. Weerom was men in een impasse terecht gekomen. Een impasse met niet in te schatten gevolgen: ETA verbrak het staakt-het-vuren van maart 2006 een paar dagen later, op 6 juni 2007 om 00:00 u.

De socialistische regering probeerde zich er uit te praten met de dooddoener dat de PP niet bereid was stappen te zetten in een globaal “staatspact” (met medewerking van alle politieke partijen) en dat dit hun bewegingsruimte of onderhandelingsruimte in grote mate beperkte. In andere woorden, de PSOE is gezwicht voor de chantage van de PP. Er was een pril begin van oplossing voorhanden, maar uit electorale schrik voor de PP werd het vredesproces (definitief?) op de helling gezet.

De confrontatie is niet meer te vermijden

Tijdens de onderhandelingen half mei 2007, waarbij de PSOE bevestigde dat er vooruitgang was bij beide onderhandelingsprocessen, had de PSOE aangedrongen op garanties i.v.m. het staakt-het-vuren. ETA bevestigde de afspraak (gaf dus garanties) en, onder het alziende oog van de internationale waarnemers, beloofden zij zowaar de gewapende strijd te deactiveren en de militaire structuren te ontmantelen. Zij waren zelfs bereid een Internationale Verificatiecommissie te aanvaarden die zou toezien op de naleving van de afspraak. Diezelfde commissie zou ook eventuele incidenten en accidenten, die mogelijks nog zouden volgen, op hun werkelijke waarde beoordelen.

De regering sloeg iedereen met verbijstering toen zij eerder aangegane verbintenissen blijkbaar vergeten waren. In geschreven akkoorden stond namelijk vermeld dat de regering akkoord ging met de “afwezigheid van arrestaties”, met het “stopzetten van de politieke processen”, met het “versoepelen van het gevangenisregime”, met de eventuele “vrijlating van politieke gevangenen” (alvast met diegenen die hun straf al uitgezeten hadden en met zwaar zieke gevangenen), met het opheffen van de “spreiding van gevangenen” om hen ofwel in Euskadi ofwel, bij overbevolking van de gevangenisen, zo dicht mogelijk onder te brengen. De drogreden die de regering voor hun ommekeer gaf, was: “Wij kunnen geen garanties bieden voor de afgesproken internationale uitleveringsverdragen, wij kunnen geen garanties geven voor de processen die al op de rol staan en wij moeten die afspraken zien in het licht van de vooruitgang en de gunstige ontwikkeling van het vredesproces.” Het Antwoord van ETA was vernietigend voor de regering: “Deze aanpak van de regering is geen standpunt dat thuishoort in een vredesproces, het is een regelrechte oorlogsverklaring.” ETA wees op de tegenspraak tussen wat vroeger afgesproken en genotuleerd was en de houding die de regering nu aannam. De internationale waarnemers probeerden via vragen een en ander recht te zetten, maar de regering antwoordde dat de omstandigheden veranderd waren, dat zij niet onder de druk van bedreigingen van bommen wenste te onderhandelen en vroeg een schorsing tot 21 mei 2007. ETA beschuldigde de regering van pertinente leugens, want zij hadden het staakt-het-vuren nog niet verbroken, ETA beschuldigde de regering van vertragingsmanoeuvres en twijfelde aan de goede bedoelingen. Van regeringszijde waren er geen concrete voorstellen, laat staan geschreven akkoorden. ETA weigerde dan ook om op 21 mei aanwezig te zijn (in tegenstelling tot Batasuna). ETA liet in een boodschap verstaan dat als er een akkoord mocht gesloten worden tussen de partijen, zij dit als voorwaarde zouden aannemen om het vredesproces verder te zetten en zich aan de afspraken zouden houden. Er kwam echter geen akkoord op 21 mei en ETA liet aan de waarnemers weten dat een gewapende confrontatie onvermijdelijk geworden was. Vijftien dagen later, op 5 juni 2007, verspreidde ETA een communiqué waarin het einde van het staakt-het-vuren werd aangekondigd voor 6 juni 2007 om 00:00u.

Reactie van 15 Europarlementsleden op de politieke toestand in Euskadi

Reaction to the political situation in the Basque Country

We, undersigning this statement, consider that the situation of the peace process in the Basque Country is facing a serious crisis.

We want to express our deepest disappointment with the decision of ETA to end the permanent cease fire declared on March 22 2006. This decision was reinforced by the declaration made by Zapatero in June 2006 in which he announced the opening of official talks with ETA and his agreement to respect the decision that the Basques will adopt. These two decisions made us believe that a peace process was possible in the Basque Country, a peace process that would solve the roots of the political conflict and give the right to the Basque country to decide upon its future freely.

In our opinion the fact that ETA has broken the permanent cease fire does not mean that the peace process should stop. On the contrary, we believe that the peace process is more necessary than ever, and we call for dialogue to continue, between ETA and Spanish Government, and also between all political parties in the Basque Country, in order to strengthen the peace process, and reach an agreement on the political future of the Basque Country.

It is important that in the immediate future all parties remain calm. For this reason we believe that recent decisions of the Spanish Government damage the building of trust among the different actors involved in the conflict. Among other things the decisions to:

Send back to prison Iñaki de Juana Chaos, who after a hunger strike of more than a hundred days, obtained last 1st of March an extenuating prison regime.

Ban Batasuna leaders Arnaldo Otegi and Pernando Barrena from leaving the Spanish state, when they were going to attend a workshop on conflict resolution in South Africa.

Arrest and imprison Arnaldo Otegi, leader of Batasuna, head of the negotiations in this party, and necessary interlocutor for the resolution of the conflict.

As a conclusion we want to ask ETA and Spanish Government to take the necessary steps in order to maintain the integrity on the peace process and we urgently ask all parties involved in the conflict to redouble their efforts in order to solve the ongoing conflict.

As Members of the European Parliament, we believe that the international community could play a very important role in promoting a peace process in the Basque Country, especially now that it is facing a serious crisis.

Therefore we, the undersigned want to express our commitment to the peace process in the Basque Country, and we ask the European Union Institutions to make some commitment with the peace process. Because building peace in the Basque Country means building peace in the European Union.

Eva-Britt Svensson MEP - Eric Meijer MEP

Mary Lou McDonald MEP Miguel Portas MEP

Marco Rizzo MEP Vladimir Remek MEP

Esko Seppanen MEP Feleknas Uca MEP

Helmuth Markov MEP Gabriele Zimmer MEP

Jiri Mastalka MEP Bairbre de Brún MEP

Andre Brie MEP Jens Holm MEP

Institutionele verklaringen - Internationale waarnemers

Op 22 maart 2006, de dag waarop ETA het staakt-het-vuren afkondigde, verklaart Javier Solana, secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie en Hoge Vertegenwoordiger van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid: “De aankondiging door ETA van een staakt-het-vuren kunnen wij kwalificeren als een positieve boodschap voor alle Europese regeringen.” Het initiatief, een opportuniteit om tot een permanente vrede te komen, werd later door andere hoogwaardigheidsbekleders toegejuicht, o.a. secretaris-generaal van de UNO, Koffi Annan; de Paus; de Britse minister-president Tony Blair; de woordvoerder van het staatsdepartement van de USA, Sean McCormack.

Als de president van de Spaanse regering, José Luis Rodríguez Zapatero, op 29 juni 2006 in de Cortes het begin van een officiële dialoog met ETA aankondigt, ontvangt hij onmidellijk steunbetuigingen van de Franse president, Jacques Chirac, van de Britse ministerpresident Tony Blair en van de president van de Europese Commissie, Manuel Durao Barroso.

Op 10 oktober 2006 wordt een internationale verklaring, met steun aan de dialoog, de wereld ingestuurd. De ondertekenaars zijn niet van de minste: de president van de Italiaanse republiek, Francesco Cossiga; de ex-president van Portugal, Mario Soares; de leider van het Mexicaanse PRD en de vicepresident van de socialistische Internationale, Cuauhtemoc Cárdenas; de Nobelprijswinnar voor de Vrede, Alfredo Pérez Esquivel; de leider van Sinn Féin, Gerry Adams en de secretaris-generaal van het Nationaal Afrikaans congres, Kgalema Motlanthe.

Een paar dagen later, op 25 oktober 2006, is er in het Europese Parlement een historisch debat over de Baskische kwestie, waarbij een meerderheid een voorstel tot steun aan de Spaanse regering goedkeurt, en een voorstel van de Partido Popular verwerpt. De internationalisering van het conflict staat bovenop de agenda (zie rubriek: "Historiek vredesproces 7").

Maar de internationale hulp beperkte zich niet alleen tot institutionele verklaringen. Aan de onderhandelingstafel Regering-ETA waren vertegenwoordigers van meer dan één Europese regering aanwezig. Zij traden op als beschermheren van de gecontacteerden, als waarnemer en als bemiddelaar. Die internationale implicatie, op dergelijk niveau, was tot nu toe een onuitgegeven formule en de hele operatie werd logistiek en inhoudelijke ondersteund door de humanitaire organisatie “Henry Dunant-Center for Humanitarian Dialogue (HD Center)”, gevestigd te Genève.

De onderhandelingstafel tussen de partijen is er nooit gekomen

De fundamentele voorwaarde om tot een definitieve oplossing van het probleem Euskal Herria te komen, ligt in de ontwikkeling en de uitwerking van een politiek proces. Om het met de woorden van Joseba Egibar (PNV) te zegen: “De eerste rondetafel, ETA-Regering, zal het begin van een tweede rondetafel, akkoord tussen de Baskische politiek partijen, vergemakkelijken, en naarmate de tweede rondetafel vruchten afwerpt, zal de eerste rondetafel beëindigd kunnen worden.” Wat voorbarig kondigde de Lehendakari, Juan José Ibarretxe, een verkenningsronde aan om de samenstelling van die tweede rondetafel te vergemakkelijken. Er werd zelfs een debat gepend over hoeveel rondetafels er wel moesten zijn. Maar deze discussie bleek als vlug een steriele zet.

Iemand had beslist dat het proces van dialoog op lange baan moest geschoven worden. “Eerst vrede, dan politiek”, werd een veel gebruikte (misbruikte) slagzin. Eén van de tenoren van dit bedenksel was niemand minder dan Josu Jon Imaz, voorzitter van de EBB-Euzkadi Buru Batzar (hoogste partijorgaan) van de PNV. Hiermee plaatste de jelkidepartij zich op dezelfde lijn als de PSOE en de Spaanse regering. En in die omstandigheden, de Spaanse regering die hulp krijgt van de PNV, was het nogal wiedes dat de creatie van de tweede rondetafel zonder moeite “geparkeerd” werd, met de intentie (daarover bestaat niet de minste twijfel) het proces in meer technische termen te sturen (de uitschakeling van ETA) dan wel te zoeken naar de noodzakelijke politieke oplossing voor het probleem. Die intentie kwam tot uiting in een paar opvallende feiten:

  1. De dagvaarding door magistraat Grande-Marlaska in mei 2006 van verscheidene “mahaikides” (bestuursleden) van Batasuna

  2. De uitspraak van Zapatero in de Cortes: “Niets, ook het uitblijven van vrede, verhindert ons te beginnen met een politieke dialoog”. Op 7 juli 2006 om 10 uur, komen Arnaldo Otegi, Rufi Etxeberria en Olatz Dañobeitia van de onderhandelingscommissie van Batasuna en Patxi López, secretaris generaal van de PSE (Baskische socialisten), en Rodolfo Ares, organisatiesecretaris van de Baskische Socialisten en lid van het dagelijkse bestuur van de PSOE, samen in Hotel Amara Plaza in Donostia voor een eerste officiële en publieke. Patxi López zei dat de volgende fase van de gesprekken met een legale partner moet gebeuren. Batasuna is een verboden partij (gevolg van Ley de Partidos LOPP-Ley Orgánica de Partidos Políticos) en moet zich terug in het democratisch bestel integreren. Deze ontmoeting had dus allerminst een opening gemaakt naar een dialoog.

  3. Een tweede ontmoeting vond dan plaats te Loiola, waar nu ook de PNV bij betrokken werd. Op deze bijeenkomsten werd onderhandeld over twee kerngedachten: het recht om zelf te beslissen en de steun voor de territorialiteit. De PNV, ooit het historische symbool van het Baskische Nationalisme, gooide roet in het eten. De politieke onderhandelingen (Loiola) tussen PNV, PSOE en Batasuna blokkeerden toen de jelkides (zo worden de leden van de PNV genoemd) openlijke en frontale oppositie voerden tegen de meer concreet uitgewerkte voorstellen van Batasuna. De PNV vreesde economische macht te verliezen als Euskadi en Navarra in één autonoom gebied zouden versmelten.

  4. Komt daarbij nog het feit dat de president van de PNV, Josu Jon Imaz, een bedenkelijke rol speelde. Van af februari 2007 verzette hij zich tegen ieder gesprek met Batasuna, omdat zij ofwel de Kale Borroka (straatgeweld) niet openlijk veroordelen, omdat ze ofwel niet openlijk de aanslag van eind vorig jaar te Barajas hebben veroordeeld, omdat zij ofwel te veel het laken naar zich toetrekken, omdat zij ofwel eerst de “Ley de Partidos” moesten respecteren. Kortom, alle trucs werden uit de PNV-hoed getoverd om toch maar niet te moeten praten. Wat hij angstvallig vermeed om te vermelden, is het feit dat de abertzalebeweging een niet te onderschatten electorale tegenstrever is. De macht en de kracht van het getal komen voor de PNV in het gedrang.

  5. De derde ontmoeting (zonder PNV) greep plaats in volle verkiezingscampagne van mei 2007. Batasuna had toen al gestalte gegeven aan een volledige uitgewerkt plan, “De verklaring van Anaitasuna”. De PSOE aanvaardde dat voorstel niet, maar had ook niets in de plaats te bieden. Er kwam geen voorakkoord.

Vrij vertaald uit “Gara” van 22 september 2007, aangevuld met eigen inbreng.

Reacties op het artikel in “Gara”

Dezelfde dag nog, 22 september 2007, als het verschijnen van bovenvermeld artikel in Gara is de president van de Spaanse regering, José Luis Rodríguez Zapatero, er als de kippen bij om een verklaring af te leggen: “We staan waar we moeten staan, bij de principes. Wie de hoopvolle verwachtingen van de Baskische gemeenschap met de voeten getreden heeft, is ETA die tussen geweld en dialoog geopteerd heeft voor geweld. Na de opportuniteit die ETA kreeg om een einde te maken aan het geweld via dialoog, is de Spaanse regering vastberadener dat ooit om op alle fronten van onze rechtstaat te strijden tegen de gewapende organisatie, die maar één eindbestemming heeft: het einde van de gewapende acties.”

Dit staat schril in tegenstelling tot wat de Izquierda Abertzale verklaart: “PSOE en PNV zegden op alles ‘neen’, zelfs als ETA de mogelijkheid op tafel wierp om definitief de gewapende strijd vaarwel te zeggen, als beide partijen de werkelijke wil aan de dag legden om het proces, de dialoog, tot in zijn uiterste consequenties te voeren.”

Besluit

Wat heeft de PSOE bezield om een dergelijk grote kans op welslagen te laten ontglippen? Ik ben geen politieke deskundige, maar de hete adem van de Partido Popular is hier niet vreemd aan. Volgend jaar, in maart 2008, zijn er immers parlementsverkiezingen in Spanje. Stemmen halen is blijkbaar nog altijd belangrijker dan vrede (eventuele potentiële slachtoffers zijn te verwaarlozen, als het maar stemmen oplevert).

Wat heeft de PNV bezield om een dergelijk grote kans op welslagen te laten ontglippen? Ik ben geen politieke deskundige, maar de vrees om hun machtspositie te verliezen is hier niet vreemd aan. Stemmen halen is blijkbaar nog altijd belangrijker dan vrede.

>>>>>>>>