Los niños robados

De gestolen kinderen van het Franquisme

Gedurende de Franquistische dictatuur werden republikeinse of Baskische nationalistische vrouwen de nieuwe Eva’s genoemd. Franco en de zijnen verkondigden dat deze vrouwen kinderen verwekten die vijanden waren van het “ene, vrije en grote Spanje”.

Toen Benjamín Prado in het jaar 2006 zijn roman: “Mala gente que camina”, met als centraal thema de “niños robados”, de gestolen kinderen, publiceerde, dacht de meerderheid van de bevolking dat de geschiedenis die hij vertelde, verzonnen was of op zijn minst overdreven werd voorgesteld.

[Ik hoorde hartverscheurende kreten en door merg en been gaand geschreeuw: “Neem mijn kind niet van me af! Ik wil het met mij meenemen naar een andere wereld! Ik wil mijn kind niet achterlaten bij deze beulen. Dood het samen met mij…”

Gevangenisbewakers probeerden met al hun brute kracht de creaturen aan de borst of uit de armen van de vrouwen te rukken, die met alle resterende macht het onheil probeerden te voorkomen. Nooit had ik durven denken dat ik ooit een dergelijke scène zou meemaken in een beschaafd land.]

Getuigenis van Broeder Gumersindo de Estella

Baskische Niños: Het katholieke verhaal

Opnieuw in de actualiteit

Magistraat Garzón heeft het drama van de “niños robados”, de gestolen kinderen, opnieuw in de actualiteit gebracht.

Uit opgedoken documenten en gerealiseerde studies is gebleken dat er in Spanje, tussen de jaren 1937 en 1950, een systeem van verdwijningen zou ontwikkeld zijn ten aanzien van minderjarigen, kinderen van republikeinse moeders (die gevangen, gedood, geëxecuteerd en verbannen werden of gewoonweg verdwenen), en dit onder de dekmantel van een geveinsde wettelijkheid, maar met een blijvend effect in de tijd en moeilijk te detecteren”. Met deze woorden sneed magistraat Baltasar Garzón, in een gerechterlijk dossier, het thema aan van de “niños robados”, de gestolen kinderen van het Franquisme. Hij voegt er nog aan toe: “De methoden van verdwijningen werden gelegaliseerd en geïnstitutionaliseerd dankzij een systeem van straffeloosheid ten aanzien van de ontwerpers zelf van deze methoden, en gebaseerd op de angst die dit bij de slachtoffers teweegbracht. De opzet droeg een duidelijk systematisch karakter, a priori ontworpen en ontwikkeld, met een waarachtige criminele wil zodat de families van de “gestolen” kinderen nooit nog hun kinderen zouden kunnen terugzien”.

Vandaag, tientallen jaren later, werd aan deze kinderen zonder naam hun identiteit ontnomen, en dat blijft voortduren, zonder historisch of juridisch eerherstel. Velen onder hen hebben zelfs geen besef meer van de tragedie die ze hebben meegemaakt, weten hoegenaamd niet meer wat er exact gebeurd is. Het zijn slachtoffers van de stilte, van de angst, van de wraak en vooral van de onbekendheid en onwetendheid. Na de woorden van Baltasar Garzón kwamen de vragen te voorschijn. Vooral in Gipuzkoa, dat zwaar getroffen werd. Want tot nu toe is er nooit een officiële bevestiging van de feiten gekomen.

Meer dan 30.000 kinderen (volgens sommigen ligt het aantal hoger) werden, op een of ander moment, onder voogdijschap van de Staat gesteld. Een Staat die een geveinsde legale machinatie in werking had gesteld, die hen toeliet weggerukte kinderen onder voogdij te plaatsen. Een Staat die de familienamen van die kinderen uitwiste en veranderde door middel van een aangepaste wet van 1941. Een Staat die de kinderen in handen gaf van dwepers met het dictatoriale en regime van Franco en met het nationaalkatholicisme.

Hoe is het in godsnaam mogelijk dat een drama met dergelijke draagwijdte tientallen jaren lang is kunnen verborgen blijven, en dat zelfs op de dag van vandaag, november 2008, het onderzoek van uit de hoogste kringen van de rechtstaat zoniet wordt verboden, dan toch bemoeilijkt wordt?

Als de kinderen 3 jaar werden, moesten ze de gevangenis verlaten, en werden ze opgenomen in de Auxilio Social, de sociale bijstand, in centra die gunstig stonden ten aanzien van het bewind of in de katholieke kerk. Soms werd er zelfs niet gewacht tot de kinderen 3 jaar werden. Er zijn veel gevallen bekend van vrouwen die van hun pasgeboren kind beroofd werden. Er werd gewacht tot de ter dood veroordeelde vrouwen bevallen waren alvorens toe te slaan, en 48 uur later stonden die vrouwen al voor het vuurpeloton. Andere vrouwen werd verzekerd dat hun kind, om eigen welzijn, opgenomen werd in internaten, maar die vrouwen hebben hun kinderen nooit teruggezien. De meerderheid van die kinderen, het aantal is onbekend, eindigden bij families die de hunne niet waren. Tot op de dag van vandaag leven vele, intussen volwassen geworden vrouwen en mannen, onwetend over hun ware identiteit, over wie hun echte ouders waren.

De meest etterende en bloedende wonde die Guerra Civil naliet, is wellicht het feit dat duizenden kinderen van hun republikeinse of Baskische moeders werden weggerukt om heropgevoed te worden volgens de principes van het nationaalkatholicisme.

De Catalaanse historicus, Ricard Vinyes van de Universiteit van Barcelona, heeft berekend dat ongeveer 42.000 kinderen, dit trieste lot hebben gedeeld. Volgens de historicus kan het cijfer ook hoger gelegen hebben, want in het register van de 17 vrouwengevangenissen werden de geboortes niet genoteerd. Ook de namen van de kinderen die mee opgesloten werden met de moeder zijn onbekend. Naast het absoluut onwettige karakter van deze maatregel, is het drama van de “niños robados”, het meest schrijnende uit de geschiedenis van een rechtstaat.

Ricard Vinyes, de voornaamste onderzoekshistoricus over de “niños robados” vertelt dat in tegenstelling tot Argentinië, waar de praktijken clandestien gebeurden, men in Spanje niet de minste moeite deed om deze wanpraktijken te verhullen. Integendeel, men was trots omdat dit aanzien werd als een “operatie t.b.v. de redding” van de kinderen, redding die alleen mogelijk was via het nationaalkatholicisme. Zij werden van hun moeders weggerukt om geplaats te worden in instituten en gezinnen (trouw aan Franco en de Kerk) om hen daar van de zonden van hun ouders te bevrijden. De maximale paradox is dat veel van die kinderen, afkomstig van ongelovige ouders, later priester of non werden.

De ideoloog van deze apartheid is, volgens Ricard Vinyes, de psychiater Antonio Vallejo Nájera, jefe del Servicio de Psiquiatría del Ejército (chef van de psychiatrische dienst van het leger). In een programma, gebaseerd op de stellingen uit psychiatrische congressen van de Nazi’s waar hij aan deelnam, ontwikkelde hij een programma van eugenetica en bescherming en verbetering van het ras, waarbij hij als enig doeltreffend middel de totale scheiding van kinderen van moeders van de “Rode Horde” (dat is al wie Franco niet genegen was) vooropstelde.

Vallejo-Nágera was niet alleen het referentiepunt van de Spaanse psychiatrie tijdens de dictatuur. Zijn vrouw was een intieme vriendin van de vrouw van Franco, met als gevolg dat zijn invloed op Franco aanleiding gaf tot een reeks wetten die uitmondden in een “gran depuración infantil”, een grote zuivering van kinderen.

Er bestaan geen betrouwbare documenten over onregelmatige adopties, alleen aanwijzingen. Maar deze wandaden kunnen niet verder onderzocht worden, omdat het “Tribunal Tutelar de Menores”, het Hof dat beslist over het voogdijschap van minderjarigen, verbiedt dat de archieven geraadpleegd worden, hoewel die minderjarige nu al 60 of 70 jaar oud zijn. Maar het meest schrijnende en weerzinwekkende in die sinistere geschiedenis was de toestand van zwangere vrouwen (veelal verkracht tijdens de gevangenschap) die ter dood veroordeeld waren. De wet verbiedt zwangere vrouwen te executeren, en dus werd er gewacht tot 48 uur na de bevalling. Veel slachtoffers zaten nog in rolstoel, omdat ze niet rechtop konden staan. Wat gebeurde er met die kinderen? Geen idee, ze werden uit de gevangenis weggehaald en "ergens” ondergebracht.

Bron: memoriadesaparecidos.blogspot.com, 21 november 2008

Allusie op Saturrarán

De Catalaanse journalisten Montse Armengou en Ricard Belis, in samenwerking met de historicus Ricard Vinyes, hebben een paar jaar terug een televisiedocumentaire gemaakt: “Los niños robados del franquismo”, de gestolen kinderen van het Franquisme.

In deze documentaire komt één van de weinige referentiepunten aan bod ten aanzien van de Cárcel de Saturrarán, in Gipuzkoa. Een getuige, Concepción Vázquez del Río, afkomstig uit Asturias, verklaart: “Op een bepaald ogenblik lieten de nonnen de gevangen vrouwen, zonder hun kinderen, samenkomen op een binnenplein, onder het voorwendsel dat de kinderen een onderzoek moesten ondergaan. Toen ze terugkeerden naar hun cellen waren ongeveer 100 kinderen verdwenen.”

Wegens allerhande verboden zijn er geen harde bewijzen voorhanden, maar een andere gevangene, Sagrario Merodio, die 6 jaar in Saturrarán verbleef, heeft verklaard: “Twee zussen uit Asturias waarschuwden de nonnen dat hun derde zus moest bevallen. Ze werd naar de verloskamer gebracht en nadien werd verteld dat het kind dood was.” Sagrario Merodio kon niet bevestigen dat er nog meer van die gavallen waren, maar van dit geval was zij absoluut zeker.

(Noticias de Gipuzkoa. 04 / 02 / 09) - posted by Ahaztuak1936-1977 @ 07:30