De aanslag op Aznar

ETA pleegt aanslag op José María Aznar

José María Aznar was de kleinzoon van Manuel Aznar Zubigaray, een voormalige Baskische nationalist die een aanhanger van de dictator Franco werd. José María zelf noemde zich in zijn jeugdjaren een Falangist. Hij studeerde rechten, en werd belastinginspecteur. Hij werd lid van de conservatieve partij Alianza Popular (de voorloper van de Partido Popular). Later werd hij president van de autonome regio Castilië-León.

Na een sterke campagne tegen de corruptieschandalen van de socialistische PSOE van Felipe González en diens betrokkenheid bij de illegale doodseskaders van GAL, won Aznar de verkiezingen in 1996. Hij werd premier van een coalitie van de Partido Popular met de CiU, PNV en de Coalición Canaria. Onder zijn bewind haalde Spanje -onverwacht- de normen voor deelname aan de Economische en Monetaire Unie van de Europese Unie: de begroting was in evenwicht, de werkloosheid was teruggedrongen van 20% tot 10% en de inflatie was onder controle. Waarschijnlijk als gevolg van deze successen werd hij herkozen in 2000. Met zekerheid werd hij in 2004 niet herkozen omwille van zijn leugens i.v.m. de aanslagen in Madrid op 11 maart 2004, die hij halsstarrig bleef toeschrijven aan ETA.

Op 19 april 1995 pleegde ETA een aanslag op Aznar. Hij overleefde deze aanslag door zijn gepantserde wagen. In een publicatie voorafgaand aan de aanslag had hij verklaard: “Ik ga totaal niet akkoord met het terugtrekken van de Guardia Civil uit Baskenland” en “Ik sluit mij aan bij de campagne ten voordele van de generaal Galindo in de zaak Lasa en Zabala.

19 april 1995

José María Aznar had zijn woonst in de Calle de Diego Ayllón een paar minuten voor 08:00u verlaten en reed richting de zetel van zijn partij, de Partido Popular, gelegen in de Calle de Génova. De gepantserde wagen Audi reed de Calle de Arturo Soria in en nam dan de Calle de José Silva. Het was een paar minuten over 08:00u. Op dat ogenblik activeerden de daders een bomauto die gestationeerd stond in diezelfde Calle de José Silva.

Het was exact 08:10u toen een Fiat Tipo, geladen met 40 kg explosieven, ontplofte net op het ogenblik dat de wagen van de toenmalige president van de Partido Popolar, José María Aznar, voorbijreed. Zestien personen raakten gewond en één onder hen, Margarita González, overleed 3 maanden later na een even lange en diepe coma. Aznar zelf stapte ongedeerd, op een snijwond aan de wang na, uit de gepantserde wagen, een Audi 200 Turbo. Dat feit op zich al was een mirakel en gaandeweg waren geruchten niet uit de lucht (zie verder).

Zonder zijn ijzige kalmte te verliezen, was het eerste wat hij deed zijn vrouw Ana Botella opbellen: “Ik kom wat later, annuleer al mijn afspraken voor de eerste uren”.

Aznar vraagt bij het verlaten van het ziekenhuis om de kalmte te bewaren

na ongedeerd uit de aanslag van ETA te zijn gekomen

Aznar werd naar het hospitaal “Ruber” overgebracht om een volledige check-up te ondergaan. Bij het verlaten van het hospitaal had hij nog een boodschap voor de gewapende organisatie: “Als zij denken dat wij ons zullen terugplooien, dan vergissen zij zich”.

Een curieuze aanslag

Het was inderdaad een curieuze aanslag. Nooit werd een militant van ETA aangehouden of iemand van een andere gewapende organisatie. De lading explosieven had aan de wagen geen al te grote schade berokkend, in ieder geval niet aan de structuur ervan. Was de lading te licht of was het nooit de bedoeling Aznar te liquideren? Was er misschien een andere verklaring voor de aanslag?

Het was de periode waarin de PP de slogan: “¡Váyase, señor González!” (Trap het af Sr. González) lanceerde en aanstuurde op vervroegde verkiezingen. De aanslag kwam als een godsgeschenk en de druk op de socialistische regering werd groter en groter. Als gevolg van deze (vermeende?) aanslag kreeg Aznar de allures van een held, gezonden door God, met een heilige missie om Spanje te redden van het terrorisme. Al deze dwaasheden (en nog ergere) vulden die dagen de voorpagina's van de ultrarechtste kranten die Spanje rijk is.

De verkiezingen van 1996, een jaar later dus, betekenden het einde van de regering González, die de schandalen cash moest betalen. Rechts kwam aan de macht met José María Aznar.

Surfend op het net stootte ik op de weblog van "pezonesblancos.blogspots". Deze blog stuurt onomwonden volgende verklaring de wereld rond: “Er bestaan weinig twijfels over dat Aznar zelf zijn eigen aanslag organiseerde om op die manier aan de macht te komen”. Speculatie of waarheid?