Terrorisme

Interview met meester Paul Bekaert

Gelezen in de scriptie: “Het I.R.A.: Vrijheidsstrijders of Terroristen?”,

door Diederik Demuynck©

Paul Bekaert is advocaat en werkt tevens voor de Liga van de Mensenrechten.

Hij is bijzonder goed vertrouwd met de problematiek rond bewegingen zoals het IRA en ETA.

Alleen vijanden worden terroristen genoemd

Vraag 13. Hoe definieert u “terrorisme” op basis van uw praktische ervaring en op basis van het voorgaande?

“Terrorisme is een term waarvan ik helemaal niet hou. Zoals je weet, zijn de terroristen van gisteren de presidenten van vandaag (Mandela, Arafat).

Dat is natuurlijk een cliché, maar het is nu eenmaal zo. Wanneer is men een terrorist? Als men met niet velen is. Heeft men wel voldoende manschappen, dan is men opeens een bevrijdingsbeweging. Heeft men dan ook de macht dan is men een regering.

Zo gaat dat in de geschiedenis. Ik vind de term “terrorisme” dus onbruikbaar.

Het wordt altijd gebruikt door politieke tegenstanders en is dus zeer subjectief beladen.

Wat doet men in feite? Men zegt dat er geweld in de wereld is. Wanneer dat geweld uitgaat van de staat dan is het moreel blijkbaar aanvaardbaar. Gaat datzelfde geweld uit van een politieke opposant, dan is het opeens niet meer aanvaardbaar.

Ik zou veeleer spreken van “politiek geweld” om politieke doelstellingen te bereiken. Je kunt dan zeggen dat dit ondemocratisch is, wel dan zij het zo. Dat is dan omdat men het op een democratische manier nooit zou halen in het Noord-Ierse of Spaanse systeem. Ik zou dus de term terrorisme zo weinig mogelijk gebruiken, maar wel de term “politiek geweld”. Hierover kan je dan een politiek en/of moreel oordeel uitspreken, maar dan moet je wel consequent zijn. Dezelfde mensen die het politieke geweld veroordelen van een bevrijdingsbeweging, gaan dan politiek geweld van staten wel goedkeuren.

Het is niet eenvoudig, hoor.”

Definities van terrorisme

Er zijn veel definities in omloop die terrorisme vanuit verschillende perspectieven belichten.

    • Van Dale definieert terrorisme als: (het plegen van) gewelddaden (individuele of collectieve aanslagen, gijzelingen, verwoestingen) ter demoralisering van de bevolking om een politiek doel te bereiken.

    • Het Nederlandse Wetboek van Strafrecht beschouwt terrorisme als een misdrijf met een terroristisch oogmerk. Artikel 83a geeft de definitie van een terroristisch oogmerk: onder terroristisch oogmerk wordt verstaan het oogmerk om de bevolking of een deel der bevolking van een land ernstige vrees aan te jagen, dan wel een overheid of internationale organisatie wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, dan wel de fundamentele politieke, constitutionele, economische of sociale structuren van een land of een internationale organisatie ernstig te ontwrichten of te vernietigen.

    • Een commissie van de Verenigde Naties definieerde terrorisme als: iedere actie die erop is gericht de dood of verwonding van burgers of niet-militairen te veroorzaken. Deze definitie werd niet door alle landen geaccepteerd en de onenigheid hierover draagt in hoge mate bij aan het feit dat er tot op heden geen antiterrorismeverdrag is gesloten.

Europees aanhoudings- en uitleveringsbesluit

Kaderbesluit 2002/584/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten [Publicatieblad L 190 van 18.07.2002].

Samenvatting

De Europese Raad van Tampere heeft de lidstaten verzocht van het beginsel van de wederzijdse erkenning de "hoeksteen" van een werkelijke Europese justitiële ruimte te maken. Het door de Commissie voorgesteld Europees aanhoudingsbevel moet het huidige stelsel van uitlevering vervangen en legt de nationale rechterlijke autoriteiten (uitvoerende rechterlijke autoriteiten) de verplichting op het door de rechterlijke autoriteit (uitvaardigende rechterlijke autoriteit) van een andere lidstaat gerichte verzoek tot overlevering van een persoon ipso facto en op grond van minimale controles te erkennen. Per 1 januari 2004 komt het kaderbesluit in de plaats van de bestaande regelingen ter zake, onder meer:

    • het Europees Verdrag betreffende uitlevering van 1957 alsook het Europees Verdrag tot bestrijding van terrorisme van 1978, voor zover het op uitlevering betrekking heeft;

    • de Overeenkomst van 26 mei 1989 tussen de twaalf lidstaten betreffende de vereenvoudiging van de wijze van toezending van uitleveringsverzoeken;

    • de Overeenkomst aangaande de verkorte procedure tot uitlevering van 1995;

    • de Overeenkomst betreffende uitlevering van 1996;

    • de bepalingen van het die betrekking hebben op deze materie.

Het staat de lidstaten evenwel vrij verder bilaterale of multilaterale overeenkomsten te sluiten of toe te passen voor zover deze de procedures voor de overlevering nog sterker vereenvoudigen of vergemakkelijken. De toepassing van deze overeenkomsten dient in ieder geval de betrekkingen met de lidstaten die daarbij geen partij zijn, onverlet te laten.

Algemene beginselen

In het kaderbesluit wordt het "Europees aanhoudingsbevel" gedefinieerd als een rechterlijke beslissing die door een lidstaat wordt uitgevaardigd met als doel de aanhouding of de overlevering door een andere lidstaat van een persoon met het oog op:

    • strafvervolging;

    • de uitvoering van een straf;

    • de uitvoering van een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel.

Gevallen waarin het bevel kan worden uitgevaardigd:

    • bij een definitieve veroordeling tot een vrijheidsstraf of een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel van ten minste vier maanden;

    • een strafbaar feit waarvoor een vrijheidsstraf of een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel van meer dan één jaar is vastgelegd.

Indien daarop in de uitvaardigende lidstaat een straf staat met een maximum van ten minste drie jaar, is onder meer bij de volgende strafbare feiten overlevering zonder toetsing van de dubbele strafbaarheid van het feit mogelijk: terrorisme, mensenhandel, corruptie, deelneming aan een criminele organisatie, vervalsing, moord en doodslag, racisme en vreemdelingenhaat, verkrachting, handel in gestolen voertuigen, fraude, met inbegrip van fraude waardoor de financiële belangen van de Gemeenschap worden geschaad.

Ten aanzien van andere dan de bovengenoemde strafbare feiten kan overlevering afhankelijk worden gesteld van de voorwaarde dat het feit waarvoor om overlevering wordt verzocht een naar het recht van de uitvoerende lidstaat strafbaar feit is (regel van de dubbele strafbaarheid).

De lidstaten delen het secretariaat-generaal van de Raad mee welke rechterlijke autoriteit zij als bevoegde rechterlijke autoriteit (uitvaardigende en uitvoerende rechterlijke autoriteit) hebben aangewezen. Zij kunnen bovendien centrale autoriteiten aanwijzen om de bevoegde rechterlijke autoriteiten bij te staan (administratieve ondersteuning, verzorgen van vertalingen, enz.).

Het Europees aanhoudingsbevel moet een hele reeks gegevens bevatten omtrent de identiteit van de persoon, de uitvaardigende gerechtelijke autoriteit, het definitieve vonnis, de aard van het strafbare feit, de opgelegde straf, enz. (een voorbeeld van het formulier is als bijlage bij het kaderbesluit gevoegd).

Procedures

Als algemene regel zendt de uitvaardigende rechterlijke autoriteit het Europees aanhoudingsbevel rechtstreeks toe aan de uitvoerende rechterlijke autoriteit. Er is voorzien in de mogelijkheid van samenwerking met het Schengen Informatie Systeem (SIS) en met de diensten van Interpol. Indien de uitvaardigende rechterlijke autoriteit niet weet wie de bevoegde uitvoerende rechterlijke autoriteit is, kan zij een beroep doen op het Europees justitieel netwerk.

Elke lidstaat kan de nodige en evenredige dwangmaatregelen vaststellen met betrekking tot de gezochte persoon. Een gezochte persoon die wordt aangehouden, wordt in kennis gesteld van de inhoud van het aanhoudingsbevel en heeft recht op bijstand van een raadsman en van een tolk.

In ieder geval heeft de uitvoerende rechterlijke autoriteit het recht te beslissen of de betrokkene in hechtenis blijft dan wel onder bepaalde voorwaarden in vrijheid wordt gesteld.

In afwachting van een beslissing wordt de betrokkene door de uitvoerende rechterlijke autoriteit gehoord (overeenkomstig de nationale bepalingen). Een definitieve beslissing over de tenuitvoerlegging van het Europees aanhoudingsbevel moet uiterlijk 60 dagen na de aanhouding van de gezochte persoon worden genomen. De uitvoerende rechterlijke autoriteit stelt de uitvaardigende rechterlijke autoriteit onmiddellijk in kennis van de genomen beslissing.

Indien de meegedeelde gegevens onvoldoende zijn, kan de uitvoerende rechterlijke autoriteit de uitvaardigende rechterlijke autoriteit om aanvullende gegevens verzoeken.

Elke periode van vrijheidsbeneming op grond van het Europees aanhoudingsbevel moet in mindering worden gebracht op de totale duur van de opgelegde vrijheidsstraf.

De betrokkene kan zijn instemming met de overlevering te kennen geven. De instemming is niet herroepbaar en de betrokkene moet zich ten volle van de gevolgen bewust zijn. In dat geval moet de uitvoerende rechterlijke autoriteit binnen tien dagen na de instemming een definitieve beslissing betreffende de tenuitvoerlegging van het aanhoudingsbevel nemen.

Elke lidstaat kan bepalen dat de instemming onder zekere voorwaarden kan worden herroepen. Een lidstaat die gebruik wenst te maken van deze mogelijkheid legt in die zin een verklaring af bij de aanneming van dit kaderbesluit en vermeldt de nadere regels volgens welke herroeping van de instemming mogelijk is.

Gronden tot weigering van tenuitvoerlegging en overlevering

Het Europees aanhoudingsbevel wordt niet ten uitvoer gelegd indien:

    • de betrokkene reeds onherroepelijk door een lidstaat is berecht voor dezelfde feiten (non bis in idem);

    • het betrokken feit in de uitvoerende lidstaat onder een amnestie valt;

    • de betrokkene krachtens het recht van de uitvoerende lidstaat op grond van zijn leeftijd niet strafrechtelijk verantwoordelijk kan worden gesteld.

Onder bepaalde voorwaarden (de strafvervolging of de straf is volgens de wet van de uitvoerende lidstaat verjaard; onherroepelijke veroordeling voor dezelfde feiten in een derde land, enz.) kan de uitvoerende lidstaat de tenuitvoerlegging van het aanhoudingsbevel weigeren. Elke weigering wordt met redenen omkleed.

Het kaderbesluit voorziet tevens in de mogelijkheid om voorwerpen in beslag te nemen en over te dragen, die als bewijsstuk kunnen dienen of die van het strafbaar feit afkomstig zijn.

Iedere lidstaat staat de doortocht over zijn grondgebied toe van een gezochte persoon die wordt overgeleverd, mits verstrekking van bepaalde informatie (met betrekking tot het aanhoudingsbevel, de aard van het strafbaar feit, de identiteit van de betrokkene, enz.).

Het bevel wordt vertaald in de officiële taal van de uitvoerende staat. Het wordt toegezonden in iedere vorm die een schriftelijk spoor nalaat en die de uitvoerende lidstaat de mogelijkheid biedt zich van de echtheid te vergewissen.

Praktische, algemene en slotbepalingen

Per 1 januari 2004 worden door de lidstaten ontvangen uitleveringsverzoeken behandeld overeenkomstig de maatregelen die de lidstaten voor de tenuitvoerlegging van dit kaderbesluit goedkeuren. De lidstaten kunnen evenwel verklaren dat zij als uitvoerende staat verzoeken betreffende feiten die zijn gepleegd vóór een door hen bepaalde datum zullen behandelen overeenkomstig de vóór 1 januari 2004 geldende uitleveringsregeling.

Dit kaderbesluit is van toepassing op Gibraltar.

Uiterlijk op 31 december 2003 moeten de lidstaten de maatregelen goedkeuren die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van dit kaderbesluit. Zij delen de betrokken bepalingen mee aan het Secretariaat-generaal van de Raad en aan de Commissie.

Uiterlijk op 31 december 2004 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de werking van dit kaderbesluit, indien nodig vergezeld van wijzigingsvoorstellen.

Doel van het terrorisme

Het doel is in het algemeen door middel van het zaaien van angst, soms met zeer gewelddadige acties, het maatschappelijk leven te ontwrichten en zo de politieke stabiliteit te ondergraven en de gewenste politieke veranderingen af te dwingen. Doelen kunnen onder andere zijn:

    • onafhankelijkheid van een volk op hun grondgebied binnen een staat

    • verzet tegen bestaande maatschappelijke en/of politieke en/of religieuze structuren

    • handhaving van de macht van een bepaalde organisatie of ondergrondse beweging binnen een staat

Soorten terrorisme

Nationalistisch terrorisme

Nationalistische terroristen willen een eigen staat voor hun bevolkingsgroep. Ze trachten de overheersende macht te verslaan of te demoraliseren en aandacht te trekken voor hun "nationale bevrijding".

Voorbeelden met het gebied dat afhankelijk moet worden:

    • Armenian Secret Army for the Liberation of Armenia (ASALA), voor Armenië

    • Euskadi Ta Askatasuna, (ETA) voor onafhankelijk Baskenland

    • Corsica Nazione voor onafhankelijk Corsica

    • Eritrea People Liberation Front (EPLF), voor Eritrea

    • Front de Libération du Québec (FLQ), voor onafhankelijk Québec

    • Irish Republican Army (IRA), voor onafhankelijk Noord-Ierland / aansluiting bij Ierland

    • Congres voor Vrijheid en Democratie in Koerdistan, voor Koerdistan (vroegere PKK)

    • Palestijnse Bevrijdingsorganisatie(PLO), voor onafhankelijk Palestina

    • Tamil tijgers, voor een onafhankelijk Tamil thuisland in het noordoosten van Sri Lanka

Staatsterrorisme

Staatsterrorisme is terrorisme dat wordt beschouwd als terrorisme dat uitgevoerd of gesteund wordt door een staat. Zoals terrorisme in het algemeen, gaat het over moedwillige aanvallen op burgers, met als doel het bereiken van een politiek of religieus doel.

Zoals het gebruik van het woord 'terrorisme' al controversieel is, is het woord 'staatsterrorisme' nog controversiële. Aangezien politicologen vrij algemeen stellen dat de staat een monopolie legt op het gebruik van geweld, wordt soms gesteld dat de term 'staatsterrorisme' een tautologie is. Daarentegen wordt soms gesteld dat landen die verantwoordelijk zijn voor staatsterreur juist dat monopolie niet opleggen.

Oorlog tegen het terrorisme

Na de terroristische aanslagen op 11 september 2001 riep de Amerikaanse president George W. Bush de 'Oorlog tegen het terrorisme' uit. De VS werden hierin gesteund door de NAVO, die de aanslagen beschouwde als een aanval op één van haar lidstaten. Spanje in het bijzonder was er als de kippen bij om dit principe in hun wetteksten aan te passen:

Ley Orgánica 6/2002

Ley Orgánica 6/2002 de Partidos Políticos: Een politieke partij die om op het even welke manier, direct of indirect, steun verleent aan terroristische activiteiten kan verboden worden. De eventuele opvolgers ervan worden ook verboden. Men gaat er dus vanuit dat de opvolgers eigenlijk dezelfde partij zijn. Militanten kunnen veroordeeld worden, kantoren en financiën (daarvoor werd artikel 3 van de Organieke Wet 3/1987, van 2 juli 1987 gewijzigd) kunnen in beslag genomen worden, enz…

Als een partij de gewapende strijd niet uitdrukkelijk afkeurt, wordt veronderstelt dat die partij de gewapende strijd steunt.

De politieke partijen Herri Batasuna, Euskal Herritarrok, Batasuna, AuB, Herritarren Zerrenda en Aukera Guztiak werden al buiten de wet gesteld.

Ley Orgánica 1/2003

Ley Orgánica 1/2003 para la garantía de la democracia en los Ayuntamientos y la seguridad de los Concejales: Deze organieke wet werd goedgekeurd om de democratie van de gemeentehuizen en de raadsleden te beschermen. Protest bij raadszittingen worden bij ons opgelost door de manifestanten aan de deur te zetten. Hier gebeurt dat ook, maar via die deur worden ze overgebracht naar de gevangenis, waar tijdens de incomunicado-periode van alles kan gebeuren.

Ley Orgánica 7/2003

Ley Orgánica 7/2003 de medidas de reforma para el cumplimiento íntegro y efectivo de las penas: Het gesloten regime of de eerste graad: individuele cellen, beperking van gemeenschappelijke activiteiten en constante toezicht. Het open regime of de derde graad: een zekere openheid met sociaal contact, in open instellingen afgelegen van de eigenlijk strafinrichting.

Artikel 36 en 79 wijzigt de mogelijkheid tot inroepen van de derde graad pas na de helft, in plaats van 1/3, van de straf. Tezelfdertijd wordt de maximumstraf opgetrokken van 30 naar 40 jaar.

Ley Orgánica 2/2003

Ley Orgánica 2/2003 - Europees aanhoudings- en uitleveringsbesluit.

En zo voort, en zo verder...

Ley 6/2003: Het Congres besloot gisteren, 15.05.03,met de stemmen van PP, PSOE, en Coalición Canaria, maar ook met die van de Catalaanse nationalisten, CiU, over te gaan tot de creatie van een Centraal Gerecht van Penitentiair Toezicht. Op die manier wil het Regime Aznar toezicht houden op de politieke gevangenen vanaf aankomst tot op het ogenblik dat ze zijn weggerot in de gevangenis, en wordt er vermeden dat Baskische gevangenen voorlopig en vroegtijdig worden vrijlaten, zelfs nadat ze ¾de van hun straf achter de rug hebben. De PSOE collaboreerde met de PP "omdat de Regering hiermee een instrument méér heeft in zijn strijd tegen het terrorisme", ook al geldt de wet niet enkel voor terroristische delicten. Askatasuna stelt terecht vast dat alle middelen goed zijn als ze maar tegen de gevangenen gericht zijn.

Eind december 2004 nam het Spaanse parlement een wet aan die het mogelijk maakt dat het Spaanse leger, overvloedig gestationeerd in Baskenland, kan ingrijpen tegen ETA. Het leger vroeg al langer naar zo'n wet, maar nu komt ie er dan, na de aanslagen van 11 maart 2004 in Madrid door islamitische terroristen. Wel heeft Baskenland al jaren te lijden onder militaire manoeuvres, zoals parachutisten die midden in dorpjes landen en mensen gaan vragen naar hun identiteitspapieren, of omvangrijke oefenbombardementen in Nafarroa. In 1981 hielp het leger al aan het hermetisch afsluiten van de grens tussen Spanje en Frankrijk, de Muga, die als een scheidingslijn door Baskenland loopt.

Socrates heeft gezegd dat het voor een staat onontbeerlijk is om de wetten te respecteren, zelfs al zouden die wetten onrechtvaardig zijn.

Dit kan uiteraard omzeild worden door telkens weer nieuwe wetten te laten stemmen.

De oorlog tegen terrorisme speelt zich ook af in Europa. Allerlei antiterrorismemaatregelen worden in de EU genomen, waarbij de burgerrechten vrij makkelijk geslachtofferd worden. Tony Bunyan van Statewatch, een Britse NGO die vooral het justitie- en politiebeleid in de EU argwanend in het oog houdt, lichtte op de vredesconferentie het democratisch deficit in de EU toe.

Wat betekent de oorlog tegen terrorisme in Europa

Tony Bunyan: “De Raad van ministers van justitie en binnenlandse zaken heeft een antiterrorisme roadmap samengesteld. Dit is een bundeling van een zeventigtal initiatieven. Sommige zijn nieuwe wetgevende maatregelen, vele zijn nieuwe praktijken. Hieronder valt het opzetten van informele werkgroepen zoals de vergaderingen van de Police Chiefs Task Force, van de hoofden van de antiterrorisme eenheden, van de chefs van de inlichtingendiensten, en het toevoegen aan Europol van leden van de inlichtingendiensten. Een hele reeks nieuwe ad-hoc informele werkgroepen of procedures.

Dit gebeurt zonder enige onafhankelijke controle of toezicht. Maar als je het doel van Europol verandert van politiedienst naar een inlichtingendienst en als het daarbij veel meer een operationele rol krijgt, moet je minstens een toezichtmechanisme voorzien.

Hetzelfde geldt voor de Police Chiefs Task Force. Deze informele werkgroep zonder wettelijke basis gaat over een hele reeks zaken zoals openbare orde, migratie en nu ook de z.g. oorlog tegen het terrorisme. Het is een machtig orgaan met een hele reeks comités onder zich. Een hele nieuwe structuur waar niemand op let.

Een ander probleem is dat dit niet enkel tijdelijke groepen zijn. Ze worden opgezet omwille van de oorlog tegen terrorisme maar zijn bedoeld om permanent te blijven.

Fundamenteel is dat, zowel op EU-niveau als op nationaal niveau doorheen de EU, onder de noemer ‘oorlog tegen terrorisme’ allerlei nieuwe maatregelen worden genomen. De meeste hebben niets met terrorisme te maken, maar wel met migratie en asiel, met burgerrechten, met politietoezicht op telecommunicatie en Internet, met het uitbreiden van politiebevoegdheden,…”