Alfonso XIII

Alfonso León Fernando María Jaime Isidro Pascual Antonio de Borbón y Habsburgo-Lorena (Madrid, 17 mei 1886-Rome, 28 februari 1941) was vanaf zijn geboorte tot 1931 de koning van Spanje, deze periode duurde 45 jaar. Zijn vader, Alfonso XII, was koning van Spanje van 1875 tot diens plotselinge dood 1885. Zijn grootmoeder is koningin Isabella II. Alfons XIII is de grootvader van de huidige koning Juan Carlos.

Jeugd en vroege regering

Latere regering en aftreden

Alfonso werd in 1902 zestien en nam de regering op zich. Meteen na zijn inhuldiging riep hij het parlement bijeen en berispte de minister van oorlog, die militaire academies zou laten sluiten. Hij beloofde voor de regering lastig te worden, maar al zijn besluiten moesten ook door een minister worden ondertekend.

Zijn moeder, koningin Maria Christina, baarde hem zes maanden na de dood van zijn vader koning Alfonso XII. Kanonnen vuurden 21 saluutschoten af terwijl premier Práxedes Mateo Sagasta de nieuwe koning op een zilveren blad aan het hof presenteerde. Vijf dagen later werd Alfonso in een plechtige processie met de Orde van het Gulden Vlies om zijn hals naar de Koninklijke Kapel gebracht om gedoopt te worden met speciaal uit de Jordaan overgebracht water.

Alfonso bracht zijn eerste zeven levensjaren voornamelijk door in Madrid en de badplaats San Sebastián waar zijn moeder een paleis had. Maria Christina - die tot zijn zestiende jaar als regentes voor hem optrad - vreesde dat hij tuberculose van zijn vader kon hebben geërfd en zag erop toe dat hij veel tijd buiten doorbracht. Na zijn zevende verjaardag begon zijn opvoeding echt. Hij was een uitstekend student en kreeg les in Frans, Engels, Duits, Italiaans, natuurkunde, scheikunde, militaire en algemene geschiedenis, aardrijkskunde en literatuur. Ook was hij dol op paardrijden, zeilen, zwemmen en militaire oefeningen. Zijn culturele belangstelling was echter niet bijster groot.

Spanje bleef tijdens de Eerste Wereldoorlog neutraal, hoewel Alfonso en Ena op persoonlijke titel de geallieerden steunden. Na de oorlog zond de koning het leger naar het protectoraat Marokko om de bevolking weer onder de duim te krijgen. De Spaanse troepen leden echter een vreselijke nederlaag, die de republikeinen de koning in de schoenen schoven. Naar het voorbeeld van Benito Mussolini beraamde generaal Miguel Primo de Rivera in 1923 een militaire staatsgreep. In september verzocht Rivera de koning om de regering te ontslaan en met behulp van het leger te regeren. De militaristische Alfonso was enthousiast over het idee en voldeed snel aan het verzoek. Twee maanden later stelde hij Rivera op een staatsbezoek in Italië trots voor als "mijn Mussolini". Hij maakte zich hiermee bepaald niet populair en er werden vele samenzweringen tegen zijn leven ontmaskerd. Koningin Ena liet zich, als ze in zee ging zwemmen, altijd door twee gewapende soldaten vergezellen.

In 1930 werden de protesten tegen de monarchie steeds feller en de roep om democratie steeds groter. In 1931 werd Alfonso gedwongen gemeenteraadsverkiezingen toe te staan, waarin de republikeinen overweldigend wonnen. Enorme mensenmenigtes gingen de straat op en eisten zijn aftreden. De koning zag zich geen andere keuze dan Spanje te verlaten, maar deed geen afstand van de troon. Op 14 april begon de Tweede Spaanse Republiek.

De Spaanse Koninklijke Familie verspreidde zich over Europa en Alfonso en Ena gingen uit elkaar. De ex-koning hield zich daarna vooral bezig met reizen en het voortzetten van zijn leven als playboy. Hij stierf op 28 februari 1941 en werd in Rome begraven. In januari 1980 werd zijn stoffelijk overschot alsnog overgebracht naar het koninklijk mausoleum in het El Escurial klooster bij Madrid. De dood van Alfonso was echter niet het definitieve einde van de Spaanse monarchie: in 1969 wees generaal Francisco Franco Alfonso's kleinzoon aan als nieuwe koning. Deze Juan Carlos (zoon van Don Juan) regeert vanaf 1975 tot op de dag van vandaag.

Bron: Wikipedia