Zelfverklaarde kampioen mensenrechten

In het Spaanse juridische systeem speelt het Nationaal Gerechtshof (Audiencia Nacional), een uitzonderingsrechtbank en rechtstreekse navolger van de Rechtbank van Nationale Orde uit de periode Franco, een belangrijke rol. Het Gerechtshof is opgericht om, bijna exclusief, alle misdaden gerelateerd aan gewapende organisaties en politieke dissidentie te behandelen. Het gevolg hiervan is dat dit Gerechtshof regelmatig zaken behandelt met grote politieke relevantie en veel media-aandacht. Dit legt een dusdanige (politieke) druk op de rechters van het Hof dat er nauwelijks gesproken kan worden over absolute vrijheid van handelen en onafhankelijkheid van dit Hof.

We zullen proberen de echte taken van Garzón binnen dit Hof te definiëren. Is hij echt een rechter? Dat is twijfelachtig als we zijn taken vergelijken met het juridische systeem in België: Garzón doet het misdaad-onderzoek, verzamelt alle bewijzen over de misdaad en stuurt dit naar een rechtbank waar een en ander publiekelijk onderzocht wordt in een rechtszaak. In deze positie zou hij gewoon een openbaar aanklager zijn.

Maar hij heeft zichzelf eens te meer als een almachtige rechter laten zien, met de mogelijkheid om zowel op internationaal als op nationaal niveau met volle kracht te acteren. Hij heeft een wereldwijde campagne gevoerd die hem als de sleutelfiguur in de antiterroristische strijd in Baskenland presenteerde. Hij heeft honderden zogenaamde terroristen naar de gevangenis gestuurd, hij heeft talloze Baskische organisaties verboden verklaard en zo de Europese Lijst van Terreurorganisaties doen groeien. En hij is ook nog de zelfverklaarde kampioen van de mensenrechten. Laten we bij dit aspect even bij stilstaan.

Garzón heeft zaken van terreurverdachten behandeld, waarin de verdachten aangaven gemarteld te zijn geweest tijdens de verhoren. Hij heeft de getuigenissen van verdachten die in de beruchte “incomunicado-detentie” (isolatiedetentie) zaten, aangehoord zonder een spier te verrekken. Een voorbeeld: Harkaitz Melchor Hoces (*1) werd gearresteerd op 15 november 2002 en verdween voor 4 dagen incomunicado. Voor Garzón getuigde ze dat ze op het politiebureau van de Guardia Civil martelingen ondergaan had en ze vertelde hoe de eveneens beruchte “Bolsa”, een plastic zak, over haar hoofd werd getrokken om haar op de rand van verstikking te brengen. Verder werd ze constant geslagen en seksueel misbruikt. De forensische doctor had opgetekend dat Harkaitz ademhalingsmoeilijkheden had opgelopen door de behandeling en raadde opname in het ziekenhuis aan. Garzón reageerde niet. De verklaring die bij Harkaitz werd afgedwongen, was beschuldigend voor hemzelf en voor andere personen, met nieuwe arrestaties als gevolg.

Verder, in het rapport aan de Spaanse regering betreffende het bezoek van 17 en 18 januari 1997 aan Spanje door het Europese comité ter voorkoming van marteling en inhumane en vernederende behandeling, het CPT, staat het volgende over de zaak Jesus Arkautz Arana (*2): “In een vonnis van 14 februari 1997 noteerde de dienstdoende rechter als eerste de opmerking van de openbaar aanklager: ˜dat er niet het geringste bewijs is van de mishandeling van Jesus Arkautz Arana” en de conclusie luidt vervolgens ˜het niet bestaan van een overtreding in de mishandeling van Arana en dat de internationale regels en aanbevelingen van het CPT om iedere mogelijkheid op marteling of mishandeling te beperken, zijn gerespecteerd”. Er is een tegenstelling tussen de verklaringen van de CPT en die van Garzón; het CPT vindt de verklaring van Arkautz˜gedetailleerd en coherent”. Wat heeft Garzón te verbergen?

De meeste aandacht kreeg Garzón echter toen hij diverse Baskische organisaties op sociaal, politiek en cultureel gebied, en zelfs Baskische kranten, die op een volkomen publieke, legale en transparante manier tot ongeveer 1998 werkten, ging vervolgen. In dit jaar ging Garzón de wet anders interpreteren en hanteerde vanaf toen het argument dat verscheidene Baskische organisaties een geïntegreerd onderdeel vormen, of lid zijn van een gewapende bende. De theorie van Garzón is dat een breed spectrum van dissidente groeperingen, die het Spaanse grondwettelijke systeem bekritiseren, allemaal onderdeel zijn van de structuur van ETA, en/of in haar dienst staan, en dat iedereen in die bewegingen “terrorist” is.

De Spaanse staat heeft in de 25 jaar na de Franco dictatuur deze organisaties gewoon laten functioneren. Maar plots werd alles anders. Daden die voorheen crimineel gezien irrelevant waren, omdat ze werden gezien als onderdeel van politieke kritiek en de slag der ideeën.

Er zijn geen wapens, geen explosieven, geen slachtoffers, geen vernieling van eigendommen, geen verbanden met gewapende organisaties. Meer dan 200 journalisten, maatschappelijke en politieke activisten, mensenrechtenactivisten, advocaten, mensen die betrokken zijn bij gemeenschapswerk, internationale solidariteit en Baskische cultuur zijn veroordeeld tot tientallen jaren in de gevangenis, sommigen zitten al jaren in voorarrest, zonder ooit een rechtszaak te hebben gehad. Daarbovenop is de beschuldiging van Garzón voor sommige organisaties al voldoende om op de EU-terreurlijst voor organisaties te worden geplaatst. Een verzoek van de betreffende staat dat de organisatie in kwestie “onder onderzoek is geplaatst” is volstaat al om in de lijst te worden opgenomen.

Er is geen mogelijkheid om in beroep te gaan tegen de opneming in deze lijst, terwijl de schade die wordt toegebracht aan de reputatie van getroffen organisaties navenant is. En er is meer.

De rechtszaak tegen de Baskische jongerenorganisaties Jarrai-Haika-SEGI startte op 2 februari 2005, waarbij 29 jonge activisten beschuldigd werden van terrorisme. Na 3 maanden besloot de Audiencia Nacional tot het geven van minimum-straffen van 2 tot 3,5 jaar aan 24 leden van die organisaties voor de misdaad van het betrokken zijn bij een “illegale vereniging” en verklaarde dat de jongerenorganisaties geen “terroristische organisatie” is. De theorie van Garzón werkte niet. Maar heeft deze beslissing enige verandering in de situatie van Jarrai-Haika-SEGI op de EU-terreurlijst opgeleverd? Nee. Sommigen beschuldigden zaten trouwens langer in voorarrest dan de lengte van de uiteindelijk opgelegde gevangenisstraffen.

Op 21 november begint een andere rechtszaak, maar met dezelfde grondslag, deze keer tegen 59 Baskische burgers. De vertrappeling van civiele en politieke rechten is duidelijk. De activiteiten van Baltasar Garzón zijn duidelijk in tegenspraak met de uitoefening van vrijheid van meningsuiting en organisatie. Zijn werk wordt sterk beïnvloedt door politieke belangen, die zijn objectiviteit vertroebelen.

Bron: BIC-Baskenland Informatie Centrum

(*1) Harkaitz Melchor Hoces, werd door de Guardia Civil op 15 oktober 2002 in Irún gearresteerd. Na drie dagen in eenzame opsluiting, verscheen hij voor het Centrale Hof van Instructie no. 5 in Madrid. Tijdens zijn gevangenschap werd hem een soort duikerpak aangetrokken, door de officieren van de Guardia Civil een astronautenpak genoemd. Zijn lichaam en hoofd zouden op die manier volledig afgesloten zijn als een soort korset dat tot de neus reikte. Hij werd gedwongen op een matras te liggen en een Guardia Civil plofte zich neer op zijn borst. In deze positie werd herhaaldelijk een plastiek zak (La Bolsa) over zijn hoofd geplaatst en sloeg men hem in de testikels. Later zou hij volledig naakt opgesloten worden in een kamer waar de temperatuur bijzonder laag was, door de Guardia Civil “la nevera” (de koelkast) genoemd. Na een tijdje kreeg hij terug het astronautenpak aangemeten, steeds vergezeld van plastiek zak. Toen uiteindelijk de dwangbuis werd losgemaakt, kon hij zijn armen en benen niet meer bewegen en had hij hevige pijn en zwelling in verschillende delen van het lichaam.

Bron: http://www.derechos.org/nizkor/torture/vanboven/esp.html

(*2) Op 13 januari 1997 leverde Frankrijk aan Spanje de Etarra Jesús Arkautz Arana “Josu de Mondragón” uit. Hij werd op 18 maart 1991 te Biarritz gearresteerd. Tot aan zijn arrestatie werd Arkautz Arana beschouwd als de nummer 2 van ETA, en hij was luitenant geweest van twee maximale verantwoordelijken: Santiago Arróspide Sarasola “Santi Potros” en Francisco Mujika Garmendia “Pakito”. Zijn straf in Frankrijk was beëindigd, maar in Spanje liepen nog drie aanhoudingsbevelen tegen hem, uitgevaardigd door de Audiencia Nacional op beschuldiging van “lidmaatschap van een gewapende organisatie”.

Vanaf juni 2011 zullen wij in onze webstek een paar getuigenissen van slachtoffers van foltering aan bod laten komen. De schriftelijke getuigenis van Arkautz is voorzien voor 1 augustus 2011.

Bron: El País