EGIN

15 juli 1998 - Censuur in Baskenland

Op 15 juli 1998 deed de Spaanse justitie een inval bij het dagblad Egin en de radiozender Egin Irratia. Hierbij werden negen mensen gearresteerd en werden drukpersen en zendapparatuur onklaar gemaakt. Op last van onderzoeksrechter Garzón werden beide media voor onbepaalde tijd verboden.

Het Baskische dagblad en als zodanig wel gewend aan repressie door justitie en politie. Het blad kent een lange geschiedenis van invallen en rechtszaken tegen journalisten. De aanklacht luidde in dat soort gevallen vrijwel altijd samenwerking met een gewapende organisatie en de flinterdunne bewijsvoering werd vrijwel altijd onderuit gehaald. Het is echter nog nooit voorgekomen dat Egin een verschijningsverbod opgelegd kreeg en het is de eerste maal sinds de dood van dictator Franco dat een krant verboden wordt.

De officiële redenen voor de sluiting lieten een week op zich wachten, maar waren naar goed Spaans gebruik al de volgende dag in de krant te lezen. Doordat minister van Binnenlandse Zaken Mayor Oreja de Spaanse media en buitenlandse correspondenten al voor de inval had geïnformeerd, hadden de kranten in binnen- en buitenland een eensluidend verhaal: Egin is ETA.

Bewijzen

Na een week van wilde speculaties blijkt dit in hoofdlijnen ook de theorie van de onderzoeksrechter te zijn. Volgens deze theorie is Egin het vierde, of het informatieve front van ETA en is de redactie van Egin rechtstreeks door de ETA leiding benoemd. Egin zou verscheidene functies hebben waarvan de belangrijkste het verspreiden van valse informatie en het creëren van een onjuiste realiteit is. Daarnaast wordt Egin gebruikt voor het doorgeven van gecodeerde boodschappen naar verschillende ETA commando's, Egin verzamelde informatie voor ETA en Egin was onderdeel van het "financiële ondersteuningsnetwerk" van ETA. Als zodanig zorgde ze voor wit gewassen geld. Naast dit alles wordt Egin nog verdacht van belastingontduiking.

De 'bewijzen' voor dit alles zijn flinterdun. De onpartijdigheid van een krant is een zaak van de lezers en niet die van een rechter. Dat de redactie benoemd is door ETA wordt afgeleid uit het feit dat de hoofdredacteur enkele weken voor zijn benoeming een ontmoeting had met een ETA lid. Dat hij die ontmoeting had voor het afnemen van een, later gepubliceerd, interview doet blijkbaar niet ter zake.

De gecodeerde boodschappen stonden in de advertentie afdeling en hadden dus net zo goed in elke andere krant kunnen staan. In de media wordt hierbij telkens melding gemaakt van een codeboek dat op de redactie is gevonden. Dat betreft echter een heel ander soort code, namelijk die waarmee ETA-verklaringen op authenticiteit worden gecontroleerd. De informatie die Egin voor ETA zou verzamelen werd gewoon gepubliceerd, en dat verscheidene ETA-commando's in het bezit waren van krantenknipsels kan men de krant zelf toch moeilijk kwalijk nemen.

De bewijsvoering betreffende het financiële netwerk is te ondoorzichtig om te bespreken. Zo blijft alleen de belastingontduiking nog over. Zelfs als daar sprake van zou zijn, zou dat toch moeilijk een reden tot sluiting van een krant mogen zijn.

Repressie

De sluiting van Egin valt niet los te zien van de situatie in Baskenland. De regerende Partido Popular heeft de moord op Migel Angelo Blanco van 13 juli 1997 door ETA aangegrepen voor een repressiecampagne tegen de gehele links nationalistische beweging. Naast een enorme, voortdurende arrestatiegolf en de politieke uitsluiting van de politieke partij Herri Batasuna werd het bestuur van deze partij in december tot 7 jaar gevangenisstraf veroordeeld (zie rubriek: "Politieke processen 2). De reden was de samenwerking met een gewapende organisatie op grond van het feit dat deze partij een video vertoonde waarop ETA leden hun vredesvoorstel uitlegden. Net als nu het geval is, werd het bestuur lang voor een veroordeling door de rechter veroordeeld door de regering en de media.

In april maakte justitie voor het eerst gewag van het zogenaamde 'financiële netwerk' van ETA. Dit zou bestaan uit ongeveer 170 Baskische bedrijven die geld voor ETA zouden witwassen. In het kader van deze operatie werd de bankrekening van AEK, een organisatie die volwassenenonderwijs in de Baskische taal verzorgd, geblokkeerd en pas na een maand weer vrijgegeven. Deze operatie zou uiteindelijk tot de sluiting van Egin hebben geleid. Ook in regeringsverklaringen wordt de links nationalistische beweging voortdurend gecriminaliseerd. Zo zei premier Aznar dat ETA en Herri Batasuna (HB) allemaal in de gevangenis zullen eindigen.

Reacties

Al op de dag van de sluiting vonden er veel demonstraties plaats in heel Baskenland. De volgende dag verscheen een nieuwe krant in de Baskische kiosken: Euskadi Informacion, gemaakt door de werknemers van Egin. Drie dagen na de sluiting demonstreerden 75.000 mensen in Donostia tegen de sluiting. In de demonstratie liepen veel kopstukken van partijen die de sluiting officieel niet veroordeeld hadden zoals PNV en EA.

In de daaropvolgende week vond er een algemene staking plaats in Baskenland. Volgens de Spaanse media een totale mislukking, volgens Herri Batasuna een groot succes dat grote delen van het land platlegde. Ook de jeugd trok de straten op wat tot vele veldslagen met de politie leidde.

Naast de veroordeling van vele Baskische organisaties werd de sluiting ook veroordeeld door Reporters Sans Frontieres en Amnesty International. Amnesty meent dat vrijheid van meningsuiting een fundamenteel democratisch recht is dat essentieel is voor de oplossing van politieke conflicten. Amnesty wijst verder op de opsluiting van het Herri Batasuna bestuur en concludeert dat de regering zich meer en meer toespitst op censuur en repressie in plaats van publiek debat en dialoog. Amnesty roept op tot een onmiddellijke heropening van Egin en Egin Irratia en wijst in dit verband ook op de meerdere rechtszaken die al tevergeefs tegen Egin gevoerd zijn.

Ten slotte wijzen zowel de Baskische christen democraten (PNV) als de Spaanse linkse partij IU op het sluipende gevaar van deze sluiting. Op de gronden waarop nu Egin gesloten is kunnen ook andere organisaties, zoals Herri Batasuna en de vakbond LAB, verboden worden verklaard.

Door de repressie wordt het voor legale en vreedzame links nationalistische organisaties steeds moeilijker om goed te functioneren. Zowel Egin als Herri Batasuna vertegenwoordigt de gevoelens van een flink deel van de bevolking. Het zijn bovendien volwassen organisaties, veel meer dan dekmanteltjes van ETA. Ze streven gelijke doelstellingen na maar op totaal andere, in de moderne rechtsstaat volkomen geaccepteerde, wijze. Deze organisaties onderdrukken is het ontnemen van de uitingsmogelijkheden van een groot deel der bevolking. Dit zal, zeker in het geval van de Basken, niet tot een vermindering van de gewapende strijd leiden.

Ondanks dit alles wordt de roep om vrede steeds groter en de Basken weten als geen ander dat deze vrede alleen door middel van dialoog bereikbaar is.

In de morgen van 15 juli 1998 werd de krant “EGIN” en de zender “EGIN Irratia” door de Spaanse regering gesloten. Op last van rechter Baltasar Garzón vielen een 150-tal politieagenten de krant binnen om de dissidente stem van de 20-jarige onafhankelijke krant in de kiem te smoren.

Aznar sprak de onvergetelijke woorden van een waardig “staatsman”: “Ze meenden dat we dit niet durfden! De volgende dag, 16 juli, verscheen een noodkrant van 4 bladzijden onder de naam “Euskadi Información”. Je moest tot in de meest donkere Herriko Tabernak op zoek naar een exemplaar of een kopie ervan.

De solidariteit was enorm. Op 18 juli spoelde er een golf van solidariteit over Donostia en er stapten enkele Vlaams-nationalisten tussen de méér dan 70.000 Basken. Met een grote Leeuwenvlag! Meteen ging de zoektocht naar het nodige kapitaal van start. Er zou en er moest een nieuwe krant komen. De man in de straat kreeg de kans “aandeelhouder” te worden. Op die manier wilde men een tweede sluiting vermijden. Men kon geen duizenden aandeelhouders gevangen zetten!

De volgende?

Spanje heeft blijkbaar een reputatie hoog te houden. Dewelke is niet meteen duidelijk: land van zon, zee en strand aan de Middellandse Zee of land van gesloten media? In nog geen tien jaar tijd verbood en sloot Spanje maar liefst 2 kranten, een radio en een tijdschrift. Het lijkt erop dat er nog een derde krant aan het lijstje toegevoegd is.

In 1998 werden de krant Egin en de gelijknamige radio gesloten. Dat kwam er officieel op beschuldiging van collaboratie met ETA. Feit is dat een groep journalisten onder leiding van Pepe Rei te diep ging spitten in de duistere Spaanse wereld. Dan was het de beurt aan het tijdschrift 'Ardi Beitza', Het Zwart Schaap, een tijdschrift onder leiding van, alweer, Pepe Rei. Het tijdschrift voor onderzoeksjournalistiek ging door met dat gespit. De argumentatie was dat Ardi Beitza de "doelwitten van ETA aanduidde". In 2003 was het de beurt aan het enige volledig Baskischtalige dagblad Euskaldunon Egunkaria. Het lijkt erop dat het nu de beurt aan Gara zal zijn. Voornamelijk op twee manieren wordt het deze krant moeilijk gemaakt: economisch en politiek.

Als men elke keer een journalist, krant of ander medium, moet gaan vervolgen omwille van een gesprek met of communiqué van ETA, dan gaat Spanje nog dikwijls media mogen sluiten. Bij voorkeur Baskische, natuurlijk. Alle gekheid op een stokje. De vraag is of het kan dat een EU-lidstaat er zonder boe of bah met de grove borstel kan doorgaan zoals Spanje dat doet. Niet alleen als het op sluiten van media aankomt.

Economisch: Egin - Gara

Toen in 1998 de krant Egin gesloten werd, viel ook meteen het doek over de uitgeversmaatschappij Orain en de drukkerij Hernani Inprimategia. Bij de start van Gara, zagen een nieuwe uitgeversmaatschappij en een nieuwe drukkerij het levenslicht: Baigorri en KIE.

In juli 2000 schreef rechter Baltasar Garzón een besluit waarin hij stelde dat Gara de opvolger is van Egin. En bijgevolg Baigorri en KIE respectievelijk die van Orain en Hernani Inprimategia. Dat schiep de mogelijkheid om de schulden van de gesloten bedrijven bij de Sociale Zekerheid over te zetten op de nieuwe bedrijven. Dat deed men ook effectief in juni 2003. Daarop kreeg Baigorri plotseling ongeveer een maand tijd om zo maar even 4,7 miljoen euro op tafel te leggen, en KIE bijna 442.000 euro. Ten laatste op 5 juli van hetzelfde jaar moest aan de betalingen voldaan worden.

Bijgevolg was het mogelijk om de schulden die deze laatste twee bedrijven hadden bij de Sociale Zekerheid over te zetten op de nieuwe bedrijven. Dat gebeurde daarna effectief in juni 2003. Omdat de betalingen uitbleven, startte de Sociale Zekerheid een rechtszaak tegen KIE en Baigorri. Aanvankelijk zag het er goed uit voor de Baskische bedrijven, want in het najaar van 2004 werd het eerdere besluit van Garzón verworpen. Zo was bijvoorbeeld KIE niet de opvolger van Hernani Inprimategia en het bedrijf moest die schulden dan ook niet op zich nemen. Maar Garzón is niet de eerste de beste. Op 18 april jongstleden, pikte de uitzonderingsrechtbank van de Audiencia Nacional de redenering van Garzón terug op. Dus, hangt het economische Zwaard van Damocles opnieuw boven Gara.

Politiek: Gara - ETA

Spanje hanteert altijd dezelfde redenering om welke operatie dan ook goed te keuren. Altijd is er de dooddoener over linken tussen het geviseerde medium, of de geviseerde organisatie of sector, en de gewapende organisatie ETA. Dat was zo bij de sluiting van Egin: "Het gaat over een zware klap aan de kern van ETA". Bij Ardi Beltza klonk het even anders, maar bij Euskaldunon Egunkaria werd de boodschap zo gebracht: "Egunkaria hielp ETA op twee manieren: enerzijds economisch-financieel, en anderzijds, op vlak van één van de terroristische doelstellingen: namelijk het oprichten van een informatiestructuur in het Baskisch". Ook deze keer moet perse aangetoond worden dat Gara op de één of andere manier ETA goedgezind zou zijn.

In januari 2002 moest de directrice, Mertxe Aizpurua, zich bij Garzón gaan verantwoorden voor een interview met ETA. Ze stond er niet alleen, Martxelo Otainendi van het vroegere Egunkaria en huidige Berria, werd ook op het matje geroepen. Garzón archiveerde het dossier.

Maar de geschiedenis herhaalt zich. De Audiencia Nacional wil nu de nieuwe directeur, Josu Juaristi, ter verantwoording roepen. Ook weer voor de publicatie van een communiqué van ETA.

Dit gebeurde naar aanleiding van de jaarlijkse 'Gudari Eguna', de Dag van de Soldaat. Op die dag worden niet de gesneuvelden tijdens onder meer de Burgeroorlog herdacht, maar ook de overleden ETA-militanten. Begin mei van dit jaar liet Teresa Palacio, rechter van het 3de Hof van de Audiencia Nacional weten dat ze de zaak niet zal archiveren. Bijgevolg kan Juaristi beschuldigd worden van "verheerlijking van terrorisme". Als enige bewijs wordt net de publicatie van dat communiqué aangehaald. Dit is opmerkelijk, want in 1986 besloot het Grondwettelijk Hof dat de publicatie van een communiqué van ETA geen misdrijf is. Die uitspraak deed dat Hof nadat de toenmalige directeur van Egin, José Félix Azurmendi, zich in de AN moest gaan verantwoorden voor, alweer, de publicatie van een ETA-mededeling. Het Grondwettelijk Hof vond die beschuldigingen in strijd met de artikelen 20.1 en 25.1 van de Spaanse Grondwet. Die artikels handelen over het recht op vrije meningsuiting en over het recht om vrijelijk betrouwbare (of waarachtige) informatie te ontvangen of te verspreiden, door eender welk medium. Het opmerkelijke is dat de verscheidene keren dat directeurs van media zich moesten komen verantwoorden, de zaken keer op keer gearchiveerd werden. Zelfs de directie van de Baskische Televisie (ETB) moest verklaringen afleggen omdat er een boodschap van ETA uitgezonden werd. Wie volgt?

KAREL STERCKX

Overgenomen uit "Meervoud", nr. 108, juni 2005.

28 januari 2007: "Gara" jarig

Op 28 januari 1999 konden de champagneflessen ontkurkt worden. Een nieuwe onafhankelijke Baskische krant, deels Euskara, deels Castilliaans, werd boven de doopvont gehouden. Vandaag, 28 januari 2007 viert“Euskal Herriko Egunkaria Gara” zijn achtste verjaardag. "Euskal Herriko Egunkaria Gara" betekent "Wij zijn het dagblad van het Baskisch(talig)e Volk”, kortweg “Gara” genoemd.

De redactie van haar kant verzekert de talrijke lezers substantiële verbeteringen van hun product, en voor de lente een verrassing die nog geheim moet blijven. De redactie wil nog betere informatie en analyses, een vernieuwd model van krant, nog betere relaties met de lezers zowel op het “papieren” vlak als op het “digitale” vlak, met speciale aandacht voor de taal, het Euskara.

Die 8 jaar heeft Gara kunnen overleven door hun motivatie en hun enthousiasme, niettegenstaande de obsessie van de Spaanse staat om de schulden (door de sluiting) van Egin in de maag te splitsen van de uitgevers van “GARA”. Een extra financiële opdoffer die moest verwerkt worden. De opoffering die de krant moest brengen, gebeurde in heel moeilijke omstandigheden, gezien de ernstige situatie van onrechtvaardigheid die in Euskal Herria heerst. Maar niemand twijfelt er aan: “GARA” is dé krant van Euskal Herria, samen met tweelingbroer “Le Journal” in Iparralde.