Pacto de Santoña

(1) Fuerzas Italianas

De Corpo Truppe Volontarie (Korps van de Vrijwillige Troepenmacht) was een Italiaanse gevechtseenheid van ongeveer 140.000 soldaten, die door het fascistische Italië van Benito Mussolini naar Spanje gestuurd werd om hulp te bieden aan de opstandige generaal Franco tijdens de Guerra Civil Española.

Gedurende de Batalla de Santander (2), toen de troepen van Franco in ijltempo dichterbij kwamen, stortten de verdedigingslinies in elkaar en brak er paniek uit in de rangen van de republikeinse verdedigers, met talloze deserties als gevolg. In Santoña waren op bevel van de Partido Nacionalista Vasco drie bataljons gelegerd die de aftocht moesten blazen, en waarbij zich later nog een twaalf bataljons aansloten.

(2) Batalla de Santander

De Batalla de Santander, of de slag om Santander, was het geheel van militaire operaties dat plaatsvond tussen 14 augustus en 1 september 1937 in Cantabria (de toenmalige provincie Santander) en dat zou uitlopen op de bezetting door een leger dat in opstand was gekomen

Al van in de lente, nog voor de val van Bilbao en de overgebleven gebieden die de Baskische regering nog controleerde, had Juan de Ajuriaguerra (3), president van Bizkai Buru Batzar (Uitvoerend Commité van de PNV te Bizkaia), al maandenlang onderhandeld over een capitulatieakkoord, gebruik makend van de bemiddelingsrol van het Vaticaan. De wettelijke republikeinse regering was hiervan niet op de hoogte en kon een telegram (4) onderscheppen die kardinaal Pacelli aan de Lehendakari Aguirre had gestuurd.

(3) Juan de Ajuriaguerra

Ajuriaguerra was, als hoogste PNV-leider van Bizkaia na de val van Bilbao en de verdrijving van het Baskische leger uit Euskadi, (in plaats van opdracht te geven, verder te strijden) één van de onderhandelaars van het Pacto de Santoña dat zou leiden naar de capitulatie van het Baskische leger aan het Italiaanse leger, onder bepaalde voorwaarden. Er was zelfs geen enkele zekerheid dat de Lehendakari Aguirre er zijn goedkeuring voor zou geven. Franco aanvaardde de voorwaarden echter niet en Ajuriaguerra werd samen met andere leiders die zich hadden overgeven, opgesloten en ter dood veroordeeld in 1937. De straf werd echter niet ten uitvoer gebracht omdat nadien een levenslange straf in de plaats kwam.

(4) Telegram

11126 sss CInA DEL Vaticano 1 200- 199 8 1340 ETAT-

Su Excelencia Aguirre, Bilbao

Ik heb de eer, uwe excellentie, mede te delen dat de generaals Franco en Mola, uitdrukkelijk ondervraagd over de zaak, vandaag de voorwaarden voor een eventuele onmiddellijke capitulatie van Bilbao aan de Heilige Stoel hebben overgemaakt:

  • zij verbinden zich er toe Bilbao intact te bewaren

  • zij zullen het vertrek van alle leiders vergemakkelijken

  • zij geven de volledige garantie dat het leger van Franco personen en goederen zal respecteren

  • zij garanderen de absolute vrijheid voor de soldaten die zich, met wapens, overgeven

  • (...).

  • zij garanderen het leven en de goederen te sparen van zij die zich ter goeder trouw overgeven, ook al zijn het legeraanvoerders

  • op het politieke vlak zal administratieve decentralisatie worden toegepast, zoals bij andere regio’s

De Heilige Vader spoort uwe excellentie aan voornoemde voorwaarden attent te onderzoeken en in overweging te nemen, met de wens om eindelijk een einde te maken aan het bloedige conflict.

Cardenal Pacelli.

De voorzitter van de ministerraad van de republikeinse regering, Largo Caballero (PSOE), riep zijn naaste ministers samen en besloot om de boodschap niet publiek te maken. Het telegram bleef geheim tot op het einde van de oorlog.

Een belangrijke figuur voor dit pact, waar het Italiaanse leger in tussenkwam, was pater Alberto Onaindía. Op 25 juni 1937 was hij, in de omgeving van Algorta (Bizkaia), in het geheim samengekomen met de Italiaanse kolonel di Carlo. Het resultaat van die gesprekken was een reis naar Rome van de kolonel om verheldering te verstrekken aan de Italiaanse minister van Buitenlandse Zaken, Galeazzo Ciano (5).

(5) Galeazzo Ciano

Galeazzo Ciano of Conde (graaf) de Cortellazzo y Buccari, was de schoonzoon van Benito Mussolini, en minister van Buitenlandse Zaken van1936 tot 1943.

Over de rol die Lehendakari José Antonio Aguirre y Lekube in de hele zaak zou gespeeld hebben, heerst grote onzekerheid en verwardheid. Het is niet geweten of hij het slachtoffer was van insubordinatie in zijn eigen partij, de PNV, dan wel of hij op de hoogte was van de contacten en van tevoren de toestemming had gegeven. Op het ogenblik dat generaal Gámir (6), benoemd tot stafchef van het noordelijke leger, tot zijn ontzetting de erbarmelijke toestand van het Baskische leger moest vaststellen, simuleerde (?) Lehendakari Aguirre totale onwetendheid. Het had er dus alle schijn van dat de Baskische president geen voorstander was geweest van het akkoord met de Italianen, die hij trouwens maar weinig vertrouwde, maar het is ook mogelijk dat hij hen gebruikte om zijn leger via de zee naar Frankrijk te brengen, met de bedoeling later terug te keren naar republikeins territorium, met name Catalunya, om van daar uit Baskenland opnieuw te veroveren via Navarra.

(6) Mariano Gamir Ulibarri

Generaal Mariano Gamir Ulibarri werd naar het noordelijk front gestuurd toen hij de ‘Junta Delegada del Gobierno en el Norte’, samengesteld op 6 augustus 1937, voorzat. De Junta was samengesteld uit de regeringen van Euskadi, Asturias en Cantabria en belast met de coördinatie van een verdedigingslinie tegen het oprukkende Franquistische offensief, na de terugtrekking van het Baskische leger uit Bizkaia. Hij voerde de troepen in het noorden aan bij de Batalla de Santander van 14 augustus tot 1 september 1937.

Het akkoord is uiteindelijk tot stand gekomen en het Ejército Vasco (7) capituleerde en overhandigde de wapens aan de Italianen in ruil voor het leven van de soldaten. Zij zouden als krijgsgevangenen beschouwd worden onder Italiaanse bevoegdheid, en politieke leiders, Baskische functionarissen en officieren die dat wilden, zouden in de gelegenheid gesteld worden om via de zee geëvacueerd te worden. De Basken accepteerden het voorstel zonder verdere voorwaarden af te dwingen, want ze hadden vruchteloos geprobeerd die binnen te rijven bij de chef-staf van het Italiaanse leger, kolonel Farina. Het Italiaanse leger kon zonder weerstand Santoña binnenrukken en maakte werk van de burgerlijke administratie.

(7) Ejército Vasco

Euzko Gudarostea is de Baskische benaming die gegeven werd aan het leger van de Baskische regering tijdens de Spaanse burgeroorlog. De Euzko Gudarostea, opgericht in augustus 1936, kwam uiteindelijk onder het bevel te staan van intendancekapitein Cándido Saseta. Het leger werd gecontroleerd door de Députés van de PNV, Manuel de Irujo, José María Lasarte en Telesforo Monzón.

Het Euzko Gudarostea was samengesteld uit 28 bataljons, waaronder 12 van de PNV en 2 van de ANV. Het beschikte ook over een kleine marinevloot, de “Euzko itsas Gudarostea” genoemd, en die vloot bestond uit 4 omgevormde vissersschepen (treilers) die deels bewapend werden en deels dienst deden als mijnenvegers. De piepkleine vloot werd beroemd in de slag bij Matxitxako tegen de kruiser “Canarias”. Het leger beschikte ook over een kleine luchtmacht, genoemd naar het beroemde circus uit die tijd “Circo Price”, omwille van de vele kleuren van de vliegtuigen.

Op 26 augustus 1937 al vaarden de Engelse handelsschepen “Bobie” en “Seven Seas Spray” haven van Santoña binnen, onder de begeleiding van de torpedojager “Keith”. Zij waren uit de haven van Bayonne vertrokken. Pas aangemeerd werd werk gemaakt van de inscheping van vluchtelingen met Baskisch paspoort. Toen generaal Dávila (8) om 10:00u in de morgen ingelicht werd, beval hij de onmiddellijke opschorting van de operatie en de ontscheping. Alleen het koopvaardijschip “Bobie”, geëscorteerd door de “Keith”, kon de haven uitvaren met 533 gewonden aan boord.

(8) Fidel Dávila Arrondo

Marqués (markies) de Dávila, Grande de España, was een Spaans militair. Na de dood van generaal Mola (vliegtuigcrash) nam hij het bevel over op het noordelijke front. Hij slaagde er in Bizkaia, Santander (het huidige Cantabria) en Asturias te veroveren op het Baskische en het republikeinse leger. Deze overwinning deed de balans in het voordeel van de opstandelingen overhellen. Na zijn succesrijke campagne werd hij in februari 1938 minister van Defensie benoemd tijdens de eerste regeringstermijn van Franco en werd hij gepromoveerd tot luitenant-generaal.

Het Pact kon niet tot een goed einde gebracht worden gedeeltelijk als gevolg van de vertraging van de evacuatieschepen. De hoogste Spaanse militaire bevelhebbers (de opstandelingen) verordenden de onmiddellijke arrestatie en opsluiting in de gevangenis El Dueso van de betrokkenen. Omstreeks november 1937 werden 11.000 gudaris in vrijheid gesteld, 5.400 werden geïntegreerd in werkbataljons, 5.600 blever er in de gevangenis en 510 kregen de doodstraf. De repressie die op de gebeurtenissen volgden, kende merkwaardig genoeg niet de brutaliteit die in andere gebieden schering en inslag was.

Het Pacto de Santoña is een akkoord dat ondertekend werd op 24 augustus 1937 tijdens de val van het Noordelijke Front in de Spaanse Burgeroorlog. Het akkoord werd in het stadje Guriezo (Cantabria) dichtbij Santoña ondertekend door de politieke leiders van de PNV-Partido Nacionalista Vasco en de bevelhebbers van de Fuerzas Italianas (1).

Gevangenis ‘El Dueso’ te Santoña, waar de Baskische troepen werden opgesloten.

De redenen voor die zachtere (?) aanpak zijn niet helemaal duidelijk. Een hypothese was dat het verloren terrein voor het autonome Baskische leger geen motief meer was om er te strijden. Een andere hypothese was dat de Republikeinse regering geen vliegtuigen had gestuurd om de tropen te steunen en het leger van Franco weinig weerstand ondervond. Allemaal gissingen uiteraard, maar de meest plausibele verklaring zal wel geweest zijn dat de Republikeinse regering, met als Minister van Landsverdediging Indalecio Prieto (PSOE) die nauw verbonden was met Bilbao, de noodzakelijke toegangswegen, bevoorradingswegen en de Cinturón de Hierro (9) wilde beschermen om uiteindelijk tevergeefs de val van Bilbao te verhinderen.

(9) Cinturón de Hierro

De Cinturón de Hierro de Bilbao was een soort vestingwerk gevormd door tunnels, bunkers en loopgraven rondom Bilbao (een soort Maginotlijn op kleine schaal).

Eén van de ingangen van de ‘Cinturón de Hierro’ te Artxanda.

Het is evident dat de samenleving van twee milities die radicaal van elkaar verschilden, de nationalisten onder de leiding van de conservatieve en katholieke PNV en de linksen en anarchisten, heel moeilijk was en voor spanningen zorgde. Er was geen enkele relatie tussen beiden, ondanks de gemengde bevelvoering. De republikeinen erkende geen verraad (onderhandelingen of capitulatie), de PNV wilde niet toegeven dat er al onderhandelingen bezig waren. Lang na de oorlog zal er door de ene partij nog sprake zijn van verraad van de PNV of door de andere partij van rechtvaardiging.

Wie heeft gelijk?

Al van bij de aanvang van de Burgeroorlog probeerde de PNV het op een akkoordje te gooien met de opstandelingen. Openbaar werd er over verzet gesproken tegen het fascisme, maar binnenkamers werd er in het geheim onderhandeld. Een van de meest tastbare resultaten van die onderhandelingen van het Pacto de Santoña, waarbij de PNV capituleerde voor de Italiaanse fascisten. Deze tweeslachtige houding van de PNV zal hen blijven kenmerken, ook later, zoals bij de onderhandelingen te Loiola en Txiberta.

Bron: www.kaosenlared.net/noticia/el-pacto-de-santona