Joseba Asensio Artaraz "Kirruli"

Gebrek aan medische hulp

Joseba werd geboren in Bilbo-Bilbao op 21 april 1959. De familie aan moeders kant was Abertzale, zijn vader was een communist uit Valladolid, en verbannen tijdens de Spaanse burgeroorlog. Tijdens zijn opleiding in het instituut Txurdinaga sloot hij aan bij een organisatie van abertzalestudenten en bij de culturele en politieke groeperingen, EHAS, HASI en ASK.

Na zijn studies werkte hij op diverse plaatsen. Om de een of andere reden was de politie er achter gekomen dat hij vrijwilliger was bij ETA. In 1980 werd hij gearresteerd en viel ten prooi aan de beruchte folteraar “Billy el Niño”, een alias voor Juan Antonio González Pacheco. Joseba beschrijft zijn verblijf in het commissariaat als “een hel”.

Van toen af begon een trieste reis naar diverse Spaanse gevangenissen. Hij nam deel aan 6 hongerstakingen. Een paar dagen voor zijn dood, in de trieste en beruchte gevangenis van Herrera de la Mancha, voelde hij zich onwel. Kurruli had al ettelijke malen een bezoek aangevraagd bij de gevangenisdokter, de laatste maal 9 dagen voor zijn dood. Hij had nog maar een paar maanden te zitten van de 6 jaar waartoe hij veroordeeld werd, en dan zou hij vrijkomen.

De gevangenisdokter, Dr. Nuria Castro, die heel goed op de hoogte was dat de gevangene leed aan borstvliesontsteking als gevolg van zijn hongerstakingen stelde, zonder onderzoek, als diagnose een griep (síndrome griposo catarral of slijmvliesontsteking met vochtvorming) vast en schreef een hoestsiroop voor, een medicament dat contra-indicatief was voor de ziekte waaraan hij werkelijk leed, tuberculose!

Op 9 juni 1986 vonden de cipiers hem dood in zijn cel. De autopsie onthulde als doodsoorzaak tuberculose, één long totaal kapot en de andere voor de helft aangetast. De familie diende klacht in om de verantwoordelijken voor zijn dood te laten straffen (verregaande weigering van urgente medische hulp), maar de betrokkenen werden vrijgesproken (iets anders gedacht?)

Bij de “thuiskomst” van zijn stoffelijke resten in Arenal de Bilbo vond de politie er niets beter op dan de familieleden en vrienden die de kist droegen met de wapenstok te lijf te gaan. De menigte werd met geweerschoten uit elkaar gedreven, en er vielen 40 gewonden.

Autopsie

Joseba Asensio werd op zondag, 9 juni 1986, om 08:45u dood gevonden op de brits van zijn cel, waar hij vastgebonden lag. De dienstdoende onderzoeksrechter van Manzanares, magistrate Begoña Fernández, beval een autopsie die 120 minuten duurde en uitgevoerd werd door 3 wetsdokters. Dokter Alfonsa Concepción Cifrián Ladislao, aangesteld door de familie, mocht de autopsie bijwonen.

Volgens wetsdokter Vidal Salinas, die deelnam aan de autopsie, werd een volledig onderzoek gedaan en de resultaten werden door de 4 aanwezige dokters goedgekeurd. De doodsoorzaak was een infarct van de hartspier, als gevolg van de zware letsels aan de longen. In eerste instantie waren de longen aangetast door tuberculose. Een reactivering van de infectie (als gevolg van medicijnen?) samen met de zwakke toestand van het slachtoffer veroorzaakte een explosieve “shock”, die de plotse dood verklaarde. Een andere mogelijke doodsoorzaak was totaal uitgesloten. De ingewanden werden ook onderzocht in het Instituto Nacional de Toxicología, het Nationaal Toxicologisch Instituut, die de diagnose bevestigden: het afsterven van de longen. Wat wel in vraag gesteld werd, is het feit dat de gevangene, ondanks die letsels, in zijn cel moest blijven en niet overgebracht werd naar het gezondheidscentrum, het centro sanitario, van de gevangenis. Dokter Vidal Salinas getuigt: “Als het slachtoffer onderworpen was geweest aan een radiografie, dan zouden de letsels vrij gemakkelijk opgemerkt zijn”.

Een andere wetsdokter merkte op dat in zijn cel stroop stond tegen bronchitis en dat er in een vorige gevangenis te Carabanchel een behandeling was geweest tegen vlekken op de longen. Het medische dossier vermeldde ook antecedenten van een pleuritis (borstvliesontsteking) die de gevangenen opgelopen had in 1981.

Verklaring gevangenisdirecteur

Manuel Pérez Flores, directeur van de beruchte gevangenis van Herrera de la Mancha verklaart:

“Tijdens de laatste consultatie, 15 a 20 dagen geleden (in werkelijkheid 9 dagen), werd er niets ontdekt. De resultaten van het bloedonderzoek gaven geen anomalieën te zien. Dat is het maximum waartoe wij in staat waren, want deze gevangenis beschikt niet over een radioscopie. Naar mijn aanvoelen, leidde Joseba Asensio een normaal leven. Hij heeft ook nooit gesolliciteerd naar dokters van buiten de gevangenis, uit Baskenland (alsof dat zou toegestaan zijn). Hier komen traumatologen, neurologen, cardiologen, enz. over de vloer. De specialisten die door de gevangenen gevraagd worden, krijgen altijd de goedkeuring van de Dirección General de Instituciones Penitenciarias, de algemene directie van de gevangenissen. De medische gegevens werden ontdekt nog voor Asensio hier in december 1983 arriveerde. Hij zat eerder opgesloten in o.a. Burgos, Soria, Alcalá-Meco, Carabanchel en El Puerto de Santa María. Ook daar hebben ze niets ontdekt”.

19 januari 1989: Het proces

Het proces tegen de ex-dokter van de gevangenis van Herrera de la Mancha, Dr. Nuria Castro de Pedro, als beklaagde in een delict van onachtzaamheid is op 19 januari 1989 gestart in Ciudad Real. Er werd 6 jaar tegen haar geëist.

Dr. Nuria Castro volhardde in haar verklaring dat op ze op 30 mei 1986 een medicament voorgeschreven heeft dat geschikt was voor de behandeling van een banale verkoudheid en verzekert dat het overlijden van de gevangenen niet te wijten was aan tuberculose.

De Openbare Aanklager bij de Audiencia Provincial van Ciudad Real vroeg haar of ze niet gefaald had door alleen de naam van de zieke en het recept te vermelden in het consultenboek, terwijl het interne reglement voorschrijft ook de diagnose en de behandeling te vermelden. Haar antwoord was negatief. Zij beklemtoonde dat de middelen waarover zij beschikte onvoldoende waren. Als voorbeeld haalde zij het niet-functioneren aan van de radiografie. Bovendien had iedere gevangene het recht om een dokter van buiten de gevangenis te raadplegen. Omstreeks die periode stond dokter Letamendía, specialist in hart- en longziekten ter beschikking. Asensio heeft nooit naar hem gevraagd.

Van de 6 Etarras die kwamen getuigen, was de verklaring van Fernando Arburúa de meest relevante. Hij klaagde de gezondheidsfaciliteiten in de gevangenis aan en was er naar zijn oordeel van overtuigd dat dit de oorzaak was van het overlijden. Bij zijn overlijden was er geen enkele dokter aanwezig en het duurde nog een hele poos voor er eindelijk één kwam opdagen. Hij verweet dokter Castro van onbekwaamheid. Nooit werd medegedeeld aan zieke gevangenen wat hun ziekte was en nog minder wat hen voorgeschreven werd.

Een andere dokter van Herrera, Dr. Olga Muñoz, verklaarde dat zij Asensio op 11 maart 1986 zag, samen met een analyse waaruit niet kon worden afgeleid dat hij tuberculose had.

De wetsdokters Vidal Salinas, Jesús Martín Tabernero en José Chacón, die de autopsie hadden verricht, bleven bij hun diagnose: “Een reactivering van de infectie (als gevolg van medicijnen?) samen met de zwakke toestand van het slachtoffer veroorzaakte een explosieve “shock”, die de plotse dood verklaarde”. Zij voegden er trouwens nog aan toe dat de gevangenisdokter van dienst op 30 mei 1986 wel degelijk de symptomen moet gezien hebben en, volgens de medische deontologie, verplicht was hem daarom naar een specialist te sturen.

De burgerlijke partij, vertegenwoordigd door meester José María Elosúa, vroeg een gevangenisstraf van 8 jaar, de verdediging van Dr. Castro, meester Luis Rodríguez Ramos, vroeg de vrijspraak, de Openbare aanklager vroeg 6 jaar.

De Vrijspraak

Het vonnis van 1 februari 1989 benadrukte in de besluiten dat het niet mogelijk was met een phonoscopie een proces van tuberculose vast te stellen. Volgens het vonnis bestond er ook geen zekerheid dat Asensio kon gered worden, ook als de dokter over voldoende middelen beschikt had. Het vonnis besloot met de merkwaardige vaststelling dat Joseba Asensio Artaraz voor van alles en nog wat naar de dokter ging, maar dat hij niet op consult is gegaan bij de specialist hart- en longziekten, Dr. Letamendía, die 1 dag in de gevangenis is geweest. (Kortom, het was zijn eigen schuld!) De Staat kreeg er ook van langs omdat de bureaucratie de aanvragen voor medische middelen te lang liet aanslepen.

De dokter werd vrijgesproken.

+9 juni 1986

“KIRRULI”

Joseba Asensio Artaraz