Xabier Larena en het Proces van Burgos

"Fue un juicio contra todo un pueblo, y lo ganamos"

(Het was een proces tegen een volk, en wij hebben gewonnen)

Xabier Larena was één van de zestien beklaagden in het Proces van Burgos. Van die zestien kregen er zes de doodstraf, waaronder Xabier Larena. Naar aanleiding van de 40-jarige verjaardag van het proces verschijnt in de krant Deia een interview met hem.

Xabier Larena

Het proces van Burgos, nu 40 jaar leden, wordt herdacht. Wat blijft er in uw memorie nog over van die dagen?

Om eerlijk te zijn niet zoveel want ik herinner me ook niet alles uit die periode. Ik heb mij nu wel in dat verleden verdiept en bepaalde zaken komen terug aan de oppervlakte: hoe wij ons hebben voorbereid op het proces en hoe de verhoren zijn verlopen. Ik herinner mij nu ook een paar anekdoten.

Hoe oud was u op het proces?

Even nadenken...gisteren ben ik 70 geworden, dus toen was ik 25 jaar.

Xavier Larena Martínez (de eerste van links), Jokin Gorostidi Artola, José María Dorronsoro Ceberio,

Eduardo Uriarte Moreno en Mario Onaindia Natxiondo.

Wanneer werd u gearresteerd?

Ik werd begin maart van het jaar voordien gearresteerd begin maart 1969.

Voor dit proces zijn er nog processen geweest waarop de doodstraf geëist werd. Dus waren jullie zich er terdege van bewust wat de uitspraak zou zijn?

Wij wisten dat ze tot het uiterste zouden gaan en onze houding is altijd dezelfde gebleven: een aanklacht tegen het regime van Franco en een platform bieden aan de internationale gemeenschap om aan te tonen in welke toestand van onderdrukking en repressie Baskenland zich bevond. Wij wisten ook heel goed dat internationale juridische associaties en internationale pers aanwezig zou zijn op het proces. Wij wisten ook dat dit geen proces was tegen 16 militanten, maar tegen de strijd van een gans volk, en wij hebben gewonnen.

Bij aanvang zag het er naar uit dat het proces zou gevoerd worden zonder de aanwezigheid van internationale observators.

De bedoeling van de regering van Franco was het proces te laten doorgaan achter gesloten deuren. Wij vermoeden dat de oorzaak hiervoor moest gezocht worden in het feit dat er ook twee priesters terecht stonden, Julen Kalzada en Jon Etxabe, die eigenlijk helemaal niets met ETA van doen hadden. Beiden hebben een belangrijke rol gespeeld om dzat te verhinderen. Zij communiceerden met het Vaticaan dat als het proces achter gesloten deuren zou plaatsvinden, zij zich zouden laten seculariseren. Daarop heeft het Vaticaan van de regering geëist dat het proces openbaar zou zijn, wat ook gebeurde.

Er kon gerekend worden op een hele equipe van advocaten waaronder o.a. José Etxebarrieta (broer van Txabi), Peces Barba, Castells en Bandrés. Hebben zij het proces met jullie goed voorbereid?

In de voorafgaande weken hebben wij samen veel contacten en bijeenkomsten gehad. Eerst onder onzelf in de gevangenis, nadien vele uren met onze advocaten. Ieder van ons wist perfect welke rol hij moest spelen op het proces. Wij kenden de vragen die de advocaten ons zouden stellen en wat wij hierop moesten antwoorden. Alles werd tot in de puntjes voorbereid.

Een paar dagen voor de start van het proces ontvoerde ETA , en er werd ook gezegd dat er een ontsnapping uit de gevangenis werd voorbereid.

De ontvoering van de consul leek ons een negatief punt, omdat op die manier de aandacht van de internationale observators zou afgeleid worden, en wij wilden dat de aandacht op ons en onze aanklacht zou gericht blijven. Wat de fameuze ontsnapping betreft...ik weet het niet. Er waren veel vermoedens, maar wij hebben geëist dat als er sprake zou zijn van een ontsnapping dit onmiddellijk na afloop van het proces zou gebeuren. Dat proces moest doorgaan. Het was een unieke gelegenheid om het regime van Franco aan de kaak te stellen.

In Euskadi en in de rest van het land volgden de manifestaties zich op. Tijdens een van die manifestaties werd Roberto Pérez (*) neergeschoten. Wisten jullie dat?

Wij werden bijzonder goed geïnformeerd. Familie en advocaten gaven dagelijks verslag van er zich op straat voordeed.

(*) De weerklank van het Proces van Burgos en het protest in Spanje en internationaal is voldoende bekend. Veel minder bekend is het feit dat de protesten een dodelijk slachtoffer tot gevolg hadden. In Gipuzkoa waren de reacties het hevigst met als resultaat vier zwaar gewonden door kogels van de Guardia Civil en van de Policía Armada (de “grises”). Een jongere uit Eibar, Roberto Pérez Jauregi, overleed op 8 december 1970 als gevolg van verwondingen opgelopen 4 dagen voordien. Er waren geen getuigen en de wetsdokters spraken van een “disparo a bocajarro” (een schot van dichtbij).

Op 9 december 1970, bij het einde van het proces, roept Mario Onaindia in volle rechtszaal: "Gora Euskadi Askatuta!" (Leve vrij Euskadi).

Dat was allemaal voorbereid. Mario was de laatste om verklaringen af te leggen en met hem nam ook het proces een einde. Het verhoor werd door hem onderbroken en hij beriep zich op het statuut van krijgsgevangene, voorzien in de Conventie van Genève. Hij vervolgde: “Soy Mario Onaindia Natxiondo, liberado de ETA" (Ik ben Mario Onaindia Natxiondo, liberado of vrijgestelde van ETA). En dan volgde zijn kreet: "Gora Euskadi Askatuta!". Alle andere beklaagden antwoordden met het zingen van de “Eusko Gudariak”. Er ontstond er geweldig tumult in de zaal.

Wat was de reactie van de militairen?

Zij dachten dat wij ons op hen zouden werpen, doken weg achter de tafels en trokken hun sabels. Uiteindelijk werden wij uit de zaal verwijderd en zonder onze aanwezigheid werd het pleidooi van de Openbare Aanklager ingezet. Onze advocaten onthielden zich van een wederwoord omdat wij hen gevraagd hadden ons niet verder te verdedigen. Daarom werden wij één voor één teruggeroepen om dan meer zelf te pleiten. Op dat moment gebeurde er iets, een anekdote, die na 40 jaar nog altijd in mijn geheugen blijft.

Wat gebeurde er dan wel?

Gesalaga uit Eibar, die ook terecht stond, werd voor de voorzitter van het Hof gebracht die hem vroeg of hij nog iets te zeggen had. Gesalaga antwoordde: “Of ik nog iets wil pleiten? Jazeker! De kraan in mijn cel blijft maar druppelen”. Toen wij terug naar de gevangenis gebracht gebracht werden, hoorden wij in de celwagen de kapitein tegen een ondergeschikte militair zeggen: “Luister eens goed, ga eens kijken in de cel van Gesalaga of die lekkende kraan kan gerepareerd worden”.

Bij het aanzicht van de militairen, die totaal uit hun lood geslagen waren, kwam dan bij jullie de overtuiging boven dat jullie bereikt hadden wat jullie wilden bereiken?

Absoluut. Wij hebben dit proces moreel gewonnen en dit ten overstaan van de hele wereld (nog een anekdote was het feit dat een journalist van de Russische “Pravda” voor de eerste maal een proces in Spanje mocht bijwonen). Vanaf het ogenblik van de kreet van Mario Onaindia keerde het proces in ons voordeel. Tijdens een kort reces had een van onze advocaten opgevangen dat kolonel Ordovás, die het Hof voorzat, het volgende had uitgeroepen: "Estos cabrones nos están desbordando" (deze klootzakken zijn ons aan het vernederen). Nog een anekdote. Deze kolonel was commandant de cavalerie en tijdens een rustpauze sprak hij met de beeldschone Franse advocate Gisèle Halimi, die zich toelegde op de verdediging van Bretoense onafhankelijkheidsstrijders. Hij vertelde haar dat hij bezorgd omdat een van zijn paarden ziek was. Halimi antwoordde: "Van uw beslissing hangt het leven van 6 personen (6 doodstraffen) af en u maakt zich zorgen om een paard!".

Het is duidelijk dat het moreel van de beklaagden op geen enkel moment in het gedrang kwam?

Integendeel, ons moreel was intens hoog. Sommigen onder ons, ik niet, hoopten op de doodstraf. Zij waren er van overtuigd dat als zij voor het vuurpeloton zou moeten komen, dit de genadeslag voor Franco en zijn regime zou zijn.

Na het einde van het proces bleef de onzekerheid over de uitspraak.

Ik was er van overtuigd dat zij ons niet zouden executeren, andere daarentegen dachten van wel. De vrienden die in de gevangenis zaten en geen voorwerp waren van dit proces hadden zelfs al voorbereidingen getroffen voor de rouwkapel. Zij waren bereid een opstand in de gevangenis uit te lokken. Zij waren tot alles in staat.

Hoe werden jullie op de hoogte gebracht van het vonnis?

Het moet 28 of 29 december 1970 geweest zijn. Ik denk de 28ste, de dag van de onnozele (onschuldige) kinderen. Het was omstreeks 20:00u. Ik zat in de gevangenis van Burgos, het stormde hevig en het licht was uitgegaan. Wij werden verzameld in de bezoekersruimte en er werden kaarsen aangestoken. Wij wisten niet wat wij er kwamen doen. Het was een fantasmagorische en danteske scene. In het zwakke licht van de luttele kaarsen en met donkere schaduwen op de muren werd ons bevestigd dat zes onder ons de doodstraf hadden gekregen.

Hoe was de reactie van de overige gevangenen?

Toen we terugkwamen en het nieuws vermeldden, ontstond er een niet te beschrijven spanning vanemotie, een cumulatie van de emoties van de voorbije dagen en weken. Smmigen barstten in tranen uit als kleine kinderen. Dergelijk emotioneel moment had ik nog nooit meegemaakt en heb heb het ook nooit meer meegemaakt.

Wij kunnen ons voortellen dat het bijzonder aangrijpend en pijnlijk moet geweest zijn, vooral voor de familie.

Ik herinner mij een van de bezoeken van mijn vader. Zijn gezicht was totaal ingevallen en zijn gezicht was lijkbleek. Dat was het product van verdriet en bezorgdheid. Hij was totaal uit zijn lood geslagen toen hij het vonnis had vernomen. Bij een volgende bezoek vertelde ik hem wat er met mijn lichaam moest gebeuren al zij mij toch zouden fusilleren.

Had u dan alles al beslist?

Ja, zelfs het lied dat ik zou zingen op de fusilladeplaats. Iemand uit Goizueta zou het zingen, een bertsolari. Iedere dag dat ik in mijn cel zat componeerde ik een strofe en uiteindelijk ontstond een lied dat ongeveer zo klonk: “nu ik noodgedwongen moet stoppen met de opvoeding van mijn twee zonen en drie dochters, Heer, aanhoor de klaagzang van hun moeder". Het was een lied dat door Mikel Laboa gepopulariseerd werd.

Later kwam er voor u de verbanning uit Euskadi. Hoe blikt u er nu op terug?

Als ze mij deze vraag stellen, antwoord ik altijd hetzelfde. Op ieder moment doen wij wat wij denken te moeten doen en wat opportuun is, en wij beantwoorden diegenen die ons dicteren met ons geweten. Ik heb nergens spijt over.

Bron: Deia, 6 december 2010, Javier Núñez.