Zittingsdagen in november 2005

RELAAS ZITTINGEN

NOVEMBER 2005

21 november 2005

Vandaag ging in een speciaal gebouw, Casa de Campo, dan eindelijk de rechtszaak 18/98 van start tegen “de Baskische onafhankelijkheidsbeweging”. De betichten, tegen wie 1.000 jaar celstraf wordt geëist, hadden allemaal een blauw- grijs T-shirt aangetrokken waarop de hele zaak een “politiek proces” genoemd werd. De 3 beklaagden, Iker Beristain, Rubén Nieto en Iker Casanova, die waren overgebracht vanuit hun Spaanse cel, werden begroet met omhelzingen. Hun boeien werden afgedaan, maar ze kregen wel speciaal “toezicht” van politieagenten. Omdat men wilde vermijden dat de beklaagden zich opnieuw zouden identificeren met een (ongeoorloofde) Baskische identiteitskaart, werd enkel naam en voornaam gevraagd. Van de 39 betichten waren er slechts 36 aanwezig. Peio Sánchez die in de Parijse gevangenis van Fresnes zit, kreeg de oproep toch thuis bezorgd. Hij werd niet uitgewezen door Frankrijk. Pako Aranburu en Unai Hernández, tegen wie 15 jaar geëist wordt, waren evenmin aanwezig. De verdediging wees er op dat zij wettelijk 10 dagen de tijd hadden om alsnog voor de rechtbank te verschijnen.

Nog voor de mondelinge verhoren van start gingen, wees de verdediging er op dat belangrijke stukken ontbraken, dat de aanwezige bewijsstukken niet in orde waren, dat de opgeroepen getuigenexperten (Guardia Civil en Policía Nacional) ook deel hadden uitgemaakt van het onderzoek zelf en dus onmogelijk konden getuigen, dat een aantal ondernemingen tijdens het onderzoek werden verzegeld en niet op de hoogte gebracht werden van de begindatum van het proces. Het Hof had niet eens een half uur nodig om alle terechte bezwaren, zonder enige vorm van motivatie, van tafel de vegen en over te gaan tot de orde van de dag. De eerste beklaagde die onderworpen werd aan het kruisverhoor was Vicente Askasibar. Hij weigerde te antwoorden op de vragen van de Openbare Aanklager. Zijn verdediger, Kepa Landa, vroeg daarop de documenten met de bewijsvoering te tonen, maar de secretaris kon ze maar niet vinden. Daarop werd de zitting uitgesteld tot 22.11.2005.

22 november 2005

Vicente Askasibar beëindigt zijn verhoor met te bevestigen dat hij lid was van LAB en KAS. Toen zijn verdediger hem vroeg of dat ook zo was voor het magazine “Ezpala”, voor de onderneming “Gadusmar” (internationale handel in kabeljauw), voor “Untzorri Bidaiak” (een reisagentschap), voor het “Euskaria koor”, voor het feestcomité “Kaskagorri” en voor de associatie ter bevordering van het Euskara “AEK”, antwoordde hij positief te behoren tot al die organisaties die publiek en wel bekend waren.

José Luis García Mijangos begon zijn verklaring met de woorden: “Ik ben hier tegen mijn wil en weiger te antwoorden op de vragen van de openbare aanklager, omdat…” Waarop de voorzitster, Angela Murillo hem onderbrak met hem toe te snauwen dat ze niet geïnteresseerd was in de reden van weigering. Niettegenstaande het protest van zijn verdediger, Jone Goirizelaia, belette Murillo hem het spreken.

Iker Beristain, overgebracht vanuit een cel, werd ook gecensureerd. Segundo Ibarra, Andoni Díaz, Inma Berriozabal en Juan Pablo Diéguez ontkenden alle beschuldigingen. Op de vraag of zij ETA financierden, antwoorden zij dat dit voor een verlieslatende onderneming wel een mirakel zou zijn. Beristain voegde er aan toe dat er tijdens zijn carrière bij AEK verschillende wettelijke hoorzittingen hadden plaatsgevonden.

Wat de chaos van de bewijsstukken betreft, bleef een groot aantal spoorloos (met mogelijkheid tot manipulatie) en totaal verschillende, wel aanwezige, stukken droegen het zelfde nummer

29 november 2005

Joxean Etxebarria werd ondervraagd over de ondernemingen aangekaart in de vorige zittingen en over zijn rol bij de krant « Egin ». Hij bevestigt legaal betrokken geweest te zijn bij bepaalde aspecten van de krant en dat hij de enige administrator was bij het communicatiebedrijf “Ardatza”. Op de beschuldiging dat Egin onder de controle van KAS werd geplaatst en dat fondsen naar ETA werden doorgesluisd, antwoordde hij dat hij nooit lid van KAS geweest was en dat de bedrijven waarover sprake was, verlieslatend waren.

Toen kwam José Luis Elkoro, lid van directiecomité van de uitgeverij “Orain” tussen 1982 en 1995. Hij moest uitleggen waarom in die periode de hoofdredactie gewijzigd was. Hij antwoordde dat dit te wijten was aan een interne reorganisatie en dat dit geenszins was opgelegd door ETA. Hij legde uit hoe Egin door de bijdrage van duizenden ontstaan was en dat de moeilijke economische situatie van de krant te wijten was aan een tekort aan advertenties (boycot Spaans establishment).

Het was iedereen al opgevallen dat Angela Murillo, voorzitster, de beklaagden telkens weer de mond snoerde al zij de redenen van hun weigering om te antwoorden, wilden kenbaar maken. De verdediging klaagde dit aan als een aanslag op de vrije meningsuiting. Zij voegde er aan toe dat dit in strijd was met de rechten op een eerlijk proces, omdat dit uitdrukkelijk toegelaten wordt in Artikel 24 van de Spaanse Grondwet en Artikel 6 van de Europese Conventie van de Mensenrechten. Zij verwees naar een uitspraak van het Europees Hof voor de Mensenrechten waarin gestipuleerd wordt dat de verdediging vrij de redenen van iets mag uitdrukken.

Daarop volgde een nieuw bezwaar: de weigering de beklaagden te laten uitspreken, getuigt van een manifeste partijdigheid. Een tweede bezwaar had betrekking op de inbreng van een document dat door geen enkele partij gevraagd was, en door het Hof zo maar in de zaak ingebracht werd. Er werd om verdaging gevraagd, maar kort nadien geweigerd door het Hof, met als motivatie dat naar dit document gevraagd werd om te weten wat er in stond. Verbazing alom!

José Luis Elkoro wilde op het eind van zijn verklaring nog eens kenbaar maken wat er werkelijk gaande was op dit proces, maar onmiddellijk werd hem de mond gesnoerd. De verdediging protesteerde luidkeels en de rechter beval de ontruiming van de zaal en het einde van de zitting.

30 november 2005

Tijdens de zitting van vandaag werd het document, leukweg door Angela Murillo (zonder medeweten van wie dan ook) geïntroduceerd, volledig voorgelezen. Het is een politiek document, eigendom van Andoni Murga (zoon van Patxo Murga) die indertijd al verklaarde dat het bestemd was voor professionele journalistieke doeleinden.

Dan was het de beurt aan Manu Intxauspe. Hij ontkende met klem ooit tot KAS of ETA te hebben behoord, en dat hij alleen aan de activiteiten van Egin deelnam omdat alle andere kranten in het Franco-netwerk zaten.

Jose Ramon Aranguren deed het verhaal over zijn taak als marketing- en verkoopsspecialist bij Egin. Hij leidde de promotiecampagne om het hoofd te bieden aan de georkestreerde boycot. Hij ontkende ook dat er twee boekhoudingen zouden bestaan hebben. De krant was politiek en economisch aan niemand gebonden.

Jexux Mari Zalakain, de volgende, weigerde te antwoorden aan hen die Egin gesloten hadden. De Openbare Aanklager las dan maar zijn vragen voor, waarna de zitting werd opgeschort tot 12.12.2005.

Bijzonder frustrerend was ook de beslissing van de voorzitster Angela Murillo. Terwijl iedereen dacht dat de beklaagden, zoals het hoort, alleen aanwezig moesten zijn als hun vermoedelijke betrokkenheid in de zaak aan bod kwam, werd nu verordent dat iedereen altijd aanwezig moest zijn. Er werd een uitzondering gemaakt voor Jokin Gorostidi.

>>>>>>>>