Gran Cruz de las Víctimas

19 januari 2001

Op 19 januari 2001 kent de Spaanse ministerraad (PP-regering) door middel van de “Real Orden de Reconocimiento Civil a las Víctimas del Terrorismo” (Koninklijk Decreet van burgerlijke erkenning voor slachtoffers van het terrorisme) postuum de medaille “Gran Cruz de las Víctimas del Terrorismo” toe aan Melitón Manzanas, als zijnde slachtoffer van ETA. De woordvoerder van Moncloa (de Spaanse Wetstraat 16) beperkte zich tot de verwijzing naar de “Ley 32/99 de Solidaridad con las Víctimas del Terrorismo” (Wet van solidariteit met slachtoffers van het terrorisme).

Het Koninklijke Decreet “Real Orden de Reconocimiento Civil a las Víctimas del Terrorismo” heeft tot doel de slachtoffers, de gegijzelden en de gewonden van terroristische daden te eren. De bepalingen staan beschreven in artikel 4 van de Ley 32/1999, van 8 oktober 1999, “Ley Solidaridad con las Víctimas del Terrorismo” en werd bij Koninklijk Decreet 1974/1999 goedgekeurd op 23 december 1999.

In maart 2003 werd de Ley 32/1999 aangepast: "Het Gran Cruz de las Víctimas del Terrorismo kan in geen enkel geval worden toegestaan aan diegene die in zijn persoonlijke of professionele traject, waarden vertegenwoordigt die in tegenstrijd zijn met de Grondwet en met de Rechten van de Mens". Daarop tekende de PNV, in maart 2003, beroep aan tegen de postume decoratie, maar het Hooggerechtshof verwierp dit beroep. Het Tribunal Supremo verwierp het beroep op 12 maart 2003 met als argumentatie dat de toekenning conform was aan het Koninklijk Besluit 55/2001 van 19 januari 2001.

In april 2004 werd nog een beroep verworden, ingediend door IU-Izquierda Unidad of Verenigd Links, en op 3 februari 2008 werd nog een beroep afgewezen, nu ingediend door de Catalaanse Associació Catalana per a Defensa dels Drets Humans.

Provocatie van de Partido Popular

De toekenning van de medaille, "Gran Cruz de la Real Orden del Reconocimiento Civil", aan de Franquistische politie-inspecteur Melitón Manzanas toonde duidelijke de intenties van de PP-regering aan. De “heiligverklaring” van een notoir folteraar, verklikker en professioneel van het staatsterrorisme om hem zo op het altaar van het heldendom te verheffen, was een provocatie in regel, een democratische staat onwaardig. Een ander waardeoordeel kan aan dit gebeuren niet worden toegedicht.

De morbide crimineel en barbaar heeft verscheidene moorden op zijn geweten, hoewel sommige slachtoffers in hospitalen of naderhand thuis overleden. Dit feit dunde de statistieken, de bloedlijsten over "muertos en comisaría" (doden in commissariaten) gevoelig uit.

Klimaat van schrik en terreur

Het is een understatement dat Melitón Manzanas de meest gevreesde en meest gehate persoon ooit was in Euskadi, zowel tijdens de burgeroorlog als tijdens het Francoregime. Alleen al de vermelding van zijn naam brengt bij vele koude rillingen teweeg, zelfs nu nog. De gelauwerde wordt tot op vandaag als voorbeeld gesteld in de Guardia Civil-kazerne van Intxaurrondo en op het commissariaat van Bilbao: “Debemos hacer nosotros con todos los cabrones vascos y las putas vascas" (wij moeten kom af maken met al die Baskische lafbekken en Baskische hoeren”. Zijn “heldendaden” worden nog altijd onbeperkt toegepast op Baskische politieke gevangenen, iedere dag opnieuw, ‘s morgens, ‘s middags, ‘s avonds en ‘s nachts.

Eén geval, uit een ontelbare reeks, van deze pseudoheroïsche ellendeling moet iedereen ongetwijfeld ook koude rillingen bezorgen, ook al bent u niet woonachtig in Euskadi: de martelgang van María Mercedes Antxeta.

María Mercedes Antxeta

María Mercedes Antxeta is in Venezuela geboren uit Baskische ouders. Op een bepaald ogenblik was zij naar San Sebastián gereisd (toen mocht de Baskische naam Donostia niet uitgesproken worden). Toen zij op een dag flaneerde in de Barrio Viejo (het oude stadsdeel), waren jonge anti-Franquisten pamfletten aan het uitdelen als protest tegen de repressie. Er volgde hierop een massale arrestatiegolf. Ook María Mercedes Antxeta werd gearresteerd, maar tot overmaat van ramp viel zij in de klauwen de hoogste gezagsdrager van de Brigada Político-Social (de Gestapo, de Stasi van het Franquisme) in Gipuzkoa, de beruchte en gevreesde Melitón Manzanas. Zij werd gearresteerd enkel en alleen omdat zij een Baskisch klinkende familienaam droeg: Antxeta.

De Venezolaanse krant “El Nacional” (geleid door de in Barcelona geboren auteur Miguel Otero Silva en woonachtig in Venezuela) schreef hierover: “Melitón Manzanas onderwierp haar 6 dagen lang aan alle mogelijk denkbare en ondenkbare beestachtigheden, barbaarsheden en wreedheden. Hij ging als een razende tegen haar tekeer, meermaals overschreed hij de pijngrens, die niet meer te harden was.”

Met een scheermes bewerkte hij haar schouders, haar billen en haar borsten, maar de arrestante zei niets, kon ook niets zeggen tenzij dat zij toeriste was. Alsof de messteken nog niet voldoende waren, gebruikte hij ook de “picana”, de elektrische prikstok. Nadien werd ze naar de “bañera” gesleurd, het bad, waarin zij in misselijkmakend water werd ondergedompeld tot de verdrinking nabij was. Ze werd naar haar cel teruggebracht, waar de vloer besmeerd was met uitwerpselen. De hele tijd was zij naakt en af en toe werden nog eens een paar elektrische ladingen door haar frêle lichaam gestuurd.

De helse folterpraktijk leverde uiteraard niets op, en de arrestante had niet de minste moeite gedaan om de eenheid van Spanje te verdedigen, volgens de sadist. Melitón Manzanas werd pisnijdig en nam nu de toevlucht tot zijn favoriete nummertje. Hij rolde de mouwen op tot aan de schouders, en gaf bevel aan een hulpje, een sujet van zijn allooi, om de jonge vrouw goed vast te schroeven, want: “Deze ‘separatista de mierda’ (klerelijer van een separatist) moest maar eens goed voelen met wie ze te maken had”. Hij stootte zijn bloedhand in haar vagina, terwijl de vrouw het uitkreet van de pijn. Dit veroorzaakte nog meer delirium en schaterlach bij de “gelauwerde sadist”.

María Mercedes verloor het bewustzijn, maar haar fysieke toestand, om niet te spreken van haar psychische toestand, intimideerde de crimineel niet. Deze sadist wordt als voorbeeld gesteld en gelauwerd door de dauphins van de Partido Popular, waarvan velen hem nog altijd bewonderen: Santiago López Valdivielso, ex-directeur-generaal van Guardia Civil en Francisco Ansuátegui, op vandaag regeringsafgevaardigde in Madrid. Santiago López Valdivielso is een fanatieke Franquist, López Valdivielso heeft op zijn officiële wagen het Franquistische wapen op de handgrepen staan en wordt ook in verband gebracht met de gebeurtenissen op Montejurra.

Ik heb lang getwijfeld om de macabere beschrijving van de “melitoniaanse heldendaad” verder te zetten, maar de met het “Groot Kruis” gelauwerde “held” moet in zijn perspectief geplaatst worden.

Toen hij met de hand in het vrouwelijke organisme zat, rukte hij uit alle macht een gedeelte van de baarmoeder uit de vagina. Hoewel er een niet te bedwingen bloedgolf ontstond, gaf hij het bevel de vagina vol te proppen met katoenen vodden in afwachting dat de politiearts zijn opwachting zou maken op het commissariaat. Toen de arts de verwondingen zag en de comateuze toestand van de arrestante raadde hij Melitón Manzanas aan om haar dringend naar een hospitaal te laten brengen of haar “vrij te laten”, want ze stond op het punt om te sterven.

Voor María Mercedes werd het de meest zwarte nacht van haar leven. Zij werd in de dichte nabijheid van het hotel Inglaterra gedeponeerd en achtergelaten (het hotel waar ze voor haar arrestatie verbleef), en werd door gasten van het hotel ontdekt en onmiddellijk naar een hospitaal gebracht.

Toen María Mercedes 3 dagen later uit de coma ontwaakte, kon zij geen woord spreken. Na 6 weken werd zij uit het hospitaal ontslagen en wachtte geen seconde om naar Venezuela terug te reizen. Maar de wreedheden waren van dien aard dat ze opnieuw moest worden opgenomen, ditmaal in de kliniek Simón Bolívar te Caracas. Zij overleed er 46 dagen later.

Dit verhaal, hoe onwaarschijnlijk ook, is er maar één uit de duizenden. Als wij dit verhaal aanhalen, is dit om aan te tonen dat wij ons niet kunnen voorstellen wat Melitón Manzanas, zijn tuig die hem omringde en de moordenaars van de Brigada Político-Social aangericht hebben bij duizenden mannen en vrouwen die de pech hadden geboren te zijn in Baskenland, die de pech hadden er een andere mening op na te houden. Baskenland wordt tot op de dag van vandaag gecriminaliseerd door Madrid en de linkse democraten van de PSOE hebben de bloeddoorlopen fakkel van de PP overgenomen.

Bron: Pedro Navarro en María Esther Bello Herández in “El Otro País”