Arrestaties in Frankrijk

De Baskische vluchtelingengemeenschap op Franse bodem (hoofdzakelijk in Iparralde of Frans-Baskenland) werd, “El Santuario de ETA”, genoemd. Halverwege de jaren 80 verbleven een duizendtal Baskische vluchtelingen in Iparralde, het politieke "tierra de asilo" of toevluchtsoord. Zij ontvluchten de agressie, de repressie, de vervolgingen, de moordpartijen door doodseskaders (vergeefs, ze bleven achtervolgd worden) en de veroordelingen die hen boven het hoofd hingen. Niet alleen Etarras maakten gebruik van dit “toevluchtsoord”, ook geweldloze nationalisten. Vanuit Spanje werd dit toevluchtsoord omschreven als het “santuario intocable”, het onaantastbare sanctuarium, waar ETA zijn achterhoede onderhield (verwijzend naar het dogma: “Ze zijn allemaal van ETA”).

Het is dan ook geen toeval dat de doodseskaders van GAL de totaliteit van de aanslagen, op één na, pleegde op Franse bodem. De ideologen van deze paramilitaire organisatie pretendeerden naast het bestrijden van ETA, ook de samenwerking van de Franse regering af te dwingen om het einde van het geweld (niet het hunne, wel dat van ETA) te versnellen. M.a.w. druk uit te oefenen op Frankrijk zodat zij zouden erkennen dat ETA ook het probleem van Frankrijk was. En zij zijn er wonderwel in geslaagd. Frankrijk ging door de knieën: Mitterand wees vanaf 1984 Baskische vluchtelingen uit naar Spanje, waar hen brutale folteringen te wachten stonden. Vanaf 1987 gaat Frankrijk nog een stap verder en werkt samen met de Spaanse politie om vermeende en echte Etarras te arresteren. Op 29 maart 1987 werd een Spaans-Frans akkoord voor antiterroristische samenwerking ondertekend, en op 30 september van datzelfde jaar 1987 werd de eerste ETA-leider in Frankrijk opgepakt: Santiago Arróspide Sarasola, “Santi Potros”

Het is onbegonnen werk om alle arrestaties te vermelden, want na iedere aanhouding gaven de arrestanten, onder de druk van foltering namen vrij, die dan op hun hun beurt opgepakt werden. Ik geef alleen een paar voorbeelden van de meest bekende ETA-leiders opgepakt in Frankrijk.

30 september 1987

In de zomer van 1987 zat de Franse regering niet alleen opgezadeld met de strijd tegen ETA (akkoord met Spanje op 29 maart 1987), maar ook met de strijd tegen Iparretarrak, en voornamelijk met de persoon van Felipe Bidart. Hij zou een gendarm gedood hebben in augustus 1987 te Biscarosse. Deze gebeurtenis ontketende een golf van politiecampagnes en razzia’s tegen de Baskische vluchtelingengemeenschap. In juli 1987 had de minister van Spaanse Binnenlandse Zaken, Barrionuevo, al een prioriteitenlijstje doorgestuurd naar de Franse minster van Binnenlandse Zaken, Pasqua. Onder de 15 namen op dat lijstje vielen vooral 4 namen op van ETA-leiders: Francisco Mugica Garmendia “Artepalo”, Santiago Arrospide Sarasola "Santi Potros", José Luis Alvarez Santacristina “Txelis” en Joxe Zabaleta Elosegi “Baldo”.

Als bij toeval werd gedurende een intense politierazzia een villa in Anglet ontdekt, met als eigenaar Joseph Xabier Guimont die aanleunde bij Iparretarrak (een gedeelte van het adres werd teruggevonden bij Gabi Mouesca), en men dacht er militanten van Iparretarrak te vinden. Groot was de verbazing toen ze erSantiago Arrospide Sarasola "Santi Potros” aantroffen, ETA’s militaire leider. Hij nam in 1976 deel aan de operatie “Fuga de Segovia” en werd gearresteerd en opgesloten tot 1977, het jaar waarin hij van amnestie kon genieten. Hij installeerde zich in Iparralde, waar hij dus op 30 september 1987 werd gearresteerd in een chalet te Anglet. Bij huiszoekingen werden waardevolle documenten (15kg in totaal) in beslag genomen met informatie over een netwerk van ETA en 14 panden in Frankrijk waar Etarras aan huis waren. Als gevolg van die informatie werden 55 nationalisten uitgeleverd aan Spanje, 12 werden gedeporteerd naar Algerije, 3 naar Venezuela, 4 werden opgesloten in Franse gevangenissen (o.a. Joseph Xabier Guimont en zijn vrouw) en 3 nationalisten werden verplicht van residentie te veranderen. Een paar uur later werd in Saint Peé-sur-Nivelle een huis, gebruikt als logistiek centrum door ETA) omsingeld en werd Joxe Iñaki Pikabea Burunza “Piti” (ex-parlementair voor Herri Batasuna tussen 1980 en 1984) gearresteerd.

In Spanje werden 100 aanhoudingen verricht met 42 veroordelingen als gevolg. In 1988 werd in Frankrijk het statuut van politiek vluchteling opgeheven.

11 januari 1989

De arrestatie van José Antonio Urrutikoetxea Bengoetxea "Josu Ternera", vond plaats op 11 januari 1989 omstreeks 19:30u. Hij had net een pand verlaten, vergezeld van een Franse vrouw, gelegen in de oude wijk dicht bij de rivier Nive. Het pand was eigendom van Jean Baptiste Larzábal (Frans-Baskische nationalist). Na de arrestatie wilde de politie huiszoekingen doen in de woonst van Josu Ternera. Hier werd Elena Beloki Resa, de enige vrouw die deel uitmaakt van het uitvoerende comité van ETA, ook gearresteerd. Ook Jean Baptiste Larzábal en zijn vrouw werden aangehouden.

Josu Ternera had op 30 september 1987 (arrestatie Santi Potros) de golf van politiecampagnes en razzia’s tegen de Baskische vluchtelingengemeenschap weten te ontkomen, en werd intens opgespoord. De Franse gerechtelijke politie schaduwde al een tijd lang de plaatsen waar vluchtelingen samenkwamen.

De arrestatie greep plaats nauwelijks 3 dagen nadat ETA een unilateraal staakt-het-vuren had afgekondigd op 8 januari 1989. De onderhandelingen zouden nu op het hoogste niveau gevoerd worden. De operatie werd afgerond met de arrestatie in een appartement te Poitiers van de activisten Sergio Yogorov Aranzeta, Gabriel Pérez López en María Begoña Sánchez del Arco, en van 2 Franse burgers: Frank Loureiro da Fonseca en Pascal Cannau (eigenaars van het appartement). In Bonloc werd ook nog Gabriel Arrizabalaga Altuna “El Patxaranes” gearresteerd.

11 juli 1989

De Franse politie arresteerde op 11 juli 1989 Eloy Uriarte Díaz de Guereño “Señor Robles” te Bayonne op vraag van de Franse magistraat Michel Legrand, die al in 1987 een aanhoudingsbevel tegen hem had uitgevaardigd. Samen met hem werd ook het echtpaar José en Begoña Oliden opgepakt, die een appartement aan hem verhuurden. De naam “Señor Robles” wordt traditioneel gekoppeld aan de afpersingsactiviteiten van ETA, de “revolutionaire belasting”.

Uriarte kreeg het statuut van politiek vluchteling in 1985, maar werd een jaar later verbannen naar het eiland Yeu (ten zuiden van Bretagne) en kreeg verbod in twee departementen te wonen, grenzend aan Spanje.

Bij in beslag genomen documenten was er een lijst van topondernemers uit Euskadi en Navarra, waardoor het vermoeden van verantwoordelijke voor de “revolutionaire belasting” nog werd verstekt, en dat hij op het punt stond de inningen te reactiveren. Maar bronnen uit Binnenlandse Zaken wezen er op dat er geen enkele aanwijzing in die richting was. Bronnen uit de politie wezen er op dat de relevantie van die lijst bijzonder gering was, omdat iedereen die het wilde, over die lijst kon beschikken. De Spaanse Audiencia Nacional eiste zijn uitlevering (voor een andere zaak), maar de Franse justitie wees dit af. Een paar dagen later werd hij vrijgelaten.

23 september 1990

Op 23 september 1990 werd één van de voornaamste leiders van ETA te Biarritz. De connotatie “de voornaamste leider” of “número uno” of nog omschrijvingen van die aard, worden steevast door de regimepers aangehaald om de arrestaties wat meer glans te geven. De Franse politie is na precieze informatie, verleend door de Guardia Civil, overgegaan tot de arrestatie van José Javier Zabaleta Elósegi “Waldo”. Waldo verliet zijn appartement in de Rue Marechal, dicht bij de luchthaven van Biarritz, omstreeks 07:10u. Het appartement was eigendom van de 60 jarige Lucie Hitta die ook aangehouden werd. Waldo rook onraad en vluchtte met zijn wagen, een Renault-5, maar botste tegen een verkeerslicht. De arrestatie gebeurde door de speciale interventiecel RAID (Reaction, Assistance, Intervention, Dissaude) in samenwerking met de Guardia Civil.

29 maart 1992

“Eduardo” (Luis Casares Pardo), één van de meest gewaardeerde vertrouwelingen (verklikker bleek achteraf) van generaal Enrique Rodriguez Galindo, Guardia Civil, en lid van het ETA-commando “Eibar”, overhandigde de generaal op een bepaalde dag in 1991 een document zonder te weten waarover het handelde. Het bleek een zodanig belangrijk document te zijn, dat het leidde naar de ontmanteling van één van de belangrijkste koepels van ETA, “Artapalo”.

Op 29 maart 1992 was het dan zover. Het meest gezochte trio was andermaal op een afspraak in "Xilocan", een boerenhoeve te Bidart. De speciale eenheid was voor 80 tot 90% zeker van de namen. Het konvooi van de Franse R.A.I.D. (Recherche, d’Assistance, d’Intervention et de Dissuasion) had een tijdje op zich laten wachten. Maar, net op tijd eigenlijk, omstreeks 18:30u arriveerden ze te Bidart. Voor alle duidelijkheid: de Spaanse antiterreureenheid mocht niet ingrijpen op Franse bodem en had de steun aan de Fransen moeten vragen. Deze vraag tot steun is een verhaal apart, maar hier niet relevant. Het huis werd omsingeld en de agenten kwamen te voorschijn met één gevangene, José María Arregui Esostarbe ''Fiti''. De specialisten konden hun ogen niet geloven, want ze hadden wel degelijk 3 kopstukken zien binnengaan. Na veel aandringen en overtuigingskracht werd het huis opnieuw doorzocht en werden José Luis Alvarez Santacristina ''Txelis" en Francisco Múgica Garmendia, "Pakito" naar buiten geleid. In die tussenperiode hadden zij voldoende tijd gehad om alle bijzondere waardevolle documenten te verscheuren en in ettelijke papiersnippers achter te laten. Onmiddellijk werd werk gemaakt van de puzzel om de stukjes bij elkaar te passen en na een kwartier konden de eerste resultaten voorgelegd worden. Het document bevatte gegevens over een golf van aanslagen die voorbereid werd ter gelegenheid van de komende Olympische Spelen (25 juni tot 9 augustus 1992) te Barcelona, gegevens over de bisschop van Donostia, Sétien, om te onderhandelen als tussenpersoon bij gesprekken tussen ETA en de regering, gegevens met een lijst van ondernemers (revolutionaire belasting), gegevens over het organiseren van opstanden in de gevangenissen om de nodige weerklank te krijgen bij de Olympische Spelen, en zo meer.

Er moest nog één detail opgelost worden: de chauffeur van “Txelis” die weggereden was. Hij werd onderschept op de RN10, om 19:05u, in de blauwe Ford Escort, die onmiddellijk herkend werd, want ze hadden hem trouwens zien aankomen met “Txelis”. Hij was op weg naar het huis “Nausi Enea” te Ascain. En wie werd hier ontdekt? Niemand minder dan Sabino Euba "Pelopintxo", de verantwoordelijke voor het financiële apparaat van de organisatie.

31 mei 1992

Iñaki Bilbao Beaskoetxea “Iñaki de Lemona”, die door de veiligheidsdiensten getipt werd als de opvolger van Francisco Múgica Garmendia “Pakito”, werd op 31 mei 1992 te Bayonne gearresteerd. OokRosario Picabea Ugalde “Errota” (vermoedelijke opvolger Santiago Eaba “Pelopintxo”, Félix Alberto López de la Calle “Mobutu” en zijn Franse vrouw Bernadette Aguerretxe werden aangehouden.

Iñaki Bilbao als Rosario Picabea “Errota” hadden een afspraak met Félix Alberto López de la Calle “Mobutu” op de parking van het hospitaal van Bayonne, waar ze in de vroege uren door een indrukwekkende politiemacht omsingeld werden. Zowel Errota als Mobutu werden al enkele dagen onopvallend geschaduwd. Bij Iñaki Bilbao werden documenten gevonden met plannen voor nieuwe aanslagen en notities over Jullán Atxurra Egurola “Pototo”, die beschouwd werd als expert in explosieven.

15 september 2000

Op 15 september 2000 wordt Ignacio Gracia Arregi "Iñaki de Renteria" in Bidart gearresteerd. Hij wordt door El Mundo meteen tot "nummer één" van ETA gebombardeerd. Zo krijgt de arrestatie nog meer "glans". Hij was in gezelschap van zijn vriendin Fabianne Tapia en hun tweejarig dochtertje. "Iñaki bleef tijdens de arrestatie erg kalm", weet El Mundo te vertellen, alsof dit een bewijs van schuld is. Hij verzette zich niet.

Iñaki de Rentería, waar al 8 jaar naar gezocht werd, wordt door het ministerie van Binnenlandse Zaken bestempeld als “maximale vertegenwoordiger en directeur van ETA”. Hij verbleef in het huis van de Tapia’s, een modern Baskisch huis aan het strand te Bidart, waar hij ook aangehouden werd. Er werd ook een grote hoeveelheid valse documenten gevonden. Zeventig agenten van diverse korpsen namen aan de huiszoeking deel.

Iñaki de Rentería, waar al 8 jaar naar gezocht werd, wordt door het ministerie van Binnenlandse Zaken bestempeld als “maximale vertegenwoordiger en directeur van ETA”. Hij verbleef in het huis van de Tapia’s, een modern Baskisch huis aan het strand te Bidart, waar hij ook aangehouden werd. Er werd ook een grote hoeveelheid valse documenten gevonden. Zeventig agenten van diverse korpsen namen aan de huiszoeking deel.

Iñaki de Rentería komt uit de rangen van ETA-pm, en meer concreet uit de commando’s van de Berziak (de speciaal opgeleide groepen), en hij wordt beschouwd als een “harde”

22 februari 2001

Javier García Gaztelu “Txapote”, chef van het militaire apparaat van ETA, werd op 22 februari 2001 gearresteerd te Anglet toen hij, samen met de Fransman Stephan Robidart (lid van Haika en vermoedelijk lid van het “aparato de mugas” (smokkelen van personen over de grens), iets aan het drinken was op een terras van café Havana. Txapote was in het bezit van een geladen machinegeweer, type Herstal 9mm, valse papieren en 12.000FF. Hij bood geen weerstand. De gerechtelijke politie beaamde dat de aanhouding louter toeval was, want 2 agenten waren er koffie aan het drinken en het gezicht kwam hen bekend voor. Ze sloegen alarm. Toch sprak de Franse minister van Binnenlandse Zaken, Daniel Vaillant, over: “De doeltreffendheid en de samenwerking tussen Spanje en Frankrijk na een lange periode van surveillance”

04 december 2003

Bijna 1 jaar nadat Ibón Fernández de Iradi “Susper” uit het commissariaat van Bayonne wist te ontsnappen, werd hij dan toch gearresteerd op 4 december 2004 te Mont-de Marsan (in de Landes), samen met nog 2 kompanen, een man en een vrouw. Een kwartier later al belde Nicolas Sarkozy de Spaanse binnenlandminister Angel Acebes op met het nieuws.

De operatie startte met de aanhouding van Susper en zijn metgezel Francisco Abad Urquijo. Hoewel ze beide gewapend waren boden ze geen weerstand. Vervolgens drongen de agenten binnen in de woning, gelegen in de Rue Sarraute, waar ten slotte de Française Garazi Aldana werd opgepakt. Er werd een grote hoeveelheid belangrijke documentatie in beslag genomen.

02 april 2004

Félix Alberto López de Lacalle “Mobutu”, wist op 13 november 2000 op een spectaculaire wijze uit een hotel te Aubusson te ontsnappen. In 1994 werd Lopez de la Calle in Frankrijk veroordeeld tot zeven jaar cel. Bij zijn vrijlating op 10 juli 2000 werd hij onder toezicht geplaatst, in afwachting van zijn uitlevering aan Spanje. In afwachting van die werd hij tijdelijk onder arrest geplaatst in het hotel. Hij had zijn lakens aan elkaar geknoopt en verdween met het noorderlicht. Op 2 april 2004 werd hij dan samen met zijn partner Mercedes Chivite gearresteerd ten zuiden van Angoulème.

Dezelfde dag arresterde de politie ook nog eens 2 personen in een appartement te Bagneres-de-Bigorre in de Pyreneeën: Félix Ignacio Esparza Luri en Laurence Guimon Fagoaga. In de flat in Bagnères-de-Bigorre heeft de politie naar eigen zeggen 'interessante' zaken gevonden.

17 november 2008

De vermoedelijke leider van het militaire deel van de ETA, Garikoitz Aspiazu Rubina “Txeroki”, is op 17 november 2008 in de Pyreneeën gearresteerd. Dit meldt Michèle Alliot-Marie, de Franse minister van Binnenlandse Zaken, in een verklaring. De minister die geen details geeft over de plaats en omstandigheden van de arrestatie benadrukt in haar perstekst dat “Txeroki” wordt verdacht achter de moorden op de twee Spaanse agenten te zitten in Capbreton op 1 december 2007. Dat werd later ontkend. “Txeroki”, afkomstig uit Bilbao, werd om 3.30u in de morgen gearresteerd in een appartement dat hij voor 1 week gehuurd had te Cauterets. Hij verbleef er samen met Leire López Zurutuza, die vermoedelijk als tussenpersoon werkte met de ondergeschikten van “Txeroki”.

In de verklaring feliciteert Alliot-Marie ook alle politiemachten die deel hebben genomen aan de operatie. De agenten, de 24-jarige Raul Centeno en de 23-jarige Fernando Trapero, werden koelbloedig doodgeschoten door drie leden van de ETA bij het buitengaan van een cafetaria in Capbreton. De ETA eiste de dubbele moord op 17 december 2007, en verklaarde dat ze de Spaanse veiligheidsdiensten op eender welke plaats kon treffen. De vermoedelijke militaire leider van de ETA “Txeroki” was voor Spanje en Frankrijk één van de meest gezochte leden van de Baskische organisatie.