Dossier voor Ibarretxe

¿Qué has hecho, Juan José Ibarretxe?

En wat hebt u gedaan, Juan José Ibarretxe?

Inleiding

Op 1 augustus 2008 verzamelen honderden familieleden van Baskische politieke gevangenen en vluchtelingen te Loiola om de ernstige toestand aan te klagen die zowel zijzelf als de gevangenen en de vluchtelingen dagelijks moeten ondergaan. Als resultaat van die bijeenkomst werd een dossier opgesteld waarin de Lehendakari (Eerste Minister) Juan José Ibarretxe van de CAV door Etxerat ter verantwoording werd geroepen.

Elias Miner heeft in naam van Etxerat het dossier bezorgd aan de Lehendakari

Hier volgt een vrije vertaling.

Het is nu al van 2 januari 1999 geleden dat u als voorzitter benoemd werd van Baskische Autonome Gemeenschap (CAV-Comunidad Autonoma Vasca). Wij hebben ontelbare keren geprobeerd om met u rond de tafel te zitten. Onze intentie was de kroniek van de schending van onze rechten, van zowel familieleden als gevangenen, aan u voor te leggen. Ondanks het feit dat wij de correspondentie volgens alle vastgelegde regels lieten verlopen, heeft u zich nooit de moeite getroost om op onze brieven te antwoorden. Het is nochtans een kroniek die moet aantonen hoe de wreedheid tijdens uw bewindsjaren is blijven woekeren. De volgende gegevens zijn een bewijs die moeten illustreren hoe erg wij tijdens uw 9-jarig bewind hebben moeten lijden.

Sinds 2 januari 1999 hebben wij 200 verkeersongevallen moeten verwerken als gevolg van de strategie van spreiding van gevangenen over het hele land. Deze verkeersongevallen hadden implicaties op meer dan 540 personen, licht- en zwaar gekwetsten, tot doden toe, namelijk: Mari Karmen Salbide, Rubén Garate, Iñaki Saez, Asier Heriz, Argi Iturralde, Iñaki Balerdi, Sara Fernandez, Leo Esteban, Karmele Solaguren (Moeder en zoon Solaguren) en Natividad Junko. De letterlijke dooddoener van al die accidenten is het gigantische aantal kilometers dat wekelijks door familieleden moet worden afgelegd om hun verwanten een halfuurtje te kunnen bezoeken. Zij die als gevolg van gezondheidsredenen de gevaarlijke reis niet aandurven, kunnen hun verwanten, echtgenotes, zonen of dochters gedurende jaren niet zien.

Gedurende uw mandaat, en als gevolg van het penitentiaire beleid (zie rubriek: "Penitentiair beleid 6") van de Spaanse en de Franse staat, zijn in de gevangenissen zelf ook doden gevallen, namelijk: Esteban Esteban Nieto, Ramon Gil, Kepa Miner, Oihane Errazkin, Kotto, Igor Angulo en Roberto Saiz.

Gedurende uw mandaat leden tientallen Baskische politieke gevangenen aan fysische of psychische ziektes, en de Spaanse en de Franse staten hebben niet nagelaten steeds opnieuw maatregelen te nemen om nog meer leed en lijden te veroorzaken:

    • Systematisch wordt de voorlopige invrijheidstelling van zwaar zieke en terminale gevangenen genegeerd (artikel 92,3). In deze toestand (zie rubriek: "Penitentiair beleid 7") bevinden zich momenteel 13 Baskische politieke gevangenen en de vrees bestaat dat het niet bij dit aantal zal blijven. Nog veel onmenselijker is het weigeren van het recht op doeltreffende medische hulp in de gevangenissen.

    • Eenzaamheid en isolement zijn het dagelijkse lot van veel Baskische politieke gevangenen. Zij worden naar gevangenissen of modules overgebracht waar geen enkele andere politieke gevangene zit opgesloten. En als dit bij uitzondering wel eens het geval is, mogen onze familieleden 20 uren per dag hun miezerige cel niet verlaten.

    • De maximumstraf werd door de Spaanse staat in 2003 opgetrokken van 30 naar 40 jaar.

    • In het jaar 2006 decreteerde het Tribunal Supremo, of Hooggerechtshof, van de Spaanse staat de “Doctrine Parrot” of het vonnis 197/2006 met als doel gevangenen, die hun straf volledig uitgezeten hadden, toch niet vrij te laten. Op dit ogenblik wordt de “Doctrine Parrot” toegepast op 23 Baskische politieke gevangenen, die na er jarenlange cel plots hun straf, die wettelijk beëindigd was, tot 10 jaar extra zagen verhogen.

    • Een ander recht, de voorlopige invrijheidstelling na 2/3 of 3/4 van de straf, wordt systematisch door de Spaanse en Franse staat nooit toegepast op Baskische politieke gevangenen. Het gaat hier om ongeveer 170 politieke gevangenen, 140 in Spanje en 30 in Frankrijk.

    • Ook de Franse staat heeft haar duit in het sinistere zakje gedaan. Veroordelingen die voordien bestraft werden met 10 jaar cel, worden nu “à la carte” opgetrokken naar 20 jaar.

    • En betreffende het hoofdstuk van de levensomstandigheden in de gevangenissen, zullen wij nooit de fysische aanvallen (foltering) op onze mensen vergeten.

    • Wij brengen ook uw provocerende taal in herinnering, toen u als één van de eersten (na de onvermijdelijke Aznar) ETA valselijk beschuldigde van de aanslag op de treinstations op 11 maart 2004 te Madrid.

En effectief, in al die jaren heeft u nooit enig initiatief genomen om een einde te stellen aan de verkrachting van onze rechten. Wij, die een groot gedeelte uitmaken van het Baskische volk, waarvan u zegt dat het uw volk is. Integendeel, de ontelbare keren dat wij op straat kwamen om te protesteren tegen dit onrecht, stuurde u een agressieve Ertzaintza, onder uw controle, op ons af, met het bevel zoveel mogelijk leed te berokkenen en zoveel mogelijk nationalisten de cel in te sleuren.

Om al die voormeldde redenen vragen wij u: “¿Qué has hecho, Juan José Ibarretxe?

En wat hebt u gedaan, Juan José Ibarretxe?” Wat hebt u gedaan om het recht op leven van onze families te garanderen? Hoe kunt u zich aan de Baskische gemeenschap voorstellen als vaandeldrager van de rechten van de mens, als u hen die de schendingen aanklagen, probeert te vermorzelen of te verbrijzelen?

Dankzij de blanco cheque die u aan de Spaanse en de Franse staat overhandigde, blijven zij al onze rechten verkrachten op de meest brutale en wrede manier. Wij kunnen niet alles opsommen van wat er gedurende uw bewind is gebeurd. Het volstaat ruimschoots om de laatste 6 maanden van dit jaar 2008 aan te halen, van januari tot juni. En die gegevens pleiten niet in uw voordeel.

Levenslang

"Prisión perpétua" of de eeuwigdurende straf (de doctrine 197/2006 van het Tribunal Supremo) werd ingevoerd met de intentie om onze gevangenen en hun familieleden nog meer leed te berokkenen. Gevangenen, nota bene, die hun straf volledig hebben uitgezeten. Op 28 van die politieke gevangenen is die doctrine van toepassing. Hiervan hebben er 23 nu al hun straf volledig uitgezeten, maar blijven dus veel langer in de cel. De rest had dit jaar 2008 moeten vrijkomen. Wij willen u de namen van die 5 laatsten in herinnering brengen:

    • Jose Félix Zabarte, die al 23 jaar opsluiting achter de rug heeft, had op 11 april 2008 vrijgelaten moeten worden, maar hij blijft nu opgesloten tot 24 juni 2015.

    • Inma Pacho, die al 17 jaar opsluiting achter de rug heeft, had op 11 maart 2008 vrijgelaten moeten worden, maar hij blijft nu opgesloten tot 2021.

    • Juan Karlos Perez, die al 18 jaar opsluiting achter de rug heeft, had op 16 april 2008 vrijgelaten moeten worden, maar hij blijft nu opgesloten tot 19 augustus 2009.

    • Inés del Rio, die al 21 jaar opsluiting achter de rug heeft, had op 2 juli 2008 vrijgelaten moeten worden, maar hij blijft nu opgesloten tot 2017.

    • Peio Odriozola, die al 20 jaar opsluiting achter de rug heeft, had op 2 juli 2008 vrijgelaten moeten worden, maar hij blijft nu opgesloten tot 19 januari 2019.

Een geval afzonderlijk is Fernando Etxegarai. In januari van dit jaar 2008 kwam hij op vrije voeten nadat hij 21 jaar in Spaanse gevangenissen doorbracht. Dit gebeurde na een beslissing van de uitzonderingsrechtbank, Audiencia Nacional, op vraag van de verdediging. De beslissing werd goedgekeurd door de rechters Alfonso Guevara, Nicolás Poveda en Julio de Diego López. Op 19 maart 2008 vraagt dezelfde rechtbank de arrestatie en aanhouding van Etxegarrai om de maximumstraf van 25 jaar, volgens de vernieuwde strafwet, te gaan uitzitten. Deze strafwet werd in 1995 gewijzigd toen Etxegarrai al lang veroordeeld was. De reden voor het aanhoudingsmandaat is hemeltergend: “Omdat de in vrijheidstelling gebeurde door een ‘vervangend tribunaal’ en omdat de rechter ‘van dienst’ op vakantie was!” Toch hebben ze allemaal dezelfde competentie! Dit is opnieuw een bewijs dat de Audiencia Nacional een tribunaal is dat uitzonderingswetten mag toepassen en zich niet moet houden aan zijn eigen wetgeving.

Op 14 mei 2008 heeft een andere uitzonderingsrechtbank, die van Parijs, Filipe Bidart bijkomende en strengere maatregelen opgelegd voor zijn voorwaardelijke vrijheid. Bij de oorspronkelijke voorwaarden kreeg hij een verblijfsverbod (binnenlandse verbanning) van 500km opgelegd t.a.v. zijn woonplaats, Baigorri. Hij moet nu noodgedwongen in Beziers wonen.

Als gevolg van al deze op maat gesneden en naar eigen goeddunken gefabriceerde maatregelen verblijven nu al 44 Baskische politieke gevangenen meer dan 20 jaar in de cel. Trieste recordhouder is Jose Mari Sagardui "Gatza" (*) met 29 jaar op zijn naam.

(*) Jose Mari Sagardui "Gatza"

Op 8 juli 2009 is het precies 29 jaar dat José María Sagardui “Gatza” gevangen zit. Hij heeft van alle politieke gevangenen de “meeste anciënniteit”. Hij is in heel Europa de enige gevangene die ooit zolang gevangen zat. Het is dan ook een Baskische politieke gevangene. Vandaag zit hij opgesloten in de gevangenis van Jaén, Andalucia, in een kleine cel waar nauwelijks natuurlijk licht binnenkomt. Hij brengt in die kleine ruimte 20 à 22 uur per dag door.

José María Sagardui “Gatza” werd geboren in Zornotza (Bizkaia) op 10 juli 1958. In 1980 werd hij door de politie gearresteerd wegens “lidmaatschap van ETA”. Hij verbleef in 14 verschillende gevangenissen en hield 13 hongerstakingen voor een totaal van 190 dagen. Hij weet nog goed dat er ten tijde van zijn opsluiting 130 ETA-gevangenen waren, en dat dit aantal vandaag opgelopen is tot meer dan 700.

Van de 29 jaar cel heeft hij er 10 jaar van in het “régimen de primer grado, primera fase” (de meest extreme omstandigheden) doorgebracht en in gevangenissen die altijd op zijn minst meer dan 600 kilometer van Baskenland verwijderd waren. In 1995 had hij ¾ van zijn straf uitgezeten, en moest dus volgens de wet vrijgelaten worden.

Gevangenisomstandigheden

In al die jaren, onder uw bewind, hebben onze politieke gevangenen verschrikkelijke en mensonterende levensomstandigheden gekend, en het grootste deel kent ze nog. Een gevangenis moet geen luxehotel zijn, maar meer dan 20 uren opgesloten zitten in vieze en miezerige cellen, met totaal verbod op communicatie, met verbod op universitaire studies op afstand, met afzondering van volksgenoten (interne spreiding), met mishandelingen en pesterijen, kan bezwaarlijk menswaardig genoemd worden. Eind juni 2008 waren 733 Baskische politieke gevangenen verspreid over 88 gevangenissen in 3 staten (569 in 52 Spaanse gevangenissen, met een gemiddelde afstand van 635km van Euskal Herria; 163 in 35 Franse gevangenissen, met een gemiddelde afstand van 791km van Euskal Herria en Iban Apaolaza die opgesloten zit in Canada. Van dat aantal zijn er 49 die opgesloten zitten in gevangenissen waar geen enkel andere politieke gevangene aanwezig is. Stelt u zich de eenzaamheid voor, dag na dag, jaar na jaar, jarenlang. Maar dat is net de bedoeling van het penitentiaire beleid. Een paar voorbeelden wat er dag aan dag kan gebeuren:

    • Gaizka Gañan werd in de gevangenis van Valdemoro verplicht de cel te delen met een sociale gevangene (gevangene naar gewoon strafrecht). Na een honger- en dorststaking, waarbij hij in 6 dagen meer dan 4kg verloor, werd hij naar een andere gevangenis overgebracht.

    • In dezelfde gevangenis van Valdemoro werd de Baskische politieke gevangene, Jabi Abaunza Martinez, fysiek aangevallen op 27 april 2008. Toen een cipier een andere politieke gevangene, Garikoitz Etxebarria, bedreigde, wilde Jabi Abaunza tussenbeide komen. Onmiddellijk sprong een groot aantal cipiers op beide gevangenen en sloegen er op los. Beiden werden in een isoleercel gesleurd en de week daarop werd Gari Etxebarria naar een andere gevangenis overgebracht

    • Op 4 april 2008, toen Gorka Vidal, Egoitz Coto en David Gramont aan het luchten waren, werden hun cellen in de gevangenis van Daroca doorzocht, en alles werd kort en klein geslagen. In diezelfde maand gebeurde iets dergelijks in de gevangenissen van Alcalá met Iker Agirre, in Brieva, in Herrera de la Mancha, in Córdoba, in Puerto III, in Puerto I, in Soto del Real, en in Valdemoro. In die laatste gevangenis van Valdemoro werden de bezoekuren beperkt tot 10 minuten, en werd luchten verboden gedurende de hele maand april. De politieke gevangenen hadden geprotesteerd naar aanleiding van het dodelijke verkeersongeval van Natividad Junko, een gevolg van de gevangenenspreiding.

    • Op 3 mei 2008 werd in de gevangenis van Soto del Real de Baskische politieke gevangene, Hodei Ijurko, afgeranseld door cipiers. Hij had een verzoek ingediend om te telefoneren (waarop hij recht had) en nam plaats in de telefooncel. Dat was niet naar de zin van een cipier, die hem de huid vol begon te schelden. Hij dreigde ermee zijn cel te doorzoeken en alles mee te nemen (ook de autorisatie om te telefoneren). Toen Hodei vroeg waar dit nu op sloeg, werd hij hardhandig door de cipier en een collega aangepakt. Terwijl de ene het hoofd bewerkte al schoppend met zijn laarzen, sloeg de andere met de gummiknuppel op benen en borstkas. Na 5 minuten waren de masochisten aangegroeid tot 8 cipiers en de dienstchef. Hij werd naar de isoleercel gesleurd, waar 5 cipiers het masochistische werk afmaakten. Drie volle dagen bleef hij in de isoleercel, totaal afgezonderd (geen telefoonmogelijkheden, geen enkel contact met iemand anders...). Nadien werd hij eerst naar Valdemoro en later naar een isoleermodule in de gevangenis van Curtis (Galicië). Hij verblijft daar momenteel nog altijd, en men heeft hem bovendien de zwaarste graad toegekend met de meest strenge en onmenselijke levensomstandigheden.

    • Toen Lander Labajo op 23 mei 2008 overgebracht werd van Aranjuez naar Langraitz, werd hij voortdurend geslagen door de Guardia Civil die hem begeleiden.

    • Op 27 mei 2008 werd Zorion Salsamendi, met strak aangespannen boeien op de rug, door de gangen van een Frans gerechtshof gesleept, terwijl de gendarmes voortdurend aan de armen trokken zodat de pijn ondraaglijk werd. Na te zijn verschenen voor de rechter speelden zich op de terugweg dezelfde taferelen af. Nadat Zorion een medegevangene gegroet had, werden de boeien nog strakker aangespannen en werd nog heviger aan zijn armen getrokken. Zorion Salsamendi stopte en vroeg de gendarmes om wat te kalmeren. Dat was er teveel aan voor hen, en zij stortten zich al schreeuwend op het slachtoffer. Meer gendarmes kwamen toegelopen en uiteindelijk viel de hele meute van de trappen. Deerlijk toegetakeld werd Salsamendi in de cellen van het gerechtshof opgesloten.

    • Ook Arkaitz Bellon werd deerlijk toegetakeld en dit op 11 juni 2008. Zoals iedere woensdag mocht hij naar de gevangeniswinkel in de gevangenis van Algeciras om vers linnen en toebehoren op te halen. Een cipier, die blijkbaar met het verkeerde been uit bed gestapt was, verhinderde hem een en ander mee te nemen. Op zijn vraag de chef erbij te halen, antwoordde de cipier dat hij zelf de chef was en stapte op, maar kwam onmiddellijk terug met andere cipiers. De eerste cipier wrong de arm van Arkaitz Bellon op de rug, de andere trokken hun gummiknuppels, wierpen hem op de grond en sloegen hardhandig op Arkaitz Bellon in. Nadien werd hij naar een speciale cel gesleept waar hij twee dagen, op de buik, op een brits werd vastgebonden aan armen en benen. Als gevolg van de slagen hield Bellon er verscheidene heel pijnlijke gewrichten aan over.

    • Tussen 19 mei en 9 juni 2008 hielden Jose Ramón Subijana en Oier Gonzalez, politieke gevangenen in Muret-Seysses (Frankrijk), een hongerstaking. Zij vroegen om de bezoektijd voor de familie (gezien de verre afstand) te verdubbelen, zij vroegen de mogelijkheid te onderzoeken om 2 CD’s en 4 boeken per maand te krijgen, zij vroegen de krant op tijd te krijgen. Het werd allemaal geweigerd. Oier Gonzalez werd na de hongerstaking, op de gebruikelijke brutale manier, naar een andere gevangenis overgebracht.

    • Iban Apaolaza, opgesloten in de gevangenis van Riviere de Pairies te Canadá, begon op 9 juni 2008 een hongerstaking, omdat hij niet mocht verder studeren op afstand bij de EHU/UPV, de Baskische universiteit. Vier dagen later werd hem toch toestemming gegeven en beëindigde hij zijn staking.

    • Op 23 mei 2008, na de bezoekuren, werd Arkaitz Saez Arrieta door de cipiers bevolen zich te ontkleden. Saez vroeg een badmantel, wat geweigerd werd. En omdat hij dat had durven vragen, werd hij in afzondering gesleurd waar de cipiers een vernederende fouillering van zijn lichaam begonnen. Dit is geen alleenstaand feit, want dat kan bij onze politieke gevangenen meermaals per dag overkomen.

    • Jesús Bollada, gevangen in Mansilla, werd in afzondering geplaatst (weken, maanden?) omdat hij weigerde de cel te delen met een gevangene van gemeen recht.

  • Nahikari Otaegi, in Soto del Real, werd geweigerd haar studies Chemie, begonnen voor haar arrestatie aan de Baskische universiteit EHU, verder te zetten.

    • In Puerto III werden Baskische politieke gevangen zwaar gestraft en maanden in isoleercellen gestopt omdat ze weigerden cellen van gevangenen van gemeen recht schoon te maken. Let wel, zij weigerden niet hun eigen cellen schoon te maken. In de isoleercellen beschikten zij alleen over 2 lakens en één deken, verder niets.

Recht op medische zorg

Indicatief voor de weigering op recht van medische zorg is de houding van de Spaanse en de Franse autoriteiten. Spijts talrijke petities gedurende jaren, om op zwaar zieke en terminale gevangenen de wet tot te passen (artikel 92,3 van het Strafwetboek dat voorziet in voorlopige invrijheidstelling), wordt dit steevast en systematisch geweigerd.

    • Mikel Gil, zwaar ziek, had een aanvraag ingediend om van de gevangenis van Zuera overgebracht te worden naar de gevangenis van Iruña, om op die manier in een hospitaal van Iruña te kunnen behandeld worden. Dit werd geweigerd. Zijn vertrouwenspsycholoog (en ook van anderen) werd dit jaar 2008 verboden om zijn consulten verder te zetten in de gevangenissen van Mansilla, Alcalá Meco, Aranjuez, Logroño, Burgos, Soria, Iruñea, Langraitz, Puerto I, Zuera, Badajoz en Albolote

    • Arantza Garbay, opgesloten in Algeciras, wacht al meer dan één jaar op een operatie van een maagfistel

    • Juan José Rego Vidal, die zwaar ziek is, heeft alle moeite van de wereld om proper voedsel te verkrijgen. In maart 2008 werd hem de overbrenging naar een hospitaal in Donostia geweigerd, waar hij aan de ogen moest geopereerd worden

    • Domingo Aizpurua, kankerpatiënt, blijft opgesloten in de gevangenis van Perpignan (Frankrijk)

    • Angel Figeroa krijgt onophoudelijk geweldadige aanvallen van epilepsie. Als gevolg hiervan wordt hij heen en weer gesleurd van gevangenis naar cel en omgekeerd. Hoewel zijn toestand heel ernstig is, werd in maart 2008 opnieuw geweigerd om artikel 92,3 toe te passen

    • Unai Bilbao, gevangen in Puerto I, moest naar een hospitaal om test te laten uitvoeren. Bij het ondertekenen van de noodzakelijke documenten werd zijn linkerarm zo verwrongen dat hij het uitschreeuwde van de pijn. Bij het vervoer in de combi werd hij voortdurend bedreigd en stevig aangepakt

    • Joseba Lerín wacht nog altijd op een medisch onderzoek van zijn arm die constant hevig pijn doet, als gevolg van de ondergane foltering bij de Guardia Civil toen hij gearresteerd werd

    • Antton Lopez Ruiz begon in de gevangenis van Puerto III een hongerstaking omdat men hem niet naar een tandarts wilde brengen. Zes maanden voordien was een vulling uit zijn tand gevallen, en nu leed hij al die tijd verschrikkelijke tandpijn. Op 18 april 2008 had hij een afspraak, maar eens te meer werd hij niet naar de tandarts gebracht. Uiteindelijk, kon hij op 25 april 2008, na al die maanden, toch een tandarts raadplegen

    • Ook Arkaitz Saez, gevangen in Puerto I, onderging hetzelfde lot. De officiële toestemming die hij gekregen had om een tandarts te bezoeken, werd niet nageleefd

    • Mikel Ibañez werd op 13 mei 2008 geopereerd voor een tumor. De dag na de operatie werd hij al terug naar de cel gebracht. Maar aangezien zijn toestand bleef verergeren, werd hij overgebracht naar de oncologische afdeling van het Gregorio Marañón-hospitaal te Madrid, voor een langdurige chemo-behandeling. Hij mag voorlopig bij familie verblijven, maar mag het huis alleen verlaten om naar het hospitaal te gaan. Hij wordt 24 op 24u bewaakt. Zo heeft Baltasar Garzón beslist, die de voorlopige invrijheidstelling weigerde.

    • Unai González, in de cel te Teruel, moet behandeld worden voor een zwaar geval van pollenallergie. Hij krijgt dan ook oogdruppels tegen deze allergie, maar hij had opgemerkt dat de houdbaarheidsdatum van het geneesmiddel al maanden verstreken was. Toen hij dat aan de gevangenisdokter melde, kreeg hij als antwoord dat hij wel zou zien wat er zou gebeuren

    • Asier Arzalluz moest op 20 mei 2008 overgebracht worden naar de afdeling reumatologie van een hospitaal. Er werd hem verteld dat de afspraak om veiligheidsredenen niet kon doorgaan, en dat de dokter zelf naar de gevangenis zou komen. Na verloop van tijd gebeurde dit ook daadwerkelijk, maar de dokter kon in de cel onmogelijk de noodzakelijke testen uitvoeren

  • Mikel Illarramendi moest eind maart 2008 naar een hospitaal om nierstenen te verbrijzelen. Hij wacht nog altijd.

Verkeersongevallen op weg naar of terug van de gevangenis

Met de penitentiaire strategie van de Spaanse en de Franse staat worden niet alleen de gevangenen zelf getroffen, ook de families en de vrienden delen in de klappen. Naast de honderden kilometers die zij wekelijks moeten afleggen (soms tot 2000km heen en terug) worden zij in het ongewisse gelaten over de toestand van de politieke gevangenen. De voortdurende angst wordt systematisch hoog gehouden. Ook familie en vrienden moeten boeten. Veel families met zieke vaders of moeders, of met leden op gevorderde leeftijd, verkeren in de onmogelijkheid om een dergelijke grote afstand, opgedrongen door de “democratische” staten, te verteren. Zij die wel in staat zijn, riskeren hun leven in verkeersongevallen en zijn het slachtoffer van een bloedige economische aderlating. De prijs die ze betalen is hoog, zeer hoog. Alleen al voor 2008 zijn volgende feiten tekenend voor de onmenselijkheid van de gevangenenspreiding.

    • Op 20 januari 2008 werden de moeder en de broer van Félix Gartzia, opgesloten in Alcalá Meco (500km van Euskal Herria), slachtoffer van een verkeersongeval in de omgeving van Burgos. De moeder werd zwaar gekwetst aan de schouder had veel schade.

    • Op 26 januari 2008, was het de beurt aan de ouders van Alaitz Iturriotz, opgesloten in Valencia III (meer dan 600km van Euskal Herria), samen met haar dochtertje van nog geen 3 jaar. Ter hoogte van Gallur (Zaragoza) raakten zij betrokken in een verkeersongeval, ditmaal gelukkig zonder gewonden, maar wel met veel schade aan de wagen.

    • Op 8 maart 2008, noteerden wij opnieuw een verkeersongeval. De gezellin van Joseba Elorriaga en twee verwanten van Oier Amorrortu, opgesloten in de gevangenis van Navalcarnero (500km van Euskal Herria), raakten betrokken in een verkeersongeval, ook ditmaal gelukkig zonder gewonden, maar wel met veel schade aan de wagen.

    • Op 23 maart 2008 kregen de gezellinnen van David Cebrian en Zigor Blanco, op de terugweg van de gevangenis van Curtis in Galicië, ter hoogte van Avilés en klapband. Als gevolg hiervan verloren zij de controle over de wagen, die ernstig beschadigd werd.

    • Op 11 april 2008 ondergingen twee verwanten van Elena Beloki, opgeloten in Castellón, hetzelfde lot. In Sagunto (Valencia) werden zij, na twee klapbanden, tegen de afrastering van de snelweg geslingerd. De wagen was totaal vernield.

    • Op 10 mei 2008 werd Maider González, verwante van Asier Etxenike (die opgesloten zit in Burgos) zwaar gekwetst aan het hoofd en over het hele lichaam. Ook hier was de wagen “total loss”.

    • Nog op 10 mei 2008, op de terugweg van Aranjuez (529km van Euskal Herria), werd de wagen van de ouders en de broer van Urko Labaka achteraan aangereden door een wagen die volgde. Gelukkig waren er geen ernstige kwetsuren, maar wel veel materiele schade.

    • Op 21 juni 2008 reed een vrachtwagen lateraal in op de wagen van de ouders en twee broers van Nuria Altzugarai, die opgesloten zit in de gevangenis van Soto del Real (444km van Euskal Herria). Geen gekwetsten, wel enorm veel schade.

Tot 21 juni 2008 vielen er gelukkig nog geen doden te betreuren. Het is de vorige jaren wel wat anders geweest. Het aantal dodelijke slachtoffers als gevolg van verkeersongevallen bij het bezoek aan politieke gevangenen is intussen opgelopen tot 17:

Volgens alle internationale verdragen, ook geratificeerd door Spanje en Frankrijk, is spreiding van gevangenen illegaal.

Bezoekrecht geweigerd

Komt daar nog bovenop dat penitentiaire beambten willekeurig, onder de meest waanzinnige voorwendsels, bezoekrecht weigeren aan familie en verwanten die er al honderden kilometers hebben opzitten. Dit is de balans van amper 6 maanden in het jaar 2008:

    • Op 16 januari 2008 werd de familie van Kepa Suarez hardhandig de gevangenisdeur gewezen te Osny (Frankrijk). Voor de toekomst wordt hun bezoekrecht gehalveerd

    • Op 5 februari 2008 kreeg Gorka Martinez in de gevangenis van Herrera de la Mancha het verbod om zijn advocaat op te bellen

    • Janire Aranzubia werd in de gevangenis van Langraitz alle communicatie ontnomen (brieven schrijven en ontvangen, telefoongesprekken) om contact op te nemen met haar wederhelft

    • Op 2 februari 2008 werden de schoonmoeder en de zwager van Leire Urrutia, het bezoekrecht geweigerd omdat ze zogezegd hun familiale relatie niet konden staven. Leire Urrutia had de vereiste papieren nochtans lang bij voorbaat in regel gebracht

    • De vader van Urko Pagoaga, gevangen in Soto del Real, werd gedurende 5 maanden verboden zijn zoon te bezoeken

    • Op 5 januari 2008 werd de familie van Alaitz Areti in Parijs naar huis teruggestuurd, hoewel Alaitz opgenomen werd in een ziekenhuis

    • Op 16 februari 2008 stuurden cipiers van de gevangenis van Valdemoro de familie van Josetxo Arizkuren, zonder bezoekrecht terug naar huis

    • Nog op 16 februari 2008 deelden de familieleden van Karmelo Landa, Txema Jurado en Karmele Aierbe in Soto del Real hetzelfde

    • De zus van Nahia Zurriarain werd in de gevangenis van Gradignan (Frankrijk) haar autorisatie tot bezoek ontnomen omdat ze gewuifd had naar een andere politieke gevangene, haar zwager Asier Arzalluz

    • Joxe Mari Beristain en zijn gezellin werd in Puerto III 3 maanden lang een “vis à vis-ontmoeting” geweigerd, omdat Beristain, via de telefoon, zijn opinie had gegeven over een bepaalde cipier

    • Jon Mirena San Pedro werd geïnformeerd dat hij zou overgebracht worden Jaén naar Puerto. Ook de familie werd verwittigd. Toen de familie naar Puerto vertrok, was hij nog niet overgebracht. Om zich vlug nog naar Jaén te reppen, was het te laat. Het bezoekuur was voorbij. Meer dan 1000km voor niets

    • De verwanten van Jon Artola werd de toegang geweigerd in Alcalá Meco, nadat ze eerst meer dan 500km hadden gereden

    • De vrouw en het zoontje van Urtzi Gartzia werd bezoekrecht geweigerd in Soto del Real, omdat hij net op dat moment zogezegd van cel moest veranderen

    • Bilbo Mirian Campos werd in de gevangenis van Alicant gedurende 7 weekends bezoekrecht ontzegd, omdat hij een hongerstaking begonnen was. Hij kon zijn verwanten op 17 mei 2008 niet verwittigen, omdat pas die dag zelf melding gemaakt werd van het verbod. De verwanten hadden er een vergeefse reis van 770km op zitten.

    • Op 6 juni 2008 maakten de ouders van Andeka Jurado gebruik van hun bezoekrecht in de gevangenis van Villena, op 760km van hun dorp. Voor het bezoek kan starten, moet eerst een metaaldetector gepasseerd woorden. Een cipier duwde de vader van Andeka bruusk naar die plaats, waarop de vader wat meer respect vroeg. Als gevolg hiervan werd het bezoek geweigerd. Een paar cipiers schepte er genoegen in hem te bedreigen met verbod van bezoekrecht gedurende 3 tot 9 maanden. Ook de volgende dag was er een bezoek voorzien, maar de aan de gevangenispoort stond de Guardia Civil al klaar.

    • Op 7 juni 2008 werd in Puerto III bezoekrecht geweigerd aan Joxe Mari Dorronsoro. Hij had geweigerd de patio van de gevangenis schoon te maken. Alleen aan Baskische politieke gevangenen wordt die opdracht gegeven. Zij maken wel de eigen cel schoon, maar niet die door anderen vuilgemaakt. De familie had intussen al wel een reis 1150km achter de rug en moest noodgedwongen omkeer maken.

    • Jon Bilbao Moro had als gevolg van een nakende operatie gevraagd het bezoekuur aan te passen. Op 5 juni 2008 werd voor een nieuwe afspraak gezorgd, maar Jon Bilbao werd pas de dag voordien ingelicht. Hij moest nog de familie op de hoogte brengen, die alles nog in gereedheid (o.a. verse kledij) moesten brengen en dus onmogelijk op 5 juni 2008 aanwezig konden zijn. Zij meldden zich twee dagen later aan op 7 juni 2008. Gevolg: de afstand naar de gevangenis van Alicant (770km van hun dorp) was verloren moeite. Zij mochten geen bezoek afleggen, en tot overmaat van ramp mochten zij ook de verse kledij niet overhandigen. Jon Bilbao kreeg van de cipiers zijn pakket met vuile was terug.

    • Hoewel de moeder van Angel Figeroa, die na foltering in een hospitaal werd opgenomen, de vereiste documenten kon voorleggen, werd haar toch bezoekrecht geweigerd. Zijzelf en de dochter van Figeroa werden verplicht zich uit te kleden. Zij weigerden en mochten opstappen.

Deze lijst is verre van volledig. Als voorgaande al niet de spuigaten uitloopt, worden familie, verwanten en vrienden op de reis zelf nog een gepest door de Guardia Civil: wegcontroles te pas en vooral ten onpas, uren verlies en bedreigingen incasseren.

Bron: Etxerat