Gladio in Spanje

16 november 1990

(*) Operatie Gladio is een in 1952 gestart geheim "stay-behind" netwerk in Italië, gesponsord door de CIA en de NAVO, om de communistische invloed zowel in Italië als in andere landen te neutraliseren. De eerste voorbereidingen werden al in 1947 getroffen. Hoewel de term Gladio alleen slaat op het Italiaanse deel, worden ook de soortgelijke netwerken die in andere landen bestonden veelal met 'Gladio' aangeduid. Uit recent onderzoek is bekend geworden dat soortgelijke netwerken in geheel West-Europa actief en aan elkaar gelinkt zijn. In ieder geval was Gladio actief in België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal, Spanje, Turkije en Zwitserland, terwijl ook het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten een rol speelden in de strategische planning van het netwerk. De rol van Gladio in Europa, bij onder meer aanslagen en terreur, heeft in diverse landen al dan niet tot parlementaire onderzoeken geleid. Het rekruteren van activisten gebeurde in kringen van militairen, in kringen van (op basis van militair gestructureerde) politiediensten en in kringen van extreemrechts. Deze doelgroep wordt in verband gebracht met het “zwarte terrorisme” of het staatsterrorisme in de jaren 70.

Volgens een document van de Italiaanse militaire inlichtingendienst (SISMI) uit 1959 had Gladio twee doelstellingen:

    • Ten eerste het opereren als een zogenaamde "stay-behind"-groep in het geval van een Sovjet-invasie om vervolgens een guerrilla-oorlog te voeren in de bezette gebieden.

    • In de tweede plaats om in eigen land in noodsituaties 'operaties' uit te voeren. Wat de militaire inlichtingendiensten onder noodsituaties verstonden, werd duidelijk in Italië gedurende de koude oorlog, waar de opkomende macht van de communistische en andere socialistische partijen als een gevaar voor de vrijheid werd gezien. Maar niet alleen in Italië dacht men er zo over.

De Spaanse minister van Landsverdediging, Narcís Serra, heeft een onderzoek bevolen naar mogelijke Spaanse connecties met het netwerk Gladio (*), een geheime en illegale structuur waarvan het bestaan ervan erkend werd door de meeste landen die lid zijn van de NAVO. Bronnen uit de regering hebben vermeld dat het om een louter routineonderzoek gaat, met als doel te bevestigen dat deze organisatie niet in Spanje functioneerde. Narcís Serra verklaart: “Toen wij aan de macht kwamen in 1982 hebben wij nooit kennis kunnen nemen van iets gelijkaardigs. Ik leid dit af uit het feit dat wij pas later tot de NAVO toegetreden zijn, toen de Koude Oorlog op zijn einde liep”.

Hoewel de NAVO, beroep doende op geheimhouding, nooit het verband met dit parallelle en geheime leger heeft toegegeven, hebben de Belgische autoriteiten erkend dat het netwerk om de 2 jaar een coördinerend land heeft aangeduid met als hoofdverantwoordelijken de hoogste in rang bij de geheime diensten.

Een grote onbekende is de vraag of Cesid, de Spaanse militaire inlichtingendienst, in verband kon gebracht worden met Gladio. De directeur van het centrum Cesid, Emilio Alonso Manglano, tevens de hoogste autoriteit, was door Spanje gedelegeerd bij de NAVO.

19 augustus 1991

De geheime paramilitaire organisatie Gladio, waarvan het bestaan ervan uit de doeken gedaan werd door de ex-agent van de organisatie Alberto Volo, is nog altijd niet ontbonden en er werd zelfs een bijeenkomst gehouden op het Spaanse eiland Gran Canaria. Dit meldde althans de krant “Canarias 7” op 19 augustus 1991. Alberto Volo zelf bevond zich toen op het eiland, waar hij naar eigen zeggen in de jaren 60 opgeleid werd als agent. Hij verklaarde ook dat de organisatie verder functioneert, maar onder een andere naam en dat Gran Canaria en Sicilië als uitvalsbasissen dienden. De ex-agent verklaarde ook dat de organisatie niet langer de bestrijding van het communisme als hoofddoel had, maar “alles” wat “problemen” in de aangesloten landen zou kunnen veroorzaken.

Bron: El Pais

Het Gladio-netwerk in Spanje

Gedurende de dictatuur van Franco was volgens Calvo Sotelo “de regering zelf Gladio”, maar hij ontkende ten stelligste dat Gladio in Spanje actief was. Een leugen die door alle latere regeringsleiders in stand werd gehouden.

Immers, gedurende de dictatuur van de fascistische regering was het netwerk Gladio alom tegenwoordig in Spanje, zoals Daniel Ganser onderstreept in zijn uitstekend boek: “Les Armées Secrètes de l’OTAN”).

Chapitre 8 : La guerre en Espagne

Ce chapitre décrit le développement de l’armée secrète stay-behind espagnole sous la dictature de Francisco Franco. L’auteur y explique le rôle de sanctuaire que joua l’Espagne pour les terroristes d’extrême droite ayant collaboré avec le réseau Gladio, lesquels y étaient régulièrement envoyés après avoir perpétré un attentat, comme l’ont établi des enquêteurs italiens. Une fois en Espagne, ils étaient garantis d’être protégés contre toute poursuite et, en contrepartie, rendaient certains services à Franco. Parmi les terroristes les plus notoires à avoir opéré en Espagne figure Stefano delle Chiaie, soupçonné de plus d’un millier d’actes de violence dont une cinquantaine de meurtres environ. Les membres de l’armée secrète de delle Chiaie, dont le néo-fasciste italien Aldo Tisei, avouèrent plus tard à des magistrats italiens qu’ils avaient été chargés durant leur exil espagnol de traquer et d’éliminer des éléments anti-fascistes pour le compte des services secrets de Madrid. L’auteur décrit également dans ce chapitre la délicate phase de transition qui suivit la mort de Franco en 1975 et au cours de laquelle d’autres attentats terroristes furent commis visant à empêcher la gauche espagnole d’accroître son influence. L’auteur rend compte de celui perpétré à Atocha en 1977 contre le cabinet d’un avocat proche du parti communiste dans lequel cinq juristes trouvèrent la mort. L’enquête du Sénat italien rapporte que lors de son arrestation en 1987 au Vénézuela, delle Chiaie souligna qu’il n’avait pas agi seul mais toujours en étroite collaboration avec les services secrets espagnols, italiens, chiliens et d’autres pays : « Il y a eu des attentats. C’est un fait. Les services secrets ont maquillé les indices. Voilà un autre fait”.

Onder andere kolonel Amadeo Martínez (*) heeft bevestigd dat Spanje effectief een structuur van Gladio herbergde.

(*) Kolonel Martínez Inglés was professor Militaire Geschiedenis en Strategie aan de Militaire School van de Generale Staf, en directe getuige van de duistere kanten van het leger tijdens de periode van de “La Transición”. Hij was toen chef Mobilisatie van de Generale Staf en chef van de Infanteriebrigade in Zaragoza. Het objectief van Gladio was volgens hem niet langer meer de verdediging tegen een Russische inval (in geen enkel land), maar de onderdrukking van de oppositiebewegingen van links en van de onafhankelijkheidsbewegingen.

Spanje verwelkomde talrijke nazi's en lui van ultrarechts kalibers, wat logisch is, want Spanje was officieel een fascistische staat, de enige nog resterende. En dat is zo gebleven, zij het later onder een andere gedaante.

Na de mislukte staatsgreep op 7 december 1970 in Italië, geleid door de fascistische prins Valerio Borghese, ontstond er een authentieke fascistische kolonie geleid door dezelfde Borghese. Onder de meest beruchte aanhangers vermelden wij Stefano Delle Chiaie (Cacolla voor de vrienden), die later in Spanje zijn criminele activiteiten alle eer aan deed. Hij vormde een groep criminelen die participeerde in een duizendtal operaties met een balans van minstens 50 doden onder antifascistische militanten. Volgens bekentenissen van leden van die groep (vooral de bekentenissen van Aldo Tisei voor Italiaanse magistraten) werkten zij voor rekening van de Spaanse geheime dienst.

Bron: Stuart Christie: “General Franco made me a terrorist” - 1964 ..., Deel 2; Delen 1964-1967

Mario Pozza, een ander lid, verklaarde voor een Italiaanse rechter in 1984 dat er een hele kolonie Italiaanse fascisten in Spanje bedrijvig was en dat ze straffeloos hun operaties konden uitvoeren.

De groep criminelen van Stefano Delle Chiaie opereerde vooral in Baskenland. Wij geven als voorbeeld de aanslag op de jaarlijkse Carlistische bijeenkomst bij Montejurra.

Maar Spanje verwelkomde niet alleen Italiaanse fascisten, maar ook ander tuig, zoals Jean-Pierre Cherid, ex-lid van de OAS. De OAS, met extreemrechts karakter, werd opgericht in 1961 in de strijd tegen de onafhankelijkheid van Algerije en met medewerking van Gladio. Jean Pierre Cherid was ook betrokken in de operatie van Montejurra.

In de jaren 70 onderhield SECED, een Spaanse geheime inlichtingendienst opgericht door Carrero Blanco, bijzonder nauwe contacten met het netwerk van Gladio in Spanje. Zij installeerden basissen voor Gladio in Las Palmas (Canarische Eilanden) waar buitenlandse agenten werden opgeleid en getraind.

Spanje wordt toegelaten

In 1973 vergaderen de commandanten van Gladio te Brussel, in een buitengewone zitting, om om de inlijving van het Spanje van Franco te bespreken. Spanje had al vele jaren aan de USA het recht toegekend om kernwapens en duikboten op zijn grondgebied te herbergen, maar had in ruil hiervoor nog niets gekregen van de NAVO. De Spaanse geheime dienst was uitermate geïnteresseerd in het opzetten van een occult netwerk om communisten, anti-fascisten en bepaalde Baskische organisaties te bestrijden. Hoewel Spanje pas in 1982 toetrad tot de NAVO, neemt het land in 1973 al deel aan operaties van Gladio. Langzamerhand breidde de kolonie zich uit. Na de dood van Franco in 1975 kon de criminele kolonie zich straffeloos toeleggen op allerlei moordaanslagen. Zo is bekend dat Carlo Cicuttini, ex-militant van het neofascistische Movimiento Social Italiano (MSI), vervolgd door het Italiaanse gerecht in Spanje landde met een militair vliegtuig. Hij nam actief deel aan de Matanza de Atocha op 24 januari 1977 waarbij de advocaten Enrique Valdevira Ibáñez, Luis Javier Benavides Orgaz, Francisco Javier Sauquillo Pérez del Arco, de student Serafín Holgado de Antonio en de administrator Ángel Rodríguez Leal vermoord werden.

Deze gek (Cicuttini) werd door de Franquistische regering in bescherming genomen, en toen hij in 1987 in Italië tot levenslang werd veroordeeld, weigerde Spanje zijn uitlevering. Het excuus was dat hij getrouwd was met de dochter van een luitenant-generaal en zodoende de Spaanse nationaliteit had verworden.

Narcís Serra beveelt een onderzoek

Minister van Landsverdediging Serra laat in 1990 onderzoeken of er ooit connecties geweest zijn met Gladio, en of er een Spaans Gladio-netwerk bestond. Tot veler verbazing werd die onderzoeksopdracht toevertrouwd aan Cesid-Centro Superior de Información y de Defensa, geleid door Manglano die de Spaanse afgezant was bij de NAVO betreffende kwesties van staatsveiligheid. Net zijn geheime dienst was in werkelijkheid de voornaamste verdachte, wat het onderzoek meteen tot een farce promoveerde. Het resultaat van het onderzoek was dan ook voorspelbaar: “Spanje is nooit betrokken geweest in het geheime netwerk Gladio”. Zaak gesloten!

Bron: www.lahaine.org