Getuigenis 1997

Getuigenis uit 1997

TAT heeft voor het jaar 1997 de getuigenis van 90 aanklachten neergeschreven. Wij hebben er lukraak 1 getuigenis uit overgenomen.

Op 13 januari 1997 leverde Frankrijk Jesús Arkautz Arana “Josu de Mondragón” uit aan Spanje. Hij werd op 18 maart 1991 te Biarritz gearresteerd. Tot aan zijn arrestatie werd Arkautz Arana beschouwd als de nummer 2 van ETA, en hij zou luitenant geweest zijn van de twee maximale verantwoordelijken: Santiago Arróspide Sarasola “Santi Potros” en Francisco Mujika Garmendia “Pakito”. Zijn straf in Frankrijk was beëindigd, maar in Spanje liepen nog drie aanhoudingsbevelen tegen hem, uitgevaardigd door de Audiencia Nacional op beschuldiging van “lidmaatschap van een gewapende organisatie”.

Josu Arkautz Arana

“Op 13 januari 1997 stapte de directeur van de 1ª División de la Miason d'Arrêt te Fresnes mijn cel binnen, in het Quartier d'Isolement (isolatiekwartier). Ik was 6 jaar voordien veroordeeld. Hij kondigde mij aan dat mijn onmiddellijke vrijlating verzekerd was op voorwaarde dat ik een borgsom betaalde of in geval van niet ik nog 30 dagen langer zou opgesloten blijven. Ik dacht dat het een absurde en misplaatste grap was. Maar op de 35ste dag van mijn hongerstaking was mijn toestand dermate verslechterd dat 30 dagen langer in de gevangenis zeker mijn dood zou betekend hebben. Ook mijn levensgezellin, familie en advocaat deelden die mening. Toen de som omstreeks 18:00u verzameld was, mocht ik mijn bezittingen ophalen aan het voorziene loket. Ik werd door een ongebruikelijk hoog aantal functionarissen in burger vergezeld. Een aantal onder hen grijnslachten en lieten het geluid van boeien horen. Ik begreep onmiddellijk dat er hier een strategie werd uitgewerkt, overeen gekomen door de Franse en Spaanse ministers van Binnenlandse Zaken.

Mijn voortijdige voorwaardelijke vrijheid eindige naar een paar minuten in een geblindeerde politiewagen, waarin ik geboeid werd overgebracht onder de bewaking van drie functionarissen van de Reinsegnements Generaux (inlichtingendienst). Er stond mij een traject van ongeveer 1.000 km te wachten, tot aan de grensstad La Junquera. De begeleiders weigerden mijn boeien wat minder strak aan te spannen, zelfs al had ik enorm veel pijn. Zij boden mij eten en drinken aan, maar verorberden het allemaal zelf, terwijl ik hongerig zat toe te kijken. Ik wist meteen dat deze individuen dezelfde karakteristieken vertoonden als de Guardia Civil die mij zou opwachten. Het had er alle schijn van dat dit een gedelegeerde foltersessie was.

In de nacht van 14 januari 1997 kwamen wij omstreeks 02:00u aan in La Junquera, waar ik na uitwisseling van de documenten werd overgedragen aan de Guardia Civil, die mij geboeid over brachten naar de kazerne te Figueras. Ik moet toegeven dat die reis correct verliep. In Figueras werd ik aan een medisch onderzoek onderworpen met als resultaat dat ik geschikt bevonden werd, niettegenstaande mijn gezondheidstoestand als gevolg van de hongerstaking, om naar Madrid te worden vervoerd. Ik werd door een paar Guardia Civiles begeleid, twee naast mij, een rechtover mij met de rug naar de chauffeur en nog een naast de chauffeur. Zonder aanleiding werd ik met de blote hand op oren en hoofd geslagen, kreeg ik doodsbedreigingen en werd werd mij in Madrid een warm (folter)onthaal beloofd. De intense haat droop van hun gezicht. De slagen bleven doorgaan en ik verloor meermaals het bewustzijn. Toen wij te Madrid aankwamen, werd mijn hoofd tussen de knieën geduwd, een overbodige eis want ik had weer het bewustzijn verloren. Ik kwam terug tot mijn positieven op de parking van de Dirección General van Guardia Civil.

Bij een gewaarwording alsof ik zweefde, werd ik een kamer binnengeleid en op een stoel met mijn gezicht naar de muur geplaatst. Ik hoorde nogal wat lawaai aan de celdeur en na een paar ogenblikken stapten een paar mannen de cel binnen. Ik vermoed dat zij 12 tot 15 waren. Een resem van slagen volgde, met de blote hand, en nu over het hele lichaam. Zij stelden zich voor als Guardia Civiles afkomstig van Intxaurrondo. Een groep die een belangrijke rol speelde in de antiterreur-strijd, gevreesd voor hun brutaliteit tegen Baskische militanten, gevreesd voor hun folterpraktijken en voor de moorden begaan binnen de muren van die kazerne en gekend voor hun medeplichtigheid in de vuile oorlog. Ik kreeg een draaiboek te horen van folteringen die mij te wachten stonden als ik niet meewerkte. Ik antwoordde dat ik mijn straf al had uitgezeten en dat de Spaanse justitie geen zaak meer tegen mij lopende had, zodat mijn uitlevering onwettig was.

Als gebeten honden begonnen zij zich brutaal op mij te storten, mij voortdurend slaand. Zij grepen mijn armen en benen vast en hielden die in een houdgreep. De plastiek zak (La Bolsa) werd over mijn hoofd getrokken en dat duurde tot ik bijna stikte. Terug bij mijn positieven voelde ik -ik was geblinddoekt- dat ze elektroden op mijn oren plaatsten. Een lading stroom deed mijn haren rechtop staan, overal op mijn lichaam, en ik schreeuwde het uit van de pijn.

Het merendaal van de folteraars was vertrokken en er bleven nog 4 exemplaren over, de “goeden”. Zij verzekerden mij dat zij mij niet zouden mishandelen want schending van de mensenrechten druiste in tegen hun principes. Zij wilden alleen wat met me praten. Mijn levensgezellin was naar Madrid gebracht en zou ook kunnen gearresteerd worden, mijn kinderen waren bij mijn ouders in Arrasate en een “slechte” Guardia had een familielid verloren door ETA en dreigde nu de kinderen aan te pakken. Maar zouden dat allemaal verhinderen als ik een bekentenis wilde ondertekenen. Ik wist in de verste verte niet wat ik dan zou moeten bekennen, want ik had niets gedaan, en weigerde.

Er klopte iemand op de deur en een persoon kwam binnen, een gerechtsdokter. Ik vertelde wat ik had meegemaakt, maar hij leek totaal gedesinteresseerd. Hij gaf mij wat vitamines. Toen hij het afstapte, hoorde ik hem fluisteren: “Let een beetje op wat jullie doen. Het is nu niet het moment om accidenten uit te lokken“.

Ik had de vitamines ingenomen met wat water. Later zou ik mij afvragen wat er in die pilletjes of in dat water gezeten had, want ik voelde ik mij plots gerecupereerd. Ik voelde mij levendiger en ook de Guardia Civiles moesten iets opgemerkt hebben, want ze lieten hun voorzichtigheid varen en de slagen werden intensiever. Ik verloor zelfs het bewustzijn niet meer, hoewel de behandeling harder dan voordien was.

De gerechtsdokter kwam opnieuw binnen. Hij leek te glimlachen en verklaarde dat de rechter mijn incumunicado-periode had verlengd op vraag van de Guardia Civil. Hij controleerde mijn hartslag (125) en zei dat ik hartkloppingen had, maar mij niet ongerust hoefde te maken.

Het was opnieuw de beurt aan de “goeden”. Gedurende de verhoren werd ik ditmaal niet mishandeld, maar er werd gedreigd. Zij zetten mij onder druk om te bekennen wat niet met de werkelijkheid overeenkwam. Uren werd ik verhoord tot de gerechtsdokter opnieuw opdaagde: hartslag even hoog en nog altijd hartkloppingen, maar geen nood.

Nu kwamen zowel de “goeden” als de “slechten” op de propeen om mij te overhoren. Ze schotelden mij diverse verklaringen voor, stelden vast dat ik mij naar hun zin had tegengesproken, doorstreepten tekst, veranderden verklaringen, tot ze een document hadden gefabriceerd dat hen beviel. Uren aan een stuk speelden zij dit sinister spelletje. Als ik weigerde documenten te onderteken, werd ik brutaal onder handen genomen of werd er gedreigd met de plastiek zak. Ik werd onder dwang verplicht een vloeistof te drinken of ik zou kennis maken met “La Bañera” (onderdompelen in bad). Ik wist totaal niet meer welke dag het was, welk uur en of het ochtend, middag of nacht was. Tijdens die verschrikkelijke uren verloor ik weer het bewustzijn.

Bij bewustzijn moest ik dringend urineren en ik werd naar de kelder gebracht, naar wat moest doorgaan als toilet. Ik voelde een stekende pijn binnen in de penis, en na de eerste druppels zal ik een bruinrode vloeistof , tamelijk dik. Ik waarschuwde mijn bewakers die mij terug brachten. Er was een constant heen en weer geloop, niemand viel mij nog lastig. En daar was de gerechtsdokter terug. Ik werd in allerlei naar een hospitaal gebracht, en ondanks mijn toestand moest ik geboeid met het hoofd tussen de benen plaatsnemen. Ik verloor opnieuw het bewustzijn. Ik ontwaakte tussen dokters en verpleegsters en toen ze mij op een bed wilden leggen, verloor ik terug het bewustzijn.

Ik kreeg drie zakken (1 ½ liter) toegediend van een doorzichtige oplossing, ik moest diverse onderzoeken onderzoeken ondergaan, maar de Guardia Civil eiste mijn terugkeer naar de “hel”. Het protest van de dokters werd afgewezen en zag in hun ogen medelijden en onmacht.

De Guardias verzekerden mij dat ik na de behandeling in het hospitaal nu wel opgewassen zou zijn tegen nog twee dagen incomunicacion. Ik was dus al drie dagen in hun handen. Als ik niet zou meewerken, dat ik onderteken wat zij hadden geprefabriceerd, zou de rechter er nog wel enkele dagen bijdoen. Ik brak totaal en wilde zelfs een wit blad ondertekenen. Ik mocht eindelijk op een bed gaan liggen en viel gedurende lange tijd in een diepe slaap.

Na ondertekening van mijn zelfbeschuldigingen genoten de Guardias blijkbaar van hun geleverde werk. Ik was namelijk opgepakt omdat iemand, onder foltering uiteraard, een bijnaam had losgelaten. Die bijnaam, waar ik nog nooit van gehoord had, werd met mij in verband gebracht. Als toppunt verklaarden zij nog dat ik dat niet kon geweest zijn, want op het moment van de feiten stonden ze mij op te wachten aan mijn werk te Bayonne om mij te vermoorden. Dat kon verhinderd worden door de Franse politie die verdachte figuren had opgemerkt.

Uren later moest ik voor de rechter verschijnen die op mij basis van een ondertekend document veroordeelde tot een zware gevangenisstraf voor ernstige feiten en voor een onbepaald aantal gewapende acties.

>>>>>>>>