Udalbiltza klaagt aan

Inleiding

Op 29 april 2003 arresteerde de Policía Nacional, in opdracht van het Vijfde Hof, acht leden van Udalbiltza (vereniging van Baskische gemeenteraadsleden) en liet hun kantoren sluiten in Gasteiz en Bizkaia, net als het hoofdkwartier in Astigarraga (Gipuzkoa). De dag nadien, 30 april, laat Garzón hen opsluiten op basis van “lid van ETA”.

In een 62 pagina tellend rapport stond de opsluiting, in afwachting van het proces, vermeld evenals de bevestiging dat Udalbiltza illegaal verklaard werd, als deel uitmakend van de organisatie ETA-Ekin. Hij beschuldigt de gevangen genomen leden ervan op een zodanige wijze structuren te hebben opgezet, dat ook Etarras op de kieslijsten konden figureren (verwijzend naar de politieke partij Batasuna).

Op 8 mei 2003 voegt Garzón ook de voorzitter van Udalbiltza en burgemeester van Ondarroa, Loren Arkotxa, samen met de burgemeester van Oiartzun, Xabier Iragorri, toe aan de lijst van verdachten. Hij klaagt hen aan om (via de gemeentekassen misschien?) de gewapende organisatie te hebben voorzien van fondsen. De organisatie nam ook het initiatief om Baskische Nationale identiteitskaarten te creëren een “zwaar crimineel feit!”.

20 november 2008: Commissie Mensenrechten Baskisch Parlement

Drie beklaagden uit het proces Udalbiltza en één van de advocaten, Jone Goirizelaia, verschenen op 20 november 2008 voor de Commissie voor de Mensenrechten van het Baskische parlement te Gasteiz-Vitoria. Zij informeerden de Kamer over het werk dat het instituut verrichtte, zij verduidelijkten hun toestand nader in verband met het proces, zij klaagden de onregelmatigheden gedurende dat proces aan en vroegen een officiële uitspraak van de voltallige Kamer over hun eis om, onder andere, de petitie tot terugtrekking van de aanklachten te ondersteunen.

Maribi Ugarteburu, ex-burgemeester van Amoroto; Loren Arkotxa, ex-burgemeester van Ondarroa; en Xabier Iragorri, ex-burgemeester van Oiartzun, zijn drie van de 22 personen die veroordeeld werden in het proces en waartegen straffen geëist werden tussen de 10 en de 15 jaar, omwille van “integratie in een terroristische organisatie” en “misbruik van openbare fondsen” (13 september 2007).

Ugarteburu gaf een overzicht van de motieven die aan de grondslag lagen van de oprichting van Udalbiltza en zette de objectieven uiteen. Het Baskische nationale instituut voor de basisdemocratie van de gemeenten, opgericht op 18 september 1999, werd praktisch unaniem onderschreven door 1778 raadsleden in een bijeenkomst in het Palacio Euskalduna te Bilbao. Ugarteburu onderstreepte dit instituut de uitdrukking was van de meest primaire democratie, omdat de gemeenten het dichts bij de bevolking staan. Om het belachelijke van het verbod van Udalbiltza aan te tonen, gebruikte hij een syllogisme: “Als, vanuit de gemeentehuizen, het gemeenschappelijke ijveren voor de noden van Euskal Herria een misdrijf is, dan is de democratie ook een misdrijf”.

Zowel Maribi Ugarteburu, als Xabier Iragorri, onderstreepte dat alle handelingen door Udalbiltza ontwikkeld, volkomen legaal waren en dat de besluitvorming in alle transparantie en openbaarheid werd aanvaard, rekening houdend met de gemeentewet. Ugarteburu wees er ook op dat Udalbiltza in Ipar Euskal Herria (Frans-Baskenland) volledig wettelijk kan opereren, en Iragorri somde enkele handelingen op waarvan zij beschuldigd werden, zoals het financieren van de oprichting van Servicio Meteorológico de Euskal Herria (meteorologisch instituut), de creatie van de Servicio Estadístico de Euskal Herria (dienst voor de statistiek) of de hulp voor Zuberoa (de provincie Soule in Frans-Baskenland).

Het principe van gelijkheid geschonden

Jone Goirizelaia, één van de advocaten van de veroordeelden, klaagde het gebrek van garanties op verdediging aan bij de Audiencia Nacional, aangezien er geen individuele beschuldigingen werden aangebracht, maar een algemene zaak Udalbiltza, en de handelingen die zogezegd als delict beschouwd worden, eigenlijk niet in het Strafwetboek voorkomen. Zij signaleerde dat het proces gebroken heeft met het principe van de wettelijkheid en met het principe van de penale gelijkheid. De Audiencia Nacional heeft via de eigen interpretatie nieuwe delicten gecreëerd, zichzelf uitroepend tot wetgever en rechter tegelijkertijd, wat trouwens bij de Commissie voor de Rechten van de Mens van UNO werd aangeklaagd.

Goirizelaia wees ook op de geheimhouding van de zaak gedurende meer dan twee jaar. Hierdoor werden aan de advocaten onvoldoende garanties gegeven op een rechtvaardige verdediging. Zij klaagde ook het feit aan het enige bewijsmateriaal bestond uit documenten alleen van de politie, en dat die documenten werden geïnterpreteerd volgens de premisse van “alles is ETA”.

Zes eisen

De veroordeelden van Udalbiltza vroegen het de parlementaire commissie:

1. Een verklaring dat ijveren voor fundamentele objectieven van het instituut “noodzakelijk en wettelijk” is, en dat dit niet kan beschouwd worden als een misdrijf. De vervolging van de publieke actoren is dan ook “een gerechtelijke stap tegen de democratie”.

2. Een verklaring die democratisch verkozen raadsleden het recht geeft om instituten in heel Euskal Herria op te richten, te promoten en te financieren.

3. Een verklaring van de Autonome Kamer (Baskisch parlement) waarin het proces van de Audiencia Nacional wordt aangeklaagd, en de eis dat de federale regering (Madrid) de aanklachten van het Openbare Ministerie terugtrekt.

4. Een verklaring dat, als het proces toch wordt verder gezet, een delegatie van het parlement als observator aanwezig zou zijn bij de zittingen.

5. Een verklaring dat het proces voor de UNO en voor de Europese instellingen wordt aangeklaagd, omdat de rechten op vrije mening en vrij vergadering wordt geschonden.

6. Een verklaring dat de regering van Lakua de manifestaties ten voordele van Udalbiltza ondersteunt.

Tussenkomsten en racties

Ezker Abertzalea verdedigt de noodzaak van een instituut als Udalbiltza, veroordeelt het proces en zal de beklaagden steunen.

De PSE begrijpt de bezorgdheid, maar blijft het vertrouwen uitspreken in de rechtstaat. Zij vragen ook dat de beklaagden wat meer afstand nemen van ETA.

De PNV veroordeelt het geweld van ETA en beweert radicaal op te komen voor alle mensenrechten en is tegen het proces.

De PP, bij monde van Santiago Abascal, schoot zoals altijd de hoofdvogel af: “Jullie zijn niet waardig voor dit parlement te verschijnen en al helemaal niet voor de Commissie van de Mensenrechten. Jullie zijn de generale staf van ETA-Batasuna”.

Jone Goirizelaia, die door Abascal de “officiële advocaat van ETA” genoemd werd, repliceerde als volgt: “Als voor jou iedereen van ETA is, dan zijn alle PP’ers Franquisten”.

Bron: Gara