Proces tegen het Baskisch Nationalisme

Volgens Spaanse begrippen is een moordenaar (ETA) niet alleen diegene die de daad werkelijk uitvoert,

maar ook diegene die de daad niet veroordeelt.

Volgens Spaanse begrippen is een moordenaar (ETA) niet alleen diegene die de daad werkelijk uitvoert en diegene die de daad niet veroordeelt, maar ook diegene die er dezelfde ideeën op nahoudt.

Het vooronderzoek

Het dossier 18/98, opgestart op 17 februari 1997, werd door Garzón bij Justitie neergelegd in de lente van 1998 (vandaag dossier 18/98) en richtte zich eerst tegen “Het financiële netwerk” van ETA, om zich vervolgens gedurende de loop van twee jaar te richten tegen ”Het mediafront van ETA” en “Het internationale apparaat van ETA”. Achter deze beschuldigende omschrijvingen blijken een onderwijsorganisatie, een dagblad, een radiozender, de afdeling internationale zaken van de politieke partij Herri Batasuna (Xaki genaamd) en enkele advocaten schuil te gaan. Basis van het onderzoek is min of meer dat de doelstellingen van ETA net zo strafbaar worden gesteld als de acties waardoor iedereen die helpt deze doelstellingen te bereiken mede strafbaar wordt. In de daaropvolgende jaren groeide en groeide het dossier waar telkens nieuwe organisaties aan toe werden gevoegd, op enig moment verhuisde de kwestie naar een andere kamer van de Audiencia Nacional waardoor de nieuwe toevoegingen onder een andere dossiernaam werden gearchiveerd, maar het principe is al die jaren hetzelfde gebleven; wie dezelfde doelstellingen als ETA nastreeft is alleen al daarom een onderdeel van ETA, zij het niet van het militaire apparaat. Inmiddels worden enige honderden mensen vervolgd van enige tientallen verschillende organisaties. De verdachten hebben gemeen dat zij geen van allen verdacht worden van het plegen van aanslagen of het verlenen van hand- en spandiensten daarbij. De feiten die aan de vervolging ten grondslag worden gelegd zijn in alle gevallen openlijke politieke, en zelfs dat niet altijd, ,gedragingen. Kranten, mensenrechtenorganisaties, jongerenorganisaties en een politieke partij, het is volgens de theorie waarop 18/98 is gestoeld, allemaal ETA.

In 1998 begon Garzón met de finale oplossing van het Baskisch Conflict

Op 15 juli 1998 sloot de Spaanse rechter, Baltasar Garzón de Baskische krant EGIN en hij kwam in al zijn mediageilheid zelf uit Madrid om de operatie te leiden. President Aznar sprak als een "groot" staatsman toen hij zei dat ze nu wel ongelijk hadden, zij die dachten "dat hij Egin niet zou durven sluiten". En het zou daar niet bij blijven!

Hij sloot ook een aantal bedrijven zoals Banaka (Conserven, maar beschuldigd van het "conserveren" van ETA-geld), Gadusmar (Import en export van kabeljauw, beschuldigd van het witwassen van geld via Cuba) , Aulki of Untzorri Bidaiak (overzeese reizen). Die bedrijven waren al goed voor samen 12 arrestaties.

Dan begon hij de pers aan te pakken: de krant "EGIN" en radio "Egin irratia", (15 arrestaties), het tijdschrift "Ardi Beltza" (Het Zwarte Schaap). De politieke organisaties "KAS", de "verbinding tussen Egunkaria en ETA", "Ekin", (20 arrestaties), "Xaki" ("Het Ministerie van Buitenlandse Zaken van ETA" dixit Garzón!) (8 arrestaties), de "Stichting Joxemi Zumalaba", "ABK", "Bai Euskal Herriari." (9 arrestaties). Tot slot werden tientallen personen opgepakt, leden van de jongerenorganisaties Haika (16 arrestaties) en Segi (12 arrestaties waarvan 11 aanhoudingen), die buiten de wet werden gesteld. De amnestiebewegingen, "Gestoras pro-Amnistía" (13 arrestaties) en Askatasuna, de politieke partij HB-Herri Batasuna en alle "opvolgers" ervan, EH-Euskal Herritarrok, Batasuna (11 arrestaties en inbraak met mokers in de partijzetels die verzegeld worden), SA-Sozialista Abertzaleak, AuB-Autodeterminaziorako Bilgunea, HZ-Herritarren Zerrenda, AG-Aukera Guztiak.

Udalbiltza, de basisdemocratie vanuit de gemeenten, werd verboden (3 arrestaties, waaronder de burgemeester van Ondarroa), de Herriko Tabernas (volksbars) werden gesloten.

Garzón pakte zelfs AEK-Alfabetatze Euskalduntze Koordinakundea aan: de organisatie die voor het volwassenenonderwijs van de Baskische Taal zorgde toen die dreigde uit te sterven. Ze zorgden zelfs voor laatavondscholen, de zogenaamde "gau-eskolas". Nu zorgt "AEK" voor het onderwijs Baskisch voor niet-Basken en in méér dan 100 scholen zijn 600 leraars bezig. Alle twee jaar richten ze de Korrika in, de "Baskische Gordel".

Februari 2003: sluiting Egunkaria (10 arrestaties). Allen werden ze beschuldigd "van ETA" te zijn, of voor de organisatie te werken! In totaal werden 200 personen voor korte of lange tijd meegenomen, mishandeld en soms gefolterd. Het ergst is er Xabier Alegria aan toe. Als overtuigde Baskische nationalist was hij betrokken (als lid of als sympathisant) bij verschillende organisaties. Hij wist dus veel en werd eind mei 2003 gearresteerd. Hij kan nu vrij komen als hij een borgsom van 30.000 euro kan ophoesten. Er wordt 51 jaar tegen hem geëist! Joseba Garmendia zit even lang in voorarrest en ook hij moet dezelfde som zien op te hoesten. Er wordt tegen de 62 "topbeklaagden" een totaal van 1.102 jaren gevangenis geëist! Het proces start op 21.11.2005.

(Eén onder hen, Manu Aranburu, overleed inmiddels.)

Waar gaat het over?

Dit proces, algemeen gekend als het proces 18/98, heeft geen betrekking op één enkele zaak, maar op meerdere zaken die zijn samengevoegd. Het is een samenraapsel van verschillende zaken, met daar boven op nog eens een paar afzonderlijke zaken (zie verderop een overzicht met uitleg). Alhoewel al die zaken eigenlijk los van elkaar staan, hebben ze dezelfde karakteristieken en volgen ze dezelfde lijn van redenering. Daardoor is het mogelijk de totaliteit van al die zaken te benoemen als één macrozaak, te procederen in één macroproces. Om dit ook mogelijk te maken werden een aantal redenen aangehaald:

    • Eén reden is dat magistraat Baltasar Garzón zelf het onderzoek als één geheel beschouwde, met gelijklopende argumentatie en één gemeenschappelijke vermeende thesis: al de beschuldigden en de organisaties, de associaties en de politieke partijen waartoe ze behoorden, maakten deel uit van ETA.

    • Het type mensen dat van de vermeende misdrijven verdacht wordt, behoort allemaal tot organisaties die zich bezighielden met communicatie, sociaal dienstbetoon, politiek engagement, cultureel opvoedend werk en hielden zich bezig met de mensenrechten. Zij opereerden openbaar, transparant en waren heel goed gekend.

    • Al deze zaken waren in handen van de magistraat bij de Audiencia Nacional, het Vijfde Hof, Baltasar Garzón. Hij nam de verantwoordelijkheid voor het onderzoek. Dit is het gevolg van een politieke wens, en of de werkelijke beslissing door de Regering of de Audiencia Nacional zelf genomen is, kunnen we als irrelevant beschouwen. Het resultaat blijft hetzelfde: alle zaken zullen voor de Audiencia Nacional moeten beslecht worden. Er is één uitzondering: de zaak 44/04-Egunkaria lag in eerste instantie in de handen van magistraat bij de Audiencia Nacional, het Zesde Hof, Juan del Olmo.

    • Er werd uitgegaan van een identieke bewijsvoering. Er werd niet uitgegaan van een duidelijk aantoonbaar crimineel feit door onbekenden, maar van een conditionele en vaak verkeerde interpretatie door de politie van een enorme stapel (gecontroleerde en ongecontroleerde) documenten, die in veel gevallen publiek waren.

    • De reden om de procedures te diversifiëren in een aantal afzonderlijke zaken is een poging van Garzón om te vermijden dat beroep zou aangetekend worden bij het Vierde Hof. Bij herhaling had dit Bureau in het verleden zijn argumentatie “Ze zijn allemaal van ETA” verworpen en de verdediging grotendeels in het gelijk gesteld.

Artikel uit "Meervoud"

Eind november 2005 is er in Madrid een megaproces begonnen tegen tal van Baskische organisaties en dit onder de noemer Sumario 18/98. Niemand minder dan rechter Baltasar Garzón zal de rechtszaken voorzitten. Als eerste waren de jongerenorganisaties Jarrai-Haika-Segi aan de beurt. Maar het proces werd meteen uitgesteld wegens procedurefouten. Het betreft dan ook een ingewikkelde zaak.

De zak van Garzón

Onderzoek 18/98 is de noemer waaronder verschillende onderzoeken vallen, die in wezen niet met elkaar in verband staan.Garzón stopt al die zaken en onderzoeken wel in één zak, en dit op basis van een dubieus argument: ze zouden allemaal bijdragen tot verwezenlijking van de ETA-doelstellingen.

Vooreerst is er het Sumario 18/98 zelf, waarmee alles begonnen is. Binnen dit onderzoek draait de feitelijke hoofdzaak rond de gesloten krant Egin en de radio Egin Irratia. Tot de nevenzaken behoren die van onder meer de internationale organisatie Xaki, van journalist Pepe Rei en de taalschool AEK.

Dan komt het Sumario 18/01 over de jongerenorganisaties Jarrai, Haika en Segi. Het derde onderzoek is Sumario 33/01. Hierin zijn Gestoras Pro Amnist¡a en Askatasuna betrokken. Beide organisaties ijveren voor de rechten van de politieke gevangenen. Tot slot is er het onderzoek over de politieke partij Batasuna (Sumario 35/02).

3 constanten

Binnen al die onderzoeken vallen er drie constanten waar te nemen.

De eerste is die van de argumentatie. Volgens Garzón maken al deze personen en organisaties deel uit van ETA. Ten tweede is er de constante van de rechtbank, de Audiencia Nacional en de rechter (Garzón) die al deze zaken behandelen. De manier waarop de bewijslast tot stand is gekomen, is een derde constante. Het gaat nauwelijks over harde bewijzen. Specialisten van de politie hebben tal van documenten, persmededelingen, brieven... geherinterpreteerd. Daaruit zijn dan de zogenaamde bewijzen afgeleid.

(1) Dit is een uitzonderingsrechtbank uit de Francodictatuur. Deze instelling behandelt bijna enkel zaken die te maken hebben met gewapende bendes en politieke dissidentie. Wat de AN zo verschillend maakt ten opzichte van gewone rechtbanken, is dat de AN een centralistische rechtbank is. Wat betekent dat er enkel in Madrid een zetel is. De AN telt een aantal Hoven, die in hiërarchie met elkaar staan. Het Vierde Hof staat dus boven het Vijfde. Rechter Garzón behoort tot het Vijfde Hof.

Het gekke is dat het karakter van de activiteiten van de betrokken organisaties altijd publiek geweest is. En dat die activiteiten plots zonder wetswijziging, volgens Behatokia, illegaal werden. Net omdat de doelstellingen ook die van ETA zouden zijn. Met andere woorden, het zijn de doelstellingen en ideeën zelf die illegaal geworden zijn, en niet de manier waarop die doelstellingen bereikt moeten worden.

(2) Behatokia is een mensenrechtenorganisatie. Voor dit artikel heb ik hun rapport "Libertad de expression y opinion y derecho de asociación en Euskal Herria" als bron gebruikt.

In principe zouden alle mensen die betrokken zijn in één of meer van deze zaken nu voor de rechtbank moeten verschijnen. Let wel, het gaat om meer dan 200 personen. De meeste personen die in deze megazaak opgepakt geweest zijn, staan al terug op vrije voeten. En dan begint Garzón nu met de processen. Omdat er geen enkele rechtszaal groot genoeg bleek voor zo'n groot aantal mensen, heeft men er een processenreeks van gemaakt.

Garzón wilde beginnen met Sumario18/01 tegen Jarrai-Haika-Segi. Op de eerste dag van het proces moest de zitting al verdaagd worden wegens procedurefouten. In principe moeten 42 jongeren een verklaring afleggen. Ze zijn allemaal beschuldigd van samenwerking met of lidmaatschap van ETA. Niet omdat ze met pistolen zouden rondlopen, maar wel omdat ze voor een onafhankelijk en socialistisch Baskenland ijveren. In de redenering van Garzón heet dit het helpen verwezenlijken van doelstellingen van de gewapende organisatie.

Zoals steeds bij het optreden van de Spaanse superman tegenover Basken, speelt er meer mee dan louter rechtsgang. Garzón scoort keer op keer in de media en in anti-Baskische middens als hij Basken het leven kan zuur maken. In 2001 vernietigde het Vierde Hof van de Audiencia Nacional een aantal van Garzóns beslissingen en liet het opgepakte Basken vrij. Het Vierde Hof maakte brandhout van Garzóns redeneringen: er waren geen harde bewijzen en activiteiten die al die jaren als legaal aanschouwd werden, konden toch niet zomaar ineens illegaal zijn, zonder dat de betrokken organisaties daarvan op de hoogte gebracht waren. Daarna orkestreerde de media, samen met de PP, een heuse haatcampagne tegen die rechters. Zij waren een stelletje onbekwamen en werden uit hun functie ontheven. Meteen had Garzón de weg vrij. Daarna heeft hij er wel voor gezorgd dat zijn onderzoeken niet meer naar het Vierde Hof konden overgaan.

Ook dit keer gaat het meer om een mediaproces dan om een rechtsproces met gelijke kansen en rechten voor de beklaagden. Het zou niemand verbazen als een groot deel van de betrokken personen voor een tijd achter de tralies vliegt. Dat levert stemmen op.

Overgenomen uit "Meervoud", nr. 105, artikel van K. STERCKX.

Euskal Herria krijgt het laatste woord

Op 14 maart 2007, was de laatste zittingsdag in het monsterproces 18/98. De beklaagden kregen het laatste woord. Euskal Herria kreeg het laatste woord.

Aan het einde van het macroproces 18/98 willen we graag eeneerste beschouwing ten beste geven. Het proces dat op 21 november 2005 gestart is en 16 maanden zal geduurd hebben, is het gevolg van een paar juridische spitsvondigheden begonnen in 1998. De bedoeling was een groot deel van de Baskische gemeenschap het zwijgen op te leggen, de linkse abertzales. Het was het proces tegen het Baskische nationalisme.

Een uitzonderingstoestand werd gecreëerd en het recht van vrijheid van mening, het recht op bijeenkomsten en vergaderingen, het recht op ondernemen, het recht op een eigen ideologie, het recht op dissidentie werden met de voeten getreden. Het recht op Zelfbeschikking staat niet in het woordenboek van het staatsnationalisme.

De aanval was eigenlijk al begonnen in 1996 toen, na een furieuze en georkestreerde mediacampagne, de eerste verdachtmakingen gelanceerd werden tegen Herri Batasuna. De voltallige directie werd veroordeeld en opgesloten (zie rubriek: "Politieke processen 2"). Dit was zonder voorgaande in Europa. De PSOE, de socialisten, waren toen aan de macht. Een paar jaar later, toen de PP de macht overnam, werd de repressieve strategie agendapunt nummer 1 voor de regering. Ideeën, initiatieven, sociale en politieke activiteiten werden gecriminaliseerd. Onder impuls van magistraat Baltasar Garzón werd vanaf dit moment de filosofie van het “netwerk” uitgetekend. Personen en organisaties die hetzelfde doel nastreefden als ETA (zelfbeschikking) werden beschouwd als het “netwerk” van ETA. De finaliteit was al die personen en organisaties buiten de wet te stellen. Het motto “Todo es ETA”, ze zijn allemaal van ETA, moest juridische stappen en veroordelingen vergemakkelijken. De impuls van deze strategie was louter politiek: de sacrosancte eenheid van het grote Spanje vrijwaren. De processen die gevoerd werden, waren generaliserend: ze handelden niet over specifieke delicten, maar over algemeen vooringenomen stellingen die tot doel hadden een bepaalde socio-politieke gemeenschap te straffen. Als klap op de vuurpijl werden die processen gevoerd voor een uitzonderingsrechtbank, de Audiencia Nacional, opvolger van het “Tribunal de Orden Público” onder Franco. De Audiencia Nacional hanteerde eigen normen over de rechtstaat, en dit met goedkeuring van de uitvoerende macht. Verklaringen afgelegd onder de vreselijkste folteringen werden met de mantel van de macht bedekt en op de koop toe als wettelijk bewijsmateriaal aanvaard. Vreemde zaken zijn er in de rechtszaal gebeurd. Meerdere malen werd het recht op verdediging geschonden. Vanaf het begin werd een rechtsprocedure naar eigen goeddunken gehanteerd, de vooringenomenheid van het Hof lag er vingerdik op, personen die rechtstreeks met het onderzoek betrokken waren, werden onder hevig protest van de verdediging toch als “deskundigen” opgeroepen, bewijslast (vooral ten ontlaste) verdween, documenten waren onvolledig, 100.000 documenten, waarvan de verdediging niet in kennis werd gesteld, werden op de rol geplaatst, meermaals werd aan de beklaagden of aan de verdediging het woord ontnomen, de vertalingen van het Euskara naar het Castilliaans brachten totaal verkeerde interpretaties aan het licht, tegenstrijdige verklaringen waren schering en inslag, authentieke documenten die verdwenen waren, werden vervangen door al dan niet gemanipuleerde kopieën, vreselijke verhalen van folteringen, werden door het Hof als niet ter zake weggewuifd…

Aan het eind van dit monsterproces krijgen de beklaagden, de verdedigers van een Euskal Herria, het laatste woord. Ze staan niet alleen. Intussen hebben al meer dan 15.000 Basken zichzelf in beschuldiging gesteld voor gelijkaardige feiten. Feiten die in een democratie niet strafbaar zijn. Spanje is echter geen democratie, maar een “democratuur”: een dictatuur van een bepaald gedeelte van het volk, met heimwee naar het “España una, España grande, España libre” van Franco. Met heimwee naar de macht om de macht.

Wij komen hier later op terug, na de publicatie van het vonnis (dat kan enkele weken of zelfs maanden kan duren). Want ik denk dat dit niet het definitieve einde is van de lijdensweg.

6 februari 2008

Internationale juristen klagen het politieke karakter aan van het monsterproces 18/98

Ongeveer 300 juristen, behorende tot het “Iniciativa de Observación Internacional”, die het proces 18/98 volgden, hebben op 6 december 2008 in Barcelona een rapport openbaar gemaakt waarin zij de onregelmatigheden en tekortkomingen van het proces aanklaagden.

Volgens dit rapport is het vonnis een confrontatie die de weg opent naar nieuwe begrippen zoals “ongewapend terrorisme” of “pacifistisch terrorisme”. Volgens de juristen, die overeenstemming bereikten over het rapport, werden tijdens het onderzoek de fundamentele rechten geschonden: regime van incomunicado, foltering, mishandeling en misbruik van conservatoire maatregelen. Zij klagen ook aan dat het recht op verdediging ernstig geschonden werd.

"Proces zonder misdrijf"

De woordvoerder van de “Asociación Catalana para la Defensa de los Derechos Humanos”, Rafael Calderón, één van de auteurs van het rapport, heeft in een persconferentie uitgelegd dat het proces zich vanaf de start baseerde op de premisse “de volledige Baskische onafhankelijkheidsbeweging is ETA”. Dit is de eerste maal dat er een proces gevoerd werd zonder misdrijf.

De woordvoerder van de “Asociación Libre de Abogados de Madrid”, Amalia Alejandre, heeft uitgelegd dat er al een beroep ingediend werd voor het Hooggerechtshof, daarna voor het Grondwettelijke Hof en tenslotte voor het Tribunaal voor de Rechten van de Mens in Straatsburg. Wij hopen dat in Straatburg gerechtigheid geschiedt.

De ex-president van de “Asociación Europea de Abogados para la Democracia”, August Gil Matamala, heeft gewaarschuwd dat het politieke leven in Spanje meer en meer onder de invloed komt van de justitie en dat de justitie meer en meer gepolitiseerd wordt, en zich heeft omgevormd tot een politiek interventie-instrument.

Als u het mij vraagt: geen fraai beeld van de Spaanse politiek en van de Spaanse justitie.

Aan dossiers geen gebrek, maar wat met de bewijzen?

1. Zaak 18/98 - Ondernemingen en media, Egin and Egin Irratia

Verschillende private ondernemingen en professionele projecten, die legaal in de commerciële sector rondom “Egin” (krant) en “Egin Irratia” (radiozender) opereerden, werden onder gerechtelijke administratie (gerechtelijk beslag) geplaatst wegens vermeende banden met de ETA-KAS organisatie (zo genoemd door Garzón).

Op 25 mei 1998 startte de operatie tegen het, in die tijd zo genoemde, financiële netwerk van ETA. M.a.w. tegen bedrijven die, volgens Garzón, met ETA zouden samenwerken en financieel steunen. De magistraat nam dit zonder meer als uitgangspunt en besloot hieruit te moeten concluderen dat alle leden van die ondernemingen dus betrokken waren in een “misdrijf van terrorisme”.

Op 15 juli 1998 deed de Cuerpo Nacional de Policía een laatste huiszoeking in alle eigendommen of huurpanden van beide ondernemingen, op basis van lidmaatschap van een crimineel financieel netwet, een instrument in handen van ETA. Op hetzelfde moment decreteerde Garzón de sluiting van beide ondernemingen en de verzegeling van de uitgeverij, de burelen en drukkerij, enz…

Op 11 januari 1999 oordeelde het Vierde Hof van de Audiencia Nacional, bevoegd voor het aangetekende beroep, de waarschuwende maatregelen (beslag) als ongepast. In aanvulling op deze resolutie gaf het Vierde Hof op 4 juli 2001 een memorandum vrij waarin stond dat louter lidmaatschap van KAS of van Orain S.A (de uitgeverij van Egin) allerminst een lidmaatschap van een gewapende organisatie impliceert.

Op 9 juli 2003 vroed de verdediging het vrijgeven van de gesloten premissen aan. Het Derde Hof liet een besluit uitvaardigen op 13 juli 2003: opnieuw openen van alle premissen en toegang voor de eigenaars. De reeks voorwaarden hieraan verbonden waren evenwel zo streng dat het gebruik van de premissen onmogelijk werd en dus ook de voortzetting van het mediaproject. Daar boven op kwam nog dat alle gebouwen in zo’n slechte staat van verval waren geraakt, dat die voorwaarden eigenlijk overbodig waren. Het doel een krant te elimineren, die de gezagshebbers regelmatig in een oncomfortabel positie dwongen, was met succes geslaagd.

2. Zaak - 18/98 AEK

Op 22 november 2000 roept Garzón 19 leden van AEK op voor de rechtbank te verschijnen om een verklaring af te leggen. De beschuldiging luidt: lidmaatschap van een gewapende organisatie en economische misdrijven (een achterstal van 1.300 miljoen peseta’s aan de Sociale Zekerheid). Om de “integratie binnen ETA” te staven, maakt hij gebruik van de “splitting theorie”: AEK (coördinatie voor alfabetisering) en Galgaraka S.L. (instrumentenbedrijf) maken deel uit van de ETA-KAS organisatie. In die organisatie ontstaat er een fictief ontdubbelen, waarbij de leden zowel deel uitmaken van ETA-KAS als van andere organisaties, zowel financiële, economische als pedagogische organisaties. Dit wordt de splitting theorie of het dubbel activisme genoemd. De beide organisaties worden ook beschuldigd van het losweken van fondsen (shared funding) voor ETA, zoals dat ook aangewreven wordt bij Orain, Egin, Gadusmar en Jarrai en andere…

In een gerechterlijk bevel van 24 december 2001 neemt Garzón een bocht van 180°. De 9 zijn geen lid van ETA en werken er ook niet mee samen. De zaak was al eerder naar het Provinciaal Hof van Bizkaia gestuurd i.v.m. de vermeende fraude, maar ook die beschuldiging werd weerlegd. Door de wansmakelijke manoeuvres van Garzón zal op de prachtige organisatie AEK een blijvende smet van verdachtmaking kleven.

3. Zaak - 18/98 Xaki

Verschillende private ondernemingen en professionele projecten, die legaal in de commerciële sector rondom “Egin” (krant) en “Egin Irratia” (radiozender) opereerden, werden onder gerechtelijke administratie (gerechterlijk beslag) geplaatst wegens vermeende banden met de ETA-KAS organisatie (zo genoemd door Garzón). Op 25 mei 1998 startte de operatie tegen het, in die tijd zo genoemde, financiële netwerk van ETA. M.a.w. tegen bedrijven die, volgens Garzón, met ETA zouden samenwerken en financieel steunen. De magistraat nam dit zonder meer als uitgangspunt en besloot hieruit te moeten concluderen dat alle leden van die ondernemingen dus betrokken waren in een “misdrijf van terrorisme”. Op 15 juli 1998 deed de Cuerpo Nacional de Policía een laatste huiszoeking in alle eigendommen of huurpanden van beide ondernemingen, op basis van lidmaatschap van een crimineel financieel netwet, een instrument in handen van ETA. Op hetzelfde moment decreteerde Garzón de sluiting van beide ondernemingen en de verzegeling van de uitgeverij, de burelen en drukkerij, enz… Op 11 januari 1999 oordeelde het Vierde Hof van de Audiencia Nacional, bevoegd voor het aangetekende beroep, de waarschuwende maatregelen (beslag) als ongepast. In aanvulling op deze resolutie gaf het Vierde Hof op 4 juli 2001 een memorandum vrij waarin stond dat louter lidmaatschap van KAS of van Orain S.A (de uitgeverij van Egin) allerminst een lidmaatschap van een gewapende organisatie impliceert. Op 9 juli 2003 vroed de verdediging het vrijgeven van de gesloten premissen aan. Het Derde Hof liet een besluit uitvaardigen op 13 juli 2003: opnieuw openen van alle premissen en toegang voor de eigenaars. De reeks voorwaarden hieraan verbonden waren evenwel zo streng dat het gebruik van de premissen onmogelijk werd en dus ook de voortzetting van het mediaproject. Daar boven op kwam nog dat alle gebouwen in zo’n slechte staat van verval waren geraakt, dat die voorwaarden eigenlijk overbodig waren. Het doel een krant te elimineren, die de gezagshebbers regelmatig in een oncomfortabel positie dwongen, was met succes geslaagd. Op 9 maart 1999 worden Nekane Txapartegi en Mikel Egibar gearresteerd in de zaak Xaki (externe relaties). Na jaar lang onderzoek wordt de zaak toegevoegd aan het dossier 18/98. Het belangrijkste bewijsstuk is de verklaring die Mikel Egibar afgelegde tijdens zijn arrestatie, een periode waarin hij zijn advocaat niet mocht zien (incomunicado). Naderhand heeft Mikel Egibar klacht ingediend bij de rechtbank omdat zijn verklaring afgelegd werd tussen verschillende martelsessies door, dus onder druk van foltering. Verscheidene personen die Egibar in zijn verklaring had genoemd, wilden zich vrijwillig voor de rechtbank komen verdedigen. De rechtbank vond dit niet noodzakelijk. Later, op 29 januari 2000, niettegenstaande het feit dat er geen nieuwe elementen waren, werden toch acht Xaki-leden opgepakt en op 7 augustus klaagde het Vijfde Hof nog eens zestien leden aan en werden daar boven op nog eens negens leden verdacht van vermeend lidmaatschap van ETA.

Op 8 februari 2001 besloot het Vierde Hof, na een beroepsprocedure, de aanklacht te verwerpen en werden verscheidene leden vrijgelaten uit de gevangenis. Het was overduidelijk dat de Europese Associatie Xaki geen enkel teken van illegaliteit vertoonde, en dat de activiteiten (medische hulp aan gedeporteerden, acties tegen uitwijzing, kritiek op de Spaanse wetgeving, promoten van internationale erkenning, verspreiden van publicaties, enz…) in alle openbaarheid gebeurden.

Of die boodschap door individuen of door een organisatie werden uitgedragen, niets wijst op een criminele betekenis. Met de uitspraak van de toenmalige premier, José María Aznar: “Ik geloof dat het Spaanse volk de beslissing van het Vierde Hof moeilijk kan begrijpen”, werd de druk van zijn regering op het Vierde Hof duidelijk waarneembaar.

4. Zaak - 18/98 Pepe Rei

José Benigno Rey, Pepe Rei, was voormalig hoofd van het journalistieke onderzoeksteam bij de krant “Egin”, en na de sluiting hoofdredacteur bij het tijdschrift “Ardi Beltza” (zwart schaap). In een politierapport van de UCI (Centrale Onderzoekseenheid), gedateerd 15 februari 1999, staat te lezen dat de journalist samenwerkte met de gewapende organisatie, dat zijn activiteiten veraf stonden van het journalistieke werk en dat hij het tijdschrift gebruikte om doelwitten voor ETA te selecteren. Garzón voegde daar aan toe dat het magazine geen enkele belangstelling voor nieuwsfeiten toonde, tenzij voor ETA. Na beroep werd Pepe Rei, na vijfmaanden cel, op 13 juni 2001 vrijgelaten op last van het Vierde Hof dat argumenteerde dat er geen indicatie was van welke crimineel feit ook dat hij zou gepleegd hebben. Opnieuw werd een intense haatcampagne tegen het Vierde Hof opgezet, door de regimepers en door de publieke machthebbers. De haatcampagne had ditmaal succes. Op 6 februari 2002, trad het Vierde Hof schoorvoetende de thesis van Garzón bij en argumenteerde de beslissing als volgt: “Nieuwe feiten hebben aangetoond dat Pepe Rei in zijn magazine mensen stigmatiseerde en op die manier eigenlijk doelwitten voor ETA selecteerde”.

5.a Zaak - 18/98 Ekin

Op 12 september 2000 worden twintig medewerkers van “Ekin” gearresteerd en verscheidene huizen en andere premissen worden doorzocht. Tijdens dezelfde raid, gebruik makend van de bevelschriften die eigenlijk voor Ekin bestemd waren, werden ook alle kantoren en premissen van de politieke partij Herri Batasuna in Donostia, Bilbo en Iruñea doorzocht. Via een resolutie van de rechtank werd de zaak op 17 oktober 2000 toegevoegd aan de zaal 18/98. De aanklacht luidde: “Ekin werd opgericht als een mantelorganisatie van ETA in opdracht van ETA zelf, waarvan zij de bevelen kregen”.

Als gevolg van een behandeling in beroep oordeelde het Vierde Hof op 4 april 2001 andermaal dat de aanklacht onvoldoende gegrond was. Met de vorige haatcampagne nog vers in het geheugen probeerden ze hun vel te redden door eraan toe te voegen dat de aanklacht preciezer moest opgesteld worden en dat de besluiten meer gericht moesten zijn. Het mocht niet baten. Een hevige en nooit gezien reactie in de regimepers en bij regeringsleden was het resultaat. Een woordvoerder van de regering verklaarde dat die beslissing regelrecht inging tegen de wet op het terrorisme. Garzón zelf beschuldigde zijn collega’s van “onwetendheid”, en trok zich van het vonnis niets aan, want dezelfde dag nog verbood hij Ekin, met als argumentatie dat het een wel een illegale organisatie was,dat het door ETA gecreëerd was, dat het de opvolger van KAS was, dat het controle uitoefende op de MNLV (Baskische Revolutionaire Beweging voor de Nationale Bevrijding), dat het de “Kale Borroka” (straatgeweld) controleerde en dat het burgerlijke ongehoorzaamheid promootte. Het complete register werd opengetrokken.

5.b. Zaak - 18/98 Stichting Joxemi Zumalabe

In een afzonderlijk zaak, behorend tot de Ekin-zaak, werd op 4 oktober een operatie gestart tegen de Stichting Joxemi Zumalabe, onder leiding van Garzón. Negen personen werden gearresteerd. Die arrestaties waren gebaseerd op een document “Pitzu Project” dat in verband gebracht werd met de ETA-strategie van burgerlijke ongehoorzaamheid en ondermijning van de staat. En meteen werd het verband gelegd met “samenwerking met een gewapende organisatie”. Toen dit in de openbaarheid kwam, ontkende de echte auteur van dit document, Mikel Zuloaga, met klem die beschuldigingen, verwierp elke band met ETA en nam alle verantwoordelijkheid op zich. Het document had hij geschreven om een debat los te weken en om over een vredevolle burgerlijke ongehoorzaamheid na te denken. Op 1 november 2000 werd een oproepingsbevel tegen Zuloaga uitgevaardigd door Garzón, om te komen getuigen voor het Vijfde Hof. Daar werd hij gewelddadig gearresteerd en onderworpen aan immense druk, waardoor hij een zenuwinstorting kreeg en hyperventilatie. Na zijn verklaring werd hij opgesloten als “legaal” (onbekend voor de politie) lid van het ETA-apparaat (gekende Etarras werden “liberados” genoemd).

Omstreeks die tijd doorkruiste een nieuw element het beroep dat was aangetekend in de Ekin- Joxemi Zumalabe zaak. De magistraten van het Vierde Hof werden “ontlast” van hun taak en op 3 december 2002 verwierp het nieuwe Vierde Hof het aangetekende beroep. Met andere woorden, de thesis van Garzón “ze zijn allemaal” van ETA was terug in eer hersteld.

5.c. Zaak - 02/03 Iker Casanova

Iker Casanova werd op 13 september 2002 gearresteerd. Tijdens de incommunado-periode (o.a. geen recht op bijstand advocaat) werd hij op 16 september 2002 voor de rechter gebracht. Hij werd o.a. verdacht het hoofd te zijn van de financieel-economische sector van ETA (medewerking met een gewapende organisatie), en coördinator van protesten en manifestaties voor overleden Etarras (verheerlijking van het terrorisme).

Op 14 september 2002 was er een massale demonstratie in Bilbao onder het motto “Gora Euskal Herria” (lang leve de Baskische staat). Op last van het Derde Hof werden Rubén Nieto, Paul Asensio en Javier Balantzategi terug gearresteerd, alhoewel ze een tijdje terug in voorlopige vrijheid werden gesteld, omdat de aanklacht, van uit het strafrecht gezien, irrelevant was en absurd bovendien. Nu werden ze in “voorlopige vrijheidsberoving” gesteld. De wraak van Garzón, als antwoord op de indrukwekkende betoging, was zoet. Hij was het brein achter deze onwettelijke vrijheidsberoving. Hij bezorgde zichzelf één excuus: “alle Basken zijn van ETA”.

5.d. Andere toegevoegde afzonderlijke zaken

Er zijn nog andere afzonderlijke stukken toegevoegd aan de zaak 18/98, die alhoewel ze tot geen enkele arrestatie hebben geleid, nog altijd voorwerp uitmaken van onderzoek. Ze gaan over specifieke zaken.

  • De zaak “J.L.M.” Jean Leon Maitia"

  • Deze procedure werd op 1 oktober 1998 geopend tegen de uitgeversmaatschappijen Euskal Kulturgintza S.A., Zabaltzen S.A. en Elkar S.L. De aanklacht spreekt van fondsenwerving in Frankrijk. Intussen is Zabaltzen S.A al van de lijst geschrapt.

  • De zaak “Ekin-Antza”

  • Deze zaak werd geopend op 29 augustus 1998 op basis van een document van de UCI-Centrale Inlichtingendienst. Vreemd is dat dit document gedateerd werd op datum van de start zelf van de procedure. Volgens dit politierapport is het nieuwsblad “Euskadi Información”, Antza S.A.L. verbonden met ETA, omdat dit bedrijf een vermeende band zou hebben met Ekin en Ekin op zijn beurt met ETA. (Deze hersenspinsels worden “garzonadas” genoemd).

  • De zaak “Seguridad Social” (Sociale Zekerheid)

  • Deze zaak blijft onder de strikte geheimhouding (vertrouwelijk document) ressorteren en er is niets over de inhoud bekend.

  • De zaak “judicial administration”

  • Via deze procedure besluit Garzón dat er een continuïteit van het bedrijfsleven verzekerd is tussen Orain S.A. en EHKE S.A. Gara. M.a.w. Garzón beweert dat de krant Gara de structuur van de krant Egin heeft overgenomen (wat niet waar is, gezien de puinhoop die er werd achtergelaten). Er is een vermoedelijk verband tussen beide kranten, en een veroordeling van Egin zou heel goed van pas komen om later ook Gara aan te klagen.

  • De zaak over bankinstellingen

  • Deze zaak blijft onder de strikte geheimhouding (vertrouwelijk document) ressorteren en er is niets over de inhoud bekend.

  • De zaak 728

  • Deze zaak blijft onder de strikte geheimhouding (vertrouwelijk document) ressorteren en er is niets over de inhoud bekend.

6. Zaak - 18/01 Haika-Jarrai en de Zaak 15/01: Segi

Dossier 18/01 Jarrai/Haika/Segi.

7.a. Zaak - 33/01 Gestoras Pro Amnistia

Met de arrestatie van 13 personen draait de aanhoudingscarrousel verder, nu in een operatie tegen “Gestoras Pro Amnistia” op 31 oktober 2001. Het uitgangspunt is altijd hetzelfde: relatie en samenwerking met een gewapende organisatie. Bewijzen? Dat zijn zorgen voor later. Garzón gelooft stellig in zijn idee-fixe, en dat is voor hem al een bewijs op zich. Deze beweging die ijvert voor amnestie zou controle uitoefenen over de gevangen Etarras.

De lijn van zijn argumentatie trouw volgend, laat Garzón op 15 november 2001 nog eens 15 personen aanhouden. Op 3 december 2001 wordt de nationale coördinator van de beweging, Juan María Olano, gearresteerd in Bayonne en uitgeleverd aan Spanje. Op 19 december 2001 wordt door Garzón een bevelschrift uitgevaardigd met als doel de hele beweging wettelijk te verbieden. Op 5 februari wordt een recente gelijkaardige organisatie “Askatasuna” ook verboden. Op 5 februari 2003 worden nog eens 5 personen opgepakt, die gekoppeld worden aan de vorige bewegingen. Het zijn leden van “Etxerat” (Associatie van verwanten politieke gevangenen).

Na alles weer eens op een hoopje gegooid te hebben, beslis het Vijfde Hof de zaak te benoemen als zaak 33/01.

7.b. Zaak - 33/01 Legale aanvallen op Baskische advocaten

Kort samengevat, komt deze zaak hier op neer. Tijdens de huiszoekingen bij Gestoras Pro Amnistia, rechtstreeks onder de leiding van Garzón, werd bewust de vergissing gemaakt om ook in andere kantoren binnen te vallen. Kantoren die toevallig toe behoorden aan advocaten die Baskische politieke gevangenen verdedigen. Deze kantoren werden verzegeld en alle documenten en computers werden in beslag genomen.

Na een paar dagen werden de kantoren terug vrijgegeven en alle documenten en computers terugbezorgd, met de gebruikelijke excuses. Tijdens die paar dagen werd alles wat bruikbaar was, gekopieerd. Dit is een flagrante schending van het recht van de verdediging op professionele privacy. En toch worden nu verscheidene advocaten voor de rechtbank gedaagd.

8.a. Zaak - 35/02 Batasuna

Om niet in herhaling te vervallen, verwijs ik naar de bijlage: Batasuna verboden en naar het wederrechtelijk verbod op politieke partijen.

8.b. Zaak - 35/02 Het recht op vereniging en demonstratie

Deze zaak is een rechtstreeks gevolg van de zaak 35/02-Batasuna. Garzón had instructies en orders uitgevaardigd die niet binnen zijn jurisdictie vielen, en had zichzelf prerogatieven toegeëigend die hij niet heeft, zoals bijvoorbeeld het verbod op publieke meetings en manifestaties in Euskadi.

In zijn orders staat: “Er moet met alle mogelijke middelen vermeden worden dat Batasuna demonstraties, piketten, karavanen of om het even welke publieke gebeurtenis organiseert. Het weze in hun naam, het weze ingericht door een “ghost”.

De autoriteiten belast met de toepassing van deze instructie, vonden al vlug problemen genoeg om dit uit te voeren. Geen nood! Het Vijfde Hof (dat van Garzón) voorzag in een simpele oplossing. Er werd een nieuwe instructie uitgevaardigd waarbij de Centrale Inlichtingendienst van de Politie de opdracht kreeg iedere aangekondigde manifestatie te onderzoeken op direct of indirect verband met Batasuna. Het resultaat kan u wellicht raden.

9. Zaak - 44/04 Egunkaria

10. Zaak - 6/03 Udalbiltza

Op 29 april 2003 arresteerde de Policía Nacional, in opdracht van het Vijfde Hof, acht leden van Udalbiltza (vereniging van Baskische gemeenteraadsleden) en liet hun kantoren sluiten in Gasteiz en Bizkaia, net als het hoofdkwartier in Astigarraga (Gipuzkoa). De dag nadien, 30 april, sluit Garzón hen opsluiten op basis van “lid van ETA”.

In een 62 pagina tellend rapport stond de opsluiting, in afwachting van het proces, vermeld evenals de bevestiging dat Udalbiltza illegaal verklaard werd, als deel uitmakend van de organisatie ETA-Ekin. Hij beschuldigt de gevangen genomen leden ervan op een zodanige wijze structuren te hebben opgezet, dat ook Etarras op de kieslijsten konden figureren (verwijzend naar de politieke partij Batasuna).

Op 8 mei 2003 voegt Garzón ook de voorzitter van Udalbiltza en burgemeester van Ondarroa, Loren Arkotxa, samen met de burgemeester van Oiartzun, Xabier Iragorri, toe aan de lijst van verdachten. Hij klaagt hen aan om (via de gemeentekassen misschien?) de gewapende organisatie te hebben voorzien van fondsen. De organisatie nam ook het initiatief om Baskische Nationale identiteitskaarten te creëren een “zwaar crimineel feit!”.

Relaas van de zittingen van het proces 18/98

PROCES GESTART op 21.11.2005

>>>>>>>>