Inleiding

Alfonso I, koning van Aragón

Alfonso el Batallador (de Strijdvaardige) was de tweede zoon van Sancho I Ramirez en Felicitas van Roucy en volgde zijn oudere broer Peter I op. Hij trad in 1109 in het huwelijk met Urraca van Castilië, de dochter van Alfonso VI van Castilië en weduwe van Raymond van Bourgondië. Omdat zijn schoonvader nog in hetzelfde jaar overleed zonder mannelijke opvolger, werd Alfonso ook koning van Castilië en León, waardoor de vier christelijke koninkrijken Aragón, Navarra, Castilië en León onder één kroon verenigd waren. Ondanks deze personele unie kwam er geenszins een politieke eenmaking tot stand. Een Aragonese vorst zag men in Castilië en León al niet zitten, en aartsbisschop Bernardus van Toledo had liever de zoon van Urraca uit haar 1e huwelijk met Raymond van Bourgondië op de troon gezien zien. Alfonso I ging weinig diplomatiek te werk en Urraca wenste persoonlijk haar erflanden te beheren. Door de tussenkomst van aartsbisschop Bernardus verklaarde de paus het huwelijk van Alfonso I en Urraca ontbonden, met als grond dat ze achterneef en -nicht waren. Deze echtelijke ruzie leidde tot een heuse oorlog: in 1114 wilde Alfonso Castilië 'manu militari' veroveren, en de vijandelijkheden werden pas beëindigd nadat de koning beloofd had Castilië na de dood van Urraca aan zijn stiefzoon te zullen afstaan. Dat gebeurde uiteindelijk in 1126.

Alfonso VII, koning van León

Alfons VII, oorspronkelijk Alfonso Raimúndez genaamd, was koning van Galicië vanaf 1119, en van Castilië en León vanaf 1126 tot aan zijn dood. Zijn ouders waren Urraca van Castilië en Raymond van Bourgondië. Hij was de kleinzoon van Alfonso VI van Castilië, van wie hij in 1135 ook de keizerstitel overnam. Zijn jeugd werd vertroebeld door de machtsstrijd om de heerschappij over Castilië en León tussen zijn moeder Urraca en haar tweede echtgenoot, Alfonso I van Aragón. Bij het overlijden van koningin Urraca moest zijn stiefvader zijn aanspraken laten varen, waardoor Alfonso koning van Castilië en León werd.

2. In het document 166 van de “Cartulario de San Millán de la Cogolla”, wordt herinnerd aan de grenzen tussen twee territoria: Reino de Navarra (Koninkrijk Navarra) en Condado de Castilla (Graafschap Castilië). De grensscheiding werd vastgelegd in het “Pacto de Támara” (Támara de Campos, juni 1127), tussen Alfonso I, koning van Navarra en Aragón, en Alfonso VII, koning van León.

Navarra, Europese Staat

Tot op de dag van vandaag, en vertrekkende vanuit de geschiedenis van Navarra, blijft de eis tot erkenning van de Baskische territorialiteit, als kiem voor een Euskal Herria, nog altijd een fundamentele eis.

Voor de beroemde historicus Tomás Urzainqui zijn de begrippen “Navarro” en “Vasco” één en hetzelfde: “Die twee begrippen verwijzen naar dezelfde mensen, dezelfde gemeenschap, dezelfde natie. Ze van elkaar afscheiden of onderscheiden, is even incoherent als het onderscheid maken tussen Duitsers en Germanen, tussen Fransen en Galliërs, tussen Hongaren en Magyaren”.

Deze specialist verzekert er ons van dat de actuele gebieden Araba, Bizkaia, Gipuzkoa, Lapurdi (Labourd) en Zuberoa (Soule) gedwongen en geforceerde afscheidingen zijn van de totale politieke territorialiteit Navarra. Deze gebieden zijn politiek gezien Navarrees. Alleen het proces van staatsnationalisme, op grond van militaire veroveringen en invallen, heeft die territorialiteit failliet doen gaan”.

Een overvloed aan documenten die wij vandaag kunnen raadplegen, bevestigen allemaal de realiteit dat de Basken een eigen onafhankelijke staat hadden.

1. In het jaar 992 werd de “Códice de Roda” opgesteld die sprak van een soevereine politieke macht aan weerskanten van de Pyreneeën.

De Códice de Roda is een Middeleeuws manuscript dat een unieke bron aan details bevat over het Koninkrijk Navarra van de 9de eeuw. Het dateert uit de late 10de eeuw en in de 11de eeuw werden er toevoegingen aangebracht. De codex werd samengesteld in Navarra, heel waarschijnlijk in Nájera, het werd door verscheidene personen geschreven in Visigotische minusculen, en het bevat notities in de marge. Momenteel is het te bezichtigen in de Real Academia de la Historia te Madrid.

De legitimiteit van het Koninkrijk Navarra is al vaak onderwerp van discussie geweest. Echter, historische documenten tonen overduidelijk de erkenning van Navarra als Europese staat aan. Een uiterst belangrijke bron daartoe is de Codex van Roda, in het Latijn opgesteld in het Paleis van Pamplona in 992. Daarin staat de politieke onafhankelijkheid van Navarra beschreven.

De Codex formuleert de verschillende politieke entiteiten in het brede gebied rondom de Pyreneeën: het Koninkrijk Navarra, het Frankische Rijk en de graafschappen Aragón, Gasconia en Tolosa.

Voor elke politieke entiteit wordt in hiërarchische rangorde een lijst van notabelen geformuleerd. Interessant en belangrijk is dat de namen van Navarra allen in het Baskisch opgetekend staan: onder andere Eneko, Asnari, Xemen en Belasco. Het feit dat de koningen van Navarra Baskische namen hadden, geeft aan welke taal er gesproken werd op het Hof.

Gedurende acht eeuwen bleef Navarra een onafhankelijke staat. Met ondermeer een eigen rechtsysteem, fiscale soevereiniteit en (in de 13de eeuw) een eigen Rekenhof. Maar ook met een eigen munt, eigen maten en gewichten en zelfs een eigen kalender. Wat de eigen munt betreft, moet verwezen worden naar wetteksten uit de zestiende eeuw. Die stelden ondermeer dat de benaming “Spanje” niet op de muntstukken mocht komen, en dat er geen buitenlandse munten (uit Castilië of het Frankische Rijk) in Navarra mochten circuleren. Zelfs de munten uit Catalonië waren verboden.

De taal in Navarra was Baskisch, het Euskara. Er bestaan voldoende bronnen om dat aan te tonen. Publieke plaatsnamen, zoals straatnamen en namen van bruggen, werden in het Baskisch opgetekend, met een verwijzing naar de koning: erregebidea (koningsweg), erregezubia (koningsbrug), erregemendia (koningsberg) enzovoort. Ook werden de eerste boeken in het Baskisch geschreven. Het eerste Baskische boek, geschreven door Etxepare, kwam er in 1545 en titelde Linguae vasconum primitiae: Beginselen van de Vasconische Taal. Toen dook de naam Euskal Herria op.

Deze term hield alle Vasconen in, zowel de ingelijfde als de onafhankelijke Vasconen. Of zoals Navarra een begrip was geworden voor beide groepen van Vasconen. Daarom ook dat Navarra en Euskal Herria twee zijden van dezelfde medaille waren, en zijn. Navarra was de politieke gemeenschap en Euskal Herria de culturele.

Bron: “Sociaal-Flamingantische Standpunten Nr.3”

3. Op het einde van de 12de eeuw beschrijft Roger de Hoveden in zijn boek “Historia inglesa” de territoriale scheiding tussen de koninkrijken Navarra en Castillie: “De wateren van Castro (Castro Urdiales in Cantabria) verdelen het land van de Rey de Navarra en de Rey de Castilla.

4. In 1640 klaagt Thomas Hobbes de “onrechtvaardige bezetting” van Navarra aan.

“Staten ontstaan meestal niet op basis van een vrijwillige overdracht van de wapens aan de bezetter,

maar juist door oorlog en onderwerping”

Thomas Hobbes

De komst van de Romeinen leverde geen noemenswaardige problemen op, omdat de Basken ten volle participeerden in de Romeinse samenleving. Daartegenover stond dat het Romeinse Keizerrijk een groot respect toonde voor volkeren en voor federaties van steden. Andere koek werd het toen de barbaren de Romeinen verdreven en er jaren van bloedige strijd aangebroken waren.

In 602 creëerden de Franken, onder hun heerschappij, het Hertogdom Vasconia (Ducado de Vasconia), dat zich uitstrekte van de Garonne tot aan de Ebro. We kunnen gerust stellen dat in de 7de eeuw het “Ducado de Vasconia”, als onafhankelijke entiteit kan beschouwd worden, het eerste soevereine Baskische politieke instituut. In 769 bouwde de legendarische Carlomagno een burcht “Franciacum” (vandaag Fronsac) dichtbij Bordeaux, om van daar uit Euskal Herria te veroveren. Het liep fout op 15 augustus 778 in de slag om Roncevalles-Oreaga, en nog eens in 824, wat meteen de het einde betekende van de heerschappij van de Franken. De dynastie van de koningen van Navarra konden aantreden.

Het anonieme "Chanson de Roland", over de slag bij Orreaga, heeft de analen van de geschiedenis overleefd, maar is zodanig verdraaid dat het geen historische waarde heeft. Dezelfde drang die we nu ook kennen om het bestaan van het Baskische volk te negeren, was toen al de orde van de dag. Het epos schrijft de overwinning van Orreago toe aan de muzelmannen, in plaats van aan de Basken! Recentelijk werd in een geactualiseerde editie van het woordenboek “Le petit Robert” dit euvel rechtgezet.

Het moment van opperste expansie van de Baskische staat situeerde zich omstreeks 1004, onder het koningschap van Sancho III Garcés, el Mayor (990-1035). Hij was een zoon van koning García II van Navarra en van Jimena Vermúdez van Cea. Hij volgde in 1000 zijn vader op in Navarra en Aragón en werd ook graaf van Castilië. Sancho kreeg hiermede de hegemonie over de katholieke Spaanse vorsten en nam zelfs de keizerstitel aan. Hij verwierf ook de heerschappij over Barcelona en Baskenland en veroverde Cantabrië en grensgebieden van Asturië op Léon-Asturië. Hij zette de politiek van een verenigde Baskenland verder door het verloren territorium (verloren in de veldslagen tegen Visigoten en Franken) terug te winnen. Hij slaagde er in al die gebieden (in die tijd het grootste deel Baskischsprekend, ook buiten Euskal Herria) te groeperen onder de kroon van Navarra. Ook het grondgebied in Frankrijk kwam terug onder zijn gezag. Zijn koninkrijk, Reino de Pamplona, later Reino de Navarra, werd toen als het belangrijkste in Europa beschouwd. In de kronieken uit die tijd werd dit vermeld als “Wascunum Gens, Wasconum Nationen” (Baskisch volk, Baskische natie).

>>>>>>>>