Jon Anza

NON DA JON?

WAAR IS JON?

Jon Anza, 47 jaar en afkomstig uit San Sebastián, verbleef 20 jaar in de gevangenis, van 1982 tot 2002, omwille van zijn betrokkenheid bij het commando van ETA “Lau Haizeta”. Sinds zijn vrijlating vestigde hij zich in een klein dorpje in Iparralde, het dorpje Ahetze. Hij verbleef er legaal en al zijn papieren waren in orde. Vanuit Ahetze zette hij zijn betrokkenheid met ETA verder, zoals trouwens de organisatie heeft toegegeven.

Volgens zijn broer Koldo verliet hij Donostia (San Sebastián) om de politionele pressie te vermijden en om tot rust te komen. Over zijn huidige inzet bij de organisatie verklaart Koldo dat zijn voornaamste drijfveer de terugkeer en de invrijheidstelling van de Baskische politieke gevangen was.

18 april 2009

Op 18 april 2009 verdween de Baskische politieke vluchteling Jon Anza Ortúñez. Dat meldde zijn familie en Askatasuna. Zijn advocaat heeft een onderzoek geëist om de verdwijning op te helderen.

In een interview verweet broer Koldo de communicatiemedia dat zij een opgedrongen stilzwijgen in acht hielden, en zoals het voor journalisten hoort geen enkele druk uitoefenden om de zaak op te klaren. Dat stilzwijgen is mogelijk geworden omdat er een obscure strategie achter schuilgaat. Hij verwijst naar de vuile oorlog van GAL, en is er van overtuigd dat er een nieuwe vuile oorlog gaande is, ditmaal niet ondertekend met namen zoals GAL.

15 mei 2009

Op 15 mei 2009 hebben de vertegenwoordiger van Askatasuna, Anais Funosas, de familie van Jon Anza en zijn advocaat, Maritxu Paulus Basurko, een persconferentie gehouden om de verdwijning Jon Anza meer ruchtbaarheid te geven. Jon Anza, verbleef sinds eind 2005 in Iparralde (Frans-Baskenland), en meer bepaald in het stadje Ahetze, waar hij een normaal leven leidde. Hij is op 18 april 2009 vertrokken naar het station te Bayonne om de trein te nemen met bestemming Toulouse.

Anza, die lijdt aan een ernstige ziekte, had op 24 april 2009 een afspraak met zijn arts, maar hij is niet komen opdagen. Van dan af is de familie een intense zoektocht begonnen, zonder resultaat.

Hoewel geen enkel spoor wordt uitgesloten, herinnerde Askatasuna er aan dat Anza 20 jaar gevangenis achter de rug had, dat hij een iheslari (politiek vluchteling) is en dat hij een militant is van de onafhankelijkheidsbeweging.

Op 18 april 2009, om 07.00u ‘s morgens, nam hij de trein naar Toulouse die om 10:36u zou aankomen. Maar vanaf het moment dat hij op de trein gestapt is, heeft de familie niets meer van hem gehoord. Zij vertrouwden er op dat hij later wel eens zou opbellen. Maar op 24 april 2009 kreeg de familie voor de eerste maal argwaan, omdat hij niet op een onderzoek in het hospitaal was verschenen. Hij moest testen ondergaan die de evolutie van ziekte opvolgden, nadat hij een paar maanden voordien geopereerd werd. Na intens zoekwerk en talrijke telefoontjes, zag de familie zich genoodzaakt de politie in te schakelen. Concreet betekende dit dat de advocaat zich baseerde op artikel 74-1 van het strafwetboek: “In geval de verdwijning van een meerderjarige een verdacht karakter veronderstelt (omstandigheden, leeftijd, gezondheidstoestand), moet de gerechtelijke politie op vraag van het parket acties ondernemen om de persoon in kwestie op te sporen”. Als na 8 dagen geen spoor gevonden word, moet er een gerechtelijk onderzoek gestart worden.

De verdwijning van een balling en ex-politieke gevangen doet de vraag rijzen: “Non da?” (waar is hij?), een vraag die vroeger ook al eens gesteld werd: “Non da Popo Larre?”, “Non da Pertur?”, “Non da Lasa eta Zabala?” of "Non da Naparra?"

Video

Terugkeer naar de zwarte periode?

De vrees voor een terugkeer naar de zwarte periode van de staatsterroristen van GAL blijft levendig. Op 20 december 2008 werd Juan Mari Mujika, woonachtig in Domintxaine (Frans-Baskenland), gedurende 2 uur ontvoerd in de omgeving van Donapaleu (Saint-Palais). Hij werd benaderd door personen die zich eerst uitgaven voor Franse politieagenten en later voor Spaanse politieagenten. Hij werd naar een schuilhut gebracht, dicht bij een meer, en werd er bedreigd.

Ook ETA maakte allusie op de vuile oorlog toen zij de aanslag van 1 december 2007 te Capbreton opeisten. Zij spraken van een groot risico voor staatsterroristische acties tegen Baskische militanten.

Noch de familie, noch Askatasuna bevestigen deze hypothese als enige mogelijke, maar lanceren wel de gekende vraag: “Non da?” De verdwijning roept alvast vragen op en is heel verontrustend. In een normaal land gebeuren wel regelmatig verdwijningen, maar Spanje is geen normaal land. Trouwens, sinds de ontvoering van Juan Mari Mujika werd een verhoogde activiteit van de Spaanse politie (vooral Guardia Civil) en Spaanse militairen op het Baskische grondgebied in Frankrijk vastgesteld. Om geen aandacht te trekken, lopen zij rond in burger, maar de specialisten van Askatasuna kunnen ze uit duizenden herkennen.

20 mei 2009

Op 20 mei 2009 beveelt het Openbare Ministerie van Bayonne, bij monde van Anne Kayanakis, de Gerechtelijke Politie een onderzoek in te stellen naar de verdwijning van Jon Anza. Zij bevestigt in de krant “Journal du Pays Basque” dat zij de zaak heel ernstig neemt, en dat zij alle in het werk zal stellen om de nodige dispositieven in te schakelen ten einde Jon Anza te vinden of om in het slechte geval de verdwijning op te helderen. Zo schakelde zij ook de pers in om informatie int winnen bij personen die eventueel iets verdachts zouden opgemerkt hebben. Terloops bevestigde zij ook dat de zaak Juan Mari Mujika (gedurende 2 uur ontvoerd in de omgeving van Donapaleu) nog altijd onderzocht wordt, maar dat er nog geen besluiten kunnen getrokken worden.

De Pro-Amnestiebeweging heeft een foto van Jon Anza, met het specifieke telefoonnummer "0626847926" laten ophangen in de treinstations van Puyoo, Orthez, Pau, Lourdes, Lannemezan, Montrejeau en Saint Gaudens. Zij hebben ook pamfletten verspreid op zoveel mogelijk plaatsen met dezelfde gegevens.

Nota van ETA

ETA heeft via de krant “Gara” laten weten dat de ex-politieke gevangene en vluchteling Jon Anza de dag van zijn verdwijning een afspraak had met de gewapende organisatie om er een hoeveelheid geld te overhandigen. Hij is er niet komen opdagen. ETA klaagt aan dat na dit bizarre feit hij zich heel waarschijnlijk in de “riolen” van de Spaanse of Franse staat bevindt. De politie was op de hoogte van het feit dat Jon Anza banden had met ETA, omdat in het begin van het jaar 2009 informatief materiaal van ETA ontdekt werd in een zulo (schuilplaats). De politie heeft deze vondst altijd geheim gehouden.

ETA wijst er op dat het in de laatste jaren niet de eerste maal is dat soortgelijke bizarre toestanden zich hebben voorgedaan. Zij verwijzen naar de ontvoering van en de moord op Lasa en Zabala, naar de verdwijning van Anuk, Ttotto, Basajaun, Pertur, Naparra en Popo Larre. De verdwijning van Jon Anza roept dus wel degelijk verontrustende vragen op.

ETA wijst ook op de recente buitengerechtelijke arrestaties door Guardia Civil en politie om medewerking en informatie “af te dwingen” (lees folteren). ETA wijst ook op hat feit van de enorme aanwezigheid van Guardia Civiles, opgemerkt van Bordeaux tot Toulouse en van de Landes tot de Pyreneeën, en dit onder het goedkeurende van de Franse regering die op die manier vrije doorgang verleent voor een soort nieuwe “vuile oorlog”. ETA stelt dan ook Parijs verantwoordelijk en besluit dat dit reden genoeg is om aan te nemen dat Jon zich in de “riolen” van één van beide staten bevindt.

Tot slot drukt ETA het meest oprechte medeleven uit met de familie van Anza en roept de burgers op om de verdwijning aan te klagen.

L’ETA accuse la France et l’Espagne de la disparition de Jon Anza

(Source : Eitb 20/05/09)

Le Ministre de l’Intérieur espagnol a démenti que la Police puisse être impliquée dans la disparition de Jon Anza, que l’organisation armée présente comme un de ses membres chargés de faire transiter des sommes d’argent pour l’ETA.ETA a déclaré après la disparition, le 18 avril dernier de l’ancien détenu Jon Anza Ortuñez, âgé de 47 ans et résident à Ahetze en Iparralde (Pays Basque nord) que “les forces espagnoles et la collaboration française [sont] comme au temps du GAL”.

La famille de Jon Anza a présenté une plainte pour disparition lundi au Parquet de Bayonne afin que ce dernier ouvre une enquête.

L’avocate de la famille, Me Maritxu Paulus Basurco, a ainsi déposé une requête vendredi dernier au parquet de Bayonne au nom de la famille en vertu de l’article 74-1 du code pénal concernant “la disparition d’un majeur présentant un caractère inquiétant ou suspect eu égard aux circonstances, à l’âge de l’intéressé ou à son état de santé”.

Le procureur de la République de Bayonne a demandé lundi l’ouverture d’une information pour rechercher les causes de la disparition.

Communiqué de l’ETA

Dans un communiqué remis au journal Gara, l’organisation armée a reconnu l’appartenance de Jon Anza à l’ETA et a assuré que la Police le savait.

L’association de soutien aux prisonniers basques Askatasuna, avait annoncé vendredi la disparition de Jon Anza, présenté alors comme simple militant d’Askatasuna. L’association avait précisé qu’il avait disparu le 18 avril après que sa compagne l’ait laissé dans le train à Bayonne pour se rendre à Toulouse.

Selon l’ETA, le jour de sa disparition, Jon Anza prit un train à Bayonne en direction de Toulouse afin de remettre une “somme d’argent” à des membres de l’organisation armée. Il ne s’est pas rendu au lieu de rendez-vous ni aux autres rendez-vous auxquels il devait se rendre en cas de manquement.

Par ailleurs, la Police savait qu’il militait dans l’ETA parce qu’elle avait saisi du matériel informatique qu’il avait dissimulé dans un “zulo” (”cache” en langue basque) où les services de police trouvèrent des traces de ses empreintes digitales. Selon l’organisation armée, la Police a dissimulé cette découverte.

Tout cela pousse aujourd’hui l’ETA a dénoncer les “cloaques de France et d’Espagne”, selon les termes utilisés par l’organisation armée, responsables, selon elle, de la disparition d’Anza, libéré en novembre 2002 après une condamnation à une peine de 20 années de prison pour appartenance au “commando Lau Haizeta”.

L’ETA évoque, dans son communiqué, une “détention extrajudiciaire” organisée par les polices française et espagnole. Elle rappelle, toujours dans le communiqué envoyé au journal Gara, plusieurs cas d’assassinats et de disparitions de militants d’ETA “ces dernières décennies”, “comme au temps du GAL”.

Démenti du Ministère de l’Intérieur

Interrogé à ce sujet dans le programme “El Punto” de la deuxième chaîne de télévision publique basque ETB-2, le ministre socialiste de l’Intérieur du gouvernement basque, Rodolfo Ares, a assuré que selon les éléments dont il dispose qu’il est “radicalement faux” que les polices françaises ou espagnoles aient à voir avec la disparition de Jon Anza.

Interrogé à son tour, le ministre socialiste de l’Intérieur du gouvernement espagnol, Alfredo Perez Rubalcaba, a qualifié ces allégations de l’ETA de “bobards”.

Bron: Gara, EiTB en Askatu.org

Geen alleenstaand geval!

Op 27 mei 2009 vroeg de ex-gevangene Lander Fernández medische hulp. Vier personen die zich identificeerden als Ertzainas hadden hem aangesproken met de eis om mee te werken met de FSE (veiligheidsdiensten). Om hun eis kracht bij te zetten sloegen ze hem brutaal in elkaar. Het was al het derde gelijkaardige voorval dat Lander Fernández overviel in 9 dagen. Op 19 mei 2009 was hij ook al eens ontvoerd en in een veld buiten de stad meer dan een half uur “onder handen genomen”.

Wij willen onderstrepen dat er zich, alleen al in het laatste jaar, verscheidene gelijkaardige feiten hebben voorgedaan. Iedere keer identificeerden de beulen zich als Ertzainas, wat hoogst twijfelachtig is. Guardia Civil past hier beter in dat plaatje.

02 juni 2009

Op 2 juni 2009 werd in de late avond bekend gemaakt dat er een lijk gevonden werd in de rivier Errobi, tussen de lokaliteiten Itsasu en Bidarrai, dicht bij de muga (grens) met Nafarroa Navarra). De Gendarmerie van Maule kwam ter plaatse om de noodzakelijke vaststellingen te doen.

Het lijk moest al een paar dagen in het water gelegen hebben, wat een vlugge identificatie bemoeilijkte. Ook Anne Kayanakis (parket Bayonne) stapte ter plaatste af en verzekerde dat het nog een tijdje zou duren voor de stoffelijke resten geïdentificeerd zouden zijn. Toch staken de speculaties de kop op, en de Franse krant “Sud Ouest” opperde de mogelijkheid dat het om Jon Anza zou gaan. Deze speculaties werden gevoed door het feit dat er de laatste weken geen andere verdwijning gemeld werd dan die van Jon Anza.

Op 3 juni 2009 werd met kracht ontkend dat het Jon Anza betrof: het postuur van het lijk kwam niet overeen met de intussen corpulent geworden Jon Anza. Ook op basis van het fysische aspect kon een gelijkenis worden uitgesloten.

Bron: Gara

11 juni 2009

Zuen ixiltasuna konplizea da!

Jullie stilzwijgen betekent medeplichtigheid!

De beweging Pro-Amnistía heeft op 11 juni 2009 protestacties gehouden voor de gebouwen van de kranten El Diario Vasco, Noticias de Gipuzkoa en EiTB om aan te klagen dat zij door hun stilzwijgen over de verdwijning van Jon Anza medeplichtig zijn en de straffeloosheid blijven voeden.

De Movimiento Pro-Amnistía verwerpt de houding van het merendeel van communicatiemedia in Euskal Herria ten aanzien van de verdwijning van Jon Anza als censuur. Wat meer is, zij verzwijgen ook alle acties en initiatieven die genomen werden om het spoor van Jon terug te vinden. De Movimiento Pro-Amnistía is de mening toegedaan dat de repressie in Euskal Herria de steun krijgt van deze communicatiemedia. En wat het nog veel erger maakt, is dat het niet om gewone repressie gaat, maar om een actie van de “vuile oorlog”.

13 juni 2009

Op 13 juni 2009 gaat in Donostia-San Sebastián een massale manifestatie door om opheldering te vragen over de verdwijning van Jon Anza.

Foto Gara

16 juni 2009

Alfredo Pérez Rubalcaba, die samen met de nieuwe binnenlandminister van Baskenland, Rodolfo Ares, op 16 juni 2009 in Gasteiz-Vitoria een vergadering bijwoonde met de staf van de Guardia Civil, de Cuerpo Nacional de Policía en de Ertzaintza, verklaarde bij die gelegenheid dat de FSE (de Spaanse veiligheidstroepen) geen enkele uitstaans hebben met de verdwijning van Jon Anza en dat het een probleem van ETA zelf was. Waar hebben wij dat nog gehoord? Bij Pertur? Ook de vuile oorlog onder Felipe González werd jarenlang ontkend.

Allerhande speculaties blijven de kop opsteken. Het onderscheid tussen speculatie, waarheid of enscenering wordt moeilkijker en moeilijker.

23 juli 2010

Vijftien maanden nadat hij met de trein vanuit Bayonne naar Toulouse afreisde en vier maanden nadat zijn lichaam teruggevonden (?) werd in het lijkenhuis van hospitaal Purpan te Tolouse, keerden op 23 juli 2010 de stoffelijke resten van Jon Anza terug naar Euskal Herria. Hij werd opgewacht bij het hospitaal Rangueil te Toulouse door familie, verwanten, ex-politieke gevangenen, vertegenwoordigers van Izquierda Abertzale en Movimiente pro-Amnistía en door buren uit de wijk Intxaurrondo (San Sebastián). Vroeg in de middag kwamen ze dan aan te Ziburu waar meer dan 500 militanten hem stonden op te wachten. Een vlaggenzee van Ikurriña's, melancholische muziek van de txalaparta en de eredans “aurresku” brachten hem het nodige eerbetoon. De plechtigheid werd besloten met het lied van de Baskische soldaat: “Eusko Gudariak". Op 24 juli 2010 zal aan het fronton te Ziburu een nationale plechtigheid plaatsvinden onder het motto: “Jon, agur eta ohore gudari" (Jon, vaarwel soldaat, wij betuigen u alle eer).

De begrafenis zal later in intieme familiekring gebeuren.

24 juli 2010

Gebruik makend van de nationale hommage aan Jon Anza te Zibiru op 24 juli 2010, bijgewoond door duizenden sympathisanten, heeft ETA in een niet mis te verstane communiqué laten weten dat zij voorstander zijn van een nieuwe politiek tijdperk voor Euskal Herria. In de krant Gara (zie foto hieronder) staat te lezen: “ETA lanza un mensaje de apoyo a abrir una neuva fase política” (ETA lanceert een boodschap om een nieuwe politieke fase aan te vangen”.

Drie Etarras met het gezicht bedekt, getooid met het Baskische hoofddeksel txapela en in donkere kledij, betraden het podium met het wapenschild van Euskal Herria en met het wapenschild van ETA zelf. De wapenschilden werden naast de foto van Jon Anza geplaatst. De derde Etarra las een communiqué voor. Het begon met een pleidooi van erkenning ten aanzien van Jon Anza en voor allen die in de gewapende strijd gevallen waren. “Dankzij hun strijd staan wij nu aan de vooravond van een periode van verandering, hoewel de voorwaarden nog altijd bijzonder minimaal zijn. Het is een optie die dichterbij komt met mogelijkheid op slagen. Wij insisteren dan ook dat Frankrijk en vooral Spanje de dreiging van de wapens tegen ons volk stopt en ons woord respecteert. Wij zijn bereid het politieke en het gewapende conflict te overstijgen door middel van rechtvaardige en democratische middelen, maar de onderdrukking moet ophouden. Jon en de vele anderen zijn niet gevallen om die onderdrukking te laten voortbestaan”.

02 maart 2013

Onder de titel “Les zones d'ombre” (de duistere zones) komt Le Journal du Pays Basque (“zusterkrant” van Gara) vandaag met een dossier van 8 pagina’s over Jon Anza, het ETA-lid dat in april 2009 op mysterieuze wijze verdween. Hoewel “iedereen” hem zocht, werd hij in maart 2010, bijna een jaar later, in een lijkenhuis in Toulouse “gevonden”. Hij had er al die tijd gelegen zonder dat men ook maar wist om wie het ging!

Toen Anza gevonden werd, verdwenen een aantal Spaanse Guardia Civiles met de noorderzon uit een hotel in Toulouse. Daarbij vergat één van hen zijn revolver die onder de matras van zijn bed lag. Wat kwamen die daar doen? Deze en andere vragen blijven onbeantwoord.

Zo ontkende de Franse Politie dat Anza in het Ziekenhuis Purpan was. Toch overleed hij in Purpan! Op 20 mei 2009 vroeg Franck Ayçoberry, politieman in Bayonne, per fax, aan alle ziekenhuizen tussen Bayonne en Toulouse of de man op de bijgevoegde foto en naam van Jon Anza (of een andere niet geïdentificeerde persoon) ooit in hun hospitaal was. Vanuit Toulouse stuurde politieman Julien Decoux twee uren later al een ontkennend antwoord. Uit het dossier blijkt nu dat de politie de vraag nooit aan Purpan (noch aan de overige ziekenhuizen van Toulouse) stelde! Toch werd Anza op dezelfde 20ste mei in het mortuarium van Purpan aangetroffen! Bovendien geven ziekenhuizen dergelijke gegevens nooit door per telefoon of fax. Op 4 mei 2009 hadden de juridische diensten van het ziekenhuis Purpan magistraat Soubelet gevraagd om de identiteit te onderzoeken van een patiënt die bewusteloos werd aangetroffen. Twee dagen later wordt dat onderzoek toegezegd. Een resultaat van het onderzoek duikt nooit op. Op alle vragen van Purpan kwam steeds hetzelfde antwoord: “De politie onderzoekt de zaak”! Toch zegt de Politie dat ze de ETA-voorgeschiedenis van Anza niet kende en hij daardoor nooit “gevolgd” werd.

Bijzonder vreemde zaak!