Kale Borroka 2

De eenzijdige politieliteratuur, met gretigheid overgenomen door de regimepers, en de opgeblazen beschuldigingen, die na iedere actie van “Kale Borroka” of straatprotest de wereld worden ingestuurd, laten weinig ruimte over voor een objectieve analyse. Gegevens over de evolutie van dit sociale fenomeen en getuigenissen van hoofdrolspelers, bevestigen een directe band met het politieke conflict in Euskal Herria zelf: de voortdurende schendingen van de individuele en collectieve mensenrechten, de verdoken, maar alomtegenwoordige staat van beleg of uitzonderingstoestand, de geïnstitutionaliseerde praktijken van foltering en de decennialange criminalisering van de abertzalebeweging, gaande van kranten, over amnestiebewegingen tot jongerenorganisaties.

Gari Mujika, journalist bij de Baskische krant “Gara”, heeft zich verdiept in de beweegredenen van deze praktijk, en in de verborgen waarheid achter de eenzijdige politieliteratuur. De webstek van “www.insurgente.org” heeft die reportage gereproduceerd.

Er wordt beweerd dat een groot percentage van de leden van ETA komt uit de rangen van het straatprotest of “Kale Borroka”. De structuur van de organisatie (ETA) voedt zich in die visvijver, die aan de organisatie een groot aantal “legales” levert (“legales” zijn activisten die niet gekend of geregistreerd zijn door de politie, dit in tegenstelling tot de “liberados” die wel geregistreerd zijn en op de betalingsrol van ETA staan). Dit staat te lezen in een artikel van de krant “Público”, op 22 oktober 2007 (krantenuittreksel 3). De vreemdsoortige titel die gebruikt wordt, laat al onmiddellijk vermoeden uit welke hoek de berichtgeving komt: “El huevo de la serpiente: uno de cada tres acaba en ETA” (Het ei van het serpent: één op de drie eindigt bij ETA).

Het ei van het serpent

Krantenuittreksel 3

22 oktober 2007

El huevo de la serpiente: uno de cada tres acaba en ETA

Recientes informes policiales recalcan que la banda armada se nutre del “caladero” de la violencia callejera para formar nuevos comandos.

PÚBLICO - Madrid

De doodsteek, een verderzetting van jarenlange criminalisatie van Baskische jongeren, werd gegeven door Alfredo Pérez Rubalcaba, minister van Binnenlandse Zaken, bij diverse verklaringen in de zomer van 2007 en die verklaringen werden tot in der treuren herhaald, tot op vandaag, bij iedere actie van straatprotest of “Kale Borroka”:

    • De Kale Borroka is het sinistere trainingskamp van de terroristische bende ETA.

    • Niemand begint onmiddellijk bommen te leggen, eerst worden molotovcocktails gegooid.

    • Dertig procent van de jongeren die beginnen in wat geweld van lage intensiteit genoemd wordt, komen terecht bij geweld van hoge intensiteit.

Allemaal uitspraken gedaan na politieoptredens tegen straatprotest, onder de hoede van de uitzonderingsrechtbank Audiencia Nacional, maar die op het einde van de zomer van 2008 een nieuwe dimensie kregen. Op 24 augustus 2008 wist Rubalcaba nog te verklaren dat: “No todos los que forman parte de esa violencia pasan a ETA, pero la gran mayoría de dirigentes y militantes de ETA que detenemos proceden de la Kale Borroka”, (Niet iedereen die deel uitmaakt van het straatprotest stapt over naar ETA, maar het grootste deel van de leiders en van de militanten van ETA die gearresteerd werden, komen voort uit het straatprotest).

Op 2 oktober 2008 verklaart Rubalcaba: “Kale Borroka is noch min, noch meer, geweld en zal als dusdanig met dezelfde intensiteit bestreden worden als het terrorisme van ETA”. Deze filosofie, straatprotest is ook terrorisme, werd er sinds de zomer van 2007 in gehamerd, een wraakactie omdat Zapatero niet met de lauweren van een geslaagd vredesproces kon prijken, een vredesproces dat trouwens door zijn eigen partij werd opgeblazen. Dit nieuwe criterium, die nieuwe filosofie, werd de dag nadien al eigen gemaakt de justitieminister van de Baskische regering, Joseba Azkarraga.

Wat is "Kale Borroka"?

"Kale" betekent "straat" en "borroka" betekent "strijd". De term “Kale Borroka” (lucha callejera) verwijst dus naar acties van straatprotest en straatgeweld in Euskadi en Navarra, gepleegd door radicale jongeren uit de invloedsfeer van Izquierda Abertzale.

Het gebruik van het straatgeweld, als onderdeel van het verzet gevoerd door Izquierda Abertzale en andere anti-Franquistische ideologieën, begon in de jaren 70 als protest tegen het politieke, sociale en economische systeem van de Francodictatuur.

Pas in de jaren 90 wordt dit fenomeen door de media bestempeld als “Kale Borroka”. Sommige journalisten legden een verband tussen de ontmanteling van de ETA-koepel te Bidart of Golpe de Bidart (29 maart 1992) en de “Kale Borroka”. Gedurende dit decennium kon men een significante stijging van straatgeweld waarnemen: van 130 gevallen in 1987, naar meer dan 1100 in 1996. De daaropvolgende jaren werd een gevoelige neerwaartse trend vastgesteld, tot na het staakt-het-vuren door ETA in maart 2006 afgekondigd. Toen er geen schot in het vredesproces kwam en de repressie bleef aanhouden, viel er weerom een stijging waar te nemen, hoewel gevoelig minder dan in de jaren 90. Dit valt grotendeels te verklaren door de brutale politierepressie en de verhoging van de straffen (die tot 20 jaar cel gaan), en door de verminderde steun vanwege de Baskische bevolking voor die acties.

De acties van “Kale Borroka” dragen een exclusief politiek karakter en onderscheiden zich op die manier van acties aangericht door vandalen, hoewel de aangewende middelen dit zouden kunnen tegenspreken: “Gooien met straatstenen en molotovcocktails naar autobussen van stad of staat; aanvallen op politiebureaus, gerechthoven, gebouwen van de Post, treinstations, telefooncabines; bekladden of beschilderen van gevels op openbare gebouwen, of gebouwen van politieke partijen; in brand steken van vuilniscontainers, bankautomaten, tot zelfs autobussen toe”.

De acties van “Kale Borroka” worden door de Guardia Civil in een analysenota omschreven als “terrorisme van lage intensiteit”. Vandalisme, dat geen terrorisme genoemd wordt, maar soms ergere vormen aanneemt, wordt verwezen naar het gewoonterecht.

De reactie van regering en gerecht zijn eensluidend, want de scheiding van de machten in Spanje loopt over een bijzondere slappe koord. De machten, de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke, zijn het altijd over één (niet bewezen) stelling roerend eens geweest: de grote aanhang in radicaalnationalistische kringen is een verlengstuk van ETA, ze zijn allemaal van ETA (deze uitspraak wordt ook wel eens een “Garzonada” genoemd, omdat magistraat Baltasar Garzón dit uit zijn koker toverde, zonder echter voldoende bewijzen hiervoor aan te geven). Deze niet bewezen stelling gaat uit van de logica (?) dat de jongeren, net zoals alle andere Baskische radicale organisaties, een zelfde einddoel nastreven als ETA. Een sinister gevolg hiervan is dat de organieke wet, die de verantwoordelijkheid van minderjarigen regelt, in 2000 aangepast werd.

Ley Orgánica 7/2000 reguladora de la Responsabilidad Penal de los Menores, en relación con los delitos de terrorismo

Organieke wet die de verantwoordelijkheid van minderjarigen (-16 jaar) regelt in relatie tot terroristische delicten. De wet 7/2000 vervangt de wet 5/2000 en wijzigt ook de artikels 40, 266, 346, 351, 504, 505, 551, 577, 578 en 579.

Artikel 577 heeft betrekking op de “Kale Borroka”, nu stadsterrorisme genoemd. Aangezien nu over stadsterrorisme gepraat wordt, worden ook de straffen in die zin aangepast, dus verhoogd. Wie dus uit protest een vuilnisbak in brand steekt, wordt veroordeeld voor een terroristische aanslag.

Artikel 578 gaat nog een stapje verder. Er wordt een nieuw type straf ingevoerd: de “verheerlijking van het terrorisme”. Dit kan heel ver gaan. Zo kan een jongere, die in zijn jeugdige overmoed, een slagzin schildert op een muur, bijvoorbeeld: “Leve ETA”, serieus aangepakt worden en tot zware straffen worden veroordeeld. Alle delicten vermeld in de organieke wet 7/2000 moeten behandeld worden voor de Juzgado Central de Menores de la Audiencia Nacional in Madrid. Bij een aanklacht moet de verdachte zich altijd in Madrid gaan verdedigen (dit komt neer op de omgekeerde procedure van “onschuld bewijzen” en niet zoals in een normale rechtstaat waar de aanklager “de schuld moet bewijzen”.)

De "Wet van de (strafverantwoordelijkheid van de) Minderjarige" trad in 2001 in werking. Het gaf de Staat de gelegenheid de ouders te laten opdraaien voor de schade van de "Kale Borroka" (straatprotest) in Baskenland. Amnesty International waarschuwde voor "de schending van de rechten van het kind." Jongeren van minder dan 16 jaar kunnen tot 5 jaar opgesloten worden. Zo krijgt een jongere die in Madrid een geldautomaat in brand steekt een boete tussen 22.000 en 25.000 peseta's, terwijl hetzelfde delict in één of ander Baskisch dorp, als het kan gemanipuleerd worden tot een daad van terrorisme (wat altijd het geval is), uiteindelijk 10 jaar cel kan kosten, vijf jaar terbeschikkingstelling en 20 jaar ontzetting uit de rechten. De totale willekeur.

De uitspraken van binnenlandminister Rubalcaba vinden hun oorsprong in de gerechtelijke vonnissen van januari 2007. Terwijl de 4de Kamer van het Spaanse Nationaal Gerechthof op 20 juni 2005 nog besliste dat de jongerenorganisaties, hoewel ideologisch dicht bij ETA, niet van terrorisme kunnen worden beschuldigd (er werden geen wapens gebruikt), besliste het Spaanse Hooggerechtshof op 19 januari 2007 in beroep dat de jongerenorganisaties wel als terroristisch gebrandmerkt kunnen worden. Alles wijst er op dat er hier een gerichte politieke strategie gevolgd werd, met instemming van de rechterlijke macht, een instrument van eerste orde in de huidige politieke strategie van de Staat tegen de Baskische dissidentie.

Het percentage van 30% (één op de drie eindigt bij ETA) werd vanaf oktober 2007 door diversie communicatiemedia gebruikt, altijd onder de toevoeging van: “fuentes policiales”, of bronnen afkomstig van de politie. Zo verwijst de krant “Público” bij zijn vreemdsoortige artikel van 22 oktober 2007 naar: “Recientes informes policiales recalcan...” (Recente politie-informatie benadrukt…

De eerste politieoperaties na het beëindigen van het staakt-het-vuren op 6 juni 2007 grepen plaats op 10 juli 2007 in Vitoria-Gasteiz. De minister van Binnenlandse Zaken, Rubalcaba, was er als de kippen bij om te melden: “No va a ser el último”, het zal de laatste operatie niet zijn, er volgen er nog (krantenuittreksel 4).

Krantenuittreksel 4

11 juli 2007

La Policía se emplea con brutalidad al detener a jóvenes alaveses

...La Policía española detuvo en la noche de ayer a seis jóvenes en Gasteiz y practicó registros en sus domicilios y en tres bares de la capital arabarra. Con esta operación ordenada por el juez Santiago Pedraz son ya más de sesenta los jóvenes vascos capturados en los últimos meses bajo la acusación de participar en acciones de kale borroka. Y el ministro del Interior español anunció ayer que este operativo «no va a ser el último»...

Gara

De jongerenorganisatie Segi en de oppositie tegen de TAV-Tren de Alta Velocidad of de Y-Vasca (HST), waren voorwerp van hoogste prioriteit bij verscheidene razzia’s. Het feit dat Segi in januari 2007 veroordeeld werd als terroristisch werd door de regimepers aangegrepen om alle Baskische jongeren, die aangehouden werden, over dezelfde kam te scheren, zonder te preciseren of er concrete aanklachten waren. Ook magistraat Fernando Grande-Marlaska, van de Audiencia Nacional, die de instructies gaf voor de operaties tegen “Kale Borroka” bezondigde zich telkens aan die vooringenomenheid. In deze propagandistische dynamiek hadden noch de pers, noch de FSE (Fuerzas de Seguridad en España of veiligheidstroepen) ook maar enig schaamtegevoel toen zij informatieve pamfletten tegen de TAV (HST), of DVD’s van Segi (die overal publiekelijk te vinden waren) naar voren schoven als bezwarend bewijsmateriaal.

De krant “Público” droeg een beschuldigend steentje bij door een prijs op de acties te plakken: een vuilniscontainer vervangen kost de gemeente 260 euro’s, een papiermand 11 euro’s, een gevel reinigen van verf 46 euro’s, vernielde autobussen 252.000 euro’s.

Ter vergelijking

Op 28 januari 2008 werden 5 wagens in brand gestoken in Málaga, het gemiddelde aantal aan wagens dat wekelijks in die stad in de vlammen opgaat. Het gaat hier niet om “Kale Borroka”, maar om vandalisme. De stad Málaga heeft laten berekenen dat de jaarlijkse kost voor dit vandalisme neerkomt op 800.000 euro’s. Sevilla kwam al aan 1.500.000 euro’s in 2005. Wie gesnapt wordt bij het in brand steken van een container riskeert hier een boete van 150 euro’s.

Eneko Olza uit Iruñea-Pamplona werd veroordeeld tot 10 jaar cel omdat hij een bankautomaat zou beschadigd en een container in brand zou gestoken hebben. Ik gebruik de voorwaardelijke wijs omdat vele beschuldigingen het gevolg zijn van foltering, en dus zelfbeschuldigingen kunnen zijn.

>>>>>>>>