Vredesonderhandelingen onder José María Aznar

De PP hield er een tegengestelde mening op na wat betreft onderhandelen met ETA. Alhoewel bij het uitroepen van een wapenbestand voor onbepaalde duur door diezelfde Eta op 16 september 1998, José María Aznar zich inschikkelijk toonde. Op 5 november 1998 bevestigt Aznar dat hij ter beschikking stond voor een dialoog als ETA het resultaat van de Baskische verkiezingen (van 25 oktober 1998) aanvaardde. Hij gebruikte als bemiddelaars de toenmalige bisschop van Zamora, Juan María Uriarte en 3 afgevaardigden van de regering: zijn kabinetschef Javier Zarzalejos, de Staatsecretaris voor Veiligheid Ricardo Martí Fluxá en de socioloog Pedro Arriola (persoonlijke adviseur van Aznar).

Na voorbereidende gesprekken te Burgos, werd verzamelen geblazen in Zürich (Zwitserland) op 19 mei 1999 met de ETA-leiders Mikel Albizu Iriarte, "Antza", Belén González Peñalva "Carmen", Jokin Etxeberría Lagisket (rechterhand van Antza), Vicente Goikoetxea Barandiaran, "Willy" en een afvaardiging van de politieke partij Herri Batasuna, zijnde: Arnaldo Otegi, Rafael Díez Usabiaga en Pernando Barrena. Deze ontmoeting, die amper twee en een half uur duurde, leverde geen resultaten op, omdat Aznar weigerde het zelfbeschikkingsrecht van de Basken te aanvaarden en niet wilde onderhandelen over politieke kwesties.

Hoewel er een akkoord bereikt werd over een tweede ontmoeting, slaagde men er niet in een datum vast te leggen. Gevolg: geen tweede ontmoeting. Dit leidde tot het verbreken van het wapenbestand in juli 1999, pas bekendgemaakt in november 1999.