Pactos de la Moncloa

25 oktober 1977: Pactos de la Moncloa

Van links naar rechts: Enrique Tierno Galván, Santiago Carrillo, José Maria Triginer, Joan Reventós, Felipe González,

Juan Ajuriaguerra, Adolfo Suárez, Manuel Frage Iribarne, Leopoldo Calvo Sotelo en Miquel Roca.

De benarde economische situatie

In 1977 was de economische toestand in Spanje explosief te noemen. In een land dat voor 66% afhankelijk was van de invoer van energie en dat tegenover de oliecrisis van 1973 (1 barrel steeg van 1,63 tot 14 dollars) geen enkele maatregel genomen had, was het resultaat voorspelbaar.

    • De uitvoer bedroeg slecht 45% van de invoer. Het gevolg was een gebrek aan geldmiddelen (het land verloor 100 miljoen dollars per dag).

    • Tussen 1973 en 1977 bedroeg de buitenlandse schuld 14.000 miljoen dollar (het drievoudige van de goudreserves van het land).

    • De inflatie steeg angstwekkend: van 20% in 1976 tot 44% halfweg 1977 (het gemiddelde van de Europese landen was 10%.

    • De ondernemingen hadden schulden gemaakt tot honderdduizenden miljoen peseta’s.

    • De werkloosheid begon aan een steile klim van 300.000 tot 2.000.000 in 1998 (nauwelijks een kwart van de werklozen kon beroep doen op een vergoeding.)

Een achttal al toegepaste maatregelen om de economische toestand om te buigen, waren vergeefs. Een negende, krachtdadig pakket drong zich op. Het was van de hand van Enrique Fuentes Quintana, minister Economie, die zich op een uitspraak baseerde van een republikeinse politicus uit 1932:

“O los demócratas acaban con la crisis económica española o la crisis acaba con la democracia” (Ofwel maken wij, democraten, een einde aan de crisis, ofwel maakt de crisis een einde aan de democratie.) Er werden teksten en akkoorden opgesteld die gebruikelijk de Pactos de la Moncloa genoemd werden, pacten afgesloten in Moncloa, de Wetstraat 16 van Spanje.

De Pactos de la Moncloa zijn de akkoorden over juridische, politieke en economische vraagstukken, afgesloten tussen alle parlementaire politieke krachten en ondertekend op 25 oktober 1977. Het voltallige parlement keurde twee dagen, op 27 oktober 1977, de akkoorden goed.

Los Pactos de la Moncloa

    • Recht op verenigen en vergaderen

    • Hervorming van de Código Penal (strafwet)

  • Reorganisatie van de ordehandhaving

  • Een monetaire politiek

    • Een begrotingspolitiek die de staatsschuld moet terugdringen

    • Een herwaardering van de peseta die de buitenlandse schuld moet reduceren

    • De verplichting de lonen aan te passen aan de levensduurte, met die beperking dat de lonen met niet meer dan gemiddeld 22% mogen stijgen in 1978, terwijl de inflatie halfweg 1977 tot 44% gestegen was. In feite kwam dit neer op een verlaging van de levensstandaard voor dat jaar

    • Om de werkloosheid tegen te gaan worden een serie van maatregelen getroffen die tijdelijke contracten toestaan, vooral voor jongeren die nog nooit gewerkt hebben

    • Strengere controle op het innen van belastingen (in die jaren betaalden maar weinig mensen hun belastingen)

    • Een werkelijk controleorgaan om de liquiditeit van banken en spaarbanken op te volgen

    • Hervorming van de arbeidsmarkt (ten tijde van Franco was er geen sprake van ontslagvergoedingen)

De effecten van de Pactos de la Moncloa waren zowel positief als negatief.

Positief:

De inflatie strandde op 26,4%, terwijl voordien 80% gevreesd werd

De geldreserves verdubbelden

De ondernemingen deden het beter en waren op weg naar winst

Negatief:

De hervormingen op korte termijn wierpen geen vruchten af, omwille van de lichtzinnigheid van de ministers Garrigues Walker, Oliart, Jiménez de Parga en Sánchez de León.

De “vader” van de Pactos de la Moncloa, Enrique Fuentes Quintana, nam ontslag omdat Minister van Industrie, Alberto Oliart, het hoogspanningsnetwerk niet wilde nationaliseren (belangenvermenging?). Het gebrek aan organisatie (en corruptie) in UNESA (het geheel van elektrische ondernemingen) deed de prijzen van de elektrische energie nog meer stijgen.