Met voorbedachte rade

Moord met voorbedachte rade

Op de plaats van het "voorval" staat nu een klein monumentje

met de namen van de slachtoffers en de tekst:

"Het Volk zal dit nooit vergeven."

Op de rotsen waar de lijken lagen

werden de contouren ervan

met rode verf afgetekend

en wit ingekleurd.

In Pasai Donibane wordt eer gebracht aan de vier jongeren van de "Comandos Autónomos Anticapitalistas" (*) die er op 22 maart 1984 door Spaanse bezettingstroepen in de val werden gelokt en gewoon afgemaakt.

(*) De CCAA-Comandos Autónomos Anticapitalistas is een organisatie die eigenlijk geen uitstaans had met ETA. Het is er in ieder geval geen afscheiding van, hoewel sommige leden (oneens met de richtlijnen van ETA) wel de overstap maakten. Er was geen invloed van ETA en omgekeerd nog minder, want het was een organisatie met duidelijke marxistische inslag. In die groep waren zelfs 4 strekkingen aanwezig:

    • een minderheidsgroep afkomstig uit de "Sexta's", die niet akkoord gingen met het Trostkisme

    • een minderheidsgroep afkomstig uit LAIA, die het overkoepelende orgaan van KAS niet aanvaarden

    • een minderheidsgroep afkomstig uit de rangen van de speciale comando's "Bereziak" na de fusie met ETA-m

De CCAA pleegden een eerste dodelijke aanslag op een korporaal van Guardia Civil te Arrasate, in augustus 1978.

Op 22 maart 1984, precies een maand na de aanslag op PSOE-politicus Casas (echtgenoot van huidige Europarlementaire Barbara Dürkopf), werden in de baai van Pasaia (tussen Donostia en Irún) vier jongeren afgemaakt door de Spaanse Politie, mogelijk bijgestaan door leden van de Guardia Civil in burgerkleren gekazerneerd in Intxaurrondo (Donostia). Het viertal dat gefusilleerd werd, was lid van "CCAA" (Comandos Autónomos Anticapitalistas) ideologisch aanleunend bij de Baskische gewapende organisatie, ETA.

    • een minderheidsgroep van lokale autonomen, die als reactie op de repressie alleen gewapende acties stelden

Een onderzoeksrechter uit Donostia, Arantzazu Aginaga, (met Baskische voornaam en familienaam!) werd gevraagd de zaak te heropenen omdat er enerzijds een aantal documenten ontbraken, maar anderzijds ook nieuwe elementen opdoken, o.a. de getuigenis van Joseba Merino, de enige overlevende van deze moordaanslag. Zijn verklaring werd opgetekend in de gevangenis van Alcalá de Henares waaruit hij het vorig jaar 2004 ontslagen werd. Uit de lijkschouwing blijkt dat er illegale munitie gebruikt werd (mogelijk uit jachtgeweren) en dat er vanuit erg korte afstand geschoten werd. Kort na de feiten bracht de toenmalige Lehendakari Carlos Garaikoetxea kritiek uit op deze actie van de politie. Juan María Bandrés, toenmalig deputé van EE (Euskadiko Ezkerra, later "opgegaan in de PSOE") vroeg aan de minister van Binnenlandse zaken, Barrionuevo uitleg. Er was verder de Autonome Regering van Gasteiz die de Zaak "buiten proporties" vond en er was de Deputé van de provincie Gipuzkoa, Xabier Aizarna, die een condoleancebericht stuurde naar de families van "Pelitxo" en "Kurro" waarin hij zei dat beiden "vermoord" waren.

In Donostia loopt op 14 mei 2001 het vooronderzoek in de zaak “PASAIA”, het dorpje waar in 1984 vier Baskische militanten van de Commandos Autónomos Anticapitalistas in een vuurgevecht met de Spaanse Politie om het leven kwamen. Volgens de lijkschouwer, Francisco Etxebarria, die vandaag kwam getuigen waren de kogelgaten in de lichamen zó groot dat ze zeker werden afgeschoten vanaf “een tweetal meter” en zeker niet vanaf 10 meter. Dit feit komt overeen met de getuigenis van Joseba Merino die sprak van een fusillade. Joseba Merino was de enige die het treffen overleefde. Ook verklaarde hij dat het aantal kogelinslagen opvallend hoog waren, in sommige gevallen ging het om 36 gaten! Twee politiemannen kwamen getuigen onder hun beroepsnummer, niet onder naam. Er werd maar weinig munitie gerecupereerd, maar in het lichaam van Rafael Delas werd één kogel gevonden en zes hagelkorrels uit een jachtgeweer! De inslagen werden vooral geconcentreerd in de borststreek maar bij Dionisio Aizpuru ook in de nek.

De hinderlaag

Op 22 maart 1984, omstreeks 23:00u, precies een maand na de aanslag op PSOE-senator Enrique Casas (echtgenoot van huidige PP-Europarlementair Barbara Dürkop) werden in de baai van Pasaia (tussen Donostia en Irún) vier jongeren afgemaakt door de Spaanse Politie, bijgestaan door leden van de Guardia Civil in burgerkleren, gekazerneerd in de kazerne van Intxaurrondo (Donostia). Het viertal dat gefusilleerd werd was lid van “CCAA” (Comandos Autónomos Anticapitalistas) ideologisch aanleunend bij de Baskische gewapende organisatie, ETA. Pedro Mari Isart Badiola, “Pelitxo”, Dionisio Aizpuru Arbelaiz, “Kurro”, Rafa Delas Aizkorbe, “Txapas” en José Mari Izura Sanz, “Pelu” verloren het leven. Joseba Merino kwam levend uit deze moordaanslag. Vier dagen eerder werd Rosa Jimeno, een vriendin, in Donostia ontvoerd door leden van de Guardia Civil in burger. Niemand werd op de hoogte gebracht en de familie maakte melding van haar verdwijning! Eenmaal in het politiecommissariaat werd ze tussen gepakt en verplicht naar haar familie te telefoneren om te melden dat ze naar een vriendin was om te helpen bij een bevalling. Maar ook naar haar vriend en de strijdmakkers van de “Autonome Antikapitalistische Commando’s” in Frans-Baskenland moest ze bellen en wel met de mededeling dat “de kust vrij was”. Dit gebeurde met de revolver tegen haar slaap. Kort nadien moest ze een juiste afspraak maken: op 22 maart (1984) bij enkele rotsen in de buurt van de vuurtoren van Pasai Donibane (Pasajes de San Juan).

Op de bewuste dag werd het meisje overgebracht naar de plaats van afspraak. Haar voeten werden op de rots bij elkaar gebonden en de koord leidde naar een politieman die verdekt was opgesteld! Van daaruit moest ze de afgesproken tekens geven naar de zodiak die zou aanmeren. Toen het vijftal in de baai kwam, liet Rosa Jimeno de lantaarn drie keer aan en uit gaan zoals afgesproken en meteen daarop werd ze zelf met de koord weggetrokken en met een pistool in bedwang gehouden. Eerst komt “Pelitxo” aan wal, dan “Kurro”, gevolgd door Merino. Als die zich bukt om zijn hond te pakken begint het schieten. Omstanders, wandelaars, die willen helpen worden met de dood bedreigd. Merino, “Txapas” en “Pelu” springen daarop terug in het water, maar Merino wordt meteen gevangen genomen en aan de kant getrokken. Daar bevindt zich “Kurro” al, (op dat ogenblik nog niet gewond) met de handen op het hoofd. Meteen daarop wordt “Txapas” bij hen gebracht in een Zodiak van de Zeewacht van de Guardia Civil die er “toevallig” in de buurt was. Het drietal wordt even ondervraagd om hun identiteit te kennen. Merino wordt tegen de grond gegooid met het hoofd naar beneden. Hij merkt dat er ook nog een jong koppel ligt. Op dat ogenblik komen twee agenten van op de weg naar beneden en fusilleren “Kurro” en “Txapas” (die de handen op het hoofd hebben) van op een afstand van minder dan één meter. “Pelitxo” en “Pelu” worden in het water afgemaakt.

Er namen ongeveer 20 politiemannen aan de slachting deel en er werden twee mitrailleurs, een geweer, een “Uzi”, een “Ingram” en een jachtgeweer gebruikt. De lichamen hadden tussen de 26 en de 30 kogelinslagen. De kogels vanuit het jachtgeweer waren van zeer dichtbij afgevuurd, want het lood had zich amper verspreid in het lichaam. Na het vuurgevecht hoorde een wandelaar een agent tegen zijn overste zeggen dat de “orders uitgevoerd” waren. Merino denkt dat met de fusillade de moord op de PSOE-leider Enrique Casas in Donostia gewroken werd en dat ze dachten dat die aanslag gepleegd was door een lid van de C.A.A. Daarom werd hijzelf, als enige, gearresteerd en niet neergeschoten. Met de arrestatie haalden ze een succes in de media en werd de fusillade “gerechtvaardigd”. Bovendien konden ze uit hem nog informatie slaan. Te gevolge hiervan zat hij een lange straf uit in Spaanse vergeetputten. Maar wat er in Pasaia gebeurde, was:

MOORD MET VOORBEDACHTE RADE !

Eén van de getuigen, een man die in één der huizen vlakbij woont, was op de schoten afgekomen maar werd staande gehouden. Hij zag Jimeno ineengedoken en schreeuwend op de grond liggen. "Zij is een terroriste en heeft er heel wat van ons gedood", verklaarde een agent die de wacht hield. Na het vuurgevecht hoorde hij een agent tegen zijn overste zeggen dat de "orders uitgevoerd" waren.

Heropening van het vooronderzoek na bijna 25 jaar

Na ettelijke maanden inactiviteit en op vraag van de burgerlijke partijen, die de ouders van de slachtoffers vertegenwoordigen, werd op 4 november 2008 beslist om de vooronderzoeken opnieuw op te starten bij deJuzgado de Instrucción número 2 de Donostia

Volgens een persnota, opgesteld door de advocaat van de families, Santiago González, zullen verklaringen afgenomen worden van José Barba Martín, die door andere Guardia Civiles als verantwoordelijke voor de moordaanslag aangewezen werd. hij leidde de operatie vanuit de Brigada Provincial de Información de la Policía Española te Gipuzkoa, de provinciale inlichtingenbrigade.

Het is nu afwachten of er nog een paar jaar moet gewacht worden op het verdere verloop.

De onbestrafte hinderlaag

Pedro Mari Izar Badiola

"Pelitxo"

Dioni Aizpuru Arbelaiz

"Kurro"

Rafa Delas Aizkorbe

"Txapas"

Jose Mari Izura Sanz

"Pelu"