Zittingsdagen in april 2008

RELAAS ZITTINGEN

APRIL 2008

Voorafgaand aan het proces hebben de beklaagden een manifest opgesteld en publiek gemaakt waarin zij de houding, die zij zullen aannemen tijdens het proces, hebben toegelicht.

Manifest

De beweging Pro-Amnestie is het mooiste bewijs dat de laatste 30 jaar de Spaanse Staat, ten overstaan van Euskal Herria, gebruik heeft gemaakt van alle mogelijke en onmogelijke middelen van geweld, zowel voor directe repressie in het Baskische conflict als voor repressie tegen honderden volkse strijders. Financiële overwegingen zijn nooit bij die staat opgekomen en ethische overwegingen al helemaal niet. De Spaanse Staat heeft het staatsterrorisme op zijn meest brutale en mensonwaardige manier toegepast: wederrechtelijke fusillades, uitroeiingskampen, vuile oorlog, uitzonderingsrechtbanken, foltering, brutale repressie, verspreiding van gevangenen, beperkingen van publieke vrijheden, arbitraire verlenging van gevangenisstraffen, nietigverklaringen van partijen, onmenselijk hoge boeten, afranselingen, politionele mise-en-scène. Deze willekeurige repressie richtte zich op arbeiders, studenten, gevangenen, familieleden van gevangenen, werklozen, verkozen politici en militanten van de abertzealebeweging. Het directe gevolg is het bestaan van een collectief van duizenden slachtoffers van politieke represailles bij ons volk. Mannen en vrouwen hebben persoonlijk aan de lijve ondervonden, ook in de familiale omgeving en bij vrienden. Dat, en niets anders, is de beweging pro-amnestie. Dat, en niets anders, is wat ze nu willen berechten, veroordelen, verbieden en opsluiten aan de hand van het politieke proces dat op 21 april 2008 zal starten in de uitzonderingsrechtbank Audiencia Nacional.

De Spaanse regering weet maar al te goed dat zij met een zwaar probleem zitten door het bestaan van die slachtoffers van politieke represailles, al tientallen jaren door die regeringen uitgelokt. De Spaanse regering (en ook de Franse) weet maar al te goed dat zij met een zwaar probleem zitten, omdat de politieke erkenning van dit collectief ook de erkenning inhoudt van hun eigen gebruik van brutaal staatsgeweld. Daarom is het voor de Spaanse Staat van vitaal belang het bestaan van die slachtoffers van politieke represailles te negeren. Daarom proberen zij elk spoor of realiteit uit het geheugen te wissen, door bijvoorbeeld herdenkingsplaten of straatnamen in Zizurkil te laten verwijden of om hommages aan slachtoffers van politieke represailles te verbieden. De regering weet dat zij in Euskal Herria niet alleen het hoofd moet bieden aan zelfbeschikking en territorialiteit, maar ook aan amnestie, het vertrek van bezettingstroepen (Guardia Civil) en beperking van de rechten. En precies om het ene te verbannen, is het noodzakelijk het tweede te verbergen en voorgoed uit de wereld te helpen.

In deze strijd voor amnestie en herstel van de rechten ijveren wij al meer dan 30 jaar om de repressieve manier van handelen van de uitzonderingsrechtbank Audiencia Nacional, erfgenaam van het Franquistische tribunaal TOP-Tribunal de Orden Público, aan te klagen. Vandaag is de eis tot sluiting van die uitzonderingsrechtbank prioritair in de Baskische gemeenschap. Het is een oude tactiek van de “machtigen” om de aanklagers voor te stellen als daders. Zo oud, zoals bij het bombardement op Gernika, toen Franco in 1937 de schuld hiervan probeerde in de schoenen te schuiven van de “roden”.

Ten overstaan van deze toestand en als bittere aanklacht tegen de ondemocratische natuur van dit tribunaal, willen wij kenbaar maken dat wij verzaken aan elke juridische verdediging. Dat wil zeggen dat wij verzaken in klassiek juridische termen. Wij weigeren bewijzen aan te brengen, deskundigen op te voeren, inlichtingen door de politie te betwisten, kortom wij weigeren deel te nemen aan een farce die ook maar enige democratische geloofwaardigheid zou toekennen aan dit tribunaal. Wij weigeren een collectieve verdediging voor de 27 beklaagden. Wij weigeren de verdediging van onze eigen politieke organisaties. Wij weigeren zelfs de politieke en burgerlijke rechten, die ons ter beschikking staan, omdat hierover niet te onderhandelen valt. Ze zijn onbetaalbaar. Wij kennen aan deze uitzonderingsrechtbank dan ook niet de minste wettelijkheid toe. Maar wat wij nooit zullen weigeren of afzweren, is de aanklacht van de politieke repressie van deze Staat en van deze uitzonderingsrechtbank. Wij zullen dit niet doen in Euskal Herria en ook niet op de beklaagdenbank. Wij hebben de politieke verantwoordelijkheid om er Euskal Herria aan te herinneren, en om aan deze Staat aan te tonen, dat nu al 30 jaar brutale repressie, valse beschuldigingen en willekeur deel uitmaken van de strategie van de staat en van deze rechtbank tegen ons volk. De ideologische en politieke vraag in dit proces is niet de wettelijkheid van de pro-amnestiebeweging, maar de de onwettelijkheid van de repressie. Zij willen de repressie onzichtbaar maken, zij willen de totale willekeur om ons nog eens 30 jaar te kunnen onderdrukken. Wij, en tienduizenden met ons, zullen de eerste slachtoffers zijn, en dat zullen wij nooit toelaten.

Madrilen, 2008ko Apirilaren 21ean.

27 auziperatuak.

21 april 2008

Vandaag, 21 april 2008, is om 10:30u de eerste sessie van start gegaan in het proces Gestoras pro-Amnistía en Askatasuna. De eerste die het woord nam, was Juan Mari Olano, die weigerde te antwoorden op de vragen van de Openbare Aanklager en op de vragen van de burgerlijke partij AVT-Asociación de Víctimas del Terrorismo. Hij beantwoordde alleen de vragen gesteld door zijn verdediging. Op vraag van deze laatste, waarom Olano weigerde te antwoorden, repliceerde Olano: “Dit tribunaal bevindt zich op duizenden kilometers afstand van onpartijdigheid. Het vonnis tegen hem en zijn medebeklaagden is al lang uitgeschreven, want het onderzoek is enkel en alleen gevoerd op basis van politieke strategie. Op grond hiervan verwacht ik dan ook niet de minste gerechtigheid, want wij zullen, om het even wat er gebeurt, toch veroordeeld worden”. Olano erkende dat hij veel jaren voor de amnestiebeweging gewerkt heeft en dat hij gedurende al die jaren samengewerkt heeft met syndicaten, instituten en volkse organisaties om de mensenrechten van de burgers van Euskal Herria te verdedigen. “Deze burgerrechtenrechten worden niet gerespecteerd, integendeel, er wordt permanent een systeem van repressie onderhouden. Dit is zeker de oplossing niet. Het is noodzakelijk de beslissing van Euskal Herria te respecteren door middel van dialoog en onderhandeling. Waarom worden de Baskische burgers niet geconsulteerd?”

Om te eindigen, verklaarde hij nog dat hij er van overtuigd was dat dit tribunaal hem wel kon veroordelen, maar nooit kon rechtspreken. “Om die reden verzaak ik aan de juridische verdediging, en dat zijn mijn laatste woorden”. In de ochtendzitting kwamen naast Olano ook nog Julen Zelarain, Aitor Jugo, Jagoba Terrones, Julen Larrinaga, Aratz Estonba, Ainhoa Irastorza en Iker Zubia aan bod. Allen beëindigden zij hun verklaring met dezelfde woorden: “Wij verzaken aan de juridische verdediging”.

De enige beklaagde die nog in de gevangenis zit, voor een andere zaak, María Teresa Díaz de Heredia, weigerde ook te antwoorden omdat: “De Audiencia Nacional een wettelijk schaamlapje is voor de beslissing die door de regering genomen werd na het afbreken van de vredesonderhandeling, een beslissing waarvan nu al vaststaat dat er zal veroordeeld worden. Het enige recht dat wij nog hebben, is het recht van in woede uit te barsten (derecho a la pataleta)”. Bij het begin van haar verklaring trok zij van leer tegen de politiek van spreiding van gevangenen en tegen de “Doctrine Parrot” (niet meer toekennen van in de wet voorziene strafvermindering). “Wij zijn op een punt gekomen dat niet alleen de spreiding wordt gehandhaafd, maar dat ook 'de facto' de “eeuwigdurende” straf wordt opgelegd, wat in tegenspraak is met de geldende rechtspraak. Ik zie dan ook af van enige verdediging, hoewel ik het volste vertrouwen heb in mijn advocaat, maar wat baat het: het is al lang beslist dat ze ons zullen veroordelen, want de PSOE heeft het vonnis al ondertekend”.

Na de middag speelde zich hetzelfde scenario af met de resterende beklaagden die aan het woord kwamen. Weigering om te antwoorden, afzien van verdediging, zware kritiek op de gevangenspreiding en het leed dat dit veroorzaakt voor de familieleden. Eén van de beklaagden, Jon Imanol Beascoa, beschuldigde de PNV, de partij waar hij een tijdje toe behoorde, ervan onverschillig en ongeïnteresseerd te blijven voor de moorden die de doodseskaders van GAL pleegden.

Na de beslissing van de beklaagden om af te zien van verdediging en van alle getuigen ten ontlaste (met uitzondering van een 20-tal, ten opzichte van 250 voordien), moet er nu een gedetailleerd document aan het Hof worden voorgelegd. Dat is het enige wat in de voorziene zitting van 22 april 2008 te gebeuren staat.

Het proces wordt hervat op maandag, 28 april 2008, met het ondervragen van de getuigen voorgesteld door de Openbare Aanklager en AVT

22 april 2008

Zoals gisteren gevraagd door het Hof heeft de verdediging vandaag een document bezorgd waarin staat dat de verdediging, wat betreft de getuigenissen ten ontlaste, het aantal heeft teruggeschroefd tot 14 i.v.p. de aangekondigde 218. Onder de namen van de getuigen bevinden zich nu familieleden van politieke gevangenen, de ex-directeur van “Egunkaria”, Martxelo Otamendi, en de dochter van de in 1984 door GAL vermoorde Xanti Brouard. De verdediging wil ook beroep doen op de voorzitter van de “Asociación 3 de Marzo”, Andoni Txasko. De rest van de personen die opgeroepen zullen worden zijn: Usoa Esteban Nieto, Arantxa Lasa Arostegi, Goreti Ormazabal, María José Campos, Unai Romano, Carmen Mañas, Concepción Luna, Belén Aguilar, Mattin Troitiño, Isabel Iribarren en Miren Itxaso Idoiaga. Met deze beslissing verzaakt de verdediging dus (jammer genoeg) aan het getuigenis van de speciale verslaggever van de UNO, Theo Van Boven, en andere internationale waarnemers (zie rubriek: "Folterpraktijken 4").

Als gevolg hiervan staat het buiten kijf dat de duur het proces gevoelig zal ingekort worden, en niet zal duren, zolas gemeld, tot begin juli. Vanaf volgende week, 28 april 2008, starten dan de verklaringen van de getuigen die opgeroepen zijn door de Openbare Aanklager en de burgerlijke partij, AVT. Ook de politieke gevangenen Jorge Olaiz en Ibon Aranalde komen dan aan bod. Ook Susana Atxaerandio komt getuigen, want zij had een verklaring onder foltering afgelegd, die de aanklacht tegen Maite Díaz de Heredia heeft uitgelokt.

Vanaf dinsdag, 29 april 2008, wordt dan gestart met de verklaringen van leden van de Guardia Civil en Ertzaintza.

28 april 2008

De politieke gevangene Jorge Olaiz en de ex-gevangenen Susana Atxaerandio en Ibon Aranalde werden voor vandaag opgeroepen om als getuigen te verschijnen voor de Audiencia Nacional. De drie herhaalden dat zij na hun arrestatie verscheidene dagen “incumunicado” werden gehouden (van alles en iedereen afgezonderd) in handen van de Spaanse politie, en dat de verklaringen die zij toen hebben afgelegd afgedwongen werden onder mishandelingen en folterpraktijken. Die verklaringen waren bezwarend voor een aantal beklaagden die nu terechtstaan. Jorge Olaiz werd gevraagd of het strookt met de werkelijkheid dat Josu Beaumont aan hem een brief had overhandigd, waarin een afspraak werd gemaakt om hem bij ETA te integreren. De politieke gevangene ontkende met klem en bevestigde eens te meer dat hij dit onder het folteren had toegegeven. Hij voegde er ook aan toe dat hij klacht had ingediend, maar de betreffende magistraat (zoals gewoonlijk) de klacht vertikaal klasseerde, en er dus geen onderzoek werd geopend.

Zelfde verhaal bij Susana Atxaerandio, die onder foltering verklaard had Maite Díaz de Heredia verantwoordelijkheid droeg in de Gestoras van Araba, en dat zij haar verscheidene documenten zou overhandigd hebben om thuis te bewaren. Ook Atxaerandio ontkende met klem: “Ik heb 4 dagen seksuele pesterijen en kwellingen moeten doorstaan. Ik voelde mij geen menselijk wezen meer. De Guardia Civil had al een verklaring voorbereid, samen met de antwoorden die ik moest geven. De antwoorden werd dag na dag ingehamerd. Ik deed en zei wat de Guardia Civil ook maar wilde. Maar voor de rechter heb ik die verklaringen niet geratificeerd, omdat ze onder foltering werden afgelegd”. Op de vraag hoe Gestoras gefinancierd werd, antwoordde ze: “Door middel van spaargelden, txoznas (verkoop aan kraampjes bij speciale gelegenheden), tombola’s, enz.” (Dus niet door ETA, zoals wil worden aangetoond). Op vraag van AVT waarom zij niets over het folteren aan de gevangenisarts vertelde, antwoordde zij dat ze bedreigd werd. Het was trouwens niet eens nodig iets te zeggen. Ze stond te rillen en te klappertanden bij de dokter om ze haar net voordien met ijskoud water hadden bespoten. De brandwonden op haar lichaam waren duidelijk te zien en ze had zware kneuzingen in de halsstreek. Die dokter had dit wel opgemerkt en aan de rechter doorgegeven, die de opmerkingen negeerde. Op vraag van de voorzitter van het Hof, Teresa Palacios wat volgens hem een slachtoffer van represailles was, antwoordde hij: “Een persoon die lijdt onder de onderdrukking van de repressie. Een persoon die strijd voor de rechten van zijn volk en uiteindelijk in de cel vliegt ofwel moet zijn land moet leven.”

Vervolgens kwamen twee Guardia Civiles aan de beurt, die verklaarden dat zij aanwezig waren bij de arrestatie van Jorge Olaiz in november 2001. Niettegenstaande zij beweerden dat op ieder moment een advocaat aanwezig was (bij incomunicado is dat nooit zo) en dat de rechten van de arrestant werden voorgelezen, ontsnapte één heel belangrijk zinnetje uit de mond van één van de twee: “De voorbereiding van de verklaring gebeurde spontaan”, waarmee hij expliciet de verklaring van Susana Atxaerandio onderschreef (De Guardia Civil had al een verklaring voorbereid). De voorzitter van het Hof, Palacios, rook onraad en snelde de Guardia Civil ter hulp met de opmerking: “Creo que se habrá equivocado. Ik denk dat hij zich zal vergist hebben.” De betrokkene kreeg hierdoor de gelegenheid zijn “lapsus” te corrigeren.

Op dinsdag, 29 april 2008, wordt het proces verder gezet vanaf 10:00u met het getuigenis van nog eens 5 Guardia Civiles die aanwezig waren bij de arrestatie van Atxaerandio en Aranalde.

29 april 2008

Om 10:10u vanmorgen, 29 april 2008, is de derde sessie van het het proces tegen de pro-amnestiebeweging van start gegaan. De sessie die nauwelijks 20 minuten geduurd heeft, was voorbehouden voor het getuigenis van 4 Guardia Civiles. Zij verklaarden dat de arrestatie van Susana Atxaerandio hen in de mogelijkheid gesteld heeft te achterhalen wie de toenmalige verantwoordelijke was van de Gestoras in Álava-Araba. Twee van hen die de verklaringen van Ibon Aranalde “afnamen”, verklaarden dat hij hen geïnformeerd had dat de beweging Askatasuna uit 4 niveaus bestond, van nationaal tot lokaal.

De beklaagde Iker Zubia merkte op het einde van de zitting op: “Als dit de bewijzen zijn die een veroordeling moeten rechtvaardigen, dan is dit een lachwekkend proces en bovendien hemeltergend”. Refererend naar het thema dat vandaag aan bod kwam, de financiering van de beweging, verzekerde hij dat het geld afkomstig was van vrijwillige schenkingen van mensen die hun duit in het zakje wilden doen. Net zoals dat over de gehele wereld gebruikelijk is bij talloze organisaties. Refererend naar de structuur van de organisatie (nivel nacional, herrialde, eskualde y taldes locales) die inderdaad bestaat uit een nationaal orgaan, een provinciaal, een streekgebonden en een lokaal niveau, vond hij dit een buiten alle verbanden gerukt bewijs. Immers de PNV en andere partijen, de NGO’s en andere organisaties opereren volgens het zelfde stramien van meerdere niveaus. Hij was verontwaardigd dat er niet de minste rekening gehouden werd met het feit dat de verklaringen, waardoor ze nu terechtstaan, onder foltering werden afgelegd. “Deze onwettelijke praktijken worden gewoonweg geëlimineerd, omdat een paar Guardia Civiles andere dingen zeggen, maar er wel niet het minste bewijs voor hebben. Het woord van een Guardia Civil wordt door het Hof veel hoger geschat dan het woord van een andere persoon. De verklaringen over folteringen worden van tafel geveegd omdat de Guardia Civil zegt dat de arrestanten een advocaat ter beschikking hadden (wat bij een incomunicado-procedure nooit het geval is). Wij willen graag in herinnering brengen wat Aranalde, Atxaerandio en Jorge Olaiz gisteren verklaarden over bekentenissen afgelegd onder foltering.

Na de korte zitting gaf Askatasuna een persconferentie waarop zij stelden dat het circus die dit proces voorstelt, overduidelijk aantoont dat er geen enkele eerlijke judische verdediging mogelijk is. Als het Hof als bijspringt om getuigen te helpen hun formulering te herzien en te corrigeren (zie gisteren) dat hebben de beklaagden het gelijk aan hun kant om geen nutteloze verdediging te aanvaarden.

Morgen, 30 april 2008, verschijnen 14 Ertzainas als getuige door middel van videoconferentie.

30 april 2008

Gisteren wilden de getuigen van de Guardia Civil de openbare activiteiten van de amnestiebeweging aanwenden als bewijs in het proces. Vandaag, 30 april 2008, zijn 12 Ertzainas als getuige aan het woord gekomen door middel van videoconferentie. In de zitting vandaag, die ongeveer één uur duurde, kwamen de Ertzainas op de proppen met verscheidene aanvallen die, tussen 1995 en 2006, zouden gepleegd zijn op vredegerechten te Ordizia, Eibar, Oiartzun, Bergara, Durango en Leioa. Alle aanwezigen keken elkaar aan en vielen uit de lucht. De verwarring was algemeen, want die feiten hadden geen betrekking op het proces dat momenteel gaande is. Een voorbeeld: de Ertzainas verduidelijkten dat na de aanval op een vredegerecht er een muurschildering naast het gebouw verscheen ten voordele van de Baskische politieke gevangenen. Er werd op die manier geprobeerd de verdedigers van politieke gevangenen te koppelen aan de aanslagen. Wie die muurschilderingen had aangebracht, wisten ze natuurlijk niet. De warhoofden van de Ertzaintza vertelden er niet bij dat die muurschilderingen pas 4 dagen na de feiten werden aangebracht. Gelukkig wist de verdediging van de beklaagden het nog wel.

De beklaagde Juan Antonio Madariaga trok op het einde van de zitting van leer tegen de Ertzaintza: “De Ertzainas voeren hier een nummertje op waarbij zij richtlijnen en opdrachten volgen om de amnestiebeweging te criminaliseren. De verantwoordelijke voor dit schouwspel is de regering van Lakua (Baskische regering) die participeert in die criminalisatie”.

De volgende zitting is voorzien voor dinsdag, 6 mei 2008.

>>>>>>>>