Zittingsdagen in februari 2005

RELAAS ZITTINGEN

FEBRUARI 2005

07 februari 2005

Het Hof is samengesteld uit de magistraten Fernando Bermudez, Carlos Ollero en Alfonso Guevara, die als president fungeert. Enrique Molina is Openbaar Aanklager en de burgerlijke partij AVT-Asociación de Víctimas del Terrorismo wordt door Pedro Cerracín vertegenwoordigd. De verdediging van de beklaagden bestaat uit Iñigo Iruin, Jone Goirizelaia, Arantxa Zulueta, Aitor Ibero, Iker Urbina en Endika Zulueta.

Na verificatie van de aanwezigheid van de beklaagden door president Alfonso Guevara, wordt vastgesteld dat Asier Tapia en Izaskun Lesaka ontbreken. Hij vaardigt onmiddellijk een opsporingenbericht uit om beide jongeren op te sluiten. De verdediging wijst op het bestaan van vergissingen en onregelmatigheden bij het verwittigen van de beklaagden over de vastgelegde datum. De verdediging klaagt ook de moeilijkheid en bijna onmogelijkheid aan om een doeltreffende verdediging voor te bereiden, als gevolg van de spreiding van de gevangenen (de jongeren zijn verspreid over verscheidene gevangenissen, soms op honderden kilometers afstand van elkaar). De voorzitter van het Hof had zelfs geen moeite gedaan om bij de Penitentiaire Instellingen tussen te komen en het zo de verdediging wat gemakkelijke te maken. Bovenop de verwarring ontstaan bij de laattijdige en gebrekkige bekendmaking van de datum van het proces, de praktische onmogelijkheid voor de verdedigers door de duizenden kilometers die zij moeten afleggen, was er nog een incident bij de wraking van deskundigen. De verdediging vroeg terecht een schorsing: “Het Hof moet er zich bewust van zijn dat op die manier het proces niet kan van start gaan? Dat is evident.”

De burgerlijke partij AVT vroeg, weliswaar om andere redenen, ook de schorsing. Zij hadden de geschreven notities van de verdediging nog niet ontvangen en vreesden later voor vrijspraak door procedurefouten. “Wij moeten het de verdediging op die manier niet al te gemakkelijk maken. Daarop werd de zitting verdaagd naar 11 februari 2005.

11 februari 2005

Bij het hervatten van het proces klaagt de verdediging erover dat alle bezwaren geopperd bij de vorige zitting, nog niet werden opgelost. Bovendien wrijft de verdediging de magistraten van de 4de Strafkamer van de Audiencia Nacional ambtsovertreding aan. Dit wordt gemotiveerd door de inhoud van de tot nu toe gekende besluiten: verwerping van de verzoeken om eindelijk met echte bewijzen voor de dag te komen, de snelheid waarmee het proces gestart werd om te verhinderen dat de beklaagde zouden vrijkomen na een maximale preventieve hechtenis van 4 jaar, die binnen een paar dagen een feit zou geweest zijn, en de schending van fundamentele en burgerlijke rechten.

Na een korte onderbreking werd het proces om 16:40u gewoon verder gezet met het afnemen van de verklaringen van enkele beklaagden. Maider Alonso, Amaia Arrieta, Mikel Ayllon, Unai Beaskoetxea, Olatz Carro en Iker Chillon, weigerden te antwoorden op de vragen van de Openbare Aanklager, Enrique Molina, en van de AVT. Zij voerden aan dat dit een politiek proces was en dat de rol en de bedoeling van beide aanklachten (Openbaar Ministerie en AVT) er alleen op gericht was de beweging van de Baskische jeugd te criminaliseren. Zij spraken enkel Euskara, ontkenden alle beschuldigingen en om het even welke verantwoordelijkheid in de organisaties te hebben opgenomen, hoewel zij de organisaties Jarrai, Haika en Segi wel degelijk kenden. Dat was trouwens niet moeilijk, want Jarrai, Haika en Segi werkten in het openbaar rondom de jeugdproblemen. Zij ontkenden met klem banden te hebben met ETA of met de realisatie, de voorbereiding of de organisatie van om het even welk straatgeweldorzitter van het Hof: “Ik wil dat niemand mij onderbreekt terwijl deze of gene zijn verklaring aan het afleggen is, tenzij er een bommelding is.”

Een ander opmerkelijk feit was de aanwezigheid van een observator uit het Departement Justitie van de Baskische regering, Abel López de Agileta, directeur van het Kabinet Juridische Studies. Dit veroorzaakte een grote controverse in de communicatiemedia (pers en Tv.)

14 februari 2005

Vandaag werden de verklaringen van Olatz Dañobeitia en Ugaitz Elizaran verdergezet die gisteren verklaard hadden hoe de werking van de jongerenorganisaties er uit zag, respectievelijk als woordvoerder van Jarrai en de tweede als schatbewaarder van Haika. Zij onderstreepten elke verband met ETA, zowel op structureel vlak als op economisch-financieel vlak als een fabeltje. De beslissingen namen zij zelf en ETA had met die beslissingen geen enkele uitstaans. Zij bevestigden dat zij zich toelegden op de rechten van de jongeren, en dat hun activiteiten in alle openbaarheid plaatsvonden: conferenties, debatten, concerten, manifestaties, ontmoetingen persconferenties. Aan de basis van hun functioneren, lag altijd de lokale organisatie.

Na een kort reces was het de beurt aan Garikoitz Etxeberria. In zijn korte tussenkomst verklaarde hij geen enkele verantwoordelijkheid te hebben uitgeoefend binnen Jarrai, Haika of Segi, en dat helemaal niet behoorde tot of lid was van ETA.

15 februari 2005

De rechtzitting van vandaag startte met de verklaringen van Gorka Urbiola, Aitziber Perez en Amaia Maestre. De drie jongeren ontkenden elke band met ETA, noch met Jarrai, Haika of Segi en verklaarden dat ze enkel hadden deelgenomen aan antimilitaristische manifestatie, aan betogingen tegen de onzekerheden van de Baskische jeugd en voor het feminisme.

Deze zitting was een schoolvoorbeeld van de onbekwaamheid van de door het Hof aangeduide vertalers om de verklaringen correct te vertalen van het Euskara naar het Castilliaans. Aitziber Perez moest tot 7 maal toe zijn verklaring opnieuw opdreunen, omdat de vertalers er geen snars van begrepen, laat staan dat zij correct konden vertalen.

De Comisión Permanente del Consejo General del Poder Judicial Español, de permanente commissie van de algemene Raad van de Rechterlijke Macht, bekritiseerde de Baskische regering omdat zij een waarnemer hadden gestuurd tijdens het proces. (Waarom die verontwaardiging? Zijn er zaken die het daglicht niet mogen zien?) De commissie voerde aan dat processen in Spanje openbaar waren en dat het dus niet nodig was een waarnemer te sturen (vreemde logica). Zij orakelden verder dat de Rechterlijke Macht onafhankelijk is en het dus laakbaar is dat er zou gecontroleerd worden. “Spanje heeft één van de meest geavanceerde systemen die alle rechten garanderen”, besloten zij. (Waarom wordt er dan getwijfeld aan dat systeem, ook door internationale organisaties? Hoe komt het dat ontelbare feiten kunnen aangehaald worden die het systeem zonder moeite onderuit halen?)

17 februari 2005

De grondtoon van vandaag was opnieuw de verklaring van de jongeren in de zaak “Jarrai-Haika-Segi”. Igor Ortega, ex-woordvoerder van Jarrai en Haika, zette in een helder exposé de motieven (verouderde structuren) uiteen die geleid hebben naar de ontbinding van Jarrai, en de daaropvolgende oprichting van Haika, een organisme met “nationaal” karakter en een werking die de verschillende realiteiten van Euskal Herria in rekening bracht. Hij verduidelijkte dat het proces, een gevolg van de debatten van Amaiur (bijgewoond door 4.000 jongeren) een overweldigend succes kende. Van af dat ogenblik werden plaatsen bereikt die niet door Jarrai, noch door Gazteriak (de evenknie van Jarrai in Iparralde, Frans-Baskenland), werden aangedaan. De politionele operaties tegen Haika zijn een intimidatie en een weerwraak op het grote succes van die jongerenorganisatie. Igor Ortega onderstreepte de totale autonomie van de jongerenorganisatie, een autonomie die hij beschouwde als enig in Europa. “Wij zijn de waterdragers van ETA niet, en ook niet de jongeren van Batasuna. Soevereiniteit is naar mijn oordeel een absoluut goed.”

Na de middag verklaarde Aiora Epelde dat hij deel uitmaakte van Haika, echter zonder een interne functie uit te oefenen. Hij ontkende om het even welke relatie met ETA of acties van Kale Borroka (straatprotest).

Gartzen Garaio, werkzaam in verscheidene culturele en sociale organisaties, erkende dat hij had deelgenomen aan mobilisaties waartoe Haika had opgeroepen, omdat deze organisatie het best aan zijn ideeën beantwoordde.

Sonia Jacinto, werkzaam in de feministische beweging, verklaarde dat zij door haar werkzaamheden wel eens in contact kwam met leden van Jarrai van haar gemeente.

“Het is schandalig dat ik mijn onschuld moet bewijzen. Er is hier geen enkel misdrijf in het spel. Het is een politiek proces”. Op die manier trok de jongere Patricio Jimbert, uit Gasteiz-Vitoria van leer.

Zijn stadsgenoot Egoitz López de Lacalle beperkte zijn relatie tot Jarrai en Haika als zijnde lid van het “Plataforma 8812”, een platform dat ijverde rondom de problemen van huisvesting. Hij wist zelfs subtiel te wijzen op het feit dat van dat platform ook een gemeenraadslid van de PP lid was.

Ibon Meñika herinnert aan zijn eerste stapapen in de strijd ten tijde van grote werkonzekerheid. In 2000 nam hij deel aan het debat te Amaiur die de lijnen uitzette voor Haika. Kort daarna werd hij 10 maanden “gegijzeld” in een cel. Terug vrij werd hij lid van Segi.

Het was al avond toen Arkaitz Rodríguez, Garazi Biteri, Xabier Abasolo, Gorka Betolaza, Aiboa Kasares, Ainara Frade en Iker Frade aan bod kwamen. Zij verduidelijkten allemaal hun betrokkenheid bij sociale en culurele groeperingen en ontkenden verantwoordelijke posten te hebben opgenomen bij Jarrai, Haika of Segi, zij ontkenden relatie of betrokkenheid met ETA en met acties van Kale Borroka (straatprotest).

18 februari 2005

Het verloop van deze zitting werd gekenmerkt door de poging van het Openbaar Ministerie en de burgerlijke partij om te laten uitschijnen dat Jarrai, Haika en Segi dezelfde organisatie is. Dat de beklaagden elkaar kenden en dat zij gezamenlijk diverse activiteiten hebben georganiseerd. Unai Gonzalez, Arkaitz Martinez de Albeniz, Xabier Gojenola, Asier Iñigo, Dabid Lizarralde en Asier Otxoa verklaarden dat bij geen enkele actie ook maar enig misdrijf aan de basis lag, en dat het nu wel heel duidelijk werd dat dit proces er enkel gekomen is om de Baskische jeugd te criminaliseren. Alleen Lizarralde verklaarde lid te zijn van Segi, maar onderstreepte de onafhankelijke natuur ervan ten aanzien van de andere organisaties, zowel op het politieke als op financiële vlak.

21 februari 2005

Na de verklaring van de laatste beklaagde, Markel Ormazabal, die elke relatie met Jarrai, Haika of Segi ontkende, was het de beurt aan de getuigen voorgedragen door het openbaar Ministerie.

Imanol Iparragirre, gekend militant van de linkse onafhankelijkheidsbeweging, getuigde over de bestaande relatie tussen Jarrai en KAS . Hij manifesteerde dat Jarrai een massaorganisatie was, soeverein en autonoom, en dat KAS een politieke organisatie was die ontstaan is uit de context van het “Proces van Burgos”. Volgens hem stuurde KAS aan op een algemene politieke benadering. Jarrai was het eens met die benadering, maar er is nooit een structurele band tussen beide geweest.

Juan Joxe Petrikorena, lid van Batasuna, verklaarde dat er geen enkele band bestond tussen de militanten van Jarrai, Haika en Segi, en verwierp de verdachtmakingen dat Batasuna zou meegewerkt hebben aan om het even welke sabotage van straatprotest.

De Openbare Aanklager riep nu twee getuigen op, die in 1995 door de Guardia Civil werden gearresteerd, in het bezit van molotovcocktails, en die verdacht werden banden te hebben met Jarrai. Beiden getuigden in scherpe bewoordingen dat zij welke band dan ook met Jarrai in hun eerste verklaringen hebben ontkend, maar dat zij, “onder de hoede” van de Guardia Civil die verklaringen hebben aangepast, als gevolg van zware folteringen.

23 februari 2005

Openbaar Aanklager Enrique Molina wil absoluut hiërarchische banden aantonen tussen ETA en Jarrai, en roept daarom Jon Salaberria op als getuige. De Baskische parlementair en ex-militant van Jarrai verkaart dat als Jarrai zich door één iets karakteriseert, het wel degelijk het nemen van eigen beslissingen is. Nooit heeft hij kennis kunnen nemen van enige richtlijn opgedrongen door KAS. De verwoede pogingen om een structurele afhankelijkheid aan te tonen, berusten op een vergissing, een foute inschatting of zelfs een moedwillige lastercampagne. KAS is uit de context van het “Proces van Burgos” ontstaan, en verkondigde een democratisch minimumprogramma gebaseerd op het recht van de Basken om te beslissen. Hij verdedigde uitgebreid die minimumeisen. Jarrai onderschreef die eisen, maar op basis van gelijke, niet als ondergeschikte. De Openbare Aanklager ondervroeg hem over de omstandigheden van zijn arrestatie door de Guardia Civil in 1995, beschuldigd als communicatieverantwoordelijke van Jarrai en coördinator (in opdracht van KAS? ETA?) van straatprotest in Gipuzkoa, waardoor Enrique Molina liet doorschemeren dat dit een voldoende bewijs was voor connectie. Salaberria antwoordde hierop gevat dat die stelling gearchiveerd werd en dat de beschuldiging, een zelfbeschuldiging was, afgelegd onder zware foltering. Hij beëindigde met te stellen dat op basis van de zogezegde bewijzen en beschuldigingen tegen de 42 beklaagden, hij zich ook tussen hen had moeten bevinden. Hij leek hem vrij contradictorisch om banden te leggen met ETA, louter op basis van het lidmaatschap van één van de drie organisaties.

24 februari 2005

Vandaag werd verder gegaan met de getuigenissen opgeroepen door het Openbaar Ministerie: Inma Berriozabal en Joseba Kamio. Laatstgenoemde, Kamio, sinds 10 jaar verantwoordelijke voor de pers van Jarrai, herhaalde de bezwaren van vorige getuigen in zake de vermoedelijke (door de magistraten opgedrongen) banden met externen (ETA en Kale Borroka). Hij herhaalde dat de jongerenorganisatie geen richtsnoeren, van geen enkel type, kreeg van “buitenstaanders”. “Jarrai beschikte over een complete autonomie en ik kan mij niet voorstellen dat anderen zouden zeggen wat wij moesten doen. Wij waakten over die autonomie met uiterste zorg, in zoverre dat dit afgunst opwekte bij anderen”. Kamio benadrukte ook dat hij nooit aanzette tot straatgeweld.

25 februari 2005

De bedoeling van het Openbaar Ministerie en van de burgerlijke partij (AVT) is door middel van getuigenissen de connectie tussen Jarrai-Haika-Segi met ETA aan te tonen, die tot stand zou gekomen zijn door bemiddeling van KAS. Josu Arkauz, Jose María Dorronsoro en Jose Luís Alvarez Santacristina “Txelis”, leden van ETA, opgesloten in diverse gevangenissen in Spanje komen vandaag aan beurt. De strategie om die banden aan te tonen, loopt niet van een leien dakje omdat alle voorgaande getuigenissen met klem elke Band hebben ontkend, en de aanklagers geen mogelijkheid zagen om hen klem te zetten. Alvarez Santacristina, opgeroepen als verantwoordelijke voor het politieke apparaat van ETA verklaarde: “Mijn taak bestond er in de opinie van alle politieke, sociale en culturele medespelers in Euskal Herria te kennen en te evalueren, door middel van alle mogelijke verspreidingsmechanismen: documenten, boeken, tijdschriften… Op basis van die kennis en die opinie werd de politieke en gewapende strategie uitgewerkt. Zo werden inlichtingen, over de eigen informatie van de jongerenorganisaties, ingewonnen. Net op dezelfde manier zoals van iedere andere organisatie.” De verdediger van de burgerlijke partij (AVT), Pedro Cerracín, probeerde de verklaring zo lang mogelijk te rekken, om toch maar een kleine hint te vinden voor een vermeende band. Na ettelijke en herhaalde ontkenningen, ontstond er een incident tussen de voorzitter van het Hof, Alfonso Guevara, en Pedro Cerracín. De misnoegde voorzitter riep uit: “Ofwel zwijg je nu, ofwel verlaat je de zaal”.

Een tweede incident werd veroorzaakt door de Openbare Aanklager, Enrique Molina, die een einde zag komen aan de wettelijke maximale preventieve opsluiting van 4 jaar voor de beklaagden. Die termijn had als vervaldatum 6 maart 2005, een paar dagen later, dus. Hij vroeg een verlenging van die termijn met 126 dagen (om de beklaagden opgesloten te houden) op basis van “onrechtmatige vertraging van het proces”, een vertraging die hij toeschreef aan de verdediging van de beklaagden. Op de eerste dag werd al verzet aangetekend tegen de nooit geziene spoed om het proces veel vroeger dan voorzien te starten, omwille van de deadline van 6 maart, en nu probeert men om de wet te verkrachten door er nog eens 126 dagen aan toe te voegen. De verdediging noemde het voorstel schandalig en rechtsmisbruik en klaagde de frauduleuze en onwettige houding van Molina aan.

28 februari 2005

De verklaringen van José Luís Alvarez Santacristina “Txelis”, die op 25 februari door de incidenten werden onderbroken, konden vandaag worden afgehandeld. Er werd hem naar de oorsprong van bepaalde documenten gevraagd, vermoedelijk door de Guardia Civil op zijn pc gevonden op het moment van zijn arrestatie (Vermoedelijk? Zijn ze dan niet echt gevonden?).

Txelis kon er geen verklaring voor geven en herkende zelfs de stijl van die documenten niet. Hij antwoordde concreet: “No han salido de mi pluma” (Ze zijn niet uit mijn pen gevloeid). Maar in hun ijver en obsessie, om toch maar een verband te kunnen aantonen, werden documenten uit zijn pc bovengehaald daterend van februari en september 1993. Dat is maanden na zijn arrestatie in Bidart (29 maart 1992) toen hij al lang in de gevangenis zat. Hij ontkende tevens dat de Guardia Civil zijn pc bestudeerd had toen hij gearresteerd werd. Op vraag van de verdediging van de beklaagden moest de secretaris van het Hof, na controle van de politieverslagen, toegeven dat er in geen enkele PV sprake was van enige interventie in de pc van Txelis. Die documenten moeten dus als “niet-bestaand” beschouwd worden.

Carlos Iñigo Blasco, de volgende getuige verklaarde lid van Haika te zijn geweest tot 2002, jaar waarin hij zijn woonplaats verliet (vluchtte) omdat hem opgevallen was dat hij geschaduwd werd en omdat hij schrik had te worden gearresteerd voor zijn overtuiging. Op het moment dat hij de clandestiniteit opzocht, trad hij toe tot ETA. De Openbare Aanklager ondervroeg hem over de verklaringen die hij had afgelegd aan de Guardia Civil bij zijn arrestatie in 1998, op beschuldiging van geweldadige acties en sabotage onder de vleugels van Haika. Hij antwoordde dat die bekentenissen vals waren, omdat ze afgelegd werden onder zware folteringen.

David Plá Martín, verklaarde led te zijn geweest van ETA en van Jarrai, maar in twee afgescheiden periodes van zijn leven, niet gelijktijdig. Ondervraagd over het geweld van lage intensiteit (straatgeweld) en zijn banden met ETA (geweld van hoge intensiteit), antwoordde Plá dat de “lucha urbana”, de strijd in de straten, deel uitmaakt van verschillende strategieën en beantwoord aan een spontane reactie, voornamelijk gericht tegen de overheersende repressie. Vanuit Jarrai werden nooit richtlijnen in die zin gegeven.

>>>>>>>>