Zittingsdagen in oktober 2006

RELAAS ZITTINGEN

OKTOBER 2006

02 oktober 2006

De onafhankelijkheid van de Guardia Civil als deskundige (perito) wordt eens te meer, maar nu heel ernstig, in twijfel getrokken. Nekane Txapartegi en Mikel Egibar, twee beklaagden, hebben formeel de commandant van de Guardia Civil, agent G-96330-W, herkend als één van de personen die hen gemarteld heeft. De getuigenis van deze “expert” was hoofdzakelijk gebaseerd op verklaringen van de beklaagden tijdens hun incomunicado-opsluiting, waar zij duchtig gefolterd werden. Van een objectieve technisch-wetenschappelijke kennis is hier absoluut geen sprake. Toen de advocaat van de verdediging hierover wilde interpelleren en protest aantekenen, werd hem dat door Angela Murillo geweigerd. De advocaat noemde de “expert” een manifeste vijandige getuige die de rechten van zijn cliënt met de voeten veegde. Niettegenstaande de onverenigbaarheid en de onbekwaamheid van de “deskundigen”, liet het Hof hen verder ondervragen. Toen bleek dat geen enkele van hen kon uitleggen waarop hun zogezegde wetenschappelijke kennis gebaseerd was, riep de verdediger Kepa Landa: “Dit zijn geen experts, maar politieagenten die de politieke informatie, die zij verkregen of opgelegd kregen, in functie van die politiek bevestigen.”

03 oktober 2006

Bij een onregelmatigheid in verband met de identificatie van een “politiedeskundige” was er opnieuw en botsing tussen Angela Murillo met nu Alvaro Reizabal. Het nummer van die “expert” kwam niet overeen met het nummer van de persoon die het PV had opgesteld. Hij kon dus onmogelijk die PV over de zaak “Egin” correct beoordelen, en zijn getuigenis heeft dan ook geen enkele juridische waarde. Het Hof procedeerde gewoon verder. Na de middag werd een uur beraadslaagd waarbij het protest van de verdediging verworpen werd.

Het proces is zo grotesk dat Angela Murillo zelfs een “expert” moest bijspringen die niet kon antwoorden op vragen van de verdediging. Verdediger Elosua verweet de voorzitster (die neutraal zou moeten zijn) van het Hof bij te dragen tot de consolidering van de schuldvraag en de verdediging tegen te werken.

De “experts” konden geen enkele bewijs voorleggen dat de directieven van de krant “Egin” opgesteld werden door ETA: “Wij kunnen niet vaststellen, ja dan neen, of ETA hierin het laatste woord had”. Dit is nochtans het basisbestanddeel van de beschuldiging. Een chef moest zelfs toegeven dat er mogelijk vergissingen begaan werden in het PV waar zwart op wit staat dat Ramón Uranga door ETA aangesteld werd als afgevaardigdenbestuurder van Orain S.A., uitgeverij van “Egin”. Toen een andere “expert” verklaarde dat hij het zich allemaal niet zo goed meer herinnert, antwoordde de verdediger dat dit begrijpelijk was: de interventie bij “Egin” was namelijk gebeurd door de Policía Nacional, en niet door de GC. Op het protest van de verdediging antwoordde Murillo dat de persoon in kwestie gezegd had ‘dat hij het zich niet herinnerde’, in plaats van de getuige terecht te wijzen.

04 oktober 2006

Het kruisverhoor door de verdediging resulteert telkens opnieuw in tegenstrijdigheden en verkeerde antwoorden door de “experts” in vergelijking met wat in de PV’s staat. Het gaat dus niet om één vergissing. Er zijn er meerdere, zoals de interpretatie van documenten in verband met de aanduiding van Jabier Salutregi en Teresa Toda als directeur en subdirecteur van “Egin” zogezegd in opdracht van ETA; zoals de 86 personen die in verband gebracht werden met ETA enkele en alleen omdat zij opinieartikels in de krant lieten verschijnen; zoals de aanklacht tegen werknemers, technisch personeel, administratief personeel, enz…De “experts” antwoordden hierop: “Het is duidelijk dat er verschillende vergissingen in het PV staan en dat is evident”.

De verdediging zag hierin terecht een delict van schriftvervalsing en van de daaropvolgende meineed. De Openbare Aanklager nam onmiddellijk de verdediging van de “experts” op zich en beschuldigde de verdediger Elosua zelfs van laster en kwaadsprekerij.

09 oktober 2006

De verklaringen van de “deskundigen” in verband met de relatie Egin-ETA worden verder gezet. Er wordt een document bovengehaald dat al gebruikt werd om de relatie Egunkaria-ETA aan te tonen. Alhoewel beide uitgeverijen niets met elkaar te maken hebben, wil men perse die twee verbinden met ETA, omdat ETA zogezegd een communicatiekanaal nodig had om de acties te verspreiden. Er wordt uitgegaan van de stelling: Egin en Egunkaria bepaalt de positie, Herri Batasuna duidt aan en ETA vuurt.

Er ontstaat ook een polemiek over het tijdschrift “Euskadi Información”, dat ophield te bestaan in 1994, maar na de gedwongen sluiting van Egin tijdelijk de informatie overnam. Dit werd door de commandant van de GC gestaafd met het overweldigend argument: “Zelfs kinderen wisten dat “Euskadi Información” in de plaats gekomen was van Egin”. In het algemeen kunnen we stellen dat de houding van de “deskundigen” gekarakteriseerd werd door arrogantie, door het voortdurend onderbreken van de verdediging en door naast de kwestie te antwoorden. In meer dan één geval moest de voorzitster, Angela Murillo, tussenkomen om aan de “deskundigen” de nodige aandacht te vragen.

10 oktober 2006

De spanning groeit tijdens de verklaringen van de “deskundigen”, omdat er voortdurend tegenspraak is in de verklaringen, omdat er verkeerde of gemanipuleerde documenten bovengehaald worden en omwille van de provocatieve houding van de Guardia Civiles ten opzichte van de verdediging. Als ze verstrikt raken in hun verklaringen en geen uitleg kunnen geven, verwijzen ze naar het beroepsgeheim. Een voorbeeld: het pseudoniem “Garikoitz”, alias van de persoon die de schakel zou zijn tussen de uitgeverij Orain die Egin verspreidt en ETA, wordt toegedicht aan Xabier Alegría. De Guardia Civil houdt vol dat zowel Alegría als Mikel Egibar dit hebben bekend. Bij het kruisverhoor blijkt dat Egibar dit nooit gezegd heeft en dat Alegría dit ten stelligste ontkent. Mogen wij er op wijzen dat beiden zwaar werden gefolterd tijdens hun gevangenschap.

Nadien kwam de vermoedelijke binding tussen ETA en de sociale organisaties aan bod. Bij de behandeling van de zaak “Fundación Joxemi Zumalabe” waren de “deskundigen” niet in staat te antwoorden wanneer de onderzoeken werden gestart en op last van wie. Op een vraag over de onderzoekstechnieken werd het beroepsgeheim ingeroepen. Eén “deskundige” had zelfs het lef te antwoorden: “Ik wil niet antwoorden omdat ik de motieven niet wil uitleggen en dus kan ik niet antwoorden”.

11 oktober 2006

De discussie over de activiteiten van de “Fundación Joxemi Zumalabe” leidden al vlug tot de conclusie dat die organisatie de burgerlijke ongehoorzaamheid predikte op instructies van ETA. Aangezien die vorm van verzet wereldwijd erkend wordt en per definitie vredelievend is, verwerpt de verdediging de beschuldiging: hoe kan vredelievendheid nu samengaan met het geweld van ETA? De “deskundigen” hielden vol dat al wie op de beschuldigdenbanken zat “van ETA waren”. Aangezien de burgerlijke ongehoorzaamheid wereldwijd verspreid is, vroeg de verdediging een paar gewapende organisaties op te sommen die deel zouden uitmaken van die internationale beweging. Het antwoord was dat alleen ETA hierbij betrokken was. In de inlichtingen die de “deskundigen” gaven over definities, praktijken en concepten bleek dat zij eigenlijk hun eigen interpretatie in de documenten had gezet.

16 oktober 2006

De zitting van vandaag werd opgeschort wegens ziekte (pancreatitis) van Andoni Diaz, die moest worden opgenomen. De verdediging vroeg de verdaging van het proces op basis van een vroegere uitspraak van datzelfde Hof, dat iedereen op elk ogenblik moest aanwezig zijn. Het Hof besloot om de volgende dag een antwoord te geven. Zij wachten nu op de definitieve diagnose, en zullen dan besluiten dat er ofwel verdaagd wordt ofwel dat Andoni Diaz later afzonderlijk moet verschijnen (wat in tegenstelling is met hun eerder genomen besluit).

17 oktober 2006

De zitting van vandaag is maar om 11.15u gestart. De secretaris las de diagnose voor: een acute pancreatitis, niet bijzonder ernstig, maar onmogelijk om gedurende 5 dagen de zittingen bij te wonen. Daarop vroeg de verdediging de verdaging. Er volgde nu een discussie over het vroegere besluit dat iedereen altijd aanwezig moest zijn. Het Hof bleef bij het besluit, maar moest toegeven dat er uitzonderingen zijn. Een geprikkelde voorzitster liet het gehele gezelschap nog wachten tot 17.00u ’s avonds, omdat zij van de kliniek in Bilboa een complete diagnose over de toestand wilde.

Omdat de voorzitster bijzonder kwaad was wegens een nieuwe verdaging (de zoveelste al) liet ze iedereen dus meer dan 4 uur nutteloos wachten. De diagnose was nochtans dezelfde en zeer duidelijk: de situatie van Andoni Diaz liet geen reis naar Madrid toe. Er bleef dus geen andere mogelijk over dan het proces te verdagen naar maandag, 23.10.2006. Angela Murillo kon niet nalaten (onpartijdig?) de verdediging van vertragingsmanoeuvres te beschuldigen. De advocaat Kepa Landa repliceerde dat zij zelf de oorzaak van alle ellende was door alle beschuldigden altijd aanwezig te laten zijn (zelfs als het niet hun zaak is).

23 oktober 2006

Tijdens de ondervragingen over de zaak Joxemi Zumalabe was de verdediging er op uitgekomen dat de “experts” gegevens uit een document hadden verzwegen, gegevens die tegengesteld waren aan wat ze hadden verklaard. Zo hadden zij verklaard dat “Bai Euskal Herriari” (organisatie die de Baskische identiteitskaart promoot) rechtstreeks met ETA in verband kon gebracht worden en deel uitmaakte van de strategie van burgerlijke ongehoorzaamheid. Hier stopte hun tussenkomst, maar in het document stonden wel nog tal van getuigenissen van onverdachte publieke organisaties en personen die dit ten stelligste ontkenden. Deze passage werd niet als getuigenis gebruikt.

Nog zo’n blunder was de bekentenis dat, in de zaak Ekin, grote delen van het proces verbaal gewoon een kopie was van wat in de regimekrant “El Mundo” verschenen was. Bovendien wil de verdediging een document ten laste laten schrappen omdat het geen handtekening, noch stempel bevat, en omdat de datum afwijkt van de datum die geregistreerd werd. Het Hof zal hier later over beslissen.

24 oktober 2006

De aanklacht tegen de beklaagden in de zaak Ekin, opgesteld naar aanleiding van de processen-verbaal door de Guardia Civil, kan als volgt samengevat worden: druk uitoefenen door toepassing van de politiek-militaire strategie van ETA, optreden als politieke commissarissen en controle over het collectief van de gevangenen. Daarover ondervraagd moesten de “experts” toegeven dat hier geen basisdocument voor was. Verdedigster Arantza Zulueta Vroet tot 5 maal toe naar de documenten waarin dit neergeschreven was. Na de ontwijkende antwoorden van de “experts” moest zelfs de voorzitster van Hof tussenkomen met de vraag of er wel zo’n document voorhanden was. De agenten moesten toegeven dat dit document niet bestond en één van hen verklaarde: “Ik weet wat de functie van Ekin is, ik heb er documenten over, maar mag ze niet gebruiken. In geen enkele van die documenten staat er trouwens iets in die aard”.Voor de verdediging was het dus een kleine moeite om alle punten uit de beschuldiging één voor één te ontkrachten. Er werd aangetoond dat de kwaliteit van de informatie, geleverd door de “experts” van de Servicio de Información de la Guardia Civil, allesbehalve objectief en wetenschappelijk was, en dus geenszins onfeilbaar was.

25 oktober 2006

Als laatste vraag werd verwezen naar de aanklacht dat ETA participeerde in de bijeenkomsten van KAS en de coördinatie leidde. Het enige document desbetreffende “Ponencia KAS Bloque Dirigente”, sprak dat tegen. Een Guardia Civil antwoordde dat dit niet waar kon zijn, wat op papier stond strookte niet met de werkelijkheid. Er waren andere documenten,die niet aanwezig waren, die dat tegenspraken. Arantxa Zulueta antwoordde hierop dat er misschien wel veel documenten bestonden, maar dat het enige bewijsdocument dat ingebracht werd toevallig onwaarheden zou inhouden. Hierop werden de verhoren met de “deskundigen” afgesloten, maar de beklaagde Mikel Egibar stond op zijn rechten (artikel 6 van de Europese Conventie over de Mensenrechten en de Fundamentele Vrijheden) om één van de “deskundigen” (nummer G-96330-W) te kunnen ondervragen. Het was de commandant van het groepje “deskundigen van de Guardia Civil” die herkend werd als zijn folteraar toen hij aangehouden werd. De voorzitster van het Hof, Angela Murillo, verloor compleet haar zelfbeheersing en zonder verder aandacht te besteden aan de vraag van Egibar, beval ze hem te gaan zitten en te zwijgen. Intussen had de Spaanse politie een menselijke muur gevormd tussen de Guardias en de beklaagden die in koor begonnen te roepen “¡Torturadores!. ¡Torturadores!” (folteraars, folteraars!). Angela Murillo was nu compleet van de kaart en gaf opdracht tot de verdaging van het proces.

30 oktober 2006

Na twee maanden twijfelachtige en betwistbare getuigenis van de Guardia Civil, die als deskundigen aanvaard werden, wil het Hof nu ook de deskundigheid aanvaarden van de UCI (Unidad Central de Inteligencia of Inlichtingendienst van de Policía Nacional). Nochtans had Angela Murillo, in een geschreven bezwaarschrift, diezelfde dienst onbevoegd verklaard als deskundigen in de zaak van de Al Qaieda-cel. Ondanks aandringen van de verdediging die Murillo op dit feit wees, bleef ze bij haar standpunt.

Ze kreeg evenwel lik op stuk toen bleek dat die experts hun eigen geschreven en ondertekende rapporten niet herkenden. Het Hof moest de getuigenverklaring opschorten, en gaf de officieren een halve dag om uit maken wie welk rapport geschreven had. Uiteraard onder hevig protest van de verdediging. Verdediger Iruin gaf scherpe kritiek op het feit dat het Hof nog altijd geen uitsluitsel gegeven had op zijn wraking (van januari 2005) van de door haar benoemde “expertgetuigen” en het proces gewoon verder gezet werd. Het argument van de verdediging als zouden deze experts van een schaamteloze vooringenomenheid getuigen, werd nog altijd niet weerlegd.

31 oktober 2006

Officier N° 19242 van de Nationale Politie begon zijn getuigenis met de verklaring dat de totale links-Baskische onafhankelijkheidsbeweging onder de controle van ETA stond. Deze chef-inspecteur was tot dit besluit gekomen op basis van de inductieve methode die de schuilnamen “Garikoitz” en “Eneko” in verband brachten met Xabier Alegria en Joxe Mari Olarra, respectievelijk. Op vraag van de Openbare Aanklager, lichtte agent 19242 zijn methode toe. Hij zoekt in documenten naar specifieke significante omstandigheden, brengt dat in verband met profielen van verscheidene mensen en doet dit tot de cirkel rond is. Maar zoals bleek, waren sommige geciteerde gegevens manifest onjuist en konden op de hoop toe niet bewezen worden. Volgens die “expert” traden sommige organisaties in de plaats van vorige: KAS zou vermoedelijk zijn door EKIN, ASK zou zijn equivalent gevonden hebben in de stichting Joxemi Zumalabe, Xaki zou KHK vervangen hebben. Hij vervolgde zijn onsamenhangende getuigenis als volgt: van de stichting Joxemi Zumalabe kan niet gezegd worden dat het ASK vervangt, omdat het breder werkt, meer functies uitoefent en een grotere capaciteit heeft. EKIN daarentegen was wel de vervanger van KAS, omdat zij dezelfde fundraising hadden die gebaseerd was op de verkoop van loterijtickets, lidgelden en de verkoop van materiaal, en omdat hun doel hetzelfde was, onafhankelijkheid en socialisme. Hij sprak daarna zichzelf en de Guardia Civil tegen door te getuigen dat het niet de functie van EKIN was om te handelen als politiek commissaris van ETA en andere organisaties te controleren. Integendeel, EKIN had alleen als doel de activiteit van sectoriele organisaties te dynamiseren.