Het proces Amedo en Dominguez

De zaak GAL: het proces Amedo en Dominguez

De zaak GAL is een kluwen van processen en vrij complex. Het ene onderzoek heeft betrekking of invloed op het andere, en soms overlappen ze elkaar. Wat de verwarring nog groter maakt, is dat de zaak GAL in de volksmond ook de zaak Amedo genoemd werd, terwijl het toch om veel meer gaat dan de trieste fratsen van Amedo alleen. Om die reden heb ik mij genoodzaakt gezien om de zaak GAL op te splitsen in deelaspecten (hoofdstuk 5 tot en met 10). De procesvoering als dusdanig komt niet aan bod, omdat ik mij beperkt heb tot spraakmakende feiten en verdere onthullingen. Ik hoop dat de artikels die ik publiceer u doen inzien welke machinatie er achter de vuile oorlog schuilging, en wie er allemaal bij betrokken was (en in sommige gevallen op welke manier). Ik heb niet de pretentie volledig te zijn, maar ik heb mijn uiterste best gedaan om zoveel mogelijk informatie te verzamelen, en heb noodgedwongen het kaf van het koren moeten scheiden. Ik start in dit hoofdstuk 5 met het proces Amedo en Dominguez.

Als gevolg van de beschuldigingen tegen subcommissaris José Amedo, in de openbaarheid gebracht tijdens een proces te Lissabon (april 1987), en als gevolg van de ruchtbaarheid hieraan gegeven in de krantenDiario16” en “El Mundo”, werd de betrokkenheid van Amedo verder onderzocht. In januari 1988 kwam de Strafkamer van de Audiencia Nacional tot de bevinding dat er aanwijzingen waren van strafbare feiten in de handelingen van Amedo. Uit dat onderzoek bleek in maart 1988 dat de reizen van Amedo naar Portugal in 1986 een officieel karakter hadden en betaald werden met de reservefondsen van het departement van Binnenlandse Zaken. Dat beweerde althans een informant van dat departement.

Op 13 juli 1988 vaardigde magistraat Garzón een aanhoudingsbevel uit en werden subcommissaris van politie José Amedo Fouce en inspecteur Michel Domínguez overgebracht naar de gevangenis van Logroño. Hij oordeelde (op dat ogenblik) dat beiden de hoofdverantwoordelijken waren voor de organisatie GAL. Een juridisch document beschreef getailleerd de "officiële reizen" naar Portugal in januari-maart 1986, betaald met reservefondsen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. In tegenstelling met wat Binnenlandse Zaken beweerde, achtte Garzón het na verloop van tijd voldoende bewezen dat er achter die "officiële reizen" een verborgen agenda schuil ging. Domínguez had zelfs, met een valse identiteitskaart, kamer nr. 350 in hotel Nervión gereserveerd op naam van Antonio García Arana, zonder daartoe de toestemming te hebben van zijn oversten. Het aanhoudingsmandaat was nog maar pas verschenen of de Dirección General de la Policía schorste beide politiefunctionarissen uit hun functie.

Baltasar Garzón stelde op 21 juli 1988 aan de 3de Strafkamer van de Audiencia Nacional voor om het proces te openen tegen José Amedo Fouce en Michel Domínguez Martínez, beiden in voorlopige hechtenis sinds 13 juli 1988. Het proces gaat van start in juni 1989. Op dat ogenblik is de aanklacht nog beperkt tot de aanslagen op de bars Batxoki te Bayonne en La Consolation te Saint Jean de Luz, uitgebreid met vernielingen, onwettige associatie en vervalsing in geschrifte.

Tijdens het proces, met een veroordeling die pas op 20 september 1991 uitgesproken wordt, komen nog meer zaken aan het licht. Die gegevens zullen dan ook aanleiding zijn tot het heropenden van het proces op 20 februari 1994.

Het ligt niet in mijn bedoeling om een gedetailleerd verslag te geven van alle zittingsdagen van die processen, maar ik heb wel een paar markante feiten gegroepeerd.

Magistraten en Franse politie verdenken Amedo ervan

nog andere aanslagen te hebben georganiseerd

El País - Madrid - 27/06/1989

José Amedo en Michel Domínguez, die momenteel terechtstaan voor een paar aanslagen als organisators van GAL, worden er door magistraten en Franse politie van verdacht nog andere aanslagen op hun geweten te hebben. Op 16 juni 1984 werd te Biarritz een aanslag gepleegd op Tomás Pérez Revilla die overleed en waarbij nog 6 gewonden vielen. Dit misdrijf werd toegeschreven aan Patrick de Carvalho, Roland Sampietro en Jean-Philippe Labade, leden van GAL en veroordeeld in Frankrijk. Tijdens huiszoekingen, naar aanleiding van die aanslag, bij Jean Pierre Bounin, werden plannen gevonden van de residentie waar Fernando Biurrun woonde en die ongedeerd uit de aanslag kwam van 4 december 1985. Bounin bekende dat de plannen voor de aanslag uitgewerkt werden in mei 1984 bij Maurice Nicolás, in opdracht van Labade. Nicolás heeft dit later bevestigd.

Op de datum van de aanslag logeerde Amedo in het hotel Alcázar de Irún (4 tot 6 december 1985) in gezelschap van nog 3 andere personen. Amedo was er ingeschreven onder de valse naam van Genaro Gallego Galindo. Op 13 december 1985, een week na de aanslag tegen Biurrun, werd door Amedo een som van 1.800.000 peseta's overgeschreven op naam van Dominguez. De resultaten van het onder zoek werden in maart 1989 overgedragen aan de Spaanse justitie, omdat er vermoedens waren van betrokkenheid van de Spaanse geheime dienst.

De advocaten Fernando Salas en José Luis Galán, burgerlijke partij, vroegen daarop de opsluiting van de chefs van Amedo,wegens toedekken van feiten gepleegd door GAL. De petitie tot opsluiting betrof volgende personen: Miguel Planchuelo, politiechef Bilbao; Julio Hierro en Antonio Rosino, inlichtingenbrigade Bilbao; Rafael del Río, ex-directeur-generaal van politie; Francisco Alvarez, ex-kabinetschef Operaciones Especiales op Binnenlandse Zaken en Jesús Martínez Torres, commissaris-generaal Inlichtingen.

De 3de Strafkamer van de oordeelde op 11 juli 1989 dat er onvoldoende aanwijzingen waren om Jesús Martínez Torres en Miguel Planchuelo te vervolgen.

De Audiencia Nacional berecht Amedo en Domínguez voor moord

El País - Madrid - 01/07/1989

José Amedo en Michel Domínguez werden in juli 1987 vrijgesproken voor de moord op Juan Carlos García Goena. Op 1 juli 1989 startte een nieuwe proces op beschuldiging van medeplichtigheid aan de moord op Juan Carlos García Goena, (24 juli 1987). Tijdens dat proces hebben de magistraten zich onthouden om uitspraken te doen over de berechting van Jesús Martínez Torres en Miguel Planchuelo, hiërarchische chef van Amedo en Domínguez. Dat neemt niet weg dat dit probleem "op de tafel" blijft en ten gepaste tijde zal op opgelost worden. Dit nieuwe proces is er gekomen na de verklaringen van de ex-minnaressen van Amedo en Domínguez. Zij hadden beweerd dat bij één van hen thuis de bom werd gefabriceerd bestemd voor Goena. Dit werd later door experts bevestigd.

Audiencia Nacional breidt de beschuldigingen uit

El País - Madrid - 15/07/1989

La Audiencia Nacional bereikte op 14 juli 1989 wel overeenstemming over de uitbreiding van de aanklacht tegen José Amedo en Michel Domínguez. Er werd een misdrijf van belemmering van de rechtsgang aan toegevoegd. Ze hadden druk uitgeoefend op de ex-verloofde van Dominguez, María Angeles Balsateguí, om valse verklaringen af te leggen en hen zo buiten schot te houden. Balsateguí moest de beschuldigingen van de ex-minnares, Inmaculada Gómez, van Amedo ontkennen, die beiden had beschuldigd van voorbereiding en leiding van de aanslag die het leven kostte van Juan Carlos García Goena (25/07/1987).

Audiencia Nacional beëindigt het onderzoek in de zaak Amedo

El País - Madrid - 28/09/1989

De Audiencia Nacional sloot op 27 september 1989 het onderzoek in de zaak af, zodat een proces tegen Amedo en Dominguez kon ingeleid worden. Volgens gerechtelijke bronnen zou dat pas ten vroegste eind 1990 plaatsvinden, wegens de complexiteit van de onderzoeken.

Na de zitting riepen de rechters de inhibitie in. Magistraten die al geprocedeerd hadden en al gevangenisstraffen hadden uitgesproken, mogen geen tweede maal een zelfde zaak behandelen. Amedo en Dominguez hadden er al een straf opzitten. De voltallige Strafkamer van de Audiencia Nacional zal dus een nieuwe magistraat moeten aanduiden.

GAL, hangende zaken

El País - Madrid - 24/10/1989

De advocaten Fernando Salas en José Luis Galán, burgerlijke partij, blijven insisteren om de zaak van de reservefondsen verder te onderzoeken, om definitief uit te maken of er en omleiding gebeurde van sommen van het Ministerie van Binnenlandse zaken naar GAL. Het hoofdonderzoek, de zaak Amedo en Dominguez is dus afgesloten in afwachting van het proces volgend jaar, maar desondanks zijn een 5-tal zaken nog niet uitgeklaard, die nog altijd hun beloop kennen: de ontvoering van Segundo Marey en José María Larretxea, de aanslagen tegen Fernando Biurrun en de bar Monbar en de moord op Juan Carlos García Goena. Ook de connecties van GAL met functionarissen van Binnenlandse Zaken moet nog verder onderzocht worden.

Op 20 september 1991 is het dan eigenlijk zover. Amedo en Dominguez worden veroordeeld tot meer dan 100 jaar cel, omgezet in een maximumstraf van 30 jaar.

Amedo en Domínguez, veroordeeld tot meer dan 100 jaar cel

voor 6 mislukte aanslagen

El País - Madrid - 20/09/1991

De politiefunctionarissen José Amedo en Michel Domínguez, vermoedelijke organisators van GAL, worden op 20 september 1991 veroordeeld tot 17 jaar, 4 maanden en 1 dag voor elk van de 6 mislukte aanslagen, waarvoor de Audiencia Nacional hen bij wijze van inductie verantwoordelijk stelt: 5 moorden in de bar Batxoki te Bayonne en de zesde in bar La Consolation te Saint Jean de Luz. Dit komt neer op een totaal van meer dan 100 jaar, maar wordt gereduceerd tot 30 jaar, de toenmalige maximumstraf (Strafwetboek, artikel 70,2). Zij waren al opgesloten sinds 13 juli 1988. Naast de moordpogingen werden ook nog vernielingen, onwettige associatie en vervalsing in geschrifte aangerekend.

De Spaanse staat werd vrijgesproken, omdat niet kon achterhaald worden wie de fameuze "Señor X" (verwijzing naar de hoogste regionen in de regering) van Baltasar Garzón was.

Contacten in Lissabon

Het tribunaal acht het bewezen dat José Amedo en Michel Domínguez naar Lissabon reisden, waar zij contact onderhielden met de Portugesese huurlingen José Paulo Figueiredo Fontes, Rogerio Carvalho da Silva, Marlo Correla da Cunha en Antonio Jorge Ferreira Cisneros, en hen daarvoor betaalden.

Galán: "Terroristische straffeloosheid word geconsacreerd"

Jose Luis Galán, een verdediger van de burgerlijke partij, was heel kritisch: "Dit vonnis consacreert de straffeloosheid van het terrorisme in Spanje. De verschoning om niet te veroordelen voor bendevorming is wraakroepend. Het feit dat ze alleen veroordeeld werden voor onwettige associatie staat in schril contrast met de uitspraak over de moord op de Fransman Jean Pierre Leiba, waarin gezegd wordt dat GAL een gewapende organisatie is. Dit vonnis is gunstig voor de regering en voor hen die de gewapende strijd ophemelen, want aan de ene kant legt men de bevolking het zwijgen op door hoge straffen uit te spreken, maar aan de andere kant laat men politie en Guardia Civil betijen in de schemerzone van het terrorisme".

Amedo en Dominguez worden niet als terroristen beschouwd

GAL staat los van het staatsapparaat

El País - Madrid - 21/09/1991

Volgens het vonnis van Audiencia Nacional vormt GAL geen parallelle machtsgroep in de schoot van het staatsapparaat. Het onderzoek heeft geen interne structuur, noch hiërarchische ranglijst, noch duistere financiële bronnen aangetoond. Als gevolg hiervan bleef men ook in het duister tasten ten aanzien van señor X: de superieuren die zouden betrokken zijn in een netwerk. Amedo en Dominguez werden door inductie aangewezen als de daders van de aanslagen op de bars Batxoki en La Consolation. Een veel gehoorde reactie was dat beiden wellicht niet direct aangewezen methoden hadden gebruikt, maar dat ze in ieder geval niet als terroristen konden bestempeld worden (wat door het vonnis werd bijgetreden), want zij waren er niet op uit om het democratische bestel te vernietigen, integendeel, zij verdedigden de stabiliteit van de staat. Zij werden dus alleen veroordeeld voor onwettige associatie en niet voor integraties in een gewapende organisatie.

Bij het voorlezen van het vonnis werden ook de bewezen feiten nog eens op een rijtje gezet.

    • In januari 1985, ontvankelijk voor de voortdurende aanslagen van ETA, traden Amedo en Dominguez in contact met het onwankelbaar geachte apparaat GAL, in het bijzonder met de Fransen Christian Hitier en Patrick Pironneau. Aan deze laatste werden 5.000 dollars overgemaakt om personen op te sporen die als doelwit moesten dienen.

    • In januari 1986 contacteerden zij Jean Philippe Labade in Portugal met de vraag personen te rekruteren om in Frankrijk te opereren onder de hoede van de Franse en de Spaanse politie. Labade nam contact op met Rogerio Carvalho da Silva (om deel te nemen aan ontvoeringen), die op zijn beurt de Portugezen Antonio Ferreira Cisneros en Paulo Figueiredo Fontes benaderde.

    • Op 31 januari 1986 vertrok Amedo vanuit Bilbao naar Lissabon (op dienstreis) om een wapentrafiek voor ETA te onderzoeken. Hij kreeg die opdracht van Miguel Planchuelo. Er was maar autorisatie voor één persoon, maar ook Dominguez was meegereisd. Bij hun terugkeer betaalde commissaris Julio Hierro 90.000 peseta's aan onkostenvergoeding. Amdeo logeerde in het hotel Ritz in kamer 139, terwijl Antonio Pereira de Macedo verbleef in kamer 140. Er werd afgesproken dat er 2.000.000 escudo's zou betaald worden voor het uitvoeren van "moeilijke opdrachten".

    • Op 4 februari 1986 staken de Amedo en Dominguez, samen met Ferreira, Figueiredo en Da Silva, de grens over richting Bilbao, waar ze logeerden in hotel Nervión in kamer 350 (gereserveerd door Dominguez onder de valse naam Antonio García Arana. Op 6 februari 1986 toonde Paulo Figueiredo een paar foto's aan Amedo, en die zorgde wat later voor een paspoort met valse naam Manuel Sousa Quintela.

    • Op 5 februari 1986 logeerden ze in hotel Orly te San Sebastián, waar de 2 politiefunctionarissen aan elk van de Portugezen 30.000 peseta's uitbetaalden. Tijdens een maaltijd stelde Amedo aan de Portugezen een (vermoedelijke) Franse gendarm voor, Jean Louis. Deze gendarm wilde zich niet identificeren omdat er niet meer over ontvoering, maar over moord gesproken werd. Hij haalde een paar pistolen uit een aktetas.

    • Op 8 februari namen de drie Portugezen, Ferreira, Da Silva en Paulo Figueiredo Fontes, contact op met Jean Louis te Bayonne, die hen naar de bar Les Pyrénées bracht, op zoek naar Etarras. Toen zij er geen ontdekten, trokken zij naar de bar Batxoki. Jean Louis vertelde hen dat ze zonder onderscheid mochten vuren, ook op vrouwen, omdat het toch allemaal Etarras waren.

    • Op 10 februari 1986 drongen Amedo en Dominguez aan op de aanslag te herhalen omdat er geen dodelijke slachtoffers gevallen waren. Ferreira, die zich onzeker voelde, trok zich de dag nadien terug uit de opdracht.

Amedo en Domínguez erkennen hun vergissing

El País - Madrid - 27/07/1994

Over de toekenning van het 3de graadsregime aan Amedo en Domínguez, verklaarde de staatssecretaris Paz Fernández Felgueroso voor Penitentiaire Zaken: "Beweren dat de toekenning zoveel betekent als een verbogen kwijtschelding van straf, is de penitentiaire werkelijkheid ontkennen". Sinds 26 juni 1994 kunnen beide heren thuis verblijven, en moeten hooguit in de gevangenis komen slapen. Beide hadden op 16 februari 1994 een herziening van de penitentiaire classificatie aangevraagd. De toekenning was beïnvloed door verscheidene brieven die beiden gestuurd hadden aan de gevangenisdirectie, waarbij zij berouw betoonden en expliciet verklaarden dat hun idee om ETA met dezelfde wapens te bestrijden een vergissing was.

Brief van 7 juni 1994

A la Junta de Tratamiento:

José Amedo Fouce, intern in dit penitentiair centrum, wenst aan de directie kenbaar te maken dat gedurende de 6 jaar internering ik tot de diepe en oprechte bezinning gekomen ben, om iedere vorm van geweld, wat ook het doel moge zijn, te verloochenen en er afstand van te doen, en duidelijk en beslist te stellen dat geen enkel objectief het gebruik van geweld kan rechtvaardigen. Op dezelfde manier en met dezelfde oprechtheid wil ik mijn vaste voornemen kenbaar maken om mij terug in de maatschappij te vertonen, en om op ieder moment de Wet te respecteren. Tevens wil ik mijn oprechte spijt betuigen voor de schade die ik aan de Wet en aan de maatschappij heb toegebracht.

Guadalajara, 7 de junio 94. José Amedo

Garzón laat Sancristóbal opsluiten voor de 'zaak GAL'

El País - Madrid - 20/12/1994

Julián Sancristóbal, directeur van de Staatsveiligheid tijdens het ministerschap van José Barrionuevo op Binnenlandse Zaken, werd gisteren, 19 december 1994 op bevel van Baltasar Garzón opgesloten in verband met de ontvoering van Segundo Marey, op 4 december 1983. Sancristóbal (42 jaar), ontkende de beschuldigingen van Amedo, maar Garzón, die met tegenstrijdige verklaringen zat, onderworp hem aan een confrontatie. Ook Miguel Planchuelo, Julio Hierro en Francisco Saiz Oceja werden gearresteerd. Zij werden naar Iparralde (Frans-Baskenland) gestuurd door de toenmalige subcommissaris van Bilbao, Amedo. Er wordt verwacht dat Francisco Álvarez zich vrijwillig zal aanmelden, aangezien hij door Garzón opgevorderd werd.

Op het moment van de feiten was Sancristóbal burgerlijk gouverneur van Bizkaia, Francisco Álvarez was hoogste in rang bij de politie van Bilbao en Planchuelo, Hierro en Saiz Oceja bekleedden hoge posten in de antiterrorismestrijd. Zij waren dus allemaal de superieuren van Amedo en Domínguez, die verscheidene malen waren opgeroepen om te getuigen tijdens het onderzoek. Sancristóbal werd op 19 december 1994 verhoord van 17:30u tot 21:00u. Garzón besloot tot opsluiting en geheimhouding van de gerechtelijke handelingen. Sancristóbal werd overgebracht naar de gevangenis van Alcalá-Meco (Madrid). Nu was het de beurt aan commissaris Julio Hierro. Volgens bronnen van de Audiencia Nacional hielden de arrestaties van Miguel Planchuelo, Julio Hierro en Francisco Saiz Oceja verband met de zaak van de ontvoering van Segundo Marey, gepleegd door 2 Franse huurlingen.

Volgens andere bronnen zouden Amedo en Domínguez drie dagen geleden, 16 december 1994, gegevens hebben verstrekt aan Baltasar Garzón die betrekking hadden op nog andere aanslagen. Precies die nieuwe verklaringen hebben tot de aanhoudingen geleid. Beiden zouden ook op dat moment de betrokkenheid van socialistisch leider in Bizakaia (Julián Sancristóbal) hebben aangetoond. De bevestiging van die aantijgingen werden verkregen via bankrekeningen in Genève. In oktober 1994 werden 16 bankrekeningen ontdekt met verrichtingen die verwezen naar toenmalige hoge functionarissen bij Binnenlandse Zaken. Tijdens de zomer van 1994, op een top te Genève van magistraten belast met anticorruptie, maakte de Zwitserse magistraat, Paul Perraudin gegevens over aan Garzón met betrekking tot de lopende rekeningen van Luis Roldán, die grote sommen had uitbetaald aan Amedo en Domínguez. Hieruit volgde de zaak Roldán en de banden met GAL.ingen van Luis Roldán, die grote sommen had uitbetaald aan Amedo en Domínguez. Hieruit volgde de zaak Roldán en de banden met GAL.

De Audiencia Nacional heropent de "zaak Amedo"

El País - Madrid - 21/02/1995

Op 20 februari 1994 werd door de 3de Strafkamer van de Audiencia Nacional overeengekomen om de zaak GAL, in de volksmond de zaak Amedo, te heropenen, zonder onderzoeksbeperkingen. Het dossier werd aan magistraat Garzón toevertrouwd. De 3de Strafkamer, gevormd door de magistraten

Vertrouwen in de magistraten

De Staatssecretaris voor Binnenlandse Zaken, Margarita Robles, verklaarde dat het noodzakelijk is dat de rechter hun werk kunnen doen, en ze geeft kritiek op de "parallelle processen" (In de pers? In de politiek?) die permanent gevoerd worden ten aanzien van GAL. Zij onderstreept haar grenzeloos vertrouwen in de magistratuur, inbegrepen Baltasar Garzón. Zij verklaart ook dat er mechanismen beschikbaar zijn voor wie mocht twijfelen aan de onpartijdigheid van bepaalde magistraten. Zij trekt de geloofwaardigheid van de verklaringen van José Amedo wel in twijfel, want, voegt ze er aan toe, het is iemand die dagelijks van mening van van verklaring verandert.

Garzón laat Planchuelo terug opsluiten op beschuldiging van financiering van GAL

El País - Madrid - 22/03/1995

De Openbare Aanklager van de Audiencia Nacional, José Aranda, vroeg bij het eerste onderzoek op 20 december 1994, op aansturen van Garzón, de opsluiting van Miguel Planchuelo , maar toen hij inzag dat het om een politiefunctionaris ging, nam hij genoegen met een voorlopige hechtenis. De 2de Strafkamer van de Audiencia Nacional liet hem begin maart 1995 terug vrij, tegen borgtocht.

Amedo en Domínguez werden op 21 maart 1995 elk afzonderlijk geconfro nfronteerd met Miguel Planchuelo, waarbij ze een overvloed aan gegevens en details bekenden ten nadele van hun vroegere chef. Naast de verklaring van betrokkenheid van Francisco Álvarez en Miguel Planchuelo bij de organisatie van GAL, bevestigden zij ook dat Planchuelo de huurwoningen betaalde voor de huurlingen. Eén van die huurwoningen stond op naam van een zekere Félix Tellechea, een valse identiteit gebruikt door inspecteur Francisco Saiz Oceja, beschuldigd van medeplichtigheid bij de ontvoering van Segundo Marey. Francisco Álvarez werd vrijgelaten omdat Amedo en Domínguez geen enkel document konden voorleggen om hun beschuldiging te staven. Francisco Álvarez moest wel ter beschikking van de rechtbank blijven.

Garzón laat op 22 maart 1995 Planchuelo opnieuw opsluiten, op beschuldiging van de feiten waarvoor Amedo en Dominguez veroordeeld werden.

Garzón breidt het aantal beklaagden uit tot 14 personen

El País - Madrid - 16/04/1995

Op 14 april 1995 is Baltasar Garzón praktisch klaar met het onderzoek, en onder de getroffenen vinden we volgende namen terug:

    • voor de zaak Marey:

      • Julián Sancristóbal, voormalig burgerlijk gouverneur van Bizkaia

      • Juan de Justo, voormalig persoonlijke secretaris van Rafael Vera

      • Ricardo García Damborenea: voormalig secretaris-generaal van de PSOE te Bizkaia

      • Rafael Vera, voormalig Staatssecretaris voor de Veiligheid

      • Julio Hierro, politiefunctionaris

      • Francisco Saiz Oceja, politiefunctionaris

      • Francisco Álvarez, voormalig politiechef te Bilbao en voormalig kabinetshoofd van Operaciones Especiales de Interior

      • In vrijheid onder borgtocht van 3.000.000 peseta's:

      • Aníbal Machín, politiecommissaris

      • Félix Hernando, commandant van de Guardia Civil

      • In vrijheid onder borgtocht van 1.000.000 peseta's: (volgens Amedo en Domínguez de bewakers van Marey te Colindres)

      • Juan Ramón Corujo Rodríguez, politiefunctionaris

      • Luis Hens Serena, politiefunctionaris

      • José Amedo en Michel Domínguez

    • voor de zaak Amedo:

    • Miguel Planchuelo, voormalig chef van de Brigada de Información te Bilbao

    • Francisco Álvarez, voormalig hoofdcommissaris van Politie te Bilbao en Afgevaardigde in Antiterrorismestrijd voor País Vasco en Navarra

    • José Amedo en Michel Domínguez

Garzón beveelt magneetbanden te onderzoeken

El País - Madrid - 12/05/1995

Op 11 mei 1995 beveelt Baltasar Garzón de transcriptie van de magneetband, die een deel van de conversatie bevat die José Amedo en de directeur van de Staatsveiligheid, Julián Sancristóbal hadden op 21 november 1994. De kwaliteit was bijzonder slecht, maar één vraag van Sancristóbal was duidelijk: "¿Es que Felipe González Márquez va a permitir reventar este tema estando él en línea directa?". "Zal Felipe González Márquez (de president) toestaan dat dit thema losbarst, terwijl hij in de eerste linie staat?" Volgens Amedo is deze zin een allusie op de zaak GAL.

De magneetband, stiekem opgenomen door Amedo, werd op 10 mei 1995 overhandigd aan een bewaker van de Audiencia Nacional, nadat fragmenten ervan verschenen waren in de krant "El Mundo". Al in december 1994, het jaar van de echte doorbraak van de zaak GAL, had Amedo al Garzón over die conversatie ingelicht, maar had toen ook gezegd dat de opname mislukt was. Hij rechtvaardigde dan ook met die uitleg (mislukte opname) het laattijdige opduiken van de magneetband. Het onderhoud vond plaats in de pub Cóndor de Pozuelo te Alarcón (Madrid).

Verdacht van financiering GAL

El País - Madrid - 13/07/1995

Rafael Vera zal vandaag, 13 juli 1995, in voorlopige vrijheid onder borgtocht worden gesteld door de 2de Strafkamer van de Audiencia Nacional. Hij blijft verdacht van de financiering van de actie tegen Segundo Marey. De huurlingen gerondseld door José amedo, werden betaald met 1.000.000FF, die door Julián Sancristóbal werden verdeeld, en waarvan hij zegt dat de som afkomstig was van Binnenlandse Zaken. Garzón onderstreept dat het geld afkomstig was uit de reservefondsen die Rafael Vera beheerde, en dus ook door hem werden vrijgegeven. Onder welke vorm dit gebeurde en wat de oorsprong is van die deviezen, blijkt vooralsnog een raadsel.

Vera wordt beschuldigd van verduistering van fondsen en medeplichtigheid aan de ontvoering van Marey. Bovenop die aanklacht komt nog een beschuldiging van voortdurend geknoei in hoogde van maandelijkse stortingen, tussen de 450.000 en 600.000 peseta's, aan de vrouwen van Amedo en Domínguez, die opgesloten zaten. Die maandelijkse betalingen liepen tot januari 1994.

Vera in voorlopige vrijheid onder borgtocht van 200 miljoen peseta's

Net voor de voorlopige invrijheidstelling had Baltasar Garzón de aanwezigheid van de bankwaarborg geverifieerd en Vera twee uur later vrijgelaten. De bankwaarborg werd overhandigd door Francisco Fernández Marugán en Francisco Virseda in naam van de PSOE, de socialistische partij van Felipe González. Vera moest zich iedere week bij de gerechterlijke politie melden en mag het land niet verlaten.

Planchuelo betrekt Barrionuevo bij GAL

El País - Madrid - 17/07/1995

Tot grote verbazing van Baltasar Garzón betrok Miguel Planchuelo, ex-hoofd van de Politie te Bilbao, op 16 juli 1995 de minister van Binnenlandse Zaken, José Barrionuevo, bij de ontvoering van Marey en bij de activiteiten van GAL Volgens Planchuelo vertelde de toenmalige burgerlijke gouverneur van Bizkaia, Julián Sancristóbal, hem dat die zaken (GAL) besproken werden met de politieke autoriteiten te Madrid, waar de strategie van GAL werd uitgetekend, en dat zijn gesprekspartner José Barrionuevo was. Planchuelo die er ook nog Staatssecretaris Rafael Vera bij betrok, en details gaf over de organisatie van GAL, erkende zelf ook banden te hebben met de organisatie. Maar hij verschool zich achter het feit dat hij louter orders uitvoerde. Befehl ist Befehl.

La gota que colmó el vaso, de druppel die de emmer deed overlopen

De vrijlating van Vera was de druppel die de emmer bij Planchuelo dee overlopen en hij bood vrijwillig zijn diensten aan bij Garzón. Toen hij verscheen voor het verhoor was zijn gezicht bedekt met de krant "El Periódico de Catalunya", die de voorpagina toonde met het nieuws van de vrijlating van Vera. Het zat hem dus diep, want hijzelf wacht nog altijd op zijn voorlopige vrijlating. Hijzelf en Sancristóbal zijn trouwens de enige (van 16 beklaagden) die nog vastzitten. Daarbij komt nog dat zijn familie in een economische slechte toestand terecht gekomen waren (schorsing van wedde, huis moeten verlaten, enz.).

Aan de verklaringen van Planchuelo wordt volgens juridische bronnen heel wat waarde gehecht, in zoverre zelfs dat veroordelingen onvermijdelijk zijn. Volgens diezelfde bronnen werden volgende namen genoemd: José Barrionuevo, minister van Binnenlandse Zaken; Francisco Álvarez, ex-kabinetschef Operaciones Especiales op Binnenlandse Zaken; Rafael Masa, ex-luitenant-kolonel Guardia Civil; Julián Sancristóbal, ex-burgerlijk gouverneur en ex-directeurgeneraal voor Veiligheid, en Rafael Vera, staatssecretaris voor Veiligheid. Planchuelo bekende ook dat hij bij de hut te Colindres was, waar Marey was opgesloten, om de vergissing te verifiëren. Hij was ook aanwezig in het kantoor van Francisco Álvarez, waar Julián Sancristóbal en Ricardo García Damborenea, ex-secretarisgeneraal van de socialisten te Bizkaya, de vergissing becommentarieerden en (vermoedelijk) Rafael Vera hebben ingelicht.

De presidente ontkent

Hoewel de cirkel rondom de hoogste ambtenaren van Binnenlandse Zaken breder en breder werd, heeft de president van de regering, Felipe González herhaaldelijk ontkent dat de regering betrokken was in de vuile oorlog tegen ETA. "Het is een onmogelijke hypothese (...) en, bijgevolg, onmogelijk dat dit op een bepaalde dag zou kunnen aangetoond worden", verklaart González nu al maanden.

Tijdens een interview voor de TVE, bij Iñaki Gabilondo, in januari 1995, verklaarde González: "De koepel van de antiterrorismestrijd bestaat uit functionarissen. Ze zijn de regering niet. Zij hangen wel af van de regering, en het lijkt mij dat zij altijd absoluut loyaal gehandeld hebben. Op de vraag van Gabilondo of het Staatssecretariaat dan geen deel uitmaakte van de regering, antwoordde González: "Natuurlijk is het een verantwoordelijkheid die dicht aanleunt bij de regering. Maar als ik spreek over de regering, dan is dat de regering. Ik beweer met stelligheid dat ik een organisatie zoals GAL, niet goedkeur, niet tolereer en zeker niet laat organiseren".

Barrionuevo blijft onschendbaar

In het geval van het uitroepen van verkiezingen (er zijn algemene verkiezingen voorzien op 3 maart 1996), wordt het Congres automatisch ontbonden en verliezen alle gedeputeerden hun onschendbaarheid, uitgezonderd de leden van de Diputación Permanente, de Bestendige Deputatie. Op die manier kunnen gedeputeerden voor een gewone rechtbank verschijnen.

José Barrionuevo zal zijn onschendbaarheid behouden, want zijn partij, de socialistische PSOE heeft hem op de lijst van de Diputación Permanente del Congreso geplaatst. Dat houdt in dat die leden alleen door het Hooggerechtshof kunnen berecht worden, op voorwaarde dat de Cortes voorafgaandelijk de politieke onschendbaarheid opheft op vraag van de magistratuur.

Damborenea beschuldigt González, GAL te hebben geautoriseerd

El País - Madrid - 21/07/1995

Ricardo García Damborenea, secretaris-generaal van de PSOE ten tijde van de ontvoering van Marey, verscheen op 20 juli 1995 voor magistraat Baltasar Garzón met een overtuigende beschuldiging, die echter niet ondersteund werd door gegevens of bewijzen. Hij wees de president van de regering, Felipe González, aan als de hoogste verantwoordelijke voor GAL. Hij autoriseerde weliswaar niet iedere aanslag afzonderlijk, maar hij was wel de verantwoordelijke voor de creatie en de strategie van GAL. Damborenea bekende zijn deelname aan de ontvoering van Marey (4 december 1983) en verzekerde dat hij meermaals een onderhoud had met Felipe González om te praten over de acties en de effecten van GAL. Hij betrok ook, op een directe manier, iedere politieke verantwoordelijke voor het antiterrorisme, zowel binnen de regering als binnen de PSOE, bij GAL: de toenmalige minister van Defensie, Narcís Serra; de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken, José Barrionuevo; de secretaris-generaal van PSE-PSOE, Txiki Benegas; de provinciale secretarissen van de socialistische partij in Euskadi, zichzelf García Damborenea (Bizkaia), Enrique Casas (Gipuzkoa), en Angel Gavilán (Álava-Araba). (Damborenea werd in 1990 uit de partij gestoten en kwam bij de laatste verkiezingen op voor de Partido Popular).

De verrassende verklaringen van García Damborenea hadden, vanuit en politiek oogpunt gezien, een vernietigend effect op de regering, hoewel, vanuit juridisch oogpunt gezien, zijn verklaringen minder effect hadden, ook omwille van het ontbreken aan bewijzen. Maar volgens bronnen uit de Audiencia Nacional was zijn verklaring voldoende kracht, omdat zij bevestigd werden door verklaringen van anderen. Het deed alvast bij sommige magistraten de overtuiging ontstaan dat Felipe González er, op de een of andere manier, bij betrokken was. Maar bewijst dat maar eens.

Er was trouwens nog een tweede probleem. Tot nu toe hadden alle beklaagden zich zelf beschuldigd, maar alleen voor één zaak, de ontvoering van Segunod Marey. Over de andere aanslagen wisten zij ogenschijnlijk niets.

Francisco Álvarez onthult de structuur van GAL, achter de coulissen

Francisco Álvarez, ex-kabinetchef Operaciones Especiales bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken, verklaarde diezelfde dag ook voor magistraat Garzón over de structuur van GAL. Eigenlijk deed hij dat niet tijdens zijn verklaring, maar wel als die beëindigd was, zoals iemand iets in het oor fluisteren wat niet in de ondertekende verklaring werd opgenomen. Álvarez wilde namelijk niet doorgaan als verklikker , kwam een soort compromis overeen. Hij deed uit de doeken dat er 4 soorten GAL bestonden:

    • de groene GAL of de betrokkenheid van de Guardia Civil

    • de blauwe GAL of de betrokkenheid van de Policía Nacional

    • de bruine GAL of de betrokkenheid van Cesid

    • de Franse GAL of de betrokkenheid van de Franse politie

Hij gaf ook een gedetailleerde verslag over het functioneren van de terroristische organisatie, op het vlak de operatieve strategie. In Baskenland was er een verbindingscomité voorzien die bestond uit hemzelf, verantwoordelijk voor de politie; uit kolonel Jesús voor Cesid en uit de kolonels Enrique Rodríguez Galindo (Gipuzkoa), lledro Llul Catalá (Bizkaia) enJavier Lara (Navarra). Op nationaal niveau was er een gelijkaardige structuur, samengesteld uit 3 generaals. Aan de top van de piramide stond minister Barrionuevo en functionarissen met de hoogste verantwoordelijkheid in de regering.

De vergissing Marey

Francisco Álvarez gaf ook een gedetailleerd verslag van de bijeenkomst in zijn kantoor met Julián Sancristóbal, Ricardo García Damborenea, Miguel Planchuelo en uiteraard hemzelf na de verwittiging door de directeur-generaal van de Veiligheid, Rafael Vera, dat er bij de ontvoering van Marey een vergissing was gebeurd. Die verwittiging kwam er nadat de toenmalige afgevaardigde van de regering in Navarra Luis Roldán, diezelfde Vera op de hoogte gebracht had van de vergissing (vastgesteld aan de grenspost te Dancharinea). Volgens

Wat de aanslagen op de bars Batxoki en La Consolation, verklaarde Álvarez dat hij de mening was toegedaan dat dit een valstrik was van Cesid om José Amedo en Michel Domínguez te laten beschuldigen en zo de aandacht af te leiden van de werkelijke opdrachtgevers. Hij voegde er aan toe dat hij over informatie beschikte dat Portugese huurlingen de daders van de aanslagen waren.

Garzón rapporteert aan het Supremo dat er aanwijzingen zijn van misdrijf

in hoofde van Felipe González bij de "zaak GAL"

El País - Madrid - 28/07/1995

Magistraat Baltasar Garzón zou volgens juridische bronnen het Tribunal Supremo, Hooggerechtshof, hebben ingelicht over zijn aanwijzingen van misdrijf in hoofde van de president, Felipe González, in de zaak GAL. In zijn dossier preciseerde hij ook de namen van ex-vice-president en minister van Defensie, Narcís Serra, van minister van Binnenlandse Zaken José Barrionuevo en van de voorzitter van de PSE-PSOE (socialistische partij in Baskenland en algemeen), Txiki Benegas. In zijn exposé vroeg hij of de aanwijzingen van misdrijf voldoende waren om een zaak te openen bij het Hooggerechtshof. Tijdens bijeenkomsten in 1983, die gewijd waren aan de vuile oorlog, namen Txiki Benegas deel, op politiek vlak, en Serra en Barrionuevo, op het operatieve vlak.

Vandaag, 28 juli 1995, verliep ook de termijn die magistraat Garzón aan Cesid had opgelegd om de documenten met betrekking tot GAL, en die dus in het bezit waren van die geheime dienst, terug te bezorgen aan de Audiencia Nacional.

Onthulling van geheime verklaringen

Garzón opende ook een onderzoek naar het lek die de verklaringen van Ricardo García Damborenea doorspeelde aan de krant "El Mundo". Er was trouwens maar één kopie gemaakt en die werd overhandigd aan de Openbare Aanklager. De magistraat Eduardo Fungairiño, waarnemend Openbaar Ministerie schreef Garzón een brief om de nodige gerechterlijke straffen te ondernemen om de auteur van het lek op te sporen. Juridische bronnen melden dat de kopie, overhandigd aan de Openbare Aanklager, in handen was van de titelvoerende procureurgeneraal van het Openbaar Ministerie, José Aranda, die bijna onmiddellijk na de verklaringen vertrokken was op reis.

GAL staat aan de poorten van het Hooggerechtshof

El País - Madrid - 29/07/1995

De gebeurtenissen van 28 juli 1995, Baltasar Garzón die in zijn dossier aan het Hooggerechtshof de president van de regering in verdenking wil laten stellen, tikken als een tijdbom onder de regering. Het is de eerste maal in de juridische geschiedenis van Spanje dat een magistraat een president van de regering voor een misdrijf van dergelijke grootte en zwaarte, wil laten dagvaarden. Het Hooggerechtshof moet nu beslissen of er voldoende grond is op basis waarvan, en of er voldoende geloofwaardigheid aan de klacht mag gegeven worden om, een onderzoek te openen. Aangezien de juridische vakantie voor de deur staat, zien wij dit nog niet direct gebeuren.

Een paar feiten verdienen onze speciale aandacht bij het voorbije onderzoek:

    • meermaals werd de geheimhouding van de zaak door lekken geschonden

    • het gebruik van preventieve hechtenis als instrument om druk uit te oefenen

    • de vele maanden die verliepen tussen de beschuldigingen van Amedo en Domínguez ten aanzien van minister Barrionuevo, en de effectieve inbeschuldigingstelling

Onderzoeker Eduardo Moner verifieert de 'zaak GAL' alvorens te beslissen of hij een verzoekschrift tegen Barrionuevo indient

El País - Madrid - 08/09/1995

Magistraat Eduardo Moner werd door het Hooggerechtshof aangesteld om de zaak GAL te onderzoeken. Hij werd daarvoor ontlast van alle andere onderzoeken. Hij startte op 7 september 1995 en kon zich verdiepen in een dossier van 25.000 pagina's, samengesteld door Baltasar Garzón. Hij moet de beschuldigingen verifiëren tegen 4 hooggeplaatste functionarissen van Binnenlandse Zaken, die nog altijd politieke onschendbaarheid genieten. De voornaamste verdachte is uiteraard de minister José Barrionuevo. Hoewel Barrionuevo gevraagd had vrijwillig, en zonder uitstel, voor het Hof te verschijnen, werd er toch een verzoekschrift ingediend bij de Cortes om de toestemming te vragen, Barrionuevo te verhoren als beklaagde. Dus nog niet om de parlementaire onschendbaarheid op te heffen. De vraag tot vrijwillige verschijning werd door het openbare Ministerie verworpen op grond van het feit dat parlementaire onschendbaarheid geen persoonlijk privilegie is, maar een garantie voor het normale functioneren van de Kamer (van volksvertegenwoordigers).

De officier van Justitie vindt de beschuldiging ten aanzien van Gonzálezweinig geloofwaardig

El País - Madrid - 08/09/1995

De officier van Justitie verzekert in zijn verslag over de zaak GAL dat de beschuldigingen geuit tegen president Felipe González, als vermoedelijke promotor van GAL, niet overeenstemmen met de "voorwaarden van geloofwaardigheid" en met een "precieze minimale fundering", om een verzoekschrift (tot verschijnen) in te dienen. De beschuldigingen zijn loutere veronderstellingen en totaal ontoereikend. De Openbare Aanklager is een andere mening toegedaan. De beschuldigingen zijn precies, herhaaldelijk en overeenstemmend.

Ten aanzien van president Felipe González staat in een document te lezen: "De enige aanklacht is de vorm van de verklaring van señor García Daririborenea, in de marge van een vage allusie door señor Sancristóbal. Het is een aanklacht die, afgezien van het feit dat het eenmalig was en niet ondersteund werd door enige bewijslast, niet geloofwaardig overkomt en een gebrek vertoont aan minimale precisie".

Onschendbaarheid van Barrionuevo opgeheven

El País - Madrid - 24/11/1995

Op 23 november 1995 keurde de Cortes, in geheime zitting, het rekwest van het Hooggerechtshof goed. José Barrionuevo, minister van 1982 tot 1988, mag voor magistraat Eduardo Móner verschijnen als beklaagde in de zaak GAL. Het rekwest werd goedgekeurd met 204 stemmen voor, 122 tegen en 10 onthoudingen, en gaf het tribunaal ook de toestemming te ageren met alle wettelijke vastberadenheid. De 122 stemmen die Barrionuevo wilden blijven beschermen, was voer voor de oppositie om de socialisten aan te vallen. Nummer 2 van de PP verwoordde het als volgt: "deze stemmen tonen kristalhelder aan dat het hier niet om de verantwoordelijkheid van één persoon gaat, maar dat de collectieve verantwoordelijkheid van regering en PSOE erkent wordt". (De PSOE beschikte op dat ogenblik over 159 vertegenwoordigers.)

De president van de regering, Felipe González, had een Europese rondreis onderbroken om zijn stem te kunnen uitbrengen, maar niemand is te weten gekomen hoe hij gestemd heeft.

Damborenea zal beroep aantekenen tegen de beslissing om González

buiten de zaak GAL te houden

El País - Madrid - 30/04/1996

Ricardo García Damborenea kondigde op 29 april 1996 aan in beroep te gaan tegen de beslissing van magistraat Eduardo Móner van het hooggerechtshof, om Felipe González, Narcís Serra en José María Benegas niet te laten verschijnen om verklaringen af te leggen: "Er zijn misschien geen fundamentele argumenten om González te beschuldigen, maar dat betekent niet dat hij niet moet verhoord worden. Het is een feit dat hij tussengekomen is en het staat als een paal boven water dat alles gebeurde onder de leiding van de president Felipe González, maar ik heb er geen sluitende bewijzen voor. Ik vind het choquant dat hij niet verhoord wordt".

Roldán: "González was van alles op de hoogte"

El País - Madrid - 29/05/1996

De ex-directeur van de Guardia Civil Luis Roldán zal vandaag voor het Tribunal Supremo, op eigen verzoek, verklaringen afleggen die de president van de regering in verlegenheid kunnen brengen en hem juridisch kunnen beschuldigen. Hij doet dat nadat vernomen werd dat Felipe González, Narcís Serra en José María Benegas niet opgeroepen werden. Hij had trouwens in 1990 al eens voor magistraat Móner verklaard dat Barrionuevi hem had toevertrouwd dat Felipe González "lo sabía todo sobre la guerra sucia", alles wist over de vuile oorlog. Gelijktijdig met het onderzoek tegen Amedo en Domingeuz heeft magistraat Baltasar Garzón het onderzoek naar de hangende zaken heropend, om verjaring te vermijden. Dat was in juli 1993. Hij onderzocht "onder de mat geveegde" schandalen, zoals de eigenaardige omleiding van reservefondsen en de ontvoering van Segundo Marey. In hoofdstuk 6 zullen wij eerst die laatste zaak Marey onder de loep nemen en in hoofdstuk 7 de zaak van de reservefondsen.

>>>>>>>>