Kotto

Depressief, maar toch naar de cel

Afkomstig uit Bera, Navarra, werd hij in 2001 veroordeeld tot 7 jaar gevangenisstraf samen met zeven andere Basken. De aanklacht luidde: “Vermoedelijk lid van het ETA-apparaat (el aparato de Mugas de ETA)". De muga is de grenslijn tussen Spanje en Frankrijk. Mugalaris hielpen vluchtelingen ontsnappen tijdens de Burgeroorlog, tijdens WO II en nu helpen zij voortvluchtige Baskische nationalisten. Jose Angel Altzuguren was gedurende twee legislaturen gemeenteraadslid voor Herri Batasuna (1987-1991 en 1995-1999).

Hij klaagde de folteringen en pesterijen aan die hij onderging bij zijn incomunicadoverblijf (in afzondering) in de kelders van de Guardia Civil. Hij moest zijn straf uitzitten in de gevangenis van Navalcarnero, waar hij op 7 januari 2005, na bijna 4 jaar cel, in voorlopige vrijheid werd gesteld. Verbazing alom als hij op 22 oktober 2005, zonder voorafgaand bericht,opnieuw opgesloten werd in de gevangenis van Iruñea-Pamplona, en een week later versleept werd naar de gevangenis van Soria. Reden van de nieuwe opsluiting: de gevangenisstraf van 7 jaar moet volledig uitgezeten worden. Niettegenstaande zijn hulpbehoevendheid (hij was depressief, je zou voor minder, en had medische hulp nodig). Het uitblijven van die medische hulp is hem fataal geworden op 31 oktober 2005. Hij had zich verhangen in zijn cel aan de pijpleidingen van de centrale verwarming.

Hij is 39 jaar oud geworden

Jose Angel Altzuguren, “Kotto”

13 november 2005

In een communiqué, zoals gewoonlijk verstuurd naar de krant Gara, op 13 november 2005, schuift ETA de schuld van de dood van Kotto Altzuguren in de schoenen van de “uitroeiingspolitiek van de autoriteiten van Spanje en Frankrijk tegen de gegijzelde Baskische burgers:

“Ze hebben Kotto vermoord en de oorzaak van zijn dood ligt bij de gevangenenpolitiek die door de PSOE werd opgestart. Het zijn zij die de Baskische politieke gevangenen als chantage-instrument gebruiken die de dood van Kotto op hun geweten hebben. De politieke verantwoordelijken zitten in La Moncloa (Madrid) en Matignon (Parijs), maar ook in de salons van Ajuria-Enea (ambtswoning van de Baskische Lehendakari) die door hun stilzwijgen 'complice' (medeplichtig) zijn omdat ze de andere kant opkijken. Hoewel de waardigheid en de strijd van het collectief van politieke gevangenen al lang geleden voor de mislukking van de gevangenenspreiding zorgde, blijft de politiek van wraak toch gehandhaafd.”

Onder de politici-cipiers noemt ETA in het bijzonder Mercedes Gallizo bij naam, de verantwoordelijke voor de Penitentiaire Instellingen.