Kale Borroka 4

De stelling van het gebroken venster

Net op het moment dat men op het punt stond, bij het Tribunal Supremo, om het verdict te vellen in het proces 8/97 (31 mei 2007), waarin jongeren in Navarra beschuldigd werden van “Kale Borroka”, werd een documentaire voorgesteld die handelde over de “Ley del Menor” (zie hoger: Ley Orgánica 7/2000) en het drama van de “Kale Borroka”.

In die documentaire komen 2 jongeren voor die toen gearresteerd werden in verband met “Kale Borroka”. Aitor Gil en Cesar Barbarin, woonachtig te Txantrea, geven in die documentaire een relaas van hun ervaringen in het commissariaat en nadien in de gevangenis. Op het ogenblik dat ze gearresteerd werden, waren ze met moeite 16 jaar.

De documentaire werd gerealiseerd en in eigen beheer uitgebracht door Eñaut Tolosa (uit Beasain) en door de Catalaan Hammudi Al-Rahmoun Font, met de hulp van ESCAC -Escuela de Cine de Catalunya (school voor cinematografie van Catalunya). Het is één van de weinige audiovisuele documenten, om niet te zeggen het enige document, dat handelt over de gevolgen van “Kale Borroka”: massale arrestatie van Baskische jongeren, de incomunicado-periode, het verschijnen voor de uitzonderingsrechtbank Audiencia Nacional, de gevangenis, de veroordelingen… Het in beeld brengen van het drama dat achter die realiteit schuil gaat, was het doel van het audiovisuele document, “Hautsitako Leihoa-La ventana rota-Het gebroken venster”.

De filosofie van het Spaanse Strafwetboek (Código Penal Español) is aan de ene kant gebaseerd kant op de veroordeling van een individu die een misdrijf gepleegd heeft, waarbij ieder burger gelijk zou moeten behandeld worden, en aan de andere kant op de reclassering, de sociale heraanpassing en de herintegratie van een gevangene in de maatschappij.

Wat we nu zien is, dat sinds een aantal jaren, de “theorie van het gebroken venster” wordt toegepast, vandaar de titel van het audiovisuele document. Het Noord-Amerikaanse model van strafrecht karakteriseert zich op de stelling van het gebroken venster: “De dader van een gebroken venster moet met de hoogst mogelijke hardheid en de grootst mogelijke hardvochtigheid, zonder mededogen, worden aangepakt, want als dit niet gebeurt, zal die dader eindigen met iemand te vermoorden.” Dat is de mentaliteit: de meest wrede en fascistische antropologische gedachte. Deze zin komt niet van mij, maar van de overleden onafhankelijke magistraat Joaquín Navarro Estevan. Deze magistraat werd ook door de disciplinaire commissie van de CGPJ-Consejo General del Poder Judicial veroordeeld tot 3.606 euro’s boete omdat hij verklaringen van José María Aznar bestempelde als "propias de un terrorista", eigen aan een terrorist.

Meer van dat (van Joaquín Navarro Estevan): “Als iemand zijn onschuld moet bewijzen, bewijst dat alleen dat er iets niet functioneert met de rechtspraak, bewijst dat alleen dat regels uit de oorlog worden toegepast.” Dat zijn maar een paar van de verklaringen die te zien zijn in de documentaire. Ook de jongeren komen aan bod en de ouders die ons aan hun ervaringen deelachtig maken.

En de zaken waarin de stelling van het gebroken venster, op de meest schaamteloze en buitensporige manier, worden toegepast zijn nu net de gevallen van straatprotest of “Kale Borroka”. Die gevallen worden vervolgd en gesanctioneerd met straffen die iedere fatsoenlijke wettelijkheid overschrijden. Een dader die in Madrid zijn vrouw met 20 messteken om het leven brengt, zal minder gestraft worden dan een jongere die in San Sebastián een container in brand steekt. Wie zich bezondigt aan straatprotest moet huiszoekingen ondergaan. Als er bij die huiszoekingen ook maar het minste spoor ontdekt wordt naar onafhankelijkheidstreven, volgt overbrenging naar het commissariaat, volgt 5 dagen ondervraging in incomuninado-regime en volgt in veel gevallen zelfbeschuldiging onder bedreiging (foltering) en gevangenisstraf. Vanaf dat ogenblik kan een nieuwe overwinning op het terrorisme aan de Spaanse gemeenschap verkocht worden. Als 20 jongeren gearresteerd worden en gefolterd, kan na 5 dagen in de regimepers victorie gekraaid worden: “20 Etarras opgepakt en opgesloten”, zonder verdere duiding, en al zeker niet over foltering.

Totum revolutum

Het vonnis dat de jongerenorganisatie Segi een “terroristische organisatie” is, en door het Tribunal Supremo bekendgemaakt op 19 januari 2007, is een mijlpaal in de geschiedenis van de definitie van het terrorisme. Vanaf nu is het volgens de Spaanse rechtbanken, niet meer noodzakelijk wapens en explosieven te hebben en te gebruiken om van terrorisme te spreken. Vanaf nu is het niet meer noodzakelijk om lid te zijn van ETA om als terrorist bestempeld te worden. Als dan ook nog de minister van Binnenlandse Zaken en andere woordvoerders van de regering blijven herhalen dat deelnemen aan acties van “Kale Borroka” gelijkstaat aan militant zijn van een gewapende organisatie, is het hek helemaal van de dam. Als het Tribunal Supremo garant staat voor de thesis van Baltasar Garzón dat “todo es ETA”, ze allemaal van ETA zijn, kunnen we spreken van een regelrechte omwenteling. En als in het geval van de radicale jongerenorganisatie Segi, beweerd wordt dat zij door middel van de “Kale Borroka” de gewapende strijd van ETA complementeren, dan begrijpt u volkomen de uitspraken van de overleden onafhankelijke magistraat, Joaquín Navarro Estevan in het audiovisuele document “La ventana rota”.

In tegenspraak met het Spaanse Strafwetboek hebben we tijdens de operaties tegen de Baskische jongeren kunnen opmerken dat hen standaardbeschuldigingen (algemene aanklachten) worden aangerekend, en geen concrete aanklachten. Het feit alleen al dat een jongere lid is van Segi levert hem een incomunicado-periode van 5 dagen op. Eenmaal deze periode verstreken is, worden de jongeren, na zelfbeschuldiging onder mishandeling of foltering, veroordeeld voor feiten van “Kale Borroka”. Zij worden naar de gevangenis gestuurd onder voorwendsel van preventieve hechtenis, een uitzonderingsmaatregel die nochtans zo lang mogelijk gerokken wordt, in afwachting van een proces dat soms jaren op zich laat wachten. Het Openbaar Ministerie hanteert nooit de voorwaardelijke invrijheidstelling voor Baskische jongeren, hoe leeg ook de doos met bewijslast mag zijn, want de politieke (Rubalcaba) heeft voorgekauwd dat ze wel eens zouden kunnen toetreden tot ETA. Het feit dat een magistraat, Fernando Grande-Marlaska, belast is met de operaties tegen de jongeren is verhelderend.

Wat hierboven werd aangehaald, hebben we trouwens kunnen meemaken in de nacht van 30 september op 1 oktober 2008 in Iruñea en Barañain (Krantenuittreksel 5).

Krantenuittreksel 5

01 oktober 2008

La Policía española detiene a cuatro jóvenes en Iruñea y en Barañain

IRUÑEA-. Vrije vertaling.

In de wijk Iturrama van Iruñea-Pamplona werden Ibai Azkona en Iker Araguas gearresteerd, in Donibane viel Gorka Sueskun die weinig benijdenswaardige eer te beurt en in Barañain werd Mikel Flamarike opgepakt. Zo wist ons de pro-Amnistía beweging te melden.

De operatie duurde van 23:00u in de avond tot 06:00u in de morgen. Bij de vier jongeren werd er een huiszoeking gedaan, alsook in de bar Ezpala, waar kalenders en spaarpotjes in beslag werden genomen. In een belendend lokaal werd ook nog politieke propaganda geconfisqueerd. Het aanhoudingsbevel werd uitgevaardigd door de magistraat van de uitzonderingsrechtbank Audiencia Nacional, Fernando Grande-Marlaska, die de jongeren beschuldigde van “een stabiele groep te vormen, gekoppeld aan de terroristische organisatie Segi”.

Gara

De razzia van 1 oktober 2008 is de zoveelste in een rij nadat de FSE (veiligheidsdiensten) in Navarra al toesloegen op 24 augustus 2008 (OPERACIÓN POLICIAL EN BARAÑAIN: Dos detenidos y varios registros en Barañain por orden del juez Marlaska) en 31 augustus 2008 (OPERACIÓN POLICIAL EN NAFARROA: Tres detenidos más entre el mutismo oficial en Nafarroa), en waarbij de Guardia Civil al 7 jongeren arresteerde, waarvan er 5 opgesloten (detenidos) werden.

De pro-Amnistía beweging trok aan de alarmbel omdat de jongeren het risico lopen gefolterd te worden. Zij baseerden zich op verklaringen van de laatste arrestanten die aantoonden hoever de Guardia Civil te ver mag gaan betreffende foltering. Daarom vragen zijn de opheffing van de incomunicado-periode (die alleen maar dient om arrestanten stevig aan te pakken, want er zijn geen getuigen. Vertrouwensarts, vertrouwensadvocaat, familie wordt in het ongewisse gelaten, en als ze al weten waar de arrestant zich bevindt, is contact niet toegelaten gedurende 5 dagen!)

De pro-Amnistía beweging klaagt aan dat de operatie van vandaag een verdere stap is in de repressieve planning van Zapatero en Rubalcaba.

Op de webstek van Askatu.org verscheen onderstaand bericht:

De jongen uit Barañain, die vrijgelaten werd, heeft mishandelingen aangeklaagd.

Hij heeft verklaard dat hij slagen gekregen heeft, verplicht werd fysische oefeningen te doen en bedreigd werd gedurende de periode dat hij incomunicado was. De rest werd opgesloten in Soto del Real, onder incomunicado-regime.

Mikel Flamarike die na het verschijnen voor de uitzonderingsrechtbank Audiencia Nacional werd vrijgelaten, heeft aangeklaagd dat hij onder mishandeling verplicht werd, voor de magistraat, de verantwoordelijkheid op zich te nemen van een sabotagedaad (Kale Borroka). Om een einde te stellen aan de hevige pijnen, heeft hij aan de Guardia Civil bekend dat hij sabotagedaden gepleegd heeft tijdens de feesten in Barañain. Voor de magistraat heeft hij die zelfbeschuldiging ingetrokken, omdat kon aangetoond worden dat hij tijdens het tijdstip van de sabotage aan het werk was in een bar.

Op 6 oktober 2008 werd bekend gemaakt dat er nog eens 4 jongeren werden gearresteerd in Iruñea-Pamplona: Iker Aristu, Diego Javier Octavio Martikorena, Iñaki Marin Mercero en Mikel Marin Irurozki.

Besluit

Eerst wordt sociaal alarm geslagen (22 oktober 2007: Kale Borroka is het verlengstuk van ETA), en dan wordt een zogenoemde politionele efficiëntie verkocht (3 september 2008: De meest actieve groep van Kale Borroka ontmanteld in Navarra). In de jaren 90, toen Kale Borroka hoog oplaaide, werden de jongeren beschuldigd te behoren tot de “grupos Y”, een verzamelnaam voor diegenen waarvoor ze geen duidelijke verbanden (met ETA) konden aantonen. Vandaag wordt gearresteerd enkel en alleen op basis van “behorende tot Segi”.

Als er gearresteerd wordt, moet er toch een vernietigende bewijslast zijn. Waarom wordt er dan eerst de sinistere incomunicado-periode van 5 dagen opgelegd? Waarom stapt men, met die vernietigende bewijslast, niet direct naar de rechtbank? Of beschikken ze over geen enkele bewijslast, en hebben ze dringend nood aan een paar dagen om fictieve bewijslast te prefabriceren, al dan niet onder druk van foltering?

Einde Kale Borroka