Inleiding

De zéér speciale diensten van de Guardia Civil

Leden van de Guardia Civil die (door slachtoffers) beschuldigd werden van foltering, werden door middel van onbeschaamde kwijtscheldingen en promoties bereid gevonden te zwijgen. Deze bescherming moest vermijden dat ze op een dag hun mond zouden opendoen, zoals Felipe Bayo Leal dat indertijd deed in de folterzaak waarbij Lasa en Zabala vermoord werden. Bayo zou veroordeeld worden voor drie dodelijke GAL-aanslagen op Basken: Ramòn Oñaderra, “Kattu” en het duo Vicente Perurena, “Peru” en Angel Gurmindi, “Stein”. Er was meer: Felipe Bayo betrok zijn overste bij al deze zaken: generaal van de Guardia Civil GALindo, zeg maar “GAL”… (meer over Bayo in hoofdstuk 9: de zaak Lasa en Zabala).

De Eenheid van Speciale Diensten van de Guardia Civil werd jarenlang geleid door Cándido Acedo, en die was meestal de man die de leiding had in de Vuile Oorlog (la Guerra Sucia) tijdens de Francodictatuur, maar ook daarna. Zo was hij erbij toen de ontvoering, foltering en moord op Lasa en Zabala plaatsvond. Ook dit raakte bekend omdat Felipe Bayo hem erbij betrok.

Bayo had vanuit de cel een gesprek met zijn oversten opgevangen en dat werd opgenomen! De golf van arrestaties in en rond Tolosa in januari 1984, na verklaringen onder foltering van Lasa en Zabala gebeurde onder de verantwoordelijkheid van Cándido Acedo. Idem voor de aanslag op de Baskische vluchteling Josu Urrutikoetxea Bengoetxea “Josu Ternera” in Miarritze-Biarritz in juni 1975. De aanslag mislukte (gedeeltelijk) omdat enkel de ingehuurde gangsterhuurling Marcel Cardona, dood bleef en een ander zwaar gewond raakte. Het werd heet onder de voeten van Cándido omdat de Franse politie achterhaalde dat de huurlingen hadden gebeld naar zijn privé-woning en naar het bureau waar hij werkte, en dat was op het Paleis van La Zarzuela, de woonplaats van Don Juan Carlos de Borbón y Borbón, van beroep koning van Spanje! (Op dat ogenblik was Juan Carlos nog “Principe”, kroonprins, aangeduid door Franco.)

Na deze mislukte aanslag op Josu Ternera, noemde een derde deelnemer, Miguel Sánchez Pajares, ook Cándido Acedo als de man die groepen had samengesteld die moesten “optreden” tegen Baskische vluchtelingen in noord Euskal Herria of Iparralde. Hij noemde daarbij zelfs de reizen die hij maakte om zijn commando’s te organiseren met sinistere figuren uit de onderwereld en de OAS. (Zo waren Marcel Cardona, die dood bleef bij de aanslag op Ternera, en Jean Pierre Cherid die in 1984 eveneens in Biarritz bij een andere aanslag voor dood achterbleef, leden van de OAS.) Cándido Acedo werd ook nog als organisator van de Vuile Oorlog genoemd door een ex-sergeant van de Guardia Civil, maar dat werd niet eens onderzocht! Deze Cándido Acedo werkt nog steeds bij dezelfde Speciale Eenheid, waar hij intussen kon opklimmen tot kolonel!

Een ander overste, onder zijn bevel, José Ramón Pindado, coördineerde in 1987 de manipulaties bij de dood van ETA-militante, Lutxi Urigoitia, die bij een inval in haar huis in Pasajes zomaar, van dichtbij, werd afgemaakt. Tijdens zijn verblijf in Baskenland (1980-1988) diende deze Pindado verschillende keren voor een tribunaal te verschijnen op beschuldiging verantwoordelijk te zijn geweest voor folteraars. Nooit werd hij veroordeeld. Toen hij in 1992 de Anti-drugeenheid leidde werd hij aangehouden omdat hij tipgevers betaalde met … drugs.

In het proces tegen de Guardia Civil kwam de Staatsecretaris van Veiligheid tussen om het mogelijk te maken dat hij vrijkwam op borg van 5 miljoen peseta’s. In hetzelfde jaar 1992 werd Kepa Urra vreselijk gefolterd. Er kwam een proces van en een veroordeling: José María de las Cuevas Carretero kwam op het beklaagdenbankje terecht.

Hoewel er duizenden gefolterd werden, was dit het enige geval sinds 1986 waarbij een straf werd uitgesproken. Na zijn veroordeling werd de las Cuevas door president Aznar op de regeringszetel, La Moncloa, ontvangen. Aznar zou zelfs zorgen voor kwijtschelding van straf (16 juli 1999)! Daarna begon De las Cuevas deel te nemen aan internationale congressen waarbij hij de Spaanse Staat vertegenwoordigde! In 2001 stond hij als vertegenwoordiger van de Gerechtelijke Politie in voor de ontvangst van leden van de Raad van Europa, op bezoek in Spanje. Deze veroordeelde folteraar werd uitverkoren om een prestigieuze commissie ter bestrijding van foltering te ontvangen. Achter hun rug om bleef de zéér speciale dienst van de Guardia Civil zelfs verder folteren!

Bron: Gara, 27 oktober 2008

Een terugblik

Gedurende de dictatuur van Franco en de daaropvolgende Transición, bestonden al diverse organisaties die terroristische praktijken hadden aangewend om ETA te lijf te gaan: Triple A (AAA), Batallón Vasco Español(BVE), de Comandos Antimarxistas (CC.AA.), de Grupos Armados Españoles y Antiterrorismo ETA (ATE). Sommige van die organisaties handelden vrijuit en werden gedoogd, terwijl andere de steun kregen uit de hoogste kringen van de diverse regeringen. Er waren zelfs organisaties die uitsluitend uit leden van de Cuerpos y Fuerzas de Seguridad (veiligheidstroepen) bestonden, en samenwerkten met internationale gewapende organisaties (OAS, Triple A, ...)

In de periode na de dood van Franco in 1975 en tot het begin van de jaren 80 ontstonden groepjes van extreemrechtse en neofascistische signatuur die politiek terrorisme als hoofddoel hadden. Zij opereerden onder diverse namen en we herkennen, naast nieuwe groepen, oudgedienden uit de tijd van de dictatuur: Alianza Apostólica Anticomunista (AAA of "Triple A"), Antiterrorismo ETA (ATE), Grupos Armados Españoles (GAE), Guerrilleros de Cristo Rey, Batallón Vasco Español (BVE). Zij gingen zich te buiten tegen personen die er een andere mening op nahielden. De voogdij werd uitgeoefend door de agenten van de geheime dienst SECED (Servicio Central de Documentación), die geld en manschappen ter beschikking stelde. Als gevolg van hun acties zouden 15 à 40 personen zijn omgekomen (het exacte cijfer is niet bekend), onder wie militanten van ETA, specialisten in arbeidswetgeving (*Matanza de Atocha*) en personen die met politiek geen uitstaans hadden, onschuldige slachtoffers dus. Hun doel was de prille “democratie” te destabiliseren, en het verband met de Staatsgreep 23-F van 1981 is dus niet ver af.

(*) De Matanza de Atocha

24 januari 1977

Vandaag, 24 januari 2008, wordt “de slachting van Atocha” herdacht. Er is om 19:00u opgeroepen tot een herdenkingsplechtigheid voor de slachtoffers en alle slachtoffers van het fascisme, aan het standbeeld "El Abrazo" (op de Plaza de Antón Martín) recht tegenover het huisnummer 55.

Het “commando Roberto Hugo Sosa” van AAA-Alianza Apostólica Anticomunista (Triple A) voert op 24 januari 1977 een raid uit te Madrid, beter bekend onder de naam “la Matanza de Atocha”, de slachting van Atocha. Een ultrarechts commando overvalt een advocatenbureau, specialisatie arbeidsrecht, in de Calle de Atocha, nr. 55, opent het vuur, vermoordt 5 personen (de advocaten Enrique Valdevira Ibáñez, Luis Javier Benavides Orgaz en Francisco Javier Sauquillo Pérez del Arco; de student rechten Serafín Holgado de Antonio; en de administratieve bediende Angel Rodríguez Leal). Het commando laat nog eens 4 zwaar gekwetsten achter: Miguel Sarabia Gil, Alejandro Ruiz Huertas, Luis Ramos Pardo en de zwangere Dolores González Ruiz, die haar kind hierdoor verloor.

Het bureau werd gebruikt door leden van de CCOO-Comisiones Obreras, een communistisch syndicaat, en door leden van de toen nog illegale PCE-Partido Comunista de España. De Italiaanse krant “Il Messaggero” legt in 1984 een verband naar Italiaanse neofascisten en een officieel Italiaans rapport legt in 1990 een verband naar de clandestiene anticommunistische organisatie Gladio.

Operatie Gladio was een in 1952 gestart geheim "stay-behind" netwerk in Italië, gesponsord door de CIA en de NAVO om de communistische invloed zowel in Italië als in andere landen te neutraliseren. De eerste voorbereidingen werden al in 1947 getroffen. Hoewel met de term Gladio alleen slaat op het Italiaanse deel, worden ook de soortgelijke netwerken die in andere landen bestonden veelal met 'Gladio' aangeduid. Uit recent onderzoek is bekend geworden dat soortgelijke netwerken in geheel West-Europa actief waren en met elkaar verbonden waren. In ieder geval was Gladio actief in België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal, Spanje, Turkije en Zwitserland, terwijl ook het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten een rol speelden in de strategische planning van het netwerk.

In 1982 bleek het alsof al die groepjes in lucht waren opgegaan, maar de geschiedenis leert ons iets anders. Uit al die groepjes en organisaties, is in 1983 paramilitaire organisatie GAL ontstaan. De gewapende paramilitaire GAL-Grupos Antiterroristas de Liberación pleegde tussen 1983 en 1987 meer dan dertig aanslagen tegen het milieu van ETA, en de trieste balans was 27 doden en meer dan 60 gewonden. Het was een vuile oorlog (guerra sucia) die, op één aanslag na, volledig werd uitgevochten op Frans grondgebied.

De achterliggende filosofie of de verborgen agenda van die vuile oorlog was aan de ene kant het groeiende en agressieve geweld van ETA, in het begin van de jaren 80, beantwoorden met dezelfde wapens (oog om oog, tand om tand), en aan de andere kant het Baskische probleem te implementeren op Frans grondgebied om zodoende de Franse regering te dwingen om mee te werken in de strijd tegen ETA en een normaal leven van de vluchtelingen onmogelijk te maken (weigeren verblijfsvergunning, arrestatie, uitlevering, verbanning…)

Grupos Antiterroristas de Liberación of GAL

1. Wie of wat is GAL?

GAL of Grupos Antiterroristas de Liberación was een gewapende groepering, bestaande uit leden of ex-leden van de Guardia Civil (de “tramo verde” genoemd of het groene spoor, verwijzend naar de kleur van het uniform), huurmoordenaars en gangsters afkomstig uit de onderwereld van Marseille en huurlingen uit Portugal. GAL of Grupos Antiterroristas de Liberación werd “gecreëerd” door de socialistische PSOE-regering van Felipe González nadat een eerder project, het Plan ZEN (Zona Especial del Norte), mislukt was. Mogelijk was de directe aanleiding de begrafenis van een Guardia Civil waar minister Barrionuevo van Binnenlandse Zaken door de aanwezigen werd uitgefloten, en waarop iemand hem toeriep: “Doe iets!”

GAL werd in september 1983 in Bilbao bedacht door de toenmalige secretaris generaal van de Socialisten in Bizkaia, Ricardo García Damborenea (“Dambo”) en de gouverneur van Bizkaia, Julián Sancristóbal. Ze dachten dat ze ETA konden verslaan met dezelfde wapens als de organisatie gebruikte: vuurwapens. Ze vonden niets nieuws, uit want vóór de overgang van de dictatuur naar de democratuur, en nog meer erna, waren er al betaalde parapolitionele gangsters bezig die hun acties “ondertekenden” met AAA (“Triple A” -Alianza Apostólica Anticomunista) “Guerrillero’s de Cristo Rey” (“Partizanen van Christus Koning”), “ATE” (woordspeling: anti ETA!) of “Batallón Vasco Español” (BVE).

Bij de eerste aanslagen meende zelfs PNV-manitoe Arzalluz dat de regering González hier geen uitstaans mee had.

Bijzonder vreemd, ware het niet dat we in Spanje zijn, was dat het vuile werk van deze Vuile Oorlog verricht werd door socialisten. Omdat het best in hun kraam paste, heeft ranzig rechts deze smeerlapperij nooit écht en gemeend afgekeurd! Dan kwam het proces waarbij Spanje steil achterover viel. Bijzonder “merkwaardig” was dat de “onafhankelijke kwaliteitskrant”, El País, de Socialistische vriendjes ging verdedigen!

Hoewel zij beweerden te strijden tegen ETA, werden in veel gevallen tijdens de ongedifferentieerde aanslagen ook alle vredelievende militanten van Izquierda Abertzale aangepakt, waarbij meer dan eens, als gevolg van vergissingen, onschuldige Franse slachtoffers te betreuren vielen. Eén voorbeeld hiervan is het bericht verschenen in krant “El País” van 16 juni 1985:

GAL neemt de verantwoordelijkheid op zich voor de moord op twee Franse staatsburgers

EL País - 16/06/1985

Een vrouw verkleed als man vuurt een machinegeweer af op een bar te Ciboure

GAL-Grupos Antiterroristas de Liberación heeft gisteren, 15 juni 1985, de verantwoordelijkheid opgeëist van de aanslag te Ciboure op de bar “Trinkete txippi”, waarbij 2 Franse burgers het leven verloren. GAL stuurde, via een communiqué, naar diverse kranten een bericht waarin de dood van onschuldige slachtoffers betreurd werd, maar waarin ook een waarschuwing gestuurd werd naar de lokale Franse bevolking om die lokalen te vermijden die gefrequenteerd werden door Baskische vluchtelingen […]

[…] Gino Doerr (28 jaar) en Emile Wiess (25 jaar) waren de 2 slachtoffers. Zij leefden een nomadenbestaan en hielden zich bezig met de aankoop en verkoop van oud ijzer. Zij verbleven al een tijdje op een camping te Sokoa, op 3km van Ciboure. [...]

2. De structuur van GAL

Francisco Álvarez, ex-kabinetschef van de “Operaciones Especiales”, speciale operaties van het ministerie van Binnenlandse Zaken, verduidelijkte op 19 juli 1995, voor Garzón de structuur van GAL. Hij had die verduidelijking niet aangehaald tijdens het vooronderzoek, zodat ze niet in zijn verklaringen op proces-verbaal voorkwamen. Álvarez wilde niet met de vinger gewezen worden als verrader van personen van andere diensten, en daarom werd volgens gerechterlijke bronnen gezocht naar een compromisformule, zodat hij buiten schot (hoe toepasselijk) bleef.

In zijn compromisverklaring voor Garzón verwijst Francisco Álvarez naar het bestaan van 4 soorten GAL: de groene GAL van de Guardia Civil, de blauwe GAL van de Policía Nacional, de bruine GAL van Cesid en de Franse GAL. Op vraag van zijn advocaat, Manuel Murillo, gaf hij meer details over de antiterrorismestrijd vanuit het operatieve standpunt gezien. Hij legde op een verbazend heldere manier het netwerk of de banden bloot van de antiterrorismestrijd. In Baskenland was er een verbindingscomité, samengesteld uit wat je verbindingsofficieren zou kunnen noemen: hijzelf (Francisco Álvarez dus) voor de Policía Nacional, de overleden kolonel Jesús Somontes voor Cesid en voor de Guardia Civil, de kolonels Enrique Rodríguez Galindo voor Gipuzkoa, lledro Llul Catalá voor Bizkaia, en Javier Lara voor Nafarroa-Navarra. Hij voegde er nog aan toe dat op het nationale niveau een gelijkaardige structuur bestond, waarvan 3 generaals deel uitmaakten. Aan de top van de piramide stond José Barrionuevo Peña, PSOE-minister van Binnenlandse Zaken van 1982 tot 1988 en nog andere hooggeplaatste personen met bijzonder grote verantwoordelijkheden in die regering.

El “Santuario” de ETA

1. Vluchtelingengemeenschap

De Baskische vluchtelingengemeenschap op Franse bodem, werd: “El Santuario de ETA”, genoemd. Halverwege de jaren 80 verbleven een duizendtal Baskische vluchtelingen in Iparralde, het politieke "tierra de asilo", toevluchtsoord. Vanuit Spanje werd dit toevluchtoord omschreven als het “santuario intocable”, het onaantastbare sanctuarium, waar ETA zijn achterhoede onderhield. Het is dan ook geen toeval dat GAL de totaliteit van de aanslagen, op één na, pleegde op Franse bodem. De ideologen van deze paramilitaire organisatie pretendeerden naast het bestrijden van ETA, ook de samenwerking van de Franse regering af te dwingen om het einde van het geweld (van ETA) te versnellen. M.a.w. druk uitoefenen op Frankrijk zodat zij zouden erkennen dat ETA ook hun probleem was.

Het is evident dat zij in die doelstelling niet volledig geslaagd zijn: 25 jaar (wij berichten in 2008) na hun eerste acties (de ontvoering op 16 oktober 1983 en de latere moord op Lasa en Zabala en wat later de ontvoering van Segundo Marey op 4 december 1983), blijft ETA actief in beide landen. Waar ze wel succes hadden, was de houding van de Franse politiek ten aanzien van de Baskische vluchtelingen die plots (een paar maanden na de eerste aanslagen van GAL) drastisch wijzigde.

GAL slaagt erin Frankrijk te betrekken in de strijd tegen ETA,

tegen een heel hoge prijs

Boek over de "Guerra Sucia"

MADRID.- De Ierse journalist, Paddy Woodworth, auteur van: "Dirty War, Clean Hands", bevestigt dat GAL het objectief om Frankrijk te betrekken in de strijd tegen het terrorisme geslaagd is, maar tegen een bijzonder hoge prijs. Volgens Woodworth is de president van de toenmalige regering, Felipe González, misschien wel "juridisch onschuldig, maar politiek wel degelijk schuldig". [...] "Ofwel wist hij wat er gaande was en is dus schuldig, ofwel wist het het niet en dan is hij onbekwaam". [...] "Het feit dat een Spaanse regering voor de eerste keer aan de macht komt met propere handen, niet bezoedeld door burgeroorlog en dictatuur, maar zich bijna onmiddellijk inlaat met een vuile oorlog, is bijzonder dramatisch." [...]

[...] De balans die Woodworth opmaakt ten aanzien van de invloed van GAL op ETA is vernietigend negatief. Het heeft niets uitgehaald". [...]

De regering Mitterand rakelde in 1984 de procedure op van de "urgencia absoluta", een oude verordening van november 1945, die toeliet vreemdelingen uit te wijzen als zij een bedreiging vormden voor de openbare publieke orde in Frankrijk. De verordening werd natuurlijk toegepast op de Baskische vluchtelingen die in Iparralde op Franse bodem verbleven. In dat zelfde jaar 1984 werden voor de eerste maal 3 Basken uitgeleverd aan Spanje en 4 Basken werden gedeporteerd naar het Afrikaanse land Togo. In 1986 was dit aantal al opgelopen tot 33, en ook de bestemmingen werden uitgebreid: Cuba, Panamá, República Dominicana of Venezuela. Zonder enige twijfel markeerden die maatregelen een “vóór” en een “na” met betrekking tot de Baskische politieke vluchtelingen en tot ETA. De Spaanse communicatiemedia interpreteerden die gebeurtenissen als: “ETA heeft zijn politiek toevluchtoord moeten prijsgeven”.

2. De stap naar de clandestiniteit

De start en de geleidelijke verharding van de politiek van uitwijzing en uitlevering door de Franse socialistische executieve, veroorzaakte een onmiddellijke reactie in de vluchtelingengemeenschap die hun sanctuarium zag wankelen. Ontelbare protestacties mondden uit in confrontaties met de Franse politie. Het gevolg laat zich raden: verstoring van de openbare orde en nog meer arrestaties, uitleveringen en uitwijzingen. De Franse regering had een stok gevonden om de hond te slaan. Van toen af dompelde de Baskische vluchtelingengemeenschap zijn onder in de clandestiniteit, toestand waarin ze tot op de dag van vandaag blijven overleven. Want van zohaast de uitleveringen aan Spanje begonnen, van Franse politie aan Spaanse politie, zonder een voorafgaandelijk uitleveringsproces, begonnen de acties van GAL geleidelijk aan te stagneren. Meer nog bepaalde belanghebbende wilden de aanslagen rechtvaardigen (Rechtvaardiging van de vuile oorlog), de paramilitaire organisaties in goed daglicht stellen.

Mikel Aramendi, toenmalig redacteur van het tijdschrift “Zer Egin” (Wat doen?) blijft in zijn overtuiging volharden dat Frankrijk ETA helemaal niet als een eigen probleem beschouwde. De Franse regering veranderde de politiek van uitwijzing (oprakelen "urgencia absoluta") niet door GAL, maar door eigenbelang. Spanje heeft immers altijd grote sommen geld betaald in ruil voor de uitlevering van Etarras, en doet dit nog steeds. Ook Francisco Letamendía Belzunce “Ortzi”, professor, schrijver, politicus en verdediger op het “Proces van Burgos”, treedt die stelling bij. In één van zijn boeken: “Historia del nacionalismo vasco y de ETA: ETA y el gobierno del PSOE (1982-1992). R&B Ediciones (1994)”, schrijft hij: “De politiek van de Franse regering, ten aanzien van de Baskische politieke vluchtelingen, was gestoeld op wisselgeld (moneda de cambio) in de onderhandelingen met de Spaanse regering.”

3. De operatieve structuur van ETA

Er bestaat niet de minste twijfel over dat de acties van GAL de Baskische gemeenschap in Iparralde gevoelig hebben gedestabiliseerd, maar in welke mate werd de operatieve structuur van ETA hierdoor aangetast?

Mikel Aramendi is de mening toegedaan dat GAL niet ETA als dusdanig operatief in het vizier had. ETA vreesde GAL niet en nam ook geen speciale maatregelen tegen GAL. Mikel Aramendi vestigde eens te meer de aandacht op de leugenachtige en wanstaltige (chapucera y cutre) houding van de leiders van de paramilitaire organisatie, en speciaal op de corrupte en ergerlijke houding van politiefunctionaris José Amedo: "Dat was een oorlogje van stagiaires en leerjongens”. Ik laat in het midden of Aramendi het bij het rechte eind heeft, maar vast staat dat de slachtoffers van GAL geen “grote vissen” waren, met uitzondering van Mikel Goikoetxea “Txapela”. Dit staat in schril contrast met de aanslagen van het BVE-Batallón Vasco Español, dat alleen de leiders van ETA aanpakte.

Francisco Letamendía Belzunce “Ortzi” was er wel van overtuigd dat GAL de structuur van ETA had beschadigd, alleen al omdat GAL, al was het symbolisch, de kracht van ETA had aangetast.

Advocaat Txema Montero, ooit Europarlementslid voor Herri Batasuna, was ook die mening toegedaan: “Van 1974 tot 1984 waren er nauwelijks veranderingen aan de top van ETA. Deze stabiliteit werd door de acties van GAL, en vroeger door BVE e.a., in die mate verstoord dat als gevolg van arrestaties en vermoorde leiders, de koepel van ETA in ernstige problemen kwam. Die leiders moest vervangen worden door militanten die minder technisch waren en minder charisma hadden, kortom minder ervaring hadden”.

4. Gevolgen

Terwijl GAL er in geslaagd was de vluchtelingenpolitiek in Iparralde op te blazen, was het resultaat in Hegoalde totaal tegenovergesteld. De Izquierda Abertzale, die zich geschaard had achter de politieke partij Herri Batasuna, kwam gevoelig versterkt uit de gebeurtenissen. HB haalde bij de verkiezingen 210.430 stemmen, en werd de tweede politieke formatie net achter de PNV. Zij klaagden de politiek van uitlevering van de Franse regering dagelijks aan. Het dient gezegd dat ook de PNV en zelfs de Lehendakari die aanklacht schoorvoetend hebben overgenomen.

Bron: noticiasdegipuzkoa.com

>>>>>>>>