De Zaak Brouard

Op 20 november 1984 werd Xanti Brouard, president van de politieke partij HASI en vooraanstaand leider van Herri Batasuna, vermoord in zijn dokterspraktijk te Bilbao.

Vanaf de eerste dag werden de onderzoeken toegespitst op personen die banden hadden met de Spaanse geheime dienst.

Op de trieste scene van de "vuile oorlog" verschenen vertrouwelingen van de politie, die banden hadden met de doodseskaders van GAL.

Diario 16 vermeldt in een editoraal over de moord: "Zijn terechtstelling werd in dergelijke omstandigheden uitgevoerd dat het mogelijk werd de daders te identificeren, hoewel zij ontkenden de moord te hebben gepleegd. Het is nu al een tijdje geleden dat GAL, het duistere GAL, hun Ley del Talión heeft afgekondigd (Het ius talionis, "vergeldingsrecht" of het principe van "oog om oog, tand om tand"). Voor ieder slachtoffer in hun rangen, als gevolg van aanslagen door ETA, zouden zij als vergelding 2 moorden plegen. Een paar dagen geleden werd een Frans staatsburger, met vermoedelijke banden bij GAL, om het leven gebracht [...] Maae de moord op Brouard heeft meer weg van een provocatie, dan van een wraakneming. De minister van Binnenlandse Zaken heeft naast de professionele en politieke plicht de daders te laten arresteren, de morele plicht hard op te treden. GAL was een aangekondigd risico [...]"

Op 25 november 1985 maakt de Franse magistraat Gilbert Costeaux via de krant, het volgende openbaar : "Alle huurlingen van GAL, die wij hebben gearresteerd, zeggen dat zij gedekt werden door Spaanse (geheime) diensten".

Op 10 januari 1987 publiceren Celestino Amaral en Joaquim Vieira in het weekblad "Expresso de Lisboa" dat een paar Portugese officiëlen gearresteerd werden in verband met GAL. De daarop volgende dagen worden de namen van "Ricardo" en "Eduardo" onthuld, als zijnde Spaanse politiefunctionarissen. Van dan af verlopen de onderzoeken in een onverwacht hoog tempo.

Bron: Diario 16

Toeval?

EL País - Madrid - 31/10/1986

Op 31 oktober 1986 wordt Juan José Rodríguez Díaz "El Francés" beschuldigd van wapens geleverd te hebben, bestemd voor een overval op een succursale van de bank Banesto. In zijn verklaring verduidelijkte hij het merk van de wapens en voegde er aan toe dat hij Alberto Granados Céspedes instrueerde om met die wapens om te gaan. Toen bleek dat de wapens van hetzelfde type waren als bij de moord op Santi Brouard, werd hij beschuldigd als medeplichtigheid voor die moord.

In 1985 al legde Miguel Ángel López Ocaña -broer van de vermoedelijke mededader bij de moord op Santi Brouard- verklaringen af voor magistraat Carlos Bueren. López Ocaña (de broer), die op dat proces veroordeeld werd tot meer dan 30 jaar cel voor de moord op zijn zwager Alberto Granados Céspedes, verklaarde dat deze laatste hem voorgesteld had naar het noorden (Spanje) te trekken om er een arts van ETA te vermoorden. Een persoon uit de onderwereld zou de wapens leveren aan zijn broer. Dat was een eerste spoor dat leidde naar "El Francés", die verklaarde de wapens verkocht te hebben aan Alberto Granados Céspedes voor 300.000 peseta's. Later herriep hij wel die verklaring, maar zal op 3 mei 1993 toch opgeroepen worden in de zaak Brouard, want dit gegeven gekoppeld aan het Banesto-proces, kon geen toeval meer zijn.

Het proces Brouard zal op 3 mei 1993 starten

EL País - Madrid - 07/04/1993

Rafael López Ocaña, de vermoedelijke mededader van de moord op Santi Brouard, en Juan José Rodríguez Díaz "ElFrancés", vermoedelijke leverancier van de gebruikte wapens, moeten op 3 maart 1993 als beklaagde verschijnen voor de Audiencia te Bilbao. Het Hof, dat moet oordelen, heeft 7 getuigen geweigerd, en wil het proces beëindigen op 8 mei 1993. Het Hof weigert o.a. de commissaris-generaal van de Inlichtingen, Jesús Martínez Torres, en de toenmalig politiefunctionarissen Rafael del Río en Francisco Álvarez op te roepen.

Negen jaar na de feiten

EL País - Madrid - 03/05/1993

Negen jaar na de feiten wil de Audiencia te Bilbao, met de verschijning van 87 getuigen en deskundigen, een topje van de sluier lichten over de omstandigheden van de moord. Zes kogels afgevuurd uit een Italiaanse legerkarabijn, Jaeger AP75, en een Zweeds pistool, Lathy Husqwarna, veroorzaakten de onmiddellijke dood. Deze wapens die, bij de vlucht, door beide huurlingen achtergelaten werden, waren de consistente bewijzen in een onderzoek dat doorkruist werd door leugens en gebrek aan medewerking van de politie. De wapens werden aangekocht op de wapenbeurs "Armes 2000" te Parijs, en na een paar aanpassingen overhandigd aan Alberto Granados Céspedes in zijn huis te Madrid.

Een foto uit de archieven van de politie lieten de identificatie en de arrestatie van de tweede (en laatste) beklaagde toe, Rafael López Ocaña. Begoña Martínez de Murguía, de verpleegster van Brouard kon hem identificeren in januari 1987. Twee personen werden hier later aan toegevoegd: Rafael Masa, luitenant-kolonel bij de Guardia Civil, en Morcillo Pinillo, een oplichter uit Granada en het vermoedelijke brein achter de aanslag.

Miguel Ángel López Ocaña, de broer van de vermoedelijke mededader Rafael López Ocaña, had in zijn verklaringen al een voorzet gegeven, en verzekerde dat Rafael Masa aan Morcillo doorgegeven had dat Granados over informatie beschikte, ter beschikking gesteld door de politiefunctionaris Antonio Rosino.

De afwezigheid van relevante medespelers, aanstichters en getuigen zullen de ontwikkeling van het proces in negatieve zin beïnvloeden. Sommigen onder hen zijn dood, en anderen zoals Jean-Philippe Labade zitten in de gevangenis. Bovenaan het lijstje van de verdachten prijkt de persoon die samen met Rafael López Ocaña de dodelijke schoten afvuurde en organisator en rekruteerder van de huurlingen. Het zou gaan om Luis Morcillo Pinillos, in 1989 gevlucht naar Galicië en in 1990 naar Ecuador.

De verpleegster van Brouard herkent López Ocaña

EL País - Madrid -05/05/1993

Begoña Martínez de Murguía, de verpleegster van Brouard bevestigde op 4 mei 1993 de identificatie van Rafael López Ocaña, als één van de schutters. López Ocaña ontkende en verklaarde zich niet te herinneren waar hij op 20 november 1984, de dag van de moord, was, maar hij moest wel in Madrid geweest zijn, zei hij. Hij kon zijn economische relaties met Luis Morcillo Pinillos niet voldoende rechtvaardigen, evenmin al zijn relatie met Alberto Granados Céspedes, maar ontkende in alle toonaarden opdracht gekregen te hebben van de eerste en een vergadering belegd te hebben in het huis van de tweede. Hij bracht geen enkel element aan dat hem met zekerheid als dader kon bestempelen, maar hij kon evenmin de aanklacht afzwakken. In een laatste wanhoopspoging verzon hij een verhaaltje waarbij hij op de dag van de aanslag zijn zuster Pilar zou bezocht hebben in een hospitaal te Madrid.

Juan José Rodríguez Díaz "El Francés", verklaarde dat hij zijn, intussen herroepen, verklaringen van 1986 had afgelegd om iedere partij een beetje gunstig te stemmen. Hij ontkende wapens te hebben geleverd en het nummer uit het pistool Lathy te hebben weggevijld.

Als laatste kwam een lid van GAL aan de beurt, Daniel Fernández Aceña, veroordeeld voor de moord op Jean Pierre Leiba. Hij herhaalde dat de moord op Brouard gepland werd in het hotel Ercilla te Bilbao tijdens een vergadering met Morcillo, Mohamed Talbi, Víctor Manuel Navascues en José Amedo.

Commissaris Antonio Rosino beschuldigt aanklager

EL País - Madrid - 06/05/1993

Commissaris Antonio Rosino, ex-chef Brigada de Información te Bilbao, en als eerste aangezocht om de moord te onderzoeken, beschuldigt de Openbare aanklager Emilio Valerio een warboel gemaakt te hebben van het onderzoek, met informatie aan de pers over een vertrouweling die een waarvolle en stevige piste over de daders had kunnen vrijgeven. Die vertrouweling bleek José Amedo ter zijn die de versie hanteerde dat de moord gepleegd gepleegd werd door ETA zelf, door tegenstanders van de onderhandelingslijn die Brouard wilde volgen.

Toen Amedo de rechtzaal binnenstapte, verlieten Jon Idigoras, Tasio Erkizia en andere leiders van Herri Batasuna de zaal. Amedo ontkende iets later de aantijgingen van wat in hotel Ercilla gebeurd was: "Dat is absoluut vals. In Ercilla hebben wij alleen over stierengevechten gepraat. Ik heb geen enkele uitstaans met GAL en dat zal eerder vroeg, dan laat bewezen worden".

De aanklager verstrengt de strafmaat

EL País - Madrid - 07/05/1993

Na een obstructiepoging door de advocaat van Rafael López Ocaña, om ten koste van alles het proces te kunnen verdagen, trok de aanklager zijn definitieve conclusies. Voor "El Francés", die hij al 18 jaar had toegemeten, verhoogde hij de straf met 8 tot 12 jaar, afhankelijk van het oordeel van Het Hof, wegens verboden wapenbezit, met bezwarend element dat het oorlogswapens waren.

Voor López Ocaña, verhoogde hij ook de straf met 8 tot 12 jaar, afhankelijk van het oordeel van Het Hof, wegens verboden wapenbezit, met bezwarend element dat het oorlogswapens waren.

Geen vulgaire of alledaagse moord

EL País - Madrid - 08/05/1993

Txema Montero haalde op het einde van de zitting nog eens uit, en verklaarde dat de moord op Brouard ingegeven was door de charismatische aanpak van de leider en zijn nooit aflatende ijver om te onderhandelen. Het was een moord op het Baskische volk, en hij vroeg dan ook zware straffen, want het was geen ordinaire, alledaagse moord. Hij stuurde er op aan dat het onderzoek werd verder gezet,om te vermijden dat de opdrachtgevers de dans zouden ontspringen.

Aanklager Jesús Cardenal verklaarde dat Brouard ook zonder de tussenkomst van Juan José Rodríguez Díaz "el Francés" zou gebeurd zijn, maar aangezien hij de wapens leverde is hij medeplichtig en verdient een straf tussen de 26 en de 30 jaar. Voor López Ocaña eiste hij tussen de 35 en de 39 jaar.

Txema Montero bekritiseerde de warboel tijdens het onderzoek en verweet de staatsveiligheid dat zij geen enkele bijdrage hadden geleverd. Volgens Txema Montero heeft Miguel Ángel López Ocaña om andere redenen Alberto Granados vermoord. Granados was de vertrouweling van commissaris Antonio Rosino. De kleine vissen worden hier veroordeeld, zodat de grote vissen zich verder kunnen inzetten om het onderzoek te dwarsbomen.

De verdediger van Juan José Rodríguez Díaz "el Francés" pleiite vrijspraak omdat zijn klant niet kon weten waarvoor de wapens zouden gebruikt worden, en er ook niet aangetoond werd dat die wapens ook echt bij de aanslag gebruikt werden.

De 'Zaak Brouard'

EL País - Madrid - 11/05/1993

De woordvoerder van Herri Batasuna, Jon Idigoras, eiste op 10 mei 1993 te Bilbao dat het onderzoek zou worden verdergezet, totdat de hoofdverantwoordelijken zouden gesnapt worden.

López Ocaña veroordeeld tot 33 jaar cel

EL País - Madrid - 15/05/1993

De Audiencia te Bilbao heeft Rafael López Ocaña veroordeeld tot 33 jaar en 1 dag, als dader van de moord, en erkent dat er duidelijke politieke motieven in het spel aanwezig waren. Juan José Rodríguez Díaz "El Francés" kreeg vrijspraak voor medeplichtigheid, maar werd wel tot 8 jaar veroordeeld wegens ongeoorloofd wapenbezit. Hij moet niet naar de cel, omdat hij al de helft heeft uitgezeten.

Txema Montero was tevreden met de straf voor López Ocaña, maar ging niet akkoord met de straf voor "El Francés", en hij overweegt om voor het Tribunal Supremo in beroep te gaan.

De 'Zaak Brouard': 14 jaar gehakketak

EL País - Madrid - 13/03/1999

Vanaf het ogenblik dat de kogels afgevuurd werden, heeft het gerechterlijke en politionele onderzoek heel wat hindernissen gekend. Vanaf het eerste moment heeft Herri Batasuna het staatsapparaat verantwoordelijk gesteld. Ook de politiediensten moesten het ontgelden, omdat zij de piste van een interne afrekening volgden (bewust of onbewust). Brouard had al vele doodsbedreigingen ontvangen, ook nog de dag van zijn dood. De aanklager in de zaak, Emilio Valerio, had verklaard dat de aanslag vermeden had kunnen worden, en dat bepaalde personen heel goed wisten wat er stond te gebeuren. Emilio Valerio werd prompt van het onderzoek gehaald.

Gelijktijdig met de "indiscretie" van Valerio werd er nog een stap achteruit gezet. Een vertrouweling die, tegen betaling van 5.000.000 ptas., bereid was te praten met commissaris Antonio Rosino, werd vermoord (Alberto Granados Céspedes). Ondanks het feit dat de vermoedens van betrokkenheid van GAL groter werden, antwoordde het commissariaat Generaal van de Inlichtingen laconiek dat ze nauwelijks informatie over die organisatie hadden. Noch de deskundigen, noch de "ijver" van de politie waren in staat een doorbraak te forceren. Een onverwachte verklaring van Miguel Ángel López Ocaña, in 1985, voor magistraat Carlos Bueren in verband met de moord op zijn zwager Alberto Granados Céspedes deed de oogkleppen afvallen. Er werd danig aan de strohalm getrokken, totdat de onderzoekers uitkwamen bij zijn broer Rafael López Ocaña. Ook de naam Luis Morcillo kwam op dat proces ter sprake, maar eigenaardig genoeg schonk niemand veel aandacht aan die man. Na zijn vlucht naar Galicië en Ecuador kon hij bij toeval gearresteerd worden in juli 1997, in verband met smokkel of verkoop van 100.000 XTC-pillen.

De zaak werd opnieuw geopend en de opdracht van Hof bestond er in de betrokkenheid van de politie bij de zaak te onderzoeken en te bevestigen. De magistraat, belast met opdracht, had een veelvoud aanvragen, met onder meer de vraag naar het waarheidsgehalte van het "document Rosino", dat de staatsveiligheid als verantwoordelijke naar voren schoof. Antonio Rosino was de commissaris van Bilbao die als eerste belas werd met het onderzoek naar de moord op Brouard. Tijdens het onderzoek, voorafgaand aan het proces in de Audiencia te Bilbao op 3 mei 1993, werd al een intern document opgemerkt, vermoedelijk van Rosino zelf, waarin de hypothese vooropgesteld werd dat de moord het werk was van de Staatsveiligheid. Er werd een kaligrafisch onderzoek gevraagd naar de waarachtigheid en de auteur van het document.

De aanklager Emilio Valerio

Commissaris Rosino vertelde aan de toenmalige aanklager, Emilio Valerio, dat hij directe en duidelijke informatie had ontvangen via een vertrouweling. Valerio trok ermee naar de zender Cadena SER, die het over een duister netwerk had bij de politie of de inlichtingendienst, verantwoordelijk voor de moord. Rood alarm! Valerio werd vakkundig afgeleid. De vertrouweling was Alberto Granados Céspedes. Hij werd in augustus 1985 vermoord door zijn zwager Miguel Ángel López Ocaña. Deze laatste had al tijdens het eerste onderzoek en het eerste proces (1993) zichzelf beschuldigd van de moord op Brouard, om zijn broer te redden (hij had toch al een veroordeling lopen van 33 jaar). Maar toen men hem vroeg de deur en de verdieping van dokter Brouard te tonen, kon hij dit niet.

Sancristóbal, Amedo en Masa worden opgesloten

EL País - Madrid - 13/03/1999

De magistraat te Bilbao, José Luis González Armengol, die de moord op Brouard onderzoekt, heeft opdracht gegeven om de ex-directeur voor Staatsveiligheid, Julián Sancristóbal, de ex-politiefunctionaris, José Amedo en de luitenant-kolonel van de Guardia Civil, Rafael Masa te arresteren in verband met de moord.

Julián Sancristóbal verklaarde dat zijn arrestatie een wraakneming was van ex-minister José Barrionuevo en ex-staatssecretaris Rafael Vera omdat hij hen betrokken had in de zaak Segundo Marey. Hij gaf ook toe dat handtekeningen op cheques van de reservefondsen, bestemd voor de moord op Brouard, van hem waren.

Amedos ontkende al voor de derde keer, sinds de heropening van het onderzoek, iedere relatie met de moord en zijn deelname bij een vergadering in het hotel Ercilla, waar de aanslag gepland werd.

Tijdens de ochtendzitting had de magistraat al een document voorgelezen waarin stond dat een hoge ambtenaar van Binnenlandse Zaken, toen nog onder minister Barrionuevo, de opdracht gegeven had het onderzoek, opgestart door commissaris Antonio Rosino, te paralyseren. Tijdens de zitting had magistraat, José Luis González Armengol, verzekert dat luitenant-kolonel Masa verantwoordelijk was voor de rekrutering, dat Julián Sancristóbal instond voor de financiering en dat Amedo de moord georganiseerd had. Vandaar hun arrestatie.

Francisco Álvarez wordt opgeroepen

EL País - Madrid - 17/03/1999

De magistraat, José Luis González Armengol, die de heropening van de zaak Brouard leidt, heeft op 15 maart 1999 Francisco Álvarez, ex-chef in de antiterrorismestrijd, en commissaris Antonio Rosino opgeroepen als beklaagde.

Planchuelo en Álvarez hadden op 22 april 1998 hun deelname aan de vergadering in hotel Ercilla toegegeven, samen met de huurling Mhamed Talbi. Maar beiden hebben altijd ontkend dat er op die bijeenkomst gesproken werd over de aanslag op Brouard. Beide commissarissen, Planchuelo en Álvarez, verzekerden dat vergadering tot doel had operatieve gegevens te verzamelen over ETA in Frankrijk. Planchuelo herhaalde nogmaals zijn ontkenning bij de moord op Brouard. Hij beweerde zelfs dat Michel Domínguez de aanslag in naam van GAL had opgeëist, maar dat nadien tegensprak. De magistraat noteerde de opeising door GAL, en de daaropvolgende ontkenning door Dominguez onder druk van personen uit Binnenlandse Zaken. Planchuelo verklaarde even later dat hij die opdracht gegeven had op bevel van Álvarez.

Álvarez, Planchuelo en Rosino bleven in voorlopige vrijheid.

De 'Zaak Brouard' wordt beëindigd

EL País - Madrid - 22/10/1999

Magistraat, José Luis González Armengol, beëindigde het proces op 22 oktober 1999 met het besluit dat de ex-directeur van de Staatsveiligheid, Julián Sancristóbal, het brein achter de moord was en 50.000.000 peseta's. misbruikte uit de reservefondsen om de operatie te bekostigen. De magistraat hield ook vol dat Luis Morcillo en Miguel Ángel López Ocaña de moordenaars waren. Hij beschuldigde ook nog Sancristóbal, José Amedo, Rafael Masa, Planchuelo, Francisco Álvarez, Jesús Martínez Torres, Antonio Rosino en Michel Dominguez.

Het 2de proces Brouard gaat van start in Bilbao

EL País - Madrid - 02/06/2003

De aanhouding van José Luis Morcillo Pinillos in 1997 te Madrid, in verband met de 100.000 XTC-pillen, had aanleiding gegeven tot een nieuw onderzoek, omdat tot nu toe alleen Rafael López Ocaña effectief veroordeeld was tot 33 jaar en Juan José Rodríguez Díaz "El Francés" tot 8 jaar. Op 2 juni 2003 ging het tweede proces Brouard van start.

Amedo beschuldigt de politieke koepel van de PSOE

EL País - Madrid - 03/06/2003

José Amedo ontkende bij de start van het 2de proces dat hij de moord op Brouard gepland had: "Deze orders worden niet door een burgerlijke gouverneur, een militair, laat staan door een politieagent gegeven. Wie hiervoor in aanmerking komt, is de politieke koepel van de regering Felipe González". Ook Luis Morcillo Pinillos ontkende de beschuldigingen dat de toenmalige kapitein van de Guardia Civil, Rafael Masa, hem de moord had "aanbevolen". De Guardia Civil aan de andere kant beriep zich op het recht om te zwijgen. Amedo en Morcillo wezen er op dat die moord niet kon gepleegd worden zonder politieke connotatie.

Planchuelo verklaart dat hem opgedragen werd te liegen

EL País - Madrid - 05/06/2003

Miguel Planchuelo verklaarde op 4 juni 2003 dat het bevel om te liegen over GAL uit Madrid kwam, en meer bepaald van Francisco Álvarez. Álvarez had trouwens de gewoonte de communiqués op te stellen, en de tekst werd in het kantoor van Álvarez door Michel Domínguez vertaald in het Frans.

Het gebrek aan bewijs om de tweede dader aan te duiden, werd definitief bekrachtigd toen de verpleegster van Brouard een beschrijving gaf van de twee personen die de aanslag hadden gepleegd. Bij geen enkel detail kon ook maar enig verband gelegd worden met Luis Morcillo Pinillos.

Commissaris Antonio Rosino kwam nog een terug op het interview dat de eerste aanklager van de zaak, Emilio Valerio, gaf aan de media. Rosino verklaarde: "De waarheid is dat iemand het onderzoek wilde saboteren, maar ik weet niet wie. Het zou Alberto Granados Céspedes" kunnen geweest zijn.

Cesid stuurde de arrestaties in de war

EL País - Madrid - 06/06/2003

Tijdens de onderzoeken is men meermaals op een vermoedelijke betrokkenheid van de inlichtingendiensten gestoten. De eerste aanklager in de zaak, Emilio Valerio, verklaarde dat bepaalde staatsapparaten in de zaak betrokken waren, door middel van infiltratie, toen in Madrid de beslissing voor de aanslag genomen werd. De inlichtingendiensten van de vroegere Cesid en van de Guardia Civil, hebben al het mogelijke gedaan om het onderzoek naar de daders te dwarsbomen. Ondermeer door de "montage" van het interview door Valerio.

Valerio kwam opnieuw verklaren, en bevestigt dat "een bepaalde divisie van Cesid" over informatie beschikte van de zaak Brouard. In één van die documenten stond het consultatiebureau van Brouard beschreven, met alle toegangen en uitgangen. Een andere document spreekt over: "De daders kwamen uit Madrid", met de route die ze volgden tot ze uit Bilbao verdwenen, richting Santander. Een derde document was een korte studie over de materiele uitvoering. Valerio kon dus niet anders dan die informatie opvragen bij ministeries en bij de Staatsveiligheid. Dat was een stap te ver!

De socialistische koepel van Binnenlandse zaken legt vandaag verklaringen af

EL País - Madrid - 09/06/2003

De socialistische koepel van Binnenlandse Zaken moest zich op 9 juni 2003 komen verantwoorden over de vermeende beschuldigingen van het plannen en het factureren van de moord op Brouard, en van het dwarsbomen van het onderzoek. De gedagvaarde personen waren: José Barrionuevo, minister; Julián Sancristóbal, Staatsveiligheid; Rafael Vera, Staatssecretariaat en José Antonio Sáenz de Santamaría, directeur-generaal van de Guardia Civil.

De aanklager zegt dat Masa de schakel is tussen Morcillo en de huurlingen

EL País - Madrid - 13/06/2003

In de laatste zitting van het tweede proces heeft de aanklager de rol van verbindingschakel toegedicht aan de toenmalige kapitein van de Guardia Civil, Rafael Masa. Hij was de bemiddelaar tussen de huurlingen en de vermoedelijke persoon die hen contracteerde, Luis Morcillo. Volgens advocaat van de slachtoffers. In die tijd kon men bij de Guardia Civil, de groene GAL, promotie maken naargelang de merites behaald in de vuile oorlog".

De Audiencia van Bizkaia spreekt Amedo, Masa en Morcillo vrij

EL País - Madrid - 26/06/2003

De Audiencia van Bizkaia sprak op 25 juni 2003 de 3 beklaagden vrij: José Amedo, Rafael Masa en Luis Morcillo. Op goed één jaar tijd voor de verjaring kon intreden, sloot het Hof de debatten af met de opmerking dat er niet de minste aanleiding bestond om in de toekomst het proces nog eens over te doen.

Het besluit versterkte nog het vermoeden van "moord om politieke redenen". Het Hof sprak van een wrede gebeurtenis, macaber en exponent van een conflict dat nog niet voorbij was, van een fenomeen van geweld onder de dekmantel van antiterrorismestrijd. Een strijd die moeilijk zal vergeten worden. Het onderzoek werd schandalig "onbestaand" genoemd, vooral in het licht van de mogelijke betrokkenheid van de Staatsveiligheid en de inlichtingendiensten.

De determinerende factor om Morcillo vrij te spreken, was een gebrek aan bewijzen (persoonsbeschrijving door verpleegster kwam niet overeen met de lichaamsbouw van Morcillo), en op die manier kon ook de opdrachtgever en het brein niet gelokaliseerd worden.

Txema Montero was uitermate ontevreden. Het Hof had moeten vaststellen dat het onderzoek gebrekkig en onvolkomen was en dat de enige bewijzen die voorhanden waren, de verklaringen van de (tegenstrijdige) getuigenissen waren. Men is er zelfs niet toe gekomen de tweede dader, de medeplichtigen of de samenzweerders te veroordelen. Zolang er geen toegang gegeven wordt tot determinerende documenten, zal het eerder een zaak van historici, dan van juristen worden.

De laatste schreeuw in het onderzoek naar GAL?

EL País - Madrid - 04/07/2003

Het schandaal GAL is tot een einde gekomen, niet met herrie, maar met jammerklachten. Op 25 juni 2003 sprak het Hof drie verdachten vrij, en het is weinig waarschijnlijk dat we over deze zaak nog veel zullen vernemen. Het is weinig waarschijnlijk dat we nog veel zullen horen over de desastreuze "guerra sucia", de vuile oorlog tegen ETA, onder de hoede van de socialistische regering van González.

De uitspraak in het tweede proces Brouard is schandelijk, een democratie, een rechtstaat onwaardig.

De zaak Brouard was de meest complexe van alle gerechterlijk onderzoeken die naar GAL gebeurd zijn. De bewijzen die "samengeraapt" werden, vertonen veel gelijkenis en karakteristieken met andere zaken van GAL: de schandelijke tekortkomingen van de onderzoeken door de politie, theorieën van samenzwering op maat van ieders smaak, informele getuigen, verdwenen getuigen, vreemde en merkwaardige beslissingen van magistraten, twisten tussen verdachten uit het groteske ministerie van Barrionuevo en de leiders van de antiterrorismestrijd.

Niettegenstaande de magistraten over onvoldoende bewijzen beschikten om de verdachten te veroordelen, is uit hun misselijk makende vonnis toch één zaak in het volle daglicht gesteld: GAL bestond uit doodseskaders, gesteund door de Staat. Dit is het mooiste bewijs hoe de zaken in de jaren 80 in Baskenland werden aangepakt: politici van de socialistische PSOE hebben het licht op groen gezet voor de veiligheidsdiensten om het staatsterrorisme toe te passen. Tot op vandaag wordt de rekening gepresenteerd, ook in mensenlevens.

Paddy Woodworth, Iers journalist.

Een ex-huurling van GAL onthult hoe hij Santi Brouard vermoordde

Informativos Telecinco.com - 05/12/2005

Voor de eerste maal in 21 jaar heeft een ex-huurling van GAL besloten de stilte te doorbreken. Hij heeft dit gedaan voor de camera's van Informativos Telecinco. Voor de eerste maal erkent hij deelgenomen te hebben aan de moord op de leider van Herri Batasuna, Santiago Brouard. En voor de eerste maal heeft Rafael López Ocaña, want zo heet hij, de naam onthuld van de tweede persoon die geschoten heeft, Luis Morcillo.

In dat exclusieve interview heeft López Ocaña ook de vermoedelijke aanstichter aangeduid: luitenant-kolonel van Guardia Civil, Rafael Masa en ook de vermoedelijke politicus die de operatie financierde, de voormalige directeur van de Staatsveiligheid, Julián Sancristóbal.

Rafael López Ocaña werd in 1990 gearresteerd en veroordeeld tot 33 jaar cel als één van de daders, lid van GAL-Grupos Antiterroristas de Liberación, die in 1984 Santi Brouard hebben vermoord.

Gedurende de 12 jaar dat hij in de cel verbleef, heeft López Ocaña nooit toegegeven dat hij had deelgenomen aan de moord , en hij heeft ook nooit onthuld wie achter de aanslag zat.

López Ocaña, nu in vrijheid, heeft besloten na 21 jaar de stilte te doorbreken. Hij erkent voor de eerste maal dat hij effectief één van de twee personen was die op Brouard hebben gevuurd, en bekent ook dat de tweede persoon Luis Morcillo was.

López Ocaña verzekert dat Morcillo hem 3.000.000 peseta's. betaalde voor de aanslag, maar bovenal doet hij uit de doeken wie de touwtjes van GAL in handen had. Commandant van de Guardia Civil, Rafael Masa, had voor de 3.000.000 peseta's. gezorgd. Maar hij gaar nog verder: Rafael Masa had die som op zijn beurt ontvangen van Julián Sancristóbal, directeur van de Staatsveiligheid.

López Ocaña verscheen op het scherm met zijn gezicht bedekt. Hij wilde niet herkend worden in het kleine dorpje waar hij nu woonde.

Zijn versie van de moord

"Wij stapten elk in een afzonderlijke wagenna te zijn samengekomen in de cafetaria van El Corte Inglés. Van daaruit hadden wij ons georganiseerd, vermomd, een baard geplakt, een pruik opgezet, een bril, wat vreemde kledij, te groot, grote schoenen om valse sporenna te laten. En we vertrokken.

Wij belden aan en de fameuze verpleegster opende de deur. Luis Morcillo stapte eerst naar binnen, daarna ikzelf. Ik had een pistool vastzitten in een kleine schoudergordel. Ik weet niet wat er gebeurde, maar de pistool kwam los en viel op de vloer, een parketvloer. Dat veroorzaakte een enorm lawaai, want het pistool was niet van de kleinste.

De verpleegster begon onmiddellijk te schreeuwen. Ik stapte op haar toe om haar te doen zwijgen, maar ik deed haar niets. Ik probeerde met mijn hand haar mond te bedekken... en opeens stond Brouard daar. Ik zag eerst niets, want ik stond met mijn rug naar hem toe. Ik hoorde schoten, veel, acht of tien. Ik draaide mij om en daar lag hij,dood...

Op het ogenblik dat wij de vlucht namen, raapte ik het pistool op en vuurde tweemaal op het levenloze lichaam. Ik weet echt niet waarom ik dat deed, want het had toch geen zin meer..."

Dezelfde dag keerden beide daders terug naar Madrid.

>>>>>>>>