Akoord van Txiberta

Compromiso Autonómico - Compromis over autonomie

Op 17 februari 1977 presenteert ETA een project om tot een hereniging te komen van alle nationalistische krachten. Het project kaderde in de politieke hervormingen (Transición) met wat als hoogtepunt de nieuwe grondwet zou moeten worden, waarin ook het autonomiestatuut in artikel 151 voorzien was. Het project kreeg de naam Euskal Erakunde Herritarra (EEH). Bij de bijeenkomsten is de leider van de PNV, Xabier Arzalluz, aanwezig. Arzalluz heeft zijn steun voor “Alternativa KAS”, het minimumprogramma van ETA, nooit onder stoelen of banken gestoken. Voor het eerst sinds de burgeroorlog werden alle nationalistische krachten samengebracht, met de bedoeling een “Frente Nacional”, een nationaal front, te creëren, exclusief bestaande uit Baskische partijen en met het oog om zich van Spanje af te scheiden. De oproep werd gelanceerd door Telesforo Monzón, voorzitter van “Anai Artea” (gesticht in 1969 met als doel Baskische politieke vluchtelingen op te vangen in Iparralde. De naam “Anai Artea” betekent, “onder broeders”.)

Een paar maanden voor de eerste democratische verkiezingen op 15 juni 1977, na 40 jaar dictatuur, werd de eerste bijeenkomst gehouden in het hotel Txiberta in Anglet (Frankrijk) op 31 april 1977, en niemand wilde die gebeurtenis missen. Bewijs hiervan is het aantal deelnemers:

ETA – Euskadi Ta Askatasuna, met José Miguel Beñarán Ordeñana,“Argala”, José Manuel Pagoaga “Peixoto”, Domingo Iturbe Abasolo “Txomin”, Javier Garayalde “Erreka”, Jose Etxegarai “Mark” en Jesús Irín Baztarrika (Bereziak)

PNV- Partido Nacionalista Vasca, met Joseba Azkárraga, Juan José Pujana en Iñaki Bujanda

ANV- Acción Nacionalista Vasca, met Valentín Solagaistúa

EIA - Euskal Iraultzarako Alderdia, met Iñaki Martínez

ESEI - Euskal Sozialista Elkartzeko Indarra, met Goyo Monreal

EKA - Euskadiko Karlista Alderdia, met Mariano Zufía

EHAS - Euskal Herriko Alderdia Sozialista, met Santi Brouard

ESB - Eusko Sozialista Biltzarrea, met Iñaki Aldekoa

De groep Branka, met José Luis Alvarez Emparanza “Txillardegi”

De groep “Alcaldes de Bergara” (burgemeesters van 142 gemeenten, met o.a. José Luis Elkoro).

María Dolores González Katarían “Yoyes”, van het politieke bureau van ETA fungeerde als secretaris.

In belangrijke mate kwam het merendeel van de interventies op naam te staan van ETA-leider José Miguel Beñaran Ordeñana “Argala”, die een grote invloed had. Hij stelde een project voor onder de titel “Liberación de Euskadi”, de bevrijding van Euskadi. Dat project was nog min nog meer een politieke aardverschuiving, waarin de aanwezigen zich als wettelijke erfgenamen bestempelden van de Baskische natie, en die leidde tot een statuut van autonomie zonder rekening te houden met de rest van Spanje. Noem het een eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring. Eenmaal de “Carta Magna” (een soort grondwet) aanvaard, zou er een parlement verkozen worden en een voorlopige regering die, op gelijke voet, zou onderhandelen met het Spaanse centrale gezag over de terugtrekking van het Spaanse leger en van de Spaanse ordehandhaving. Het sluitstuk moest de creatie worden van een onafhankelijke en soevereine staat. Dit voorstel van staatssoevereiniteit kreeg de steun van alle aanwezige partijen, ook de PNV. De PNV was zelfs bereid alle banden met het centrale gezag op te blazen en niet deel te nemen aan de komende verkiezingen van 15 juni 1977.

Maar de PNV had een verborgen agenda. Enige tijd later kon in alle legimiteit de 1ste Assemblee van de PNV doorgaan in Pamplona (na 40 jaar verbod door de dictatuur). Om hun leiderschap en politiek overwicht in Baskenland te garanderen, bezegelden zijn een pact met de PSOE om gezamenlijke lijsten voor de Senaat in te dienen.

In deze context (wedden op twee paarden: onderhandelen met ETA en gelijktijdig met Adolfo Suárez) trok de PNV naar de tweede bijeenkomst in Txiberta (in totaal waren er 5 bijeenkomsten: 31 april, 12, 14, 17 en 23 mei 1977). Van af dat ogenblik werden de posities duidelijker.

ETA stelde, met de steun van Xanti Brouard, José Luis Elkoro en Telesforo Monzón, de onthouding bij de komende algemene verkiezingen voorop, tenzij de regering een algemene amnestie vóór 15 juni uitvaardigde. De PNV, aan de andere kant, liet duidelijk verstaan dat zij, met of zonder algemene amnestie, aan de verkiezingen zou deelnemen. Telesforo Monzón, zichtbaar geïrriteerd, vroeg de PNV wat zij in godsnaam zouden aanvangen met 8 of 10 gedeputeerden in een parlement van 350 volksvertegenwoordigers. De PNV weerlegde die opmerking door te stellen dat zij altijd gestreden hebben, en zullen blijven strijden, voor de vrijlating van de gevangenen, voor de terugkeer van de ballingen en voor het herstel van de democratische vrijheden. Zij vroegen zich af of de steun die zij verleenden tijdens het proces van Burgos al vergeten was. Zij stelden de vraag of de bevrijding van Euskadi pas 15 jaar geleden begonnen was (dit valt samen met de opmars van ETA) of al vroeger op de agenda stond.

Om de confrontatie uit het slop te helpen, kondigde “Argala” aan dat ETA een wapenstilstand zou afkondigen tot 15 mei (later verlengd tot 24 mei), zodat Suárez de mogelijkheid kreeg om de politieke gevangenen vrij te laten. Hij voegde er wel aan toe dat vanaf dat ogenblik (24 mei) zij (ETA) een zware actiecampagne zouden aankondigen als er geen resultaten geboekt werden. “De ervaring leert ons dat zonder strijd niets bereikt wordt”.

Autonomiestatuten

De geschiedenis van Baskenland wordt gekenmerkt door twee autonomiestatuten: het “Estatuto de Autonomía del País Vasco” van 1936 (*) en het zogenoemde “Estatuto de Gernika” van 1979.

(*) Gedurende de Tweede Spaanse Republiek werden een aantal voorstellen ontwikkeld. In september 1931 zag een eerste project het levenslicht: “Estatuto de Autonomía” dat zowel Bizkaia, Gipuzkoa, Araba als Nafarroa omvatte. Dit project werd gesteund door de Carlistas en door de Baskische nationalisten, maar werd verworpen door het Grondwettelijk Hof, omdat het de grenzen van de grondwet overschreed. Een aangepaste versie werd opnieuw verworpen in 1934 door de regering van de Partido Republicano Radical en de CEDA.

CEDA

Confederación Española de Derechas Autónomas

De Confederación Española de Derechas Autónomas (Spaanse Confederatie van Autonome Rechtse Partijen) was een Spaanse politieke partij die ten tijde van de Tweede Spaanse Republiek actief was. De CEDA werd op 28 februari 1933 opgericht door José María Gil Robles (de leider van de Acción Popular) als samenwerkingsverband van centrumrechtse en rechtse partijen. De partijen die de CEDA vormden varieerden van christendemocratische partijen tot semifascistische partijen en waren over het algemeen Katholiek en streefden naar een corporatistische ordening. De leus van de CEDA was "Religie, Familie, Vaderland, Recht, Arbeid en Bezit".

Ofschoon de meeste partijen die zich bij de CEDA hadden aangesloten monarchistisch waren, blijkt uit niets dat de CEDA de monarchie wilde herstellen. Men accepteerde de republiek als een gegeven en wilde binnen haar kader opereren. Binnen de CEDA waren de volgende richtingen te vinden:

    • conservatieve monarchisten van de Acción Popular en conservatieve republikeinen onderleiding van José María Gil Robles;

    • fascisten van de jeugdbeweging Juventudes de Acción Popular onderleiding van Ramón Serrano Suñer (zwager van Franco);

    • een linkervleugel onderleiding van Manuel Jiménez Fernández;

    • een centrumvleugel onderleiding van de Valenciaanse autonomist Luis Lucía Lucía;

    • katholieksocialen onder leiding van de latere kardinaal Ángel Herrera Oria;

    • conservatieve Catalaanse nationalisten van de Lliga Catalana onderleiding van Francisco Cambó.

De CEDA ging in 1933 een verkiezingsalliantie aan met verschillende rechtse partijen, zoals de alfonsistische Renovación Española. De CEDA won de verkiezingen van november 1933 en veroverde 110 zetels. Desondanks verzocht president Niceto Alcalá Zamora niet Gil Robles, maar Alejandro Lerroux van de centristische Partido Republicano Radical (Radicale Republikeinse Partij) om een regering te vormen. De regering van de PRR verkreeg gedoogsteun van de CEDA. In oktober 1934 trok de CEDA haar gedoogsteun in. Lerroux nam daarop 3 leden van de CEDA op in de regering. Links Spanje reageerde furieus en een algemene staking brak uit. Met behulp van het leger werd deze hardhandig onderdrukt.

Bij de verkiezingen van februari 1936 won het linkse Volksfront (Frente Popular) en belandde de CEDA in de oppositiebanken. Omdat de CEDA slechts een losse federatie van partijen was viel zij spoedig uiteen. Toch bleef de CEDA in naam voortbestaan. Na de moord op Calvo Sotelo, de energieke monarchistische politicus, brak in juli 1936 een opstand van rechtse, nationalistische officieren uit. Deze opstand leidde tot de Spaanse Burgeroorlog. In de republikeinse zone werden de rechtse partijen min of meer verboden en kwamen vooraanstaande rechtse politici om het leven of kwamen in de gevangenis terecht. In de nationalistische zone (de Franco-zone) werden linkse politici vermoord of gevangengezet. Veel CEDA-politici weken uit naar het buitenland (waaronder Gil Robles), anderen sloten zich aan bij de nationalisten (zoals Serrano Suñer). In 1937 werd de CEDA door generaal Franco verboden en was sedertdien alleen nog de Falange Española (FET y de las JONS) toegestaan.

Op 6 oktober 1936 werd dan een “Estatuto de Autonomía Vasco” goedgekeurd, met dien verstande dat Nafarroa (Navarra) er niet meer aan te pas kwam. In dat statuut werd ook de vorming van de eerste autonome regering aangekondigd, voorgezeten door José Antonio Aguirre van de PNV (7 oktober 1936).

Estatuto de Autonomía van 1979

In akkoord met de voorschriften (disposities), “Disposición Transitoria Segunda de la Constitución Española de 1978” (disposities voor de grondwet van 1978), werd het País Vasco beschouwd als “Comunidad Histórica” en kon aanspraak maken op een autonomie met bevoegdheidsoverdrachten, voorzien in het artikel 151 van de Constitutie. Bovendien erkende het statuut de “historische rechten” van het País Vasco. Op die manier verkreeg het País Vasco een hoge graad van autonomie (in schijn althans, omdat met verloop van tijd bepaalde directieven werden uitgehold en teruggeschroefd of kortweg niet werden toegepast). Aangezien de integratie van Nafarroa in het project op een “njet” stuitte, viel dit bij een groot deel van de Baskische politieke partijen niet in goede aarde. Daarop werd in de “Asamblea de Parlamentarios Vascos” (assemblee van parlementsleden) besloten dit statuut aan het parlement voor te leggen en pas goed te keuren na een algemene volksraadpleging (referendum).

Druk van de abertzales

Op 5 mei 1978 kwamen Xabier Arzalluz, Gorka Aguirre, van het bestuur van PNV, en Domingo Iturbe Abasolo “Txomin”, Eugenio Etxebeste Arizcuren “Antxon” en José Antonio Urrutikoetxea Bengoetxea “Josu Ternera” opnieuw, in het geheim, samen in het sportcomplex “Polideportivo” te Biarritz. Bij monde van “Antxon” werd verklaard: “Dit statuut plaatst ons voor een voldongen feit (carta otorgada), ‘Quien calla, otorga’, Wie zwijgt, stemt toe. Niet alleen worden onze rechten als volk niet erkend, maar bovendien willen ze ons voor altijd aan Spanje hechten. Als de PNV deze foute benadering niet verlaat en het statuut toch zou goedkeuren, zal Euskal Herria tot het einde der tijden een kolonie zijn van Spanje en Frankrijk.”

ETA verweet hun reisgezellen, de PNV, dat zij het voor het eerst in de geschiedenis een pact met de duivel (Spanje) gesloten hebben, de legaliteit van Spaanse staat aanvaard hebben en het historische pact van Txiberta (mei 1977) gebroken hebben (woordbreuk). Als dit zo doorgaat, zal ETA en Herri Batasuna opnieuw in de clandestiniteit verdwijnen om het alternatieve project-KAS te verdedigen.

In mei 1977 hadden diverse politieke krachten (PNV, PSE-PSOE, ESEI-Euskal Sozialistak Elkartzeko Indarra, EPK-PCE, Democracia Cristiana Vasca en ANV) het zogenoemde “Compromiso Autonómico” (de akkoorden van Txiberta) getekend, waarin gestipuleerd werd dat het de toekomstige parlementairen van Euskadi en Nafarroa zouden zijn die het nieuwe autonomiestatuut zouden uitwerken.

De definitieve breuk

Hoewel de verstandhouding tussen PNV en de linkse abertzales sinds het ontstaan van ETA niet op een hoog niveau stond, werd de definitieve breuk pas bezegeld op 28 oktober 1978, één jaar na het referendum over het “Estatuto de Guernica” en 2 maanden voor de ratificatie van de nieuwe grondwet op 6 december 1978.

Op 11 oktober 1978 kondigt de “EBB-Euskadi Buru Batzar”, het hoogste bestuursorgaan van de PNV, een manifestatie aan tegen het terrorisme. Manifestatie die plaatsgreep op 28 oktober 1978 te Bilbao en waarbij geproclameerd werd: “…el PNV desea proclamar rotundamente su repulsa ante la violencia terrorista…” (…De PNV wenst nadrukkelijk haar weerzin te proclameren ten overstaan van het terroristische geweld…). Merkwaardig is dat het jaar ervoor de PNV nog bereid was met ETA samen te werken. Het zou ons te ver leiden om daar dieper op in te gaan.

Die verklaring provoceerde een politieke aardverschuiving, en de PSOE, PCE en UCD die de PNV altijd als handlanger, geallieerde van ETA had gezien, wisten met hun euforie geen blijf.

Het antwoord van ETA kwam een paar dagen later: “Het van kracht zijnde politieke proces toont de nutteloosheid aan van een parlementaire weg die door de PNV gekozen werd. ETA beschouwt het als onmogelijk om in de huidige omstandigheden de historische rechten van het Baskische volk in eer te herstellen. Daarom gaat ETA verder met de strijd van het volk en met de gewapende strijd.”

Voorlopige pre-autonomie

Na de samenstelling in 1977 van de “Juntas Generales” (voorlopig bestuursorgaan) voor de toekomstige, afzonderlijke autonome gebieden Euskadi en Nafarroa, werd het jaar daarop het decreet van januari, “Real Decreto de Enero”, ingevoerd die de formatie van een Consejo General Vasco, het hoogste bestuurorgaan, officialiseerde en bevestigde.

Dit orgaan was samengesteld uit 3 vertegenwoordigers van elke provincie en was van korte duur: januari 1978 tot april 1980, als eenmaal het autonomiestatuur werd goedgekeurd en de eerste autonome (regionale) verkiezingen zouden hebben plaatsgehad.

Op dat moment kon de eerste officiële Baskische regering van Carlos Garaikoetxea van start gaan.

Standbeeld voor Ramón Rubial, Spaanse socialist en eerste Lehendakari (7 februari 1978) van de Consejo General Vasco.

Karakteristieken

Het “Estatuto de Guernica” werd goedgekeurd in een referendum op 25 oktober 1979. De resultaten waren:

54,00% JA (59,77% uitgebrachte stemmen, waarvan 90,29 ten gunste van het statuut)

41,50% NEEN (onthoudingen)

03,50% BLANCO

01,00% ONGELDIG

Als gevolg van deze goedkeuring kon een parlementaire regering gevormd worden, waarbij de Lehendakari (de minister-president) het vertrouwen van het parlement moet krijgen door middel van stemming en gesteund door 75 gedeputeerden (25 per Territorio Histórico). (*).

(*) Territorio histórico (in het Euskara lurralde historiko) is de benaming die gebruikt wordt in de Comunidad Autónomo del País Vasco voor elk van drie entiteiten die de Comunidad omvat: Araba, Gipuzkoa en Bizkaia (dus de huidige provincies van Euskadi).

De Territorios históricos worden bestuurd door “Diputaciones Forales”, met bevoegdheden eigen aan het “régimen foral” (te vergelijken met onze provinciebesturen, terwijl de totaliteit van die drie kan vergeleken worden met een gewestregering).

(*) Régimen foral is de naam die gewoonlijk gebruikt wordt om een eigen, autonoom en administratief geheel aan te duiden (vroeger het juridisch bestel dat eigen was aan het Koninkrijk Navarra met zijn “fueros”).

De grondwettelijke erkenning van deze “bijzonderheid” is van meet af aan een discussiepunt. In de grondwet is er namelijk sprake van "territorios forales", terwijl in het autonomiestatuut sprake is van "territorios históricos".

Estatuto de Autonomía

del País Vasco

artículo 2.2

El territorio de la Comunidad Autónoma del País Vasco quedará integrado por los Territorios Históricos que coinciden con las provincias, en sus actuales límites, de Álava, Guipúzcoa y Vizcaya...

Constitución Española de 1978

La Constitución ampara y respeta los derechos históricos de los Territorios Forales. La actualización general de dicho régimen foral se llevará a cabo, en su caso, en el marco de la Constitución y de los Estatutos de Autonomía.

Het discussiepunt ligt namelijk hierin dat de term "territorios históricos" ook verwijst naar de zeven territoria in Euskal Herria (4 provincies in Spanje en 3 in Frankrijk). De “Real Academia de la Lengua Vasca”, de “Euskaltzaindia”, en het Baskisch nationalisme willen dit terecht zo houden.

Het “Estatuto de Autonomía del País Vasco” was in die mate van de andere statuten (b.v. Catalunya) afwijkend door het aantal bevoegdheden dat werd overgedragen (of zouden overgedragen moeten worden, want dit proces is na zovele jaren nog altijd bezig). Een paar van die bevoegdheden zijn: onderwijs, financiën op basis van de “Conciertos Economicos”, eigen politiemacht “Ertzaintza” (onder toezicht van de Guardia Civil uiteraard), om er maar een paar te noemen.

De institutionele scheiding

Zowel het “Estatuto de Guernica” als de “De Spaanse Grondwet 1978” waren er in geslaagd Nafarroa-Navarra los te koppelen van de CAV-Comunidad Autónoma del País Vasco.

Op 26 maart 1982 tekenden delegaties van de “Diputación de Nafarroa” en van de regering van Madrid de definitieve tekst van het “Amejoramiento Foral”, waarin stond dat Nafarroa een autonoom statuut kreeg, een eigen autonome gemeenschap. Op die manier werd de thesis van een CAV-Comunidad Autónoma del País Vasco met 4 provincies (Araba, Gipuzkoa, Bizkaia en ook nog Nafarroa) definitief de grond ingeboord. Immers, de grondwet verbiedt de federatie (de samensmelting) van twee autonome gebieden. Deze institutionele scheiding zou het Baskisch conflict alleen maar verergeren.

Het "Amejoramiento Foral", een verbetering van de "Fueros" op zijn Spaans, kwam slechts tot stand nadat Navarra door de knieën ging en zich liet inlijven in de "historische formatie" die de eenheid van Spanje tot hoogste doel had. Navarra mocht zijn voorwaarden van "Reino", koninkrijk, behouden, maar moest samenleven met andere volkeren in de "grote onderneming" Spanje genoemd.