Vredesonderhandelingen onder Adolfo Suárez

In januari 1977 vergaderde commandant Ugarte in een hotel in Bilbao met een vertegenwoordiging van K.A.S., voorgezeten door Xanti Brouard. En in de daarop volgende maanden hadden verscheidene ontmoetingen plaats met vertegenwoordigers van ETA-politico-militar. Die gesprekken zouden later verder gezet worden met commissaris Margarida

Xabier Garaialde, "Erreka", die later leider zou worden van Euskadiko Ezkerra, beschouwde 1977 als een unieke kans om het gewapende geweld te beëindigen. Het liep anders af: de “milis” wilden niet meedoen en de regering wist niet goed waarover het werkelijk ging. Het was een gesjacher op grote schaal.

In 1977 had de regering Suárez een bemiddelaar aangeduid om de dialoog voor te breiden. Het werd de journalist José María Portell, auteur van het boek “Los hombres de ETA”, en die de entourage goed kende. Om zijn taak duidelijk te omschrijven, werd een ontmoeting geregeld met een man uit de omgeving van de regering, een zekere “Estíbaliz”.

In februari kwam Portell samen met een historische ETA-leider, Juan Jose Etxabe Oronbegoa “Haundixe”, om de volgende onderhandelingen voor te bereiden. Het objectief van de regering was: vrede, maar boven alles een geweldloze verkiezingsstrijd (verkiezingen 15 juni ) zonder aanslagen. In ruil was ze bereid te negotiëren over de Baskische politieke gevangenen.

In de loop van het jaar 1977 grepen nog 4 contacten plaats. De eerste twee in Genève met vanwege de regering “Estíbaliz” en vanwege ETA Xabier Garaialde, "Erreka” en Jesús María Muñoa Galárraga, "Txaflis" op de eerste ontmoeting, aangevuld met José Manuel Pagoaga, "Peixoto" op de tweede ontmoeting. Het werd een maat voor niets.

Bij de derde en de vierde ontmoeting, respectievelijk in Frankrijk en in Vitoria (Spanje) waren voor de regering commissaris Andrés Gómez Margarida en voor ETA Garaialde, "Erreka” aanwezig. Niettegenstaande een voortdurende uitwisseling van boodschappen door de bemiddelaars, ontbrak het aan ook maar een begin van akkoord. Toch werden de gesprekken verder gezet.

In 1978 bood de regering ETA-m een onderhoud aan in Genève, waarop ook een minister uit de regering aanwezig zou zijn, Rodolfo Martín Villa. Deze ontmoeting ging niet door, omdat ETA eiste dat de onderhandelingen publiek zouden gevoerd worden.

Maanden later, in datzelfde jaar, betaalden een paar protagonisten voor wat voorgesteld werd als de negatieve resultaten van hun onderhandeling: commissaris Andrés Gómez Margarida werd ontheven uit zijn ambt bij de Jefatura Superior de Policía de Galicia, toen hij verklaarde: “Soy el hombre que más contacto directo tuvo con ETA" (Ik ben de man die het meest directe contact met ETA heeft gehad). Een tweede protagonist, de journalist José María Portell, werd door de gewapende organisatie vermoord op 28 juni 1978. Een paar dagen later was Juan Jose Etxabe Oronbegoa slachtoffer van een aanslag (niet dodelijk, overleden in 1996).

In 1979 deden hardnekkige geruchten de ronde over nieuwe onderhandelingen. De regering, in tegenstelling tot ETA, ontkende. Maar het duurde niet lang of er werd weer samengekomen in Genève: 3 hogere ambtenaren van de regering, 3 poli-milis, Muñoa Galárraga, "Txaflis", Garaialde "Erreka”, en Jose Luis Etxegaray Gaztearena "Mark" en 2 milis (waaronder José Manuel Pagoaga, "Peixoto").

>>>>>>>>