Requeté

ORDENANZA DEL REQUETÉ

(1936-1939)

Jij, Rode Baret, bent:

Soldaat van het geloof en van de Heilige Traditionele Zaak

Jouw voorschrift bepaalt je plichten, verheft je principes en zet je aan om nuttig te zijn

Jouw permanente leuze moet zijn:

DIOS - PATRIA - REY

God - Vaderland - Koning

De requeté

De requeté is de paramilitaire organisatie van het Carlisme, opgericht in het begin van de 20ste eeuw. Hoewel ze opgericht werden in 1907, zijn ze vooral actief tijdens de Burgeroorlog, vooral in Navarra. Ze droegen een rode baret, en stonden aan de kant van Franco.

Het Carlisme is een traditionalistische beweging in Spanje die wordt geleid door een pretendent naar de Spaanse troon. Het Carlisme wortelt in de “Pragmatieke Sanctie” die koning Ferdinand VII in 1830 uitvaardigde. Een Pragmatieke Sanctie is een toevoeging aan het familierecht van de Habsburg dynastie. Als gevolg van de “Pragmatieke Sanctie” konden ook vrouwen de troon bestijgen. Zodoende zou Ferdinand worden opgevolgd door zijn dochter Isabella II.

Zijn broer Carlos, hierdoor uitgesloten van de troon, accepteerde dit echter niet en riep zich na de dood van Ferdinand in 1833, onder de naam Karel V, uit tot koning van Spanje. Zijn reactionaire, klerikale en regionalistische aanhangers noemde men Carlisten. Kort na Carlos' afkondiging brak de Eerste Carlistenoorlog(1833-1840) uit. Zijn zoon Carlos (VI) voerde van 1846 tot 1849 zonder succes de Tweede Carlistenoorlog, maar de Derde Carlistenoorlog (1872-1876), onder Carlos (VII), bracht vrijwel geheel Noord-Spanje in handen van de Carlisten. Na de troonsbestijging van Isabella's zoon Alfonso XII in 1874 moesten ze echter het onderspit delven.

Na de dood van de laatste afstammeling in mannelijke lijn van Carlos (V), Alfonso Carlos, erkenden veel Carlisten Alfonso XIII als legitiem koning. Een deel zette de beweging echter voort en beschouwde de door Alfonso Carlos als opvolger aangewezen Xabier (I) als koning. Zijn zoon Karel Hugo (I) trok zich uit de politiek terug in 1979. Zijn jongere broer Sixtus Hendrik (I) is de huidige troonpretendent.

Frans Xavier Karel Maria Anna Jozef van Bourbon-Parma

Hij was hertog van Parma, de zevende Carlistische troonpretendent en volgens sommigen ook wettig pretendent van de Franse troon. Hij was het vijftiende kind en de zesde zoon van hertog Robert I van Parma en is in Nederland vooral bekend als vader van Karel Hugo van Bourbon-Parma, de voormalige echtgenoot van prinses Irene. Hij ontving onderwijs aan het seminarie der jezuïeten te Feldkirch, volgde in Frankrijk een opleiding tot landbouwkundig ingenieur en studeerde te Parijs politieke en economische wetenschappen.

Carlos Hugo Xavier Marie Sixtus Lodewijk Robert Jan George Benedictus Michaël

De hertog van Parma en Piacenza, was hoofd van het huis Bourbon-Parma en voormalig Carlistisch pretendent naar de Spaanse troon. Hij is de zoon van Xavier van Bourbon-Parma en Marie Madeleine Yvonne de Bourbon-Busset. Carlos Hugo, een Frans staatsburger, werd wegens politieke inmenging in 1968 uit Spanje uitgewezen. In 1975 volgde hij zijn vader op als Carlistische troonpretendent. In 1979 gaf hij zijn aanspraken op de Spaanse troon op, en werd door zijn jongere broer prins Sixtus Hendrik van Bourbon-Parma opgevolgd als pretendent. Hij liet zich in hetzelfde jaar tot Spanjaard naturaliseren en verliet in 1980 de politieke arena. De hertog is gepensioneerd maar is nog voorzitter van de European Association for International Education

Sociale en economische achterbanDe Carlistische beweging had vooral steun onder de landelijke bevolking van regio's als Baskenland en Catalonië. Daarnaast vochten ook een aantal echt traditionalistische katholieken en monarchisten aan de zijde van de Carlisten.

Geschiedenis

De term werd voor het eerst gebruikt in 1835 en behoorde toe aan het “Tercer Batallón de Navarra”, het derde bataljon, genaamd “requeté”. Dit gebeurde tijdens de 1ste Carlistenoorlog. Geleidelijk aan werd de term toegepast op alle Carlistische strijders.

Onder de leiding van Joaquín Llorens vormde de beweging vanaf 1913 zich om tot de paramilitaire organisatie van de Carlisten, met als voorbeeld de “Camelots du Roi”, een jeugdorganisatie van het extreemrechtse Action Française. Deze paramilitaire activiteit bleef gehandhaafd tijdens de 1ste Wereldoorlog, gereactiveerd in 1920 onder de leiding van Juan Pérez Nájera en vooral na de afkondiging van de Tweede Spaanse Republiek. De grootste aanhang was in Navarra terug te vinden, waar de organisatie over 10.000 manschappen beschikte.

De 2de Spaanse Republiek

De gemeenteraadsverkiezingen die in Spanje eind april 1931 werden gehouden, liepen uit in een overwinning voor de republikeinen en socialisten die zich eind 1930 in San Sebastián hadden verenigd in een Voorlopige Republikeinse Regering onder Niceto Alcala Zamora. De kiezers waren erg teleurgesteld in de monarchie, omdat koning Alfonso XIII van Spanje in de jaren twintig de dictator generaal Miguel Primo de Rivera had gesteund. Op 14 april 1931 deed koning Alfonso XIII troonsafstand en werd de Tweede Spaanse Republiek uitgeroepen (ter onderscheiding van de Eerste Spaanse Republiek die van 1873 tot 1874 duurde (De Eerste Spaanse Republiek ontstond toen het Spaanse parlement op 11 februari 1873 de republiek uitriep na de troonsafstand van koning Amadeus I). De katholieke en gematigd republikeinse Niceto Alcala Zamora werd de minister-president van een interim-regering. Miguel Maura (zoon van een minister-president) werd minister van Binnenlandse Zaken, de linkse-republikein Manuel Azaña werd minister van Defensie, terwijl de gematigde socialist Indalecio Prieto financiën beheerde.

Catalonië verkreeg een autonome status met kolonel Francesc Macià als president. Baskenland werd autonomie in het vooruitzicht gesteld, evenals andere Spaanse regio's.

Bij de verkiezingen van oktober behaalden de linksrepublikeinen en de sociaaldemocraten (PSOE) een verkiezingsoverwinning. Manuel Azaña vormde daarop een coalitiekabinet bestaande uit linkse- en gematigde republikeinen en de PSOE. De regering-Azaña was antiklerikaal en antimilitaristisch. Zij greep niet in wanneer de katholieke kerk werd lastiggevallen. Veel hogere legerofficieren keerden zich tegen de antimilitaristische regering in Madrid. Baskenland ergerde zich aan het feit dat de autonome status zo lang op zich liet wachten. Het buitenlands beleid van de Republikeinen werd gekenmerkt door neutraliteit en pacifisme. De regering participeerde actief in internationale fora en wilde niets weten van opnieuw een isolement, waar Spanje al zo lang mee geconfronteerd was. Spanje moest nu eindelijk weten dat het in Europa lag en dat was de boodschap van de regering.

In 1932 herstructureerde José Enrique Varela, een militair die een belangrijke rol speelde in de burgeroorlog, en die intussen aan het hoofd van de organisatie kwam, de manschappen op militaire basis: van uit de basiseenheid of de patrouille, die uit 5 baretten en een leider bestond, werd een compagnie gevormd van 246 manschappen. Een “tercio” of infanterieregiment bestond uiteindelijk uit 6 compagnieën .

Tijdens de Guerra Civil Española (1936-1939) legden de requetés een markante activiteit aan de dag. Zij kozen de zijde van Franco en hun leger bestond uit 41 “tercios” of infanterieregimenten: 10 uit Navarra, 8 uit Baskenland, 8 uit Castilla, 7 uit Andalucía, 6 uit Aragón, 1 uit Asturias en 1 uit Catalunya. De namen van alle manschappen staan gegraveerd op de Via Crucis van Montejurra. Er wordt aangenomen dat ongeveer 60.000 requetés aan de zijde van Franco streden en dat er 6.000 gesneuveld zijn.

De rode baretten

Bij aanvang van de Carlistenoorlogen droegen alle soldaten, zowel officieren als gewone soldaten, Baskisch baretten, zwarte txapela’s (de Baskische baret, een soort alpinomuts).

De Carlistische generaal Zumalacárregui bestelde in Frankrijk rode baretten om onder de officieren te verdelen om zo een onderscheid te maken. De officieren weigerden ze te dragen. Hij bewaarde de baretten in een schuur te Eulate.

Toen hij een veldslag in Altzazua won, maakte hij veel gevangenen uit de rest van Spanje. In ruil voor hun leven vroeg hij hen om onder hem te dienen. Hij gaf hen de baretten om hen te kunnen onderscheiden van zijn eigen soldaten. De toenmalige rode baretten kregen de gevaarlijkste opdrachten en slaagden er wonderwel die tot een goed einde te brengen. Iedereen was trots op hen. Na de dood van de generaal wilde iedereen dezelfde eer opstrijken en de rode baretten werden stilaan door iedereen gedragen.

Over de rode kleur wordt nergens melding gemaakt, maar de vlag van Navarra, de bakermat van het Carlisme, is rood.